Raadsvoorstel 2003/434 Onderwerp Portefeuillehouder H. Tuning Commissie Samenleving en Welzijn Datum 4 november 2003 Raadsvergadering 11 december 2003 Samenvatting Op 25 september jl. nam de Raad een motie aan betreffende de éénmalige pardonregeling asielzoekers. Hierin deelt de gemeente de zorg, zoals verwoord in de brief van de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, over de werking van de éénmalige maatregel. In deze brief wordt geconstateerd dat door de éénmalige maatregel te beperken tot 2.200 personen een grote groep asielzoekers buiten de regeling valt ondanks het feit dat ook deze groep in het verleden een verblijfsvergunning heeft aangevraagd onder de oude Vreemdelingenwet. Wij onderschrijven de stellingname van de 4 grote gemeentes en VNG dat de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers door het rijk nog steeds niet afdoende is geregeld. Zolang er geen effectief terugkeerbeleid is ontwikkeld, waarbij de centrale verantwoordelijkheid bij de rijksoverheid ligt, zullen er geen huisuitzettingen bij asielzoekers worden uitgevoerd. Voor Haarlemmermeer betekent dit dat een 23-tal asielzoekers buiten de regeling zal vallen en op termijn uitgezet dient te worden. Het betreft asielzoekers die voor 27 mei 1998 een eerste asielaanvraag hebben ingediend, nog in afwachting zijn van een definitieve beslissing en onafgebroken in Nederland hebben gewoond. Gezien bovengenoemde motie, hebben wij besloten de gemeenteraad voor te stellen de opvang van deze groep asielzoekers voor tenminste één jaar voort te zetten totdat de rijksoverheid met een sluitende aanpak voor het terugkeerbeleid komt. Inleiding Op 29 september jl. nam de Tweede Kamer het besluit om slechts 2.200 asielzoekers van de aanvankelijke groep van 6.800 te laten vallen onder de éénmalige pardonregeling asielzoekers en een verblijfsstatus te verschaffen. Alle asielzoekers die al langer dan 5 jaar in Nederland verblijven en nog in procedure zijn en redelijk tot goed geïntegreerd zijn in de samenleving. Voor Haarlemmermeer betekent dit dat slechts 1 persoon onder deze regeling zal vallen. De andere 23 komen niet voor deze regeling in aanmerking en zullen zodra hun juridische procedure is beëindigd binnen 28 dagen het land dienen te verlaten. Context - Vreemdelingenwet 2000 - Rijksregeling terugkeerbeleid uitgeprocedeerde asielzoekers
Volgvel 2 Probleemstelling Kan en wil de gemeente, ondanks de rijksregelgeving, deze groep asielzoekers in de opvang houden en welke consequenties heeft dit? Doelstelling Het voortzetten van de opvang van bovengenoemde groep asielzoekers voor de periode van tenminste één jaar. Rijksbeleid Het uitgangspunt van het rijksbeleid is: de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf meer heeft moet Nederland uit eigen beweging verlaten; het is de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om het vertrek mogelijk te maken. Met name gaat het hierbij om het verkrijgen van (reis) documenten en de rechtsplicht (vertrekplicht) Nederland te verlaten welke ontstaat vanaf het moment waarop het rechtmatig verblijf eindigt. Als een vreemdeling niet uit eigen beweging Nederland verlaat, bestaat er voor de overheid geen verplichting tot uitzetting, maar wel zullen de voorzieningen na een termijn van 28 dagen worden beëindigd. Uitzetting blijft overigens achterwege zolang de gezondheidstoestand van de vreemdeling reizen niet toestaat. Oplossingen Het gaat hier om een groep van 23 asielzoekers, te weten: 20 alleenstaanden en een gezin bestaand uit een vrouw en 2 kinderen. Hiervan komen 18 personen uit Irak, 2 uit Ethiopië, 1 uit Soedan, 1 uit Sri Lanka en 1 uit Somalië. De gemeenteraad staat voor de vraag of zij voor de opvang van deze groep asielzoekers het rijksbeleid wil dan wel haar eigen verantwoordelijkheid hier in neemt. Indien de gemeente het rijksbeleid in deze volgt betekent dit dat zodra betrokken asielzoekers zijn uitgeprocedeerd zij 28 dagen de tijd krijgen het land te verlaten. Na deze termijn worden de voorzieningen beëindigd en zal eventueel een woningontruiming plaats vinden. Indien de gemeente de keuze maakt deze personen in de opvang te houden handelt zij in strijd met het rijksbeleid en heeft dit voorts de volgende gevolgen: Financieel: Wil de gemeente de opvang van deze 23 asielzoekers voortzetten dan zal zij vanaf het moment dat de asielzoekers zijn uitgeprocedeerd en de 28 dagen termijn is verstreken, de kosten volledig dienen te financieren. Het gaat hier om kosten van huur, toelage en verzekering ten bedrage van 760, - per maand per persoon. In een worst case scenario zullen: - de 23 asielzoekers per 1.1.2004 tegelijkertijd uitgeprocedeerd zijn - komt er tevens van rijkswege geen uitzettingenbeleid. In dat geval komen alle betrokkenen het gehele jaar 2004 ten laste van de gemeente en gaat het om een bedrag van 210.760, -. Deze worst case situatie zal zich waarschijnlijk niet voordoen. De grootste groep betreft asielzoekers uit Irak waarvoor tot 1 februari 2004 een vertrekmoratorium bestaat. Om die reden willen wij het benodigde bedrag vast stellen op maximaal 210.000, -. In de Programma begroting 2004 2007 is uitgaand van voortzetting van de huidige bekostigingsregeling rekening gehouden met de kosten van opvang van de 23 asielzoekers. Tevens is er vanuit gegaan dat deze kosten volledig worden vergoed door het COA.
Volgvel 3 Wij stellen voor om de met de opvang van 23 asielzoekers gemoeide kosten van maximaal 210.000, - ten eerste ten laste te brengen van het desbetreffende taakveld (629), vervolgens de begroting WOC en indien dit onmogelijk blijkt van de algemene middelen. De besluitvorming hierover te betrekken bij de bestuurlijke tussenrapportage 2004. Juridisch: Zolang de betrokken asielzoekers nog in procedure zijn vallen zij onder het regime van de Zorgwet VVTV. Op het moment dat betrokken asielzoeker is uitgeprocedeerd en de uitzettingstermijn is verstreken valt hij onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Indien de gemeente er voor kiest de opvang op eigen kosten voort te zetten heeft dit verder geen juridische gevolgen. Politiek: Het door de gemeente zelfstandig voortzetten van de opvang voor deze groep asielzoekers heeft wel gevolgen. De minister heeft op 2 september in haar overleg met de VNG duidelijk gemaakt dat deze groep, indien uitgeprocedeerd, uitgezet dient te worden. Indien de gemeente de opvang voortzet handelt zij in strijd met het rijksbeleid. Volgens de VNG kan de minister echter op geen enkele manier de gemeente dwingen het rijksbeleid in deze uit te voeren, dan wel een sanctie op te leggen. Inmiddels heeft ook de gemeente Leiden besloten uitgeprocedeerde asielzoekers in de opvang te laten, totdat de rijksoverheid een nieuw terugkeerbeleid heeft geformuleerd. De gemeente zal zich dan ook pro-actief dienen op te stellen door samenwerking met de VNG en andere gemeenten de minister er van te overtuigen dat een nieuw terugkeerbeleid geformuleerd moet worden waarbij de centrale verantwoordelijkheid bij de rijksoverheid ligt. Het is tot op dit moment niet helder of de rijksoverheid daadwerkelijk een nieuw terugkeerbeleid zal gaan formuleren en wij willen daarom voorstellen de opvang voor deze groep voor een jaar voort te zetten. Indien tijdens deze periode rijksbeleid tot stand komt zal de gemeente moeten bezien of dit tot aanpassing van haar beleid moet leiden. Planning Voorgesteld wordt om in het 4 e kwartaal 2004 te komen met een inhoudelijke rapportage over de stand van zaken Communicatie De Rijksoverheid Stichting Vluchtelingenwerk Haarlemmermeer Voorstel Op grond van het voorgaande stellen wij voor om: 1. de opvang van de groep asielzoekers die voor 27 mei 1998 een eerste asielaanvraag hebben ingediend, nog steeds in afwachting zijn van een definitieve beslissing hierop en onafgebroken in Nederland hebben gewoond, na te zijn uitgeprocedeerd, vooralsnog voor één jaar voort te zetten totdat de rijksoverheid met een sluitende aanpak voor het terugkeerbeleid komt.
Volgvel 4 2. de kosten voor de opvang ten bedrage van maximaal 210.000, - allereerst ten laste te brengen van het desbetreffende taakveld (629), vervolgens van de begroting WOC en indien dit onmogelijk blijkt van de algemene middelen: de besluitvorming hierover te betrekken bij de bestuurlijke tussenrapportage 3. in het 4 e kwartaal 2004 zal een inhoudelijke rapportage over de voortgang worden opgesteld. Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, De secretaris, de burgemeester, mw. ir. H.J. Wijsenbeek mr. A.Ph. Hertog Bijlage(n) Geen
Raadsbesluit 2003/434 Onderwerp Eenmalige pardonregeling asielzoekers De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 november 2003, nummer 2003/434; besluit: 1. de opvang van de groep asielzoekers die voor 27 mei 1998 een eerste asielaanvraag hebben ingediend, nog steeds in afwachting zijn van een definitieve beslissing hierop en onafgebroken in Nederland hebben gewoond, na te zijn uitgeprocedeerd, vooralsnog voor één jaar voort te zetten totdat de rijksoverheid met een sluitende aanpak voor het terugkeerbeleid komt. 2. de kosten voor de opvang ten bedrage van maximaal 210.000, - allereerst ten laste te brengen van het desbetreffende taakveld (629), vervolgens van de begroting WOC en indien dit onmogelijk blijkt van de algemene middelen: de besluitvorming hierover te betrekken bij de bestuurlijke tussenrapportage 2004 3. in het 4 e kwartaal 2004 zal een inhoudelijke rapportage over de voortgang worden opgesteld Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2003. De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam mr. A.Ph. Hertog