Ontwikkeling van de woningvoorraad. Realisatie Wonen, welzijn en zorg. kenniswerkers. Regionaal woningbouw programma/afspraken

Vergelijkbare documenten
DE LOKROEP VAN TE DURE KOOP

Regionale Agenda Wonen deel A

ACTUELE OPGAVEN VOOR DE WONINGMARKT EN DE RELATIE TUSSEN LEEGSTAND EN HET WONEN

Regionale Agenda Wonen deel A

Stand van de woningmarkt in Zuidoost-Brabant

W onen. Regionale Agenda Wonen. RRO Zuidoost-Brabant 16 december 2015

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Opdrachten. Werkplaats Wonen Doel Een evenwichtige en toekomstbestendige woningmarkt.

VGM NL en NVM: Woningnood in vrije huursector nog niet afgewend

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

De Brabantse Agenda Wonen

W onen. Regionale Agenda Wonen. RRO Zuidoost-Brabant 30 november 2016

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017

De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november Inleiding. 2. Doel van de goedkope koop-regeling

Onderbouwing woningmarktregio Metropoolregio Eindhoven

Gemeentes vergeleken

W onen. Regionale Agenda Wonen Deel A. Regionaal Ruimtelijk Overleg Noordoost-Brabant 4 december 2013

Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant

Ontwikkeling van de woningvoorraad. Actualisering bevolkings- en woningbehoefteprognose Bestaande voorraad

W onen. Regionale Agenda Wonen Deel A. Regionaal Ruimtelijk Overleg West-Brabant 18 december 2013

Noord-Brabant in demografisch perspectief

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

Hoe doen we het nu? Een inventarisatie van het erfgoedbeleid in de regiogemeenten. Ria Berkvens

Woonvisie gemeente Asten 2015 t/m 2024

Persbericht. Groei Brabantse woningvoorraad in jaren niet zo hoog

Toename bevolking v.a. 2008

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Commissie Ruimte en Milieu

Nota beoordeling zienswijze en ambtelijke aanpassingen Bestemmingsplan Kerkebogten, eerste herziening

WONINGBOUW EN PLANAANBOD IN BEELD ACTUELE ONTWIKKELINGEN OP DE WONINGMARKT IN NOORD-BRABANT

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Advies Werkplaats Wonen Hoe gaan we verder?

Raads informatiebrief

prognoses in tijden van crisis

Bedrijvigheid en Werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant

de nieuwe regio Provincie Zuid - Holland College van Gedeputeerde Staten Postbus JULI 2C: LP Den Haag Datum Onivpvi^sf

Nota van beantwoording zienswijzen

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

PFM PFM Wonen 2016

CONCEPT REGIONAAL WONINGBOUWPROGRAMMA

Commissie Ruimte en Milieu

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

Duurzaamheid gemeenten doorgelicht

Jaarprogramma Bouwen en Wonen MRA februari 2019

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Notitie BOUWEN VOOR BEHOEFTE IN AFWACHTING VAN REGIONALE BESLUITVORMING

--- Niek Bargeman senior adviseur bevolking en wonen Provincie Noord-Brabant

De lokroep van te dure koop 1

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

Bijeenkomst SAM Netwerk 23 september 2014

W onen. Regionale Agenda Wonen Deel A. Regionaal Ruimtelijk Overleg Midden-Brabant 17 december 2015

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

Woonafspraken>Woonvisie>Prestatieafspraken

M. van Leeuwen /

Thema wonen 2a. Regionale agenda wonen 2017 Bijlage 2a1 en 2a2

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

De volkshuisvestelijke opgaven. Gennep, 6 januari 2015 Anne-Fleur Dijkstra

Regionale en subregionale Woonagenda s

Voorstel : Financiële prognose Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 25 september Agendapunt : 5.a. Vertrouwelijk. Aan het Algemeen Bestuur,

Register gemeenschappelijke regelingen

Datum 27 maart 2017 Behandeld door Leon Langenhuizen. Stand van zaken regionaal actieprogramma uit de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

Monitor Wonen. Keizer Karel V Singel PE Eindhoven. T : I : E :

Toelichting herijking stedelijke programmering woningbouw Tima van der Linden

Kwalitatief afwegingskader woningbouwontwikkeling

QQ&A Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Woningmarktregio Metropoolregio Eindhoven conform Woningwet 2015

Uitgangspunten financieringsstrategie Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant

Provincie Noord-Brabant

Betreft: Kaderstellende notitie woningbouwprogramma s Langedijk

Notitie Blijverslening Inleiding

5 Kwantitatief en kwalitatief regionaal woningbouwprogramma

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

W onen. Regionale Agenda Wonen Deel B. Regionaal Ruimtelijk Overleg Noordoost Zuidoost Midden West

GS brief aan Provinciale Staten

Regionale Agenda Wonen deel A

Programmabegroting

W onen. Regionale Agenda Wonen Deel A. Regionaal Ruimtelijk Overleg West-Brabant 1 december 2016

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Continue bouwstroom Op zoek naar stabiliteit op de verhitte woningmarkt DESIREE UITZETTER, 15 MEI 2019

Voortgangsrapportage Wonen Regio Hart van Brabant / Midden-Brabant

Ingek. d.d.: 2 5 SEP Beh. afd.: Ontv.bev. Afqed.

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard Postbus GA VALKENSWAARD. Interbestuurlijk Toezicht 2017

Raadsmemo. Tbo. rvi. Gemeente Mook en Middelaar

Woonbeleid Vergelijking resultaten Kempengemeenten

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Kwalitatieve onderbouwing bestemmingsplan Groendijck-Oost

Raadsinformatiebrief

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

woningbouwplan Luchen

Vragenformulier datum:

Aan de raad AGENDAPUNT 4. Doetinchem, 30 mei 2007 ALDUS VASTGESTELD 7 JUNI Dynamische woningmarktscan

Brabant in demografisch perspectief

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Platform Wonen Assen 3 oktober 2013

Transcriptie:

Inhoudsopgave 0. Inleiding 3 1. Actuele ontwikkelingen op de woningmarkt van Zuidoost Brabant 6 Ontwikkeling van de woningvoorraad Realisatie 2012-2013 Ontwikkeling van de plancapaciteit en Kwaliteit van het programma 2. Kwalitatieve opgaven regio Zuidoost Brabant Wonen, welzijn en zorg Bestaande voorraad Arbeidsmigranten en 16 kenniswerkers 3. (Kwantitatieve) Regionale woningbouwafspraken Regionaal woningbouw programma/afspraken Samenwerking regio Provinciale regelingen 20 4. Opgaven 2014 Regionaal woningbouw programma/afspraken Wonen, welzijn en zorg 25 Arbeidsmigranten en kenniswerkers Bestaande voorraad

0. Inleiding Voor u ligt deel A van de Regionale Agenda Wonen van de regio Eindhoven. Dit deel bevat onderwerpen die specifiek in de regio spelen. Deel B van de Agenda is algemeen van aard, op heel Brabant gericht met onderwerpen die overal actueel zijn. Deel B dient voornamelijk als achtergrondinformatie en voor het schetsen van de context. De Regionale Agenda (deel A en B) benoemt thema s die van belang zijn op het terrein van wonen. Niet al deze thema s zijn in elke regio even actueel en/of van even groot belang. Daarom leggen we in deel A de focus op die thema s die in de regio bestuurlijke prioriteit hebben. De overige thema s komen wellicht later aan de orde. De Regionale Agenda Wonen is een dynamisch document dat elk jaar wordt geactualiseerd. In deel A van de Regionale Agenda komen de volgende thema s aan de orde: 1. Actuele ontwikkelingen op de regionale woningmarkt 2. Kwalitatieve regionale opgaven wonen 3. (Kwantitatieve) regionale woningbouwafspraken 4. Opgaven 2014 Terugblik op poho/rro 28 november 2012 / 12 juni 2013 De Regionale Agenda Wonen in het poho/rro van 12 juni 2013 gaf de voortgang op de opgaven weer en had met name een informerend karakter. De opgaven voor 2013 zijn in het poho/rro van 28 november 2012 vastgesteld: Regionaal woningbouwprogramma/regionale woningbouwafspraken Het actualiseren van het Regionaal Woningbouwprogramma/maken van nieuwe regionale woningbouwafspraken op basis van de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose. Hierbij dienen de bestaande afspraken, die in juni 2012 in het Poho / RRO gemaakt zijn voor de periode 2012 t/m 2021, een jaar opgeschoven te worden. Wonen, welzijn en zorg De regio gaat aan de slag met het verder in beeld brengen van de (sub)regionale opgave rondom beschermd, verzorgd en geschikt wonen. Gemeenten vullen daartoe in de matrices vanaf 2013 de gegevens daarover aan. Daarnaast wordt de voorgestelde inventarisatie in de eerste helft van 2013 uitgevoerd: Plannen voor (sloop en nieuwbouw) van instellingsplaatsen (beschermd en verzorgd wonen) beter in beeld brengen/aanvullen; De realisatie vanaf 2010 beter in beeld brengen/aanvullen. In de matrix extra kolommen opnemen om de realisatie te kunnen invullen, zodat vanaf komend jaar deze gegevens meteen in beeld zijn. Inventariseren wat gemeenten nog meer doen dan nieuwbouw om de opgave voor wonen met zorg en welzijn in te vullen. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 3/27

Kijken hoe de restopgave voor beschermd, verzorgd en geschikt wonen kan worden ingevuld. Blijven volgen van de plannen en realisatie van beschermd, verzorgd en geschikt wonen de komende jaren. Op basis van de inventarisatie wordt een plan van aanpak door de regio (gemeenten) opgesteld voor het realiseren van beschermd en verzorgd wonen. Arbeidsmigranten en kenniswerkers In 2013 gaan we op basis van de in 2012 uitgevoerde inventarisatie concrete afspraken maken over de huisvestingsopgave voor de regio en per gemeente. Het is van groot belang om de kenniswerker goed te faciliteren en te informeren over huisvesting in de regio. Het optimaliseren van de informatievoorziening is hierbij een belangrijk startpunt. Speciale aandacht is nodig voor buitenlandse studenten en onderzoekers. Bestaande voorraad Belangrijk startpunt voor duurzaam vernieuwen en transformeren van bestaande voorraad is het in beeld brengen van die voorraad. Op basis daarvan kan een inschatting gemaakt worden van de grootte van de opgave. Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Provincie en SRE zullen de gemeenten informeren en ondersteunen bij de omschakeling naar de BAG. Tot het moment dat de BAG goed functioneert, zal de provincie een inventarisatie doen van de feitelijke woningbouwontwikkelingen op basis van het begrip woningen. Begin 2013 is door het SRE het actieprogramma van de Regionale woonvisie vastgesteld. Hierin worden de nodige acties benoemd en de partijen die daarin een rol spelen. Het actieprogramma bevat de opgaven die in 2013 uitgevoerd dienen te worden en maakt als zodanig onderdeel uit van deze Regionale Agenda Wonen. Naast instemmen met de opgaven voor 2013 heeft u kennis genomen van de provinciale lijn, zoals opgenomen in de notitie 100% harde plancapaciteit bij stagnerende woningbouwrealisatie en bent u op de hoogte gesteld dat de provincie daarnaar handelt. Ook bent u geïnformeerd over de stand van zaken op de woningmarkt en de kwalitatieve agenda. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 4/27

Beslispunten poho/rro 27 november 2013 Deze Regionale Agenda Wonen geeft de voortgang op deze opgaven weer. Er zijn drie beslispunten opgenomen. Beslispunt 1 Instemmen met het geactualiseerde woningbouwprogramma voor de tienjaarsperiode van 1 januari 2013 tot 1 januari 2023, zoals aangegeven in tabel 3. Beslispunt 2 Instemmen met de opgaven voor 2014, zoals benoemd in hoofdstuk 4. Beslispunt 3 Kennis nemen van de Regionale Agenda Wonen deel B; Woningmarktontwikkelingen in Noord- Brabant, stand van zaken anno 2013 analyses en achtergronden. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 5/27

1. Actuele ontwikkelingen op de woningmarkt van Zuidoost Brabant 1.1. Ontwikkeling van de woningvoorraad De verwachting is dat in 2014 de regio Zuidoost wederom een geringe groei van de woningvoorraad kent met slechts zo n 1.500 woningen. Ten opzichte van 2013 (zo n 1.300 woningen) lijkt de groei iets aan te trekken. De beperkte groei van de woningvoorraad wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een aanhoudend laag aantal in aanbouw genomen woningen. In 2012 is de terugval in de groei van de woningvoorraad ingezet en deze neemt naar verwachting in 2013 verder af tot een nieuw naoorlogs dieptepunt (ca. 1.300 woningen). Het naoorlogse dieptepunt uit 2008 in Zuidoost Brabant (ca 1.500 woningen) dat vooral te maken had met het grote aantal woningen dat in dat jaar in Eindhoven was gesloopt- is daarmee zelfs doorbroken. Per subregio zijn daarbij verschillen zichtbaar. In de stedelijke regio Eindhoven-Helmond trekt de groei van de woningvoorraad naar verwachting licht aan van circa 800 woningen in 2013 naar bijna 1.000 woningen in 2014. Niettemin blijft de groei daarmee behoorlijk achter bij de groei zoals die volgens de woningbehoefteprognose zou moeten plaatsvinden (zo n 2.300 woningen in zowel 2013 als 2014). In de regio De Kempen komt de groei van de woningvoorraad voor 2013 redelijk overeen met het niveau van 2012 ( circa 250 woningen). Voor 2014 wordt een verdere daling verwacht van het aantal woningen dat toegevoegd wordt aan de woningvoorraad (circa 150 woningen). In de regio De Peel trekt in 2014 het aantal woningen dat toegevoegd wordt aan de woningvoorraad naar verwachting iets aan: van ca. 250 woningen in 2013 naar ca. 400 woningen in 2014. Nog altijd wel minder dan het aantal woningen (bijna 600) dat gebouwd zou moeten worden op basis van de prognose. Onderstaand de figuren met daarin de groei van de woningvoorraad in de verschillende subregio s. De figuur van de hele regio Zuidoost staat in de bijlage van deel B van de Regionale Agenda Wonen (Brabantbreed beeld). Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 6/27

Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 7/27

Het verwachte beeld voor 2014 in alle subregio s, laat ook zien dat het gat tussen de werkelijke groei van de woningvoorraad en de benodigde groei op basis van de provinciale bevolkings- en woningbehoeftenprognose onverminderd groot blijft. Dit is eveneens terug te zien in de ontwikkeling van de stagnatie-indicator 2015. De stagnatieindicator 2015 geeft in een percentage aan wat naar verwachting de gerealiseerde groei van de woningvoorraad zal zijn in de periode 2011 tot en met 2014 in relatie tot de vooruitberekende groei. Voor Zuidoost-Brabant staat deze op 64%: naar verwachting zal 64% van de vooruitberekende groei gerealiseerd worden. De verwachte groei ligt daarmee iets boven het Brabantse gemiddelde (60%). Naar verwachting zal een aantal gemeenten in Zuidoost onder dit Brabants gemiddelde blijven. Met name in Asten, Eersel, Valkenswaard en Veldhoven, met een stagnatie-indicator van minder dan 40%, blijft de groei achter. Een aantal gemeenten heeft overigens een stagnatie-indicator hoger dan 100%: Waalre en Son en Breugel. Opgemerkt wordt hierbij dat deze indicator gerelateerd is aan de woningbouwprognose. Regionale woningbouwafspraken die gemaakt zijn, kunnen hier het beeld vertekenen. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 8/27

Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 9/27

1.2. Ontwikkeling van de plancapaciteit WONINGBOUWCAPACITEIT EN -OPGAVEN AANTAL WONINGEN IN PLANNEN TEN OPZICHTE VAN DE BENODIGDE PLANCAPACITEIT 2013 t/m 2022 de in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 5-tallen SUBREGIO EINDHOVEN-HELMOND CAPACITEITSINDICATIE opgave plus = indicator indicator MIDDELLANGE TERMIJN totale waarvan totale harde 2013 t/m 2022 prognose verwachte benodigde capaciteit harde plancapaciteit plancapaciteit 2011 1) sloop 2) capaciteit in plannen 3) capaciteit 3) 100% <<100% 5) EINDHOVEN-HELMOND 20.475 4.470 24.945 22.380 15.675 90% 63% GEMEENTEN BEST 2.775 30 2.805 2.185 1.190 78% 42% EINDHOVEN 3.220 2.530 5.750 7.900 4.200 137% 73% GELDROP-MIERLO 1.555 150 1.705 805 400 47% 23% HELMOND 4.785 1.480 6.265 5.935 5.800 95% 93% NUENEN C.A. 1.430 60 1.490 1.015 805 68% 54% SON C.A. 1.680 40 1.720 955 645 56% 38% VALKENSWAARD 1.175 80 1.255 1.175 930 94% 74% VELDHOVEN 3.115 70 3.185 1.595 1.390 50% 44% WAALRE 740 30 770 815 315 106% 41% SUBREGIO DE KEMPEN CAPACITEITSINDICATIE opgave plus = indicator indicator MIDDELLANGE TERMIJN totale waarvan totale harde 2013 t/m 2022 prognose verwachte benodigde capaciteit harde plancapaciteit plancapaciteit 2011 1) sloop 2) capaciteit in plannen 3) capaciteit 3) 100% <<100% 5) DE KEMPEN 3.480 460 3.940 3.065 2.035 78% 52% GEMEENTEN BERGEIJK 620 70 690 505 435 73% 63% BLADEL 745 190 935 635 495 68% 53% EERSEL 835 50 885 550 400 62% 45% OIRSCHOT 720 70 790 805 380 102% 48% REUSEL-DE MIERDEN 560 80 640 570 325 89% 51% SUBREGIO DE PEEL E.O. CAPACITEITSINDICATIE opgave plus = indicator indicator MIDDELLANGE TERMIJN totale waarvan totale harde 2013 t/m 2022 prognose verwachte benodigde capaciteit harde plancapaciteit plancapaciteit 2011 1) sloop 2) capaciteit in plannen 3) capaciteit 3) 100% <<100% 5) DE PEEL E.O. 5.590 940 6.530 5.165 2.810 79% 43% GEMEENTEN ASTEN 755 30 785 755 180 96% 23% CRANENDONCK 690 30 720 690 330 96% 46% DEURNE 1.060 290 1.350 865 425 64% 31% GEMERT-BAKEL 1.000 180 1.180 895 490 76% 42% HEEZE-LEENDE 440 100 540 710 410 131% 76% LAARBEEK 850 190 1.040 490 450 47% 43% SOMEREN 795 120 915 760 525 83% 57% Tabel 1: Woningbouwcapaciteit en opgaven; aantal woningen in plannen t.o.v. de benodigde plancapaciteit Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 10/27

1) De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011; Kwantitatieve regionale woningbouwafspraken, 2013-2023, RRO Zuidoost-Brabant, nov. 2013 2) De te verwachten sloop is, tenzij anders is vermeld, berekend o.b.v. de gemiddelde sloop over de periode 2003 t/m 2012. 3) Bron: opgaven gemeenten in de matrix 'Overzicht woningbouwcapaciteit per gemeente', stand per 1-1-2013; bewerking: Provincie Noord-Brabant.. Tot de harde plancapaciteit behoren de onherroepelijke of door gemeenteraden vastgestelde woningbouwplannen. 4) Omdat de ervaring leert dat van de (vele) plannen die een gemeente heeft er altijd wel een aantal niet of met vertraging wordt uitgevoerd, is het - met name voor de kortere termijn - van belang rekening te houden met (enige) overcapaciteit. Daarom wordt uitgegaan van een streefwaarde tussen de 100% en 130% (steeds voor de eerstkomende vijf jaar). 5) Voor de voortgang van de woningbouw, maar om tegelijkertijd ook voldoende flexibiliteit in de planontwikkeling te houden; gelet bovendien op de reguliere planningsmethodiek en de juridisch gehanteerde (voortschrijdende bestemmings)planperiode van 10 jaar, wordt voor de 'indicator harde plancapaciteit' voor de vijfjaars-, resp. de tienjaarsperiode uitgegaan van een waarde van maximaal 100%. Door de nodige flexibiliteit in te bouwen in (harde) woningbouwplannen kan beter worden ingespeeld op de marges en onzekerheden, die inherent zijn aan (toekomstige) demografische, economische en woningbehoefteontwikkelingen. Juist vanwege de sterke dynamiek op de woningmarkt is het van belang niet alles direct vast te leggen in (harde) plannen en ook binnen de plancapaciteit de nodige ruimte te houden voor nadere invulling. In bovenstaande tabel 1 is voor de eerst komende tienjaarsperiode een overzicht gegeven in hoeverre de plancapaciteit kan voorzien in de geprognosticeerde woningbouwopgave/ woningbouwafspraken. Wat opvalt is dat het aandeel harde plancapacaciteit voor de tienjaarsperiode in het merendeel van de gemeenten in Zuidoost redelijk is: gemiddeld 58%. Daarmee lijkt er, in ieder geval kwantitatief, ruimte te bestaan om niet nog alleen plancapaciteit toe te voegen, maar dit tevens op een wijze te kunnen doen die tegemoet komt aan de wensen van flexibiliteit in de planning. Wat in deze tabel niet te zien is, is dat bijvoorbeeld de gemeente Nuenen voor de periode na 2022 nog meer harde plancapaciteit heeft. Dit komt door de afspraak die gemaakt is over de fasering van Nuenen-West. De harde plancapaciteit zegt echter niet alles over de hardheid van de plannen. Wanneer bijvoorbeeld een gemeente een intentieovereenkomst aangaat met een ontwikkelaar, is er al sprake van een vorm van hardheid van het plan. Vooralsnog vindt provinciale sturing alleen plaats op de harde plancapaciteit zijnde het vastgestelde en onherroepelijke bestemmingsplan. De notitie 100% harde plancapaciteit bij stagnerende woningbouwrealisatie, die in het RRO van 28 november 2012 ter kennisname is voorgelegd, vormt daarbij de leidraad. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 11/27

Vanaf 2011 is geleidelijk een afname in de (kwantitatieve) plancapaciteit te zien. Deze ontwikkeling zet zich verder door. De totale plancapaciteit is in de regio Zuidoost afgenomen van 51.000 woningen (in 2011) naar 46.500 woningen in 2012 en 45.000 woningen in 2013: een reductie van ruim 10% van de plancapaciteit. De afname in de plancapaciteit is met name te zien in het schrappen van zachte plancapaciteit en deels in het in de tijd naar achteren schuiven van de plancapaciteit (faseren). De harde plancapaciteit is veelal een gegeven waar (nog) weinig in geschoven wordt: hard is hard. De totale harde plancapaciteit is licht afgenomen van zo n 23.500 woningen in 2012 naar 20.500 woningen in 2013. De indicator harde plancapaciteit staat daarmee voor de regio in 2013 op 58%. Om in de totale woningbehoefte (incl. de verwachte sloop) voor de eerstkomende tien jaar te kunnen voorzien, is in Zuidoost-Brabant een totale plancapaciteit van circa 35.000 woningen benodigd. Regionaal bezien is er voor de komende tien jaar een totale capaciteit in plannen van ruim 30.000 woningen. Dit betekent dat er kwantitatief sprake lijkt te zijn van een meer realistische woningbouwplanning en programmering in de regio. Dit betekent echter niet dat dit voor alle gemeenten het geval is. Ook is daarmee niet gezegd dat woningbouwplanning en programmering kwalitatief op orde is. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 12/27

1.3. Stand van zaken regionaal woningbouwprogramma (realisatie 2012-2013) In 2012 hebben de gemeenten de volgende aantallen woningen toegevoegd aan de woningvoorraad. Realisatie (sociale) woningbouw in 2012 Gemeente aantal woningen totaal (2012) sociale woningen conform opgave van gemeente (2012) percentage sociale woningen conform opgave van gemeente (2012) Best 105 48 46% Eindhoven 1.431 805 56% Geldrop- Mierlo 68 14 21% Helmond 358 204 57% Nuenen 76 11 14% Son en Breugel 212 128 60% Valkenswaard 14 0 0% Veldhoven 88 22 25% Waalre 100 38 38% Subregio Eindhoven-Helmond 2.452 1.270 52% Bergeijk 111 0% Bladel 11-20 - 182% Eersel 23 0% Oirschot 23 0% Reusel- De Mierden 56 10 18% Subregio De Kempen 224-10 -4% Asten 19 6 32% Cranendonck 64 0% Deurne 68 35 51% Gemert- Bakel 87 0% Heeze- Leende 13 0% Laarbeek 61 0% Someren 37 12 32% Subregio De Peel 349 53 15% Zuidoost-Brabant 3.025 1.313 43% Tabel 2: Realisatie (sociale) woningbouw in 2012 Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 13/27

In het Regionaal Woningbouwprogramma staat als opgave voor de Kempengemeenten: 40% sociale sector en voor de Peelgemeenten: 35% sociale sector. Het overzicht laat zien dat dit percentage in sommige gemeenten wel en in andere helemaal niet worden gehaald. Dat laatste doet verbazen want in de huidige woningmarkt was het juist de sociale sector waarin nog wel iets gebeurde. Alleen Deurne, Asten en Someren hebben hun sociale taakstelling geheel of grotendeels vervuld. In het Stedelijk Gebied Eindhoven is een nieuw bestuursconvenant opgesteld, dat niet meer de samenstelling van de nieuwbouwproductie, maar die van de gehele voorraad bewaakt. Jaarlijks wordt een onderzoek ingesteld naar de ontwikkelingen van de woningvoorraad in relatie tot die van de doelgroep. Als de sociale voorraad te klein is gezien de grootte van de doelgroep, zal de gemeente daarop worden aangesproken. 1.4. Kwaliteit van het programma Een goede afstemming van vraag en aanbod is, zeker in de huidige tijd, van blijvend groot belang. De kwalitatieve aspecten wezen de afgelopen jaren op een kwalitatieve mismatch tussen de (verander(en)de) vraag van de woonconsument en de woningbouwprogramma s, zoals de regiogemeenten die de eerstkomende jaren voor ogen hebben. Dit zijn risicofactoren voor een verdere stagnatie in de woningbouw. Naar verwachting zal de vraag zich de komende jaren voornamelijk richten op betaalbare koop- en huurwoningen. Dit betekent overigens niet dat uitsluitend dergelijke woningen gebouwd zouden moeten worden; een gevarieerd bouwprogramma in lijn met de behoefte op lange termijn blijft het uitgangspunt. Appartementen In de afgelopen jaren is het aandeel appartementen in de plannen onderwerp van gesprek geweest op de regionale agenda. Wanneer we nu naar de appartementen in de planning kijken, is te zien dat het aandeel appartementen in Zuidoost-Brabant evenals vorig jaar- ca. 35% voor de eerstkomende vijfjaarsperiode betreft. Van de harde plancapaciteit is 37% een appartement, waarbij met name de subregio Eindhoven-Helmond met 44% van de harde plancapaciteit zijnde een appartement, een hoog aandeel heeft. Per gemeente kan het beeld verschillen. Een aantal gemeenten heeft nog een fors aandeel appartementen in de plannen voor de eerst komende vijfjaarsperiode staan. Het betreft de gemeenten Valkenswaard (38%), Geldrop-Mierlo (40%), Son en Breugel (42%), Waalre (42%) en Eindhoven (65%). Opvallend in de stedelijke regio is het geheel ontbreken van appartementen in de plannen van de gemeente Nuenen. De mate waarin appartementen door de markt kunnen worden opgenomen, hangt samen met verschillende factoren. De omvang, het tempo van realisatie, de locatie en de kwaliteit van het appartement (huur/koop prijsklassen) zijn (mede) van belang in het kunnen afzetten van de appartementen. De inschatting is dat de markt een gemiddeld aandeel van ca 30-35% appartementen kan opnemen. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 14/27

Dure koopwoningen In tegenstelling tot voorgaande jaren lijkt het aandeel dure koopwoningen in de totale plancapaciteit voor de eerstkomende vijf jaar af te nemen. Was in 2012 nog circa 60% van de plancapaciteit in de eerste vijfjaarsperiode een dure of middeldure koopwoning, in 2013 bestaat circa 53% uit koopwoningen in de dure (33%) en middeldure (20%) prijsklasse. De risicoanalyse plancapaciteiten woningbouw laat zien welke segmenten mogelijk een temperend effect hebben op de bouwproductie. Het aandeel risicovol is circa 40% van de geplande productie voor de komende vijf jaar. Dit komt met name door de vele plannen in de grondgebonden dure koop. Naar verwachting is dit aandeel te hoog in de huidige marktomstandigheden. Slechts een kwart (circa 28%) van de geplande productie is echt kansrijk. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 15/27

2. De kwalitatieve opgaven 2.1. Wonen, welzijn en zorg Dit jaar is een kleine werkgroep geformeerd, die heeft gekeken hoe de opgave voor wonen met zorg en welzijn in Zuidoost Brabant opgepakt kan worden. De opgave is complex en veel partijen zijn bezig om er handen en voeten aan te geven. De werkgroep heeft geconstateerd dat het overzicht ontbreekt van wie wat aan het doen is. Ook rees de vraag welke toegevoegde waarde er vanuit de regio kan zijn op alle lopende processen. Daarom is een inventarisatie gehouden onder zoveel mogelijk partijen op het gebied van wonen met zorg en welzijn, waarbij gevraagd is of de opgave in beeld is, welke knelpunten er zijn en met wie wordt samengewerkt. Hoofdconclusie uit de inventarisatie De opgave is groot en vraagt veel veranderingen van alle partijen. De richting van de veranderingen is iedereen wel duidelijk. Alle partijen zijn nu bezig de beleidswijzigingen door te vertalen naar de eigen organisatie. Keuzes zullen daarbij afhangen van de mogelijkheden om financiële knelpunten op te lossen en van de samenwerking met andere partijen. Nieuwe samenwerking tussen partijen wordt gezocht (op meerdere niveaus), maar de samenwerking moet nog worden versterkt. Dit heeft tijd nodig. Wonen mist informatie over de ontwikkelingen/keuzes bij zorg- en welzijnsorganisaties en wacht op duidelijkheid daarin (hoeveel woningen, voor welke doelgroep). Er kan een slag gemaakt worden van bilaterale samenwerking naar een integrale samenwerking van alle partijen, waarbij gezocht wordt naar maatwerkoplossingen voor concrete problemen. Van belang is overleg op verschillende niveaus, de juiste mensen aan tafel te krijgen en de vraag van de cliënt centraal te stellen. In sommige gemeenten gebeurt dat al, maar nog lang niet overal. Het faciliteren van deze samenwerking kan een rol voor de gemeenten zijn. Vervolgacties Op regionaal niveau zien we vooral een rol in kennisuitwisseling tussen het wonen veld en het zorg en welzijn veld, het delen van oplossingen en de opgaven in beeld hebben (liefst een gedeeld beeld) Kennisuitwisseling op verschillende niveaus : Ambtelijk: uitwisseling tot stand brengen tussen het Ambtelijke overleg Wonen en het Ambtelijk overleg Zorg en Welzijn (of toekomstige vervanger daarvan) om elkaars taal beter te leren spreken en voor kruisbestuiving. Misschien ook aantal andere partners bij overleg betrekken (ambtelijk), bijvoorbeeld in een brede werkgroep rond wonen zorg en welzijn. Bestuurlijk: sessie beleggen gericht op samenwerking en kennisuitwisseling tussen alle partijen. Goede voorbeelden delen Wij zien een paar onderwerpen waar veel vragen over zijn en waarvan voorbeelden dus welkom zijn: Hoe omgaan met het geschikt maken/aanpassen van de bestaande woningvoorraad. De particuliere woningeigenaar bereiken Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 16/27

Hoe organiseren/stimuleren/faciliteren van integrale samenwerking Hoe vind je de juiste partijen/alle partijen en hoe zet je de samenwerking op? Voorstel is om voor deze (en eventueel andere) onderwerpen het komende jaar de uitwisseling van informatie op te zetten. Dit kan bijvoorbeeld door voorbeelden te delen via social media. Of door het uitwisselen van voorbeelden op inspiratiebijeenkomsten of via de bestaande overleggen. We zoeken naar een manier die aansluit bij de behoeften en mogelijkheden. De opgaven in beeld Er zijn ook vragen over wat de concrete opgave nu is: hoeveel mensen van welke doelgroep hebben wat voor soort woonvorm nodig, met welke zorg en ondersteuning en op welke locatie? Daarnaast is het goed om de ontwikkelingen te blijven volgen en trends en knelpunten te signalen die om acties vragen. De volgende acties worden voorgesteld. Matrix (deel 3) bijhouden (actie provincie en gemeenten) Nader onderzoek naar geschiktheid bestaande woningvoorraad in relatie tot de zorgvraag (lokaal of subregionaal); Omvang van extramuralisering (per doelgroep) in beeld brengen (subregionaal); bespreken in subregionale overleggen. Opgaven wonen met zorg en welzijn Dit jaar is bij alle gemeenten de matrix aangepast, waardoor nu ook de realisatie van het beschermd, verzorgd en geschikt wonen in de matrix kan worden bijgehouden. Komend jaar vraagt het volledig invullen van deel 3A en 3B nog wel aandacht bij een aantal gemeenten, vooral als het om instellingsplaatsen gaat. Dit jaar is het al verbeterd, maar er missen nog steeds gegevens, waardoor het beeld niet volledig is. Wat opvalt is dat er in 2012 in Zuidoost Brabant meer verzorgd wonen is gerealiseerd dan in de twee jaren daarvoor (terwijl er in de rest van Brabant juist nauwelijks verzorgd wonen is gerealiseerd, zie ook deel B van de Regionale Agenda Wonen). De plancapaciteit voor verzorgd wonen is wel afgenomen (zie ook bijlage 5 in deel B Regionale Agenda Wonen), vooral doordat er weinig nieuwe plannen zijn bijgekomen. Ook hier doet Zuidoost-Brabant het relatief goed, want in de overige regio s is de plancapaciteit harder gedaald, doordat er ook plannen zijn uitgevallen. Hopelijk lukt het om de komende jaren alle plannen overeind te houden en meer plannen voor verzorgd wonen toe te voegen. Want de opgave is nog veel groter en vooral geclusterde woonvormen zullen niet makkelijk in de bestaande voorraad te realiseren zijn. Dit vraagt de komende jaren een grote inzet van gemeenten. Regionale Woonvisie SRE De Regionale Woonvisie van het SRE benoemt drie thema s, die regionaal worden uitgewerkt. In 2013 is het actieprogramma vastgesteld, een overzicht van de acties die gestart zullen worden, met daarbij de partijen die er aan zullen meewerken. De thema s vanuit de Regionale Woonvisie, die ook door de provincie als inhoudelijk thema worden onderkend, zijn de volgende: Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 17/27

2.2. Kenniswerkers en arbeidsmigranten Zuidoost-Brabant is een sterke, internationale economie. Dit merken we niet alleen door het stempel Brainport dat onze kenniseconomie heeft, maar ook door de aantrekkingskracht van de regio op bedrijven, kenniswerkers en lage-lonen-arbeidsmigranten. Kenniswerkers De gemeente Eindhoven heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de aantallen kenniswerkers in de regio. Deze cijfers worden naast het woningaanbod gelegd om te zien waar de knelpunten liggen. Op basis daarvan kunnen indien nodig afspraken worden gemaakt tussen de betrokken partijen. Arbeidsmigranten De Stuurgroep Arbeidsmigranten heeft verschillende acties ondernomen. Zo is aan de gemeenten de zogenaamde Handreiking voorgelegd, een hulpmiddel om het lokaal overleg met partijen te organiseren. De Stuurgroep zal dit jaar nog de Regionale Verklaring 2.0 uitbrengen. Bedoeling is deze verklaring te ondertekenen en daarmee de vorige te laten vervallen. De nieuwe verklaring stuurt minder op ontkoppeling van wonen en werken en meer op het voorkomen van dubbele afhankelijkheid. De ondernemers zorgen zelf voor goede huisvesting, door zich te laten certificeren en te laten controleren door een externe, onafhankelijke private partij. De verwachting is dat nog meer partijen deze verklaring 2.0 zullen ondertekenen. De regio is een van de negen pilotregio s in het kader van de Nationale Verklaring en legt in dat verband verantwoording af aan de minister. Ter onderbouwing daarvan is een quick scan opgesteld. Daarin wordt geschat dat er ongeveer 30.000 arbeidsmigranten in de regio wonen en werken. In 2013 zijn twee concrete voorbeelden van huisvesting gerealiseerd: in Eersel is het flexlogiesgebouw gerealiseerd en in Eindhoven heeft de voormalige Grafische School de bestemming huisvesting van arbeidsmigranten gekregen. Overigens heeft de minister ook de provincies benaderd wat betreft de huisvesting van arbeidsmigranten: de minister schrijft in zijn brief d.d. 1 oktober 2013 aan de Tweede Kamer: De provincies vervullen op basis van hun bevoegdheden zoals vastgelegd in de Wet Ruimtelijke Ordening en in het kader van het interbestuurlijk toezicht op het terrein van wonen, ook een rol rond de huisvesting van EU-arbeidsmigranten in de negen regio s. Zo kunnen zij bij de uitvoering een rol spelen bij het zo nodig aanpassen van bestemmingsplannen. Momenteel verkent de provincie met het Rijk welke rol zij verder wil en kan spelen, anders dan zij nu al doet. Duidelijk is dat het onderwerp een regionale component in zich heeft. De provincie ondersteunt de regio s in de verschillende acties die vooralsnog zijn ondernomen. 2.4. Duurzaam vernieuwen en transformeren in de bestaande voorraad Bij een afnemende groei (en op een aantal plekken krimp) van de bevolking en woningbehoefte, wordt de bestaande woningvoorraad steeds belangrijker. Deze verdient dan ook in toenemende mate de aandacht van gemeenten. Het doel is het zo optimaal mogelijk toekomstbestendig maken van de bestaande voorraad. Zowel de kwaliteit van de woning en woonomgeving, als het voorzien in de woningbehoefte. De Regionale Woonvisie geeft aan: De grootste opgave waar de regio de komende jaren voor staat, is het transformeren van de bestaande voorraad. Deze opgave bestaat uit drie componenten: inspelen op demografische ontwikkelingen, het energievraagstuk en het herbestemmen/transformeren van Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 18/27

kantoor- en werklocaties. Dat de bestaande voorraad de grootste opgave is, wil niet zeggen dat er de komende jaren niks nieuws meer gebouwd wordt. De nieuwbouw zal zich primair richten op het kleinschalig toevoegen van kwaliteit aan de bestaande voorraad, passend bij de bestaande kwaliteiten en identiteiten van de steden en dorpen. Daarbij moeten we ons realiseren dat duurzaam vernieuwen meer is dan alleen een fysieke opgave: de bestaande gebruikers worden betrokken en organiseren steeds vaker hun eigen proces. Een belangrijk startpunt voor het duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad is het in beeld brengen van die voorraad. Daarover zijn twee zaken te melden: 1. Er is een rapport opgesteld: (Ver)bouwen aan de toekomstige woningvoorraad. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van de bestaande voorraad en de belangrijkste ontwikkelingen die van belang zijn: vergrijzing, individualisering, duurzaamheid, technische ontwikkelingen. 2. Het SRE heeft het rapport Sociale woningvoorraad en doelgroepen op laten stellen. Daarin staat per gemeente hoe groot de sociale voorraad nu is en hoe deze zich zal ontwikkelen gezien de plannen van de corporaties. Dit is vervolgens vergeleken met de omvang van de doelgroep. Voor het Stedelijk Gebied Eindhoven geldt de afspraak: als de sociale voorraad te klein is/wordt, ligt daarin een opgave voor gemeenten. Het Regionaal Platform Wonen bereidt zijn jaarlijkse bijeenkomst voor. Deze bijeenkomst heeft deze keer de bestaande voorraad als onderwerp. Bedoeling is een bijeenkomst te organiseren met ambitie en echte discussie, aangescherpt met thema s als bereikbaarheid en betaalbaarheid. Daarnaast ligt er een belangrijke taak in het signaleren van problemen en mogelijke oplossingen. Het delen van kennis en informatie is essentieel om de transformatie te laten versnellen. Woningcorporaties hebben uiteraard een belangrijk aandeel in het duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad. Er zijn echter nog veel meer woningen in particulier bezit. De uitdaging is ook deze groep te betrekken en enthousiast te maken voor het vernieuwen van de eigen woning. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 19/27

3. (Kwantitatieve) regionale woningbouwafspraken 3.1. Regionaal woningbouwprogramma/regionale woningbouwafspraken Het huidige Regionaal woningbouwprogramma is vastgesteld op 17 december 2009. Uitgangspunt in het programma is dat het flexibel en realistisch moet zijn. Geen statisch programma waarbij pas na 5 of 10 jaar gekeken wordt hoe het ermee staat, maar een programma dat aangepast wordt als daar aanleiding voor is en dat met de tijd meegaat. De Verordening Ruimte geeft aan dat jaarlijks afspraken gemaakt dienen te worden in het RRO over het woningbouwprogramma voor de eerste tienjaarsperiode. Bij deze kwantitatieve afspraken hoort een aantal uitgangspunten op basis waarvan de afspraken gemaakt worden. In voorgaande poho/rro s zijn deze uitgangspunten al aan de orde geweest. In bijlage 1 zijn deze uitgangspunten nog eens toegevoegd. In tabel 3 is per gemeente aangegeven welke woningbouwopgave er voor de komende tienjaarsperiode afgesproken wordt. Deze gaat uit van de bouw van bijna 30.000 woningen in de periode 2013-2023. Dit aantal betreft de netto toename woningvoorraad, excl. vervangende woningbouw door sloop. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 20/27

Kwantitatieve regionale woningbouwafspraken 2013-2023 Poho/RRO Zuidoost-Brabant, november/december 2013 Gemeente huidige afspraken 2012 t/m 2021 feitelijke woningvoorraad per 1-1-2013 prognose woningvoorraad per 1-1-2023 (prognose 2011) Ruimte Afspraak: Netto voor toe te voegen Ruimte, aan de extramuralisatie in de periode woningvoorraad ** 2013-2023 aangepast (10jrs periode) NA RRO ** aangepast NA 27-11-13 RRO 27-11-13 Best 2.779 11.815 13.515 2.726 Eindhoven 4.033 99.964 108.425 3.219 Geldrop- Mierlo 1.504 17.129 18.425 1.505 Helmond 4.742 38.522 43.305 4.783 Nuenen 1.398 9.872 10.550 1.431 Son en Breugel 1.842 6.787 6.965 1.678 Valkenswaard 1.130 13.935 15.110 1.175 Veldhoven 3.155 18.980 20.980 3.114 Waalre 836 7.303 7.505 842 Subregio Eindhoven-Helmond 21.419 224.307 244.780 0 20.473 Bergeijk 662 7.371 7.990 619 Bladel 697 7.913 8.660 747 Eersel 824 7.364 8.200 836 Oirschot 688 6.825 7.545 720 Reusel- De Mierden 585 5.020 5.580 560 Subregio De Kempen 3.456 34.493 37.975 0 3.482 Asten 693 6.624 7.380 756 Cranendonck 716 8.494 9.180 686 Deurne 1.091 13.093 14.145 2 1.058 Gemert- Bakel 1.021 11.508 12.510 994 Heeze- Leende 422 6.353 6.750 6 443 Laarbeek 843 8.722 9.475 852 Someren 778 7.358 8.150 794 Subregio De Peel 5.564 62.152 67.590 8 5.583 Zuidoost-Brabant 30.439 320.952 350.345 8 29.538 Bronnen: Opgave gemeenten, gemeentelijke woningbouwmatrices 2013, provinciale prognose 2011, regionale woningbouwafspraken 2012. Opmerking: De afspraak betreft de netto toename van de woningvoorraad; de toetsing aan de afspraken geschiedt conform de notitie '100% harde plancapaciteit' aan de hand van de bruto harde plancapaciteit. ** Aanpassing NA RRO 27-11-'13: Aantallen RvR in de Peelgemeenten is aangepast. Ook is de onderlinge verdeling binnen de stedelijke regio veranderd. Waalre 'krijgt' 100 woningen extra ten koste van Best (- 50) en Geldrop- Mierlo (-50).In 2014 wordt opnieuw bekeken wat een reële verdeling zou zijn, gebaseerd op huidige tijd/ woningmarkt. Tabel 3: Regionale woningbouwafspraken 2013-2023 Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 21/27

De opgave is berekend door de prognose woningvoorraad op 1 januari 2023 (kolom 4) van de feitelijke woningvoorraad zoals deze op 1 januari 2013 aanwezig was (kolom 3) af te trekken. De woningen die (in 2012) gerealiseerd zijn in het kader van Ruimte-voor Ruimte of voor de extramuralisering, worden niet meegeteld in de woningbouwafspraken. Dit is in kolom 5 aangegeven. De laatste kolom betreft vervolgens het nieuwe woningbouwprogramma. In de stedelijke regio Eindhoven-Helmond zijn de cijfers anders tot stand gekomen: daar geldt het Convenant Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven, dat regelt dat de randgemeenten een deel van de Eindhovense woningbehoefte voor hun rekening nemen. De subregio heeft de actualisatie in dit licht besproken en zelf de cijfers bepaald. Toelichting Het woningbouwprogramma voor het stedelijk gebied maakt deel uit van het Regionaal Woningbouwprogramma. Bij het woningbouwprogramma voor het stedelijk gebied zijn de volgende opmerkingen gemaakt: het programma stedelijk gebied is gebaseerd enerzijds op de provinciale prognose van de woningbehoefte en anderzijds op de zogenaamde BOR-afspraken; In die BOR-afspraken zit o De afspraaak dat de randgemeenten extra sociale woningen zullen bouwen o De afspraak dat de randgemeenten 10.000 woningen van de Eindhovense woningbehoefte voor hun rekening nemen o Het feit dat deze afspraken gelden voor de periode tot 2030 In het nieuwe Bestuursconvenant Stedelijk Gebied Eindhoven 2014 staat dat de 3.000 woningen die Son en Breugel niet meer kan realiseren, tot 2015 boven de markt blijven hangen. We hebben nu een heel andere woningmarkt dan in 2004 (toen het BOR-convenant is opgesteld). De productie van nieuwbouwwoningen ligt op een erg laag niveau. Het programma sluit soms onvoldoende aan op wat de markt daadwerkelijk vraagt. In het nieuwe Bestuursconvenant staat daarom ook al de afspraak dat de gemeenten aan de slag gaan met afstemming van woningbouwprojecten. En ook een heel andere aanpak: in plaats van afspraken over alleen de nieuwbouw, bekijken zij straks de hele voorraad en met name de (evenwichtige) verdeling van de sociale voorraad over de gemeenten. Beslispunt 1 Instemmen met het geactualiseerde woningbouwprogramma voor de tienjaarsperiode van 1 januari 2013 tot 1 januari 2023, zoals aangegeven in tabel 3. 3.2. Provinciale regelingen Stimuleringsregeling CPO, tweede tranche 2011-2015 Voor de periode 2011-2015 heeft de provincie opnieuw 4 miljoen euro ter beschikking gesteld om het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) te stimuleren. In deze tweede tranche van de Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 22/27

regeling is inmiddels aan 13 projecten in Zuidoost Brabant een provinciale subsidie toegekend (stand van zaken op 1 oktober 2013). In totaal zijn 34 projecten in geheel Brabant toegekend, zoals in onderstaand kaartbeeld met gele en rode bolletjes is aangegeven. In het kaartbeeld is in donker- en lichtblauwe kleuren aangegeven welke projecten in de eerste tranche met de CPO-regeling zijn ondersteund. Brabants Startersfonds Per 1 juli 2013 is het Brabants Startersfonds van kracht geworden. Alle Brabantse gemeenten hebben hierover een brief ontvangen van de provincie (brief Starterlening, d.d. 24 juni 2013, ons kenmerk 3407887). Het fonds geeft een bijdrage bij starterleningen en heeft een omvang van 6 miljoen euro. De looptijd van het fonds is maximaal 3 jaar, of eerder als de middelen volledig benut zijn. Tot nu toe was de verdeling van de bijdrage aan de starterlening 50% Rijk en 50% gemeente. Gemeenten hebben de starterslening daarbij ondergebracht bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Met het Brabants Startersfonds is de verdeling 50% Rijk, 25% Brabants startersfonds en 25% gemeente geworden. Daarmee kunnen gemeenten meer starterleningen verstrekken voor hetzelfde budget. Uitgangspunt voor aanvragen is de gemeentelijke starterlening: als de aanvraag tot lening voldoet aan de voorwaarden van de starterlening, dan wordt voldaan aan de voorwaarden voor een uitkering uit het Brabants Startersfonds. De regeling wordt uitgevoerd door de SVn. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 23/27

Inmiddels neemt een aanmerkelijk deel van de gemeenten in Zuidoost Brabant mee aan de starterslening. Gemeenten die nu nog niet meedoen, maar dat wel gaan doen, kunnen ook gebruik maken van het Brabants Startersfonds. De laatste stand van zaken (september 2013) laat zien dat er behoorlijk gebruik wordt gemaakt van het Startersfonds. Er zijn inmiddels circa 250 aanvragen ingediend voor heel Noord-Brabant. 3.3. Samenwerking Regio De regionale samenwerking vanuit het SRE krijgt een andere vorm en inhoud. In 2014 zal de Metropoolregio Eindhoven van start gaan. De regionale afstemming vanuit gemeenten op het gebied van wonen geschiedt dan niet meer in het poho, maar in de zogenaamde Werkplaats Wonen. Als bestuurlijk trekker daarvoor is de heer Stienen door de regiogemeenten benoemd. In de subregio s vinden daarnaast ontwikkelingen plaats. Zo is in het Stedelijk Gebied Eindhoven gewerkt aan vernieuwing van het BSGE-convenant. In deze vernieuwing krijgt wonen een belangrijke plaats. Het bestuursconvenant treedt in werking per 1 januari 2014. De gemeenten Oirschot en (hoogstwaarschijnlijk) Valkenswaard zullen aan dat bestuursconvenant deelnemen en dus intensief gaan samenwerken met de andere gemeenten in het stedelijk gebied. Ook in De Kempen en De Peel wordt ambtelijk en bestuurlijk gesproken over het beleidsthema wonen. Relatie tussen RRO en regionaal overleg wonen In de afgelopen jaren is er op het beleidsterrein wonen constructief en structureel samengewerkt tussen SRE en provincie. De ambtelijke voorbereiding van de bestuurlijke agenda op het terrein van Wonen is steeds door SRE en provincie samen opgepakt. Voorliggende gezamenlijke Regionale Agenda Wonen is daarvan het resultaat. Ook in de komende jaren zal deze ambtelijke samenwerking van grote waarde blijven. Het voorbereiden van bestuurlijke agenda s en het uitwisselen van ervaring en delen van kennis blijft van groot belang. Het resultaat is eenduidige cijfers en een gezamenlijke visie en ambitie. Het ambtelijk overleg kan de voorbereiding voor de verschillende bestuurlijke overleggen blijven doen, ongeacht de vraag hoe de bestuurlijke overleggen in 2014 vorm krijgen. Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 24/27

4. Opgaven 2014 Regionale woningbouwafspraken In 2014 worden nieuwe regionale woningbouwafspraken op basis van de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose gemaakt. Hierbij dienen de bestaande afspraken, die in november 2013 in het Poho / RRO gemaakt zijn voor de periode 2013 t/m 2022, een jaar opgeschoven te worden. Wonen, welzijn en zorg Op basis van de in 2013 uitgevoerde inventarisatie worden in 2014 de volgende (sub)regionale acties opgepakt: Kennisuitwisseling op verschillende niveaus: Ambtelijk: In 2014 wordt een uitwisseling tot stand gebracht tussen het Ambtelijke overleg Wonen en het Ambtelijk overleg Zorg en Welzijn (of toekomstige vervanger daarvan) om elkaars taal beter te leren spreken en voor kruisbestuiving. Zo nodig worden ook andere partners bij overleg betrekken (ambtelijk), bijvoorbeeld in een brede werkgroep rond wonen zorg en welzijn. Bestuurlijk: In 2014 wordt een sessie belegd gericht op samenwerking en kennisuitwisseling tussen alle partijen. Goede voorbeelden delen Hoe omgaan met het geschikt maken/aanpassen van de bestaande woningvoorraad. De particuliere woningeigenaar bereiken Hoe organiseren/stimuleren/faciliteren van integrale samenwerking Hoe vind je de juiste partijen/alle partijen en hoe zet je de samenwerking op? Voor deze (en eventueel andere) onderwerpen wordt in 2014 de uitwisseling van informatie opgezet. Dit kan bijvoorbeeld door voorbeelden te delen via social media of door het uitwisselen van voorbeelden op inspiratiebijeenkomsten/bestaande overleggen. Er wordt gezocht naar een manier die aansluit bij de behoeften en mogelijkheden. De opgaven in beeld De regio brengt in 2014 de (sub)regionale opgave rondom beschermd, verzorgd en geschikt wonen verder in beeld. Gemeenten blijven daartoe de matrices (deel 3) invullen en samen met provincie verbeteren. In 2014 doet de regio nader onderzoek naar de geschiktheid van de bestaande woningvoorraad in relatie tot de zorgvraag (lokaal of subregionaal); De (sub)regio s brengen in 2014 de omvang van de extramuralisering (per doelgroep) in beeld en bespreken die in de subregionale overleggen. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 25/27

Arbeidsmigranten en kenniswerkers Op basis van de in 2013 uitgevoerde quickscan en de opgestelde tweede Regionale Verklaring, streven we ernaar in 2014 concrete afspraken te maken over de huisvestingsopgave voor de regio en per gemeente. Het blijft van belang om ook de kenniswerker goed te faciliteren en te informeren over huisvesting in de regio. Het optimaliseren van de informatievoorziening is hierbij een belangrijk startpunt. Speciale aandacht is nodig voor buitenlandse studenten en onderzoekers. Vooral externe partijen hebben een taak in het huisvesten van de kenniswerkers. Bestaande voorraad In de notitie (Ver-)bouwen aan de toekomstige woningvoorraad is de opgave voor duurzaam vernieuwen en transformeren van de bestaande voorraad in beeld gebracht. In een bijeenkomst in januari 2014 wordt deze opgave besproken en verfijnd. In 2014 wordt dit vervolgens verder uitgewerkt. De volgende notities kunnen daarbij een rol spelen: - Het rapport (Ver-)bouwen aan de toekomstige woningvoorraad van het SRE - de notitie Nieuwe oplossingen voor slechte woningkwaliteit, Advies van de Kenniskring Particuliere woningverbetering van Platform 31 - De notitie De Duurzaamheidslening voor gemeenten en provincies van de SVN Sterkte steden en vitaal landelijk gebied Zoals de woonvisie zegt: Uiteindelijk willen we waar mogelijk kwalitatieve afspraken maken passend bij de identiteit en kwaliteit van de steden, de omliggende gemeenten én de landelijke gemeenten. In de Regionale Werkplaats Wonen zal in 2014 bezien worden of en op welke wijze dit een thema is. Voor de goede orde: de benoemde opgaven zijn niet alleen opgaven voor gemeenten, SRE en provincie. Bij de opgaven die voortkomen uit de Regionale Woonvisie en voorliggende Regionale Agenda Wonen worden en zijnnadrukkelijk ook andere partijen betrokken. In 2013 is door het SRE het actieprogramma van de Regionale woonvisie vastgesteld. Hierin worden de nodige acties benoemd en de partijen die daarin een rol spelen. Het actieprogramma bevat de opgaven die in 2014 uitgevoerd dienen te worden en zal als zodanig onderdeel uitmaken van deze Regionale Agenda Wonen. Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Provincie en SRE zullen de gemeenten informeren en ondersteunen bij de omschakeling naar de BAG. Tot het moment dat de nieuwe begrippen uit de BAG goed functioneren, zal de provincie een inventarisatie doen van de feitelijke woningbouwontwikkelingen op basis van de huidige begrippen. Beslispunt 2 Instemmen met genoemde opgaven voor 2014 Regionale Agenda Wonen Deel A, 27 november 2013 26/27

Bijlage 1 De uitgangspunten op basis waarvan de regionale woningbouwafspraken gemaakt worden 1. Realistische planning en programmering De meest actuele provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose (2011) vormt het uitgangspunt voor de gemeentelijke woningbouwplanning en - programmering. 2. De SRE-Regionale Agenda en het SRE-werkprogramma zegt dat afspraken over het woningaanbod worden gemaakt op regionaal niveau en dat daarbij het accent ligt op subregionale afstemming en beleidssynchronisatie. Oftewel: regionaal wordt het totale programma vastgesteld en dit gebeurt op basis van de input uit de subregio s. 3. Flexibiliteit plancapaciteit Gemeenten zorgen voor flexibiliteit in hun woningbouwprogramma, waarbij zij zich richten op een gemeentelijk woningbouwprogramma van maximaal 100% harde plancapaciteit in relatie tot de woningbehoefte voor de komende 10-jaarsperiode. Gemeenten in hetzelfde woningmarktgebied kunnen daarbij onderling hun programma uitwisselen. Uitwisseling van programma s dient regionaal vastgesteld te worden in het RRO. 4. Zelfstandige woningen De woningbehoefte betreft de maximale toename van de woningvoorraad met zelfstandige woningen op 1 januari 2023 voor de regio, uitgesplitst per gemeente. 5. Jaarlijks herijking Tenminste jaarlijks vindt herijking van de regionale (kwantitatieve) woningbouwafspraken plaats en deze worden ieder jaar uiterlijk op 31 december gemaakt. 6. Pilot Bouwen Binnen Strakke Contouren Punt is vervallen. 7. Aanvullende woningbouwafspraken De pilot Nieuw Dorps Bouwen waar de gemeente Heeze-Leende aan deelneemt (Providentia) staan los van de afspraken die gemaakt worden in het regionale woningbouwprogramma. 8. Ruimte-voor-Ruimte-woningen De woningen die worden gerealiseerd in kader van de Ruimte-voor-Ruimte regeling vallen buiten de regionale woningbouwafspraken. 9. BIO-woningen, landgoederen en cultuurhistorische gebouwen Woningen in deze categorieën worden beschouwd als reguliere woningen en dus niet als extra bovenop het woningbouwprogramma. 10. Arbeidsmigranten In de actuele provinciale prognose wordt rekening gehouden met de structurele vraag naar huisvesting van arbeidsmigranten. Maatwerk is mogelijk wanneer gemeenten in subregionaal overleg kunnen aantonen dat daadwerkelijk woningen beschikbaar worden gesteld voor de opvang van (tijdelijke) arbeidsmigranten. 11. Sloop en extramuralisering Het regionale woningbouwprogramma wordt vooraf niet verhoogd met voorgenomen sloop of extramuralisering. Als een gemeente kan aantonen dat er binnen een plan woningen worden gesloopt en/of niet-zelfstandige woningen (intramuraal) worden omgezet in zelfstandige woningen (extramuraal) wordt hier rekening mee gehouden. Regionale Agenda Wonen deel A, 27 november 2013 27/27