Bij vertrouwen gaat het niet om schaal, maar om de effecten van de modernisering

Vergelijkbare documenten
Van kleine boer tot robot

3 Economische basis principes

ALV GROENLINKS BRONCKHORST Visie op moderne grootschalige

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Steeds moet centraal staan: de behoeften van mensen, nu en in de toekomst en waar ook ter wereld

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

diverse locaties in het ommeland van de Peel en stedelijk gebied waaronder Helmond, Eindhoven en Veghel

De industriële samenleving in Nederland. Hoofdstuk 3. Van stoommachine tot robot. indus_samenleving_2007_2009_vragen.doc

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

Technology Assessment: omgang met publieke zorgen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Opstel door B woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding. Wat is biotechnologie?

INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE. Nick Deschacht

UIT de arbeidsmarkt

Nederlandse samenvatting

Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen!

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Samen Ondernemen met de Natuur

CGM/ Signalering bij onderzoeksrapport 'Opvattingen over genetische modificatie en genetisch gemodificeerde organismen'

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Toezicht en moraliteit.

- Dossier 10.1: Globalisering en de behoefte aan versterking van de nationale identiteit

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging

Werkstuk Economie Arbeidsverdeling rijke en arme landen

Weerbaarheid door diversiteit. Studiedag NVTL 2015, Wijnand Sukkel

Burgerplatform Minder Beesten. Enquête voor de Brabantse vertegenwoordigers van het volk. Naam politieke partij:... 1: staldering

Eindexamen economie havo I

Wat zeur je nou?! Discriminatie gestript

Resultaten landbouwenquête. September 2013

Economische vitaliteit agrosector

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

UNITING THE ORGANIC WORLD

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

ir. Anita Wouters) Dames en heren,

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-II

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

De AVG, belangrijkste begippen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Windenergie op zee discussiebijeenkomst Kivi. Annemiek Verrips

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Extra opgaven hoofdstuk 1

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Nieuwsbrief Kromme Rijn

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

DWSI Trendalert S E P T E D

De toekomst van consultancy

Samenvatting Economie H.8 / H.3

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente,

De kritische consument

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Transformatie landbouw en omgevingskwaliteit

Inhoud. Voorwoord 5. Inhoud

Publiekssamenvatting nota Duurzaam voedsel, 25 september 2009, ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9

Hoofdstuk 1 Globalisering Paragraaf 15 t/m 19

Extra opgaven hoofdstuk 11

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

The Netherlands of

... /... Samenvatting door de Voorzitter van de vverkzaamheden. van de Europese Raad Maastricht - 23/24 maart 1981

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

STAND VAN ZAKEN INZAMELING EN RECYCLING DRANKENKARTONS

Begrippenlijst Maatschappijleer 1-4; Mens en werk

AANDACHT VOOR JOUW TALENT! INFO VOOR HET VWO EN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN

Onderhoud kan productieprocessen LEAN-er maken. LEAN en onderhoud in de voedingsmiddelen industrie 16 september Inhoud

In een notendop. 1 De Visie van het Netwerk Stadslandbouw Antwerpen. Het Netwerk stadslandbouw Antwerpen is

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ondernemers zoeken nieuwe wegen in de hoogproductieve landbouwbouw

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

Duurzaam en helder naar de toekomst

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

Werkstuk Geschiedenis Franse Revolutie

Toekomstverkenning naar het Landschap van Overijssel in 2050

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Maatschappelijke vorming

KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018

Verdienmodellen stadslandbouw

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Uitdagingen voor beheerders van het platteland. Erwin Wauters

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Duurzame wereldvoedselvoorziening. hoe ziet dit vraagstuk eruit en in welke richting liggen de oplossingen?

oeren produceren voor anonieme markten,

SHELL. April 2017 juni 2017 AVANS Hogeschool Iris Bouman

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs

Examenprogramma scheikunde havo

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Transcriptie:

Bij vertrouwen gaat het niet om schaal, maar om de effecten van de modernisering Gesprek met dr. Anton Schuurman, historicus (Wageningen UR, Rural History Group), 15 mei 2012, Wageningen Interview en verslag: Gertjan Fonk, InnovatieNetwerk Over de relatie Schaal en vertrouwen Schuurman vraagt zich af of er een relatie bestaat tussen schaalvergroting en vertrouwen. In ieder geval is hem over deze relatie geen historische studie bekend. De vraag of het consumentenvertrouwen ten gevolge van schaalvergroting is veranderd, is volgens hem ook een heel specifieke vraag. Is het consumentenvertrouwen veranderd doordat bijvoorbeeld producten op andere plaatsen in de wereld worden geproduceerd? Hij gelooft dit niet. We zijn immers in de loop van de twintigste eeuw allerlei synthetische spullen gaan dragen van waar dan ook en daar hebben we geen problemen mee. Is door schaalvergroting het productieproces in de landbouw anoniemer geworden? Dat kun je volgens Schuurman ook niet stellen: in deze sector is het productieproces al heel lang anoniem. Producten van de landbouw worden immers in principe via de markt verhandeld en is er dus sprake van een ontkoppeling van de relatie tussen producenten en consumenten. Voor consumenten maakt het dan niet veel meer uit of producten uit een grote of kleine onderneming komen. In de zorg en het onderwijs is die koppeling tussen producent, de aanbieder van een dienst, en consument, in de rol van patiënt of leerling, juist heel direct. Daar zijn de effecten van schaalvergroting veel directer voelbaar. Wat volgens hem vooral speelt is dat mensen zich zorgen maken over bijvoorbeeld de toepassing van nieuwe technologieën, zoals genetische modificatie, in de productie van voedingsmiddelen. Maar dan heb je het over andere zaken. Iets als Q-koorts wordt nog wel aan schaalvergroting gekoppeld, maar het is de vraag of dit soort epidemieën daarvan het gevolg zijn. (Grotere) ongewenste effecten door intensivering en schaalvergroting? Volgens Schuurman kun je ook dit niet stellen. Neven- of ongewenste effecten zijn er altijd wel min of meer geweest, ook toen er nog geen sprake was van grootschaligheid. Een studie van Jan Bieleman van de Rural History Group van de WUR heeft bijvoorbeeld laten zien dat monden klauwzeer in het begin van de 20 ste eeuw een groot probleem is geweest, dus ook toen de productie nog niet zo grootschalig was. In de jaren 50-60 van de vorige eeuw werd er gevaccineerd, en verdween de ziekte. Later wordt vaccinatie verboden gezien de exportmogelijkheden en komt de ziekte terug. Door de exportmarkt te beschermen heeft men dus een zeker risico genomen. Met schaal en/of intensivering van de productie heeft dit allemaal niets te maken. Deze effecten speelden ook toen de productiewijzen nog kleinschalig was. Soms waren deze negatieve effecten wel aanleiding voor de nationale overheid om in te grijpen. Dat begon al aan het einde van de 18 e eeuw toen er een veepest uitbrak. Ook in de 19 e eeuw zie je dat de overheid ingrijpt als het om de bestrijding van allerhande dierziektes gaat (uit die tijd stamt bijvoorbeeld de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht). Van overheidsinterventies gericht op andere neven- of ongewenste effecten is dan nog geen sprake.

Wat waren eigenlijk de drijvende krachten achter schaalvergroting? Het interessante van de Nederlandse landbouw is dat het al sinds de 17 e en 18 e eeuw een commerciële bedrijfstak is: een landbouw die voornamelijk producten voor de markt produceert, via de markt verhandelt en waarbij het behalen van inkomen het belangrijkste doel was. Vervolgens is vooral 19 e eeuw het meest bepalend geweest voor de karakteristieke eigenschappen van de landbouw zoals we die nu nog kennen. Net als nu zeiden de voormannen van de landbouw toen dat we in Nederland een concurrerende landbouw moesten hebben. Dit in tegenstelling tot sommige andere landen zoals Frankrijk en Duitsland waar bescherming van de eigen landbouw belangrijke issues waren. Door dit uitgangspunt te nemen werd in Nederland ingezet op structuurverbetering, en via structuurverbetering op productiviteitsverbetering om maar meer concurrerend te zijn. Uit die tijd stamt ook de ontwikkeling en de inzet van het OVO-drieluik. Omdat je vanuit deze overwegingen de spullen vooral ook buiten Nederland wilt verkopen was bescherming van de eigen markt geen issue. Deze hoofdlijn van efficiënt en goedkoop produceren zet zich in de 20 ste eeuw voort en leidt tot mechanisering (investeren in kapitaal, minder in arbeid), rationalisering en schaalvergroting waardoor je per eenheid product goedkoop kunt zijn. Vanaf 1850 t/m 1970 heeft men zich in de landbouw dus voor een relatief eenvoudige opgave gesteld: het opbouwen van een commerciële en exportgerichte landbouw, met als louter doel het zo efficiënt en concurrerend mogelijk produceren. Dat is een succesvolle ontwikkeling geworden. Er werd in al die jaren niet of nauwelijks naar de ongewenste neveneffecten van deze ontwikkelingen gekeken. Die worden pas in de jaren 70 echt zichtbaar. Eerder waren hierover eigenlijk geen maatschappelijke of politieke discussies of consumentenacties geweest. Pas in deze jaren is men gaan nadenken over de oplossingen voor deze externe effecten. Boerenbonden gingen uiteindelijk ook om Niet alle agrariërs en boerenorganisaties gingen direct mee in deze lijn. Zo beschrijft Ton Duffhes in zijn boek over de NCB hoe deze bond zich nog in de jaren 50 sterk inzette voor kleine boeren en hun manier van leven. Eind jaren 50 besloten ook zij dat de landbouw als een louter economische activiteit gezien moest worden. Dus uiteindelijk liet ook deze bond, die sterk verweven was met het landbouwleven, zich uiteindelijk in de eerste plaats door economische overwegingen leiden. Ook het ruimtelijk beleid, bijvoorbeeld in Brabant, werd nog lang gedomineerd door het beeld van kleinschaligheid en de poging om dat zo te houden, maar het effect was uiteindelijk een verstedelijking van het platteland. Productieprocessen zijn sinds de verdergaande modernisering abstracter geworden Tot de jaren 70 van de twintigste eeuw werd de verdergaande modernisering in de landbouw omarmd, net als in andere sectoren. Onder modernisering verstaat Schuurman dan: de toenemende inzet van de wetenschap en techniek en de effecten daarvan zoals schaalvergroting en globalisering, standaardisering en verregaande arbeidsdeling. Dat vertrouwen in de modernisering slaat om door de ongewenste neveneffecten die in die jaren duidelijker zichtbaar worden, zoals allerlei milieu- en gezondheidseffecten. Maar er gaan meer zaken spelen, zoals bijvoorbeeld de zorg om het biotechnologische onderzoek. De inzet van dit soort technologieën zorgen ervoor dat mensen productieprocessen abstracter gaan vinden. Dat voegt zich bij de anonimiteit die mensen bij moderne productieprocessen toch al voelden. Kortom, mensen zijn in de loop der jaren dubbelzinniger tegen de modernisering gaan aankijken. Welke rol speelt geschiedenis in het debat over modernisering en de neveneffecten? De kennis over de grootschalige landbouw is bij de meeste burgers vrij klein. Daardoor is er een groot verschil tussen het perspectief van burgers op de landbouw en wat er feitelijk in de landbouw gebeurt. En dit geldt ook voor de kennis over de landbouw in het verleden. Zo weten

mensen bijvoorbeeld nauwelijks hoe vaak de landbouw in het verleden werd getroffen door ziektes, ook in kleinschalige productiesystemen. Dit betekent dat in maatschappelijke discussies het werkelijke beeld over de landbouw, van nu en van het verleden, eigenlijk geen rol speelt. Wel allerlei nostalgische beelden die veelal niet in de werkelijkheid hebben bestaan. En ook ons beeld van de huidige landbouw is veelal niet op feiten gebaseerd. Geldt dit ook voor de band die vroeger tussen consument en producent zo sterk zou zijn geweest? Die band is helemaal nooit zo groot geweest, juist omdat die relatie overwegend via de verhandelbare producten en de markt heeft gelopen. Uiteraard waren in de vorige eeuwen wel meer mensen verbonden met de landbouw omdat een groter gedeelte van de bevolking in deze sector werkzaam was. Ook was in die tijd de tegenstelling tussen stad en platteland minder groot. Veel mensen in steden waren ofwel afkomstig van het platteland, of hadden grond op het platteland. Doordat eind 19 e eeuw en in de 20 ste eeuw de industriële productie opkwam, en minder mensen actief in de landbouw betrokken waren, werd deze band echter kleiner en vergrootte ook de tegenstelling tussen stad en platteland. Maar dominant moet toch het verhaal zijn dat de landbouw, ook in het verleden, vooral voor de markt produceerde. Van een directe band tussen consument en producent, laat staan een herstel daarvan, kan dan ook geen sprake zijn. Lang niet iedereen produceerde in het verleden zijn eigen voedsel en lang niet iedereen kocht zijn voedsel bij de directe producent. Wat is het issue bij megastallen: grootschaligheid of modernisering? De ophef rond megastallen is vooral te verklaren aan de hand van de vragen: hoe staan we tegenover modernisering? En welk beeld hebben we over vroeger? Daarbij speelt ook dat we banger zijn geworden voor grote veranderingen. Woorden die we thans met modernisering verbinden zijn kernenergie, genetisch onderzoek, klonen. Het recente kerncentrale ongeluk in Fukushima levert stof voor onrust over de ingeslagen weg. Maar ook de voortdurende intensivering van het vliegverkeer van Schiphol zet ons tot nadenken. Tegenwoordig zeggen we vaak dat onze huidige samenleving complex is, maar die was in het begin van de 20ste eeuw ook al complex. Alleen zagen de mensen dat toen niet zo. Als er een probleem was dan ging men dat te lijf met nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologie. Daar zijn veel successen mee geboekt en het geloof in deze modernisering was hierdoor groot. In de tweede helft van die eeuw lukte dat niet zomaar meer gezien de optredende en ongewenste neveneffecten en de maatschappelijke reacties daarop. In die reacties zie je vaak een beeld over vroeger opdoemen dat als referentie wordt gebruikt. Terwijl men eigenlijk dan al niet meer precies weet hoe dat verleden daadwerkelijk was. Bijvoorbeeld als het gaat om vervuiling en stank. Er is een tijd geweest dat men dit eigenlijk heel normaal vond. Zoals bijvoorbeeld bij de Groningse strokartonindustrie; die leverde heel wat waterverontreiniging en stankoverlast. Maar die industrie leverde vooral werk en inkomen. En die overlast? Die hoorde gewoon bij de vooruitgang. Deze ontwikkeling is ook duidelijk zichtbaar in de landbouw. In de 19 e eeuw werd vooral gepleit voor een landbouw die sterk werd gedomineerd door nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologische ontwikkelingen en gericht was op het bereiken van een grotere efficiency. Dat gebeurt uiteindelijk en dat wordt een groot succes. Maar dan worden de ongewenste neveneffecten ervan steeds duidelijker en concludeert men: we hebben op te weinig aspecten geoptimaliseerd. Dat leidt er toe dat de klassieke moderniteit wordt verlaten waarbij slechts de doelstelling van efficiënt produceren centraal stond. Nu moeten meerdere doelstellingen worden meegenomen. Daarmee wordt het allemaal ingewikkelder, ook al omdat die doelstellingen soms met elkaar conflicteren.

Maatregelen tegen neveneffecten niet zonder slag of stoot genomen Als er dan in de jaren 6o vragen worden gesteld over de neveneffecten van de modernisering, die steeds manifester werden, werden maatregelen in eerste instantie nog tegengehouden met het argument van te hoge kosten en de effecten daarvan op de werkgelegenheid. Als uiteindelijk blijkt dat er met relatief weinig geld iets aan deze overlast kan worden gedaan, worden daadwerkelijk maatregelen genomen. Zo zijn stankoverlast en vervuiling sterk teruggedrongen en bleken de kosten van de terugdringing mee te vallen of in ieder geval acceptabel. Er is een tegenbeweging die vooral het ambachtelijke tegenover het industriële benadrukt. Men is bang dat we ambachtelijke kennis kwijtraken. Een logische tegenbeweging? Schuurman vindt dit vooral een interessante tegenbeweging, net als de beweging die stadslandbouw omarmt. De vraag is wel of ambachtelijke productieprocessen kunnen helpen om verloren, of beter gezegd, vergeten waarden in te sluiten. En of dit ook niet mogelijk zou kunnen zijn met nieuwe technologieën en grootschalige productiewijzen. En als het om vertrouwen van consumenten gaat vraagt hij zich af of een meer ambachtelijke werkwijze daaraan bijdraagt. Schuurman kan zich trouwens niet voorstellen dat je met een ambachtelijke werkwijze voor een grote markt kunt produceren. De producten worden dan veel te duur en zijn dan alleen voor een niche markt interessant. Kijk ook maar naar het onderwijs. Daar is schaalvergroting doorgevoerd om efficiënter te kunnen opereren. Voor het onderwijs zou kleinschaligheid soms goed zijn, maar al het onderwijs kleinschalig aanbieden is onbetaalbaar Voedsel in de stad : een reactie op schaalvergroting? Nee, voedsel in de stad is geen reactie op schaalvergroting in de landbouw en de mogelijke afname in vertrouwen. Dat thema gaat volgens hem veel meer over de wens om tot een vergroening van de markt te komen. En soms ook om streekproducten centraal te stellen en uit de anonimiteit te halen. Het gaat ook om het experimenteren met een andere inrichting van de samenleving die minder anoniem is. Schuurman ziet in dit gesprek eigenlijk 2 functies van de rol van geschiedenis in het debat over schaalvergroting en vertrouwen 1) Ons romantische beeld van vroeger klopt vaak niet. 2) Het beeld over grootschaligheid koppelen we vooral aan de fase van de modernisering van de samenleving, i.c. de landbouw. Maar in feite zijn we nu al een stuk verder: zo kunnen we met behulp van nieuwe technologieën ook kleinschaligheid realiseren. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan de verregaande productdiversificatie, gericht op diverse groepen consumenten. Consumenten zien hierdoor die grootschaligheid niet. Een interessante vraag in dit verband is wel: hoe maak je van een anoniem product, op grote schaal geproduceerd, weer iets interessants. Ook heeft de grootschalige landbouw in het verleden laten zien dat men goed op consumentenwensen kan reageren. In relatie tot dierziekten, die op zich niet perse samenhangen met een grootschaliger productiewijze, moet je als sector laten zien dat je daarmee op een verantwoorde wijze omgaat. Wie moeten de context vormen voor een productiesysteem waarin meerdere waarden worden meegenomen en meegewogen? Dat zou nader onderzocht moeten worden. Volgens Schuurman zullen we wat die context betreft in ieder geval niet meer alleen op de nationale staat mogen en kunnen vertrouwen. Uit die context van nationale staten waarin nationale partijen werden aangesproken en betrokken komen we natuurlijk vandaan. Maar dat is nu veranderd gezien de verregaande internationalisering van productiesystemen. Hij ziet vooral mogelijkheden op Europees niveau om daadwerkelijk invloed op marktontwikkelingen te kunnen uitoefenen. Daar wordt ook een

democratisch systeem ontwikkelt waar je als burger je invloed uit kunt oefenen op het politieke vlak. Dat gebeurt niet in internationale netwerken. Die zijn per definitie niet democratisch omdat ze geen burgers kennen. We sluiten het gesprek af met de volgende conclusies: 1) Niet de schaalgrootte is bepalend voor een afnemend vertrouwen, maar veeleer de manier waarop burgers naar modernisering kijken. Het vooruitgangsgeloof, gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologische ontwikkelingen, is tanende gezien de ongewenste neveneffecten. 2) Verder is het 'inclusief produceren', dus rekening houdend met meer aspecten dan alleen winst maken, voor burgers steeds belangrijker aan het worden. 3) Maatschappelijke en politieke discussies zijn veelal niet gebaseerd op feitelijke beelden over het verleden en het heden. Deze conclusie werkt als een waarschuwing voor de momenten dat mensen beelden over een nostalgisch verleden gebruiken om huidige misstanden aan de kaak te stellen.