Kennisdag NGS 2016 17 september Van harte welkom Thema: Heup / lies Bennie Theunissen: theunissenbennie@gmail.com 1
2
3
Een weekje rust (ziekte) Jongeren werden een week aan bed gekluisterd: Ze verloren liggend 1.4 kilo spiermassa. Hoeveel is dat? 1.4 kilo steaks. Daaruit haal je negen forse biefstukken Je kunt wat je in een half jaar met krachttraining en veel moeite bereikt niet goed maken met wat je in een week verkloot. 1.2 kilo spiermassa erbij, 1.4 kilo weg! 4
Acht kilo Uitleg: Jonge, gezonde mensen krijgen dit spiervolume na een week ziekenhuisbed wel weer terug, maar naarmate je ouder wordt lukt dat niet meer zo goed. Stel dat je per jaar van die 1.4 kilo verlies aan spiermassa één kilo terug krijgt. Dat is 400 gram verlies per jaar. Begint dat op je vijftigste jaar, dan ben je op je zeventigste acht kilo spier kwijt!!! 5
Heup / lies klachten 6
En nu? 7
Wat is pijn? Pijn heeft vele aspecten en kan niet vergeleken worden met een symptoom als koorts. Volgens de definitie van de International Association for the Study of Pain (IASP) wordt pijn gedefinieerd als "een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging". 8
Wat is het biopsychosociale pijnmodel? Chronische pijnklachten. In het biopsychosociale pijnmodel gaat men ervan uit dat chronische pijnklachten worden veroorzaakt en in stand gehouden door een combinatie van zowel somatische, psychische, cognitieve en sociale (omgevings)factoren. Dit betekent dat bij het stellen van een diagnose en de behandeling van de pijnklachten steeds beoordeeld wordt welke factoren aanwezig zijn en hoe deze het beste behandeld kunnen worden. 9
Waarom pijnvragenlijsten? De diagnostiek is multidimensioneel De pijnvragenlijsten vormen daarom een wezenlijk onderdeel van de diagnostiek van de pijnklachten van uw patiënt. De pijnvragenlijsten zijn primair bedoeld om diagnostiek te doen naar dié factoren welke een negatief effect kunnen hebben op de pijnbeleving van de patiënt. De pijnvragenlijsten bestaan uit de RAND-36 (kwaliteit van leven), TSK (bewegingsangst), MPI-DLV (omgevingsfactoren), PCS (catastroferen), HADS (angst en depressie) en verschillende pijn VAS-scores. De keuze van deze pijnvragenlijsten is zo gemaakt dat zij hetzij diagnostische hetzij therapeutische consequenties kunnen hebben voor de patiënt. 10
www.cepb.nl Vragenlijst Pijn meten Heeft u vandaag moeite om de volgende activiteiten uit te voeren vanwege uw rugklachten? Bijvoorbeeld: Opstaan uit bed: Totaal geen moeite = 0 Nauwelijks moeite = 1 Enige moeite = 2 Veel moeite = 3 Zeer veel moeite = 4 Niet in staat = 5 11
Kunnen we wat met massage? 12
Meten is weten 13
Anamnese Inspectie Palpatie Onderzoeken: Functie onderzoek KLINISCH REDENEREN 14
Van A(namnese) Klinisch redeneren: Naar B(ehandeling) 15
Van A(namnese) naar B(ehandeling). Anamnese Inspectie Palpatie Functieonderzoek Weefseldiagnose Behandeling 16
Onderzoeken: Anamnese: wat is een goede anamnese? Inspectie: waar ga je op letten? Palpatie: waarom wil je wat palperen? Functie onderzoek: wat wil ik daar van weten? 17
Onderzoeken: KLINISCH REDENEREN trechtermodel Een logisch traject van A(namnese) naar B(ehandeling) 18
Pluis Niet pluis 19
Functie onderzoek heup Wij gaan dat natuurlijk passief uitvoeren Weten we het nog? Anteflexie ( º ) Retroflexie ( ) Abductie ( ) Adductie ( ) Endorotatie (.. graden (met extensie art. genus) 45 graden (met flexie art. genus) Exorotatie (.. graden (met extensie art. genus) 70 graden (met flexie art. genus) Spieren op lengte de; m. iliopsoas en mm. adductoren op lengte Iliopsoas = 0 graden en de adductoren = 40 graden 20
De ruit van Michaëlis 21
Spiertje 22
Doorbloeding en innervatie 23
Vezelfeiten Er zijn twee soorten zenuwvezels betrokken bij de transmissie van pijn: A-vezels en C-vezels A-vezels zijn bedekt met een schede van myeline, een vettig materiaal waar zenuwprikkels bijzonder snel door kunnen reizen. C-vezels hebben geen myelineschede. Ze vervoeren de tragere signalen. De meeste rugpijn wordt via C-vezels doorgegeven. 24
SNELHEID GELEIDING aanwezigheid myelineschede dikke mergschede: 30 120 mtr./sec. A-vezels dunne mergschede: 3 30 mtr./sec. B-vezels zonder mergschede: 1 mtr./sec. C-vezels 25
Spieren met werking op de heup We gaan ze verkennen 26
En nu? Atension Intrest Desire Action 27