Schoolgids. Leeuwenhartschool

Vergelijkbare documenten
Kalender Deze kalender is gemaakt door:

Inhoudsopgave. 1. Welkomstwoord Missie en visie Missie Visie Kenmerken van het onderwijs op de Leeuwenhartschool 5

Schoolgids Leeuwenhartschool

In deze folder lees je alles wat je weten moet over ons. 2015/2016. Daar krijg je zin in leren.

In deze folder lees je alles wat je weten moet over ons. Daar krijg je zin in leren.

In deze folder lees je alles wat je weten moet over ons.

Web Download. De Kleuterklassen

Daar krijg je zin in leren. In deze folder lees je alles wat je weten wil over ons.

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

WAT MAAKT DE VRIJESCHOOL UNIEK?

WAT MAAKT DE VRIJESCHOOL UNIEK?

Welkom op de Kogge. Ons onderwijs. Staat voor onderwijs dat meegroeit! Beste ouders/verzorgers, Informatieboekje kleuters groep 1/2

Kom met ons mee. Wij leiden u graag even rond op dit levendige plekje in Oldenzaal. Er is hier veel te leren én te beleven.

SAMEN VOOR GEZOND DE KRENTENMIK HET SPECTRUM HET SPECTRUM. Integraal kindcentrum voor onderwijs en opvang. Hofsingel Wilhelminastraat Boslaan

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 it Bynt Winsum

Informatie groep 5 Daltonschool In Balans Schooljaar 2015/2016

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs

17/01/17. Steinerpedagogie. Een Inleiding. Wie staat er voor u?

de volgende stap... Informatie voor de ouders Compleet onderwijs voor vmbo-t havo vwo

DE WERELD WORDT GEMAAKT DOOR MENSEN DIE KUNNEN SAMENWERKEN. Leren én inspireren. School voor voortgezet vrijeschoolonderwijs vwo, havo en vmbo-t

Huiswerkbeleid OBS De Westhoek

3 De visie van de Prinses Julianaschool

Het Pedagogisch Beleidsplan

SAMENWERKEN. Leren én inspireren DE WERELD WORDT GEMAAKT DOOR MENSEN DIE KUNNEN

HUISWERKBELEID. Inhoudsopgave Inleiding Het doel van dit huiswerkbeleid Voorwaarden huiswerkbeleid... 2

VVE protocol. IKC Juliana. Weth. Rebellaan KA Barneveld

In deze folder lees je alles wat je weten moet over ons.

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

rapportage Portfolio Naast het rapport gebruiken de kinderen ook een portfolio, die ze eens per jaar in een gesprek presenteren aan hun ouders.

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

Totaalonderwijs Thematisch onderwijs voor alle groepen

Kies wat goed voelt

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

Informatieboekje Groep 6

Informatieavond / boekenmarkt 7 september 2009

kinderdagopvang peutergroep basisschool bso alles in huis voor kinderen van 0 tot 13 jaar

Piramide op Vlasgaard

Totaalonderwijs Thematisch onderwijs voor alle groepen

Zorgboekje. Kindgegevens

Huiswerkprotocol Mattheusschool

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

Opening nieuw thema Topondernemers: Water, aarde, lucht en vuur Luizencontrole Start Cito toetsweken (2 weken) Start Nationale Voorleesdagen

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen

Welkom in groep 8. Beste ouder(s)/verzorger(s),

SCHOOLMAGAZINE

Informatieboekje Groep 5

JAARPROGRAMMA GROEP 7

...paspoort naar grenzeloos onderwijs...

Informatieboekje groep 1-2

Op het ARH Bergen leer je veel meer. Leren én inspireren. School voor voortgezet vrijeschoolonderwijs vwo, havo en vmbo-t

groep 1 en 2 informatieboekje

verdiepen én verbazen

completer is beter Meer weten? = leren + U heeft nu een beeld van onze school, en misschien wilt u daarom nog meer weten.

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Informatieboekje Informatieboekje groep 7 Beekpark Schooljaar

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

Agenda onderwijsavond bovenbouw

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Groepen maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag Leerlingaantallen. Maike. gr. 3

De grootste uitdaging voor je hersenen vind je in Bergen.

Algemene informatie groep 1/2

Pedagogisch beleid Flexkidz

Het ontmoetingspunt voor groot en klein. Locatie Zwijsenstraat

Wat maakt mijn kind allemaal mee op De Fontein. in groep 3?

Pedagogisch beleid. buitenschoolse opvang. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder. maatwerk kinderopvang voor elk gezin

Huiswerkbeleid. Cluster Itter. Basisschool de Schakel Basisschool Sint Lambertus

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist

Welkom op de informatieavond van groep 7-8!

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Actief burgerschap en sociale integratie

Welkom in de kikkergroep

Inhoudsopgave: Even voorstellen 5. Waar staan we voor 7. Ons onderwijs 7. Boeiend onderwijs: 8. Kwaliteit bewaken 8

Procedure schooladvies

Agenda. editie Engelandlaan. JAARGANG NUMMER februari 2019

Aanbod lesstof: basisstof, waar nodig herhalingsstof en extra uitdaging. Nav. de cito rekenresultaten wordt een verdeling in aanbod gemaakt.

Geachte ouder(s), verzorger(s),

Technisch lezen Methode: Lijn 3 - Alle letters kennen. - Van deze letters woorden kunnen maken. - Correct en vlot kunnen lezen van. woorden.

Informatieboekje GROEP 7

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal t Piraatje. Pedagogisch werkplan t Piraatje SPL / SJWB september 2019

Informatie basisschool Pius X Jordaansingel 20 Haaksbergen

lezen als de basis van leren

Informatieboekje Groep 5

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Pedagogische Visie en Beleid

De Piramide Boerhaave veelzijdig en kleurrijk! Dinsdag 20 september Muziekinstrumenten kennismakingsles groep 5 en 6

Klasseninformatie schooljaar Informatie over groep 3 en 4

Informatieboekje Groep

Wat maakt mijn kind allemaal mee in groep 1-2?

Huiswerk op de Sint Josephschool.

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Continurooster. Informatiebrochure voor ouders

Daar leer je! Informatie groep 7 Schooljaar

Informatieboekje. Groep 8. Obs de Toermalijn

bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter

Uitgangspunten van de Koningin Julianaschool

Informatieboekje Groep

Transcriptie:

2014-2015 Schoolgids Leeuwenhartschool

Grondsteenspreuk van de Leeuwenhartschool Door wind en woelige wateren omringd: Land van vruchtbare kleigrond Draag deze school met kracht Door dimensies schijnende engelenwezens: Verlichtend en inspirerend Draag deze school met uw licht Door tijd en plaats verbonden mensen Moedig en liefdevol handelend Draag deze school met uw hart Geplaatst in het naambord op de gevel op 21 april 2011 2

Inhoudsopgave 1 Welkomstwoord 2 Missie en visie 2.1 Missie 2.2 Visie 2.3 Kenmerken van het onderwijs op de Leeuwenhartschool 3 Groepen en klassen 3.1 Baby Dreumesgroep 3.2 Peutergroep De Sterrekinderen 3.3 Leeuwenhartschool; De kleuterklas 3.4 Leeuwenhartschool; Klas 1 t/m 6 3.5 Na schooltijd; BSO De Muzikant 4 De ontwikkeling van het kind in vogelvlucht 5 De inhoud van het onderwijs: Leerstof als levensstof 5.1 Vertelstof: Van lieve fee tot stoere Romein 5.2 Periodeonderwijs 5.3 Taal en rekenen 5.4 Overig onderwijs 5.4.1 Heemkunde of wereldverkenning 5.4.2 Aardrijkskunde 5.4.3 Geschiedenis 5.4.4 Biologie 5.4.5 Natuurkunde 5.4.6 Bewegingsonderwijs: euritmie en lichamelijke opvoeding 5.4.7 Engels 5.4.8 Burgerschapsvorming 5.4.9 Sociale redzaamheid 5.4.10 Verkeer 5.5 Jaarfeesten 6 Resultaten en rapportage 6.1 Leerlingvolgsysteem 6.2 Toetsen en onderzoeken 6.2.1 Leervoorwaardenonderzoek 6.2.2 Tussentijdse toetsen, cito toetsen en de eindtoets 6.2.3 Differentiatie in het onderwijs 6.3 Rapportage aan de ouders 6.3.1 Ouderavonden 6.3.2 Ouderbezoek 6.3.3 Tafeltjesavonden 6.3.4 Getuigschriften 6.4 Uitstroomgegevens 6.5 Naar het voortgezet onderwijs 6.6 Klassenpresentaties 7 De leerlingenzorg 7.1 Leerlingenzorg binnen de school 7.1.1 Kinderen met speciale onderwijs- en zorgbehoeften 3

7.2 Weer samen naar school (WSNS) 7.3 Interne Begeleiding (IB) 7.4 Gemeentelijke schoolarts 7.5 Toelatingsprocedure "kinderen met een handicap" 8 Ouder en school 8.1 Betrokkenheid van ouders 8.2 Klassenouders 8.3 Algemene informatie over de school 8.3.1 Algemene ouderavonden 8.3.2 Podiumpresentatie 8.3.3 Open dag 8.3.4 Overige informatie 8.4 Jaarmarkt 8.5 Bij wie kunnen ouders terecht met hun vragen? 9 Weekbericht, website en schoolkrant 9.1 Weekbericht 9.2 Website 9.3 Schoolkrant 10 Ouderactiviteiten in de school 10.1 Kerstspelen 10.2 Communicatieteam 10.3 Jaarmarktencommissie 10.4 Medezeggenschapsraad 10.5 Seizoenstafelgroep 10.6 School op Seef 11 De organisatie van de school 11.1 College van leerkrachten 11.2 Vervanging bij ziekte 11.3 Begeleiding stagiaires 11.4 Schoolleiding, administratie en concierge 11.5 Bestuur 11.6 Medezeggenschapsraad 12 Kwaliteitszorg 13 Praktische informatie 13.1 U wilt uw kind aanmelden 13.2 Schooltijden 13.3 Vakanties en vrije dagen 13.4 Schoolregels en gedragscode 13.5 Eten en drinken 13.6 Uiterlijke verzorging en mobieltjes 13.7 Verjaardagen 13.8 Pleinregels 13.9 Schoolbenodigdheden 14 Ziekmelding en afmelding 14.1 Leerplicht en verlofaanvraag 4

14.2 Schoolreisjes 14.3 De verkeerssituatie 15 Financieën en verzekeringen 15.1 Ouderbijdrage 15.2 Vervoerskosten 15.3 Ongevallenverzekering/aansprakelijkheid 15.4 Onderwijsnummer 16 Veilig op school 16.1 Klachtenprocedure 16.2 Klachten op pedagogisch gebied 16.3 Klachten van niet-pedagogische aard 16.4 Vertrouwenspersoon 16.5 Verwijderingsprocedure 17 Namen en adressen 17.1 Adresgegevens en bereikbaarheid 17.2 Andere onderwijsinstellingen 17.2.1 Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) 17.2.2 Inspectie van het Basisonderwijs 18 Informatie over de Vrijeschoolbeweging 5

1. Welkomstwoord De Leeuwenhartschool is lid van de vereniging van vrijescholen en maakt onderdeel uit van de stichting Samenwerkende Vrijescholen Zuid-Holland. De school profileert zich als school waarin kinderen leren zich te verbinden met zichzelf en met anderen. Het is een school waarin kinderen zich geborgen weten en er in een sfeer van vertrouwen hard en enthousiast gewerkt wordt. De school is zo georganiseerd dat alle leerkrachten alle kinderen kennen. Naast de kennisvakken als rekenen en taal, biedt de school vakken en projecten aan die de sociale vaardigheden vergroten en de kinderen stimuleren een proactieve levenshouding te ontwikkelen. De Leeuwenhartschool wil dat kinderen de moed ontwikkelen zichzelf te zijn om open en leergierig de wereld tegemoet te treden. Willem Kamper Schoolleider 6

2. Missie en visie 2.1 Missie Op onze vrijescholen leren de kinderen hetzelfde als op iedere andere basisschool en méér. De vrijescholen verzorgen hoogwaardig onderwijs gebaseerd op de antroposofie. Er wordt naar antwoorden gezocht op de ontwikkelingsvragen van elk individueel kind én de klas als groep. Kleuters en schoolkinderen hebben ieder hun eigen wereld waarin wij letterlijk en figuurlijk speelruimte bieden, kennis, vaardigheden en mogelijkheden aanreiken en het zoeken naar oplossingen nadrukkelijk stimuleren. Een breed onderwijspakket dat uitgaat van een evenwicht tussen cognitieve, sociaal-emotionele en motorische vaardigheden. Zo kan ieder kind vol vertrouwen met de verworven kennis en de ontwikkelde vaardigheden naar het vervolgonderwijs doorstromen. 2.2 Visie De Vrije school; kwalitatief hoogwaardig onderwijs mét meerwaarde. Náást het behalen van de kwalitatieve reguliere einddoelen gesteld vanuit de overheid, geven wij de leerlingen extra waarden mee die van belang zijn om je blijvend te willen en kunnen ontwikkelen. Het kind wordt uitgedaagd zijn persoonlijkheid goed te ontplooien binnen een veilige omgeving. De Vrijeschool blijft zich ontwikkelen om aansluiting te houden op de huidige en toekomstige maatschappij, met respect voor de bestaande (antroposofische) waarden. Van belang zijn aspecten als: kennis, kunst, creativiteit, beweging, balans EQ en IQ, zorg voor onze aarde en ontwikkeling van de krachten van het kind om te kunnen worden wie je bent. 2.3 Kenmerken van het onderwijs op de Leeuwenhartschool Mensbeeld Het mensbeeld vormt de achtergrond van het leerplan. De mens is niet alleen een fysiek, maar ook een geestelijk wezen met eigen motieven en talenten. Het onderwijs zoekt het unieke van ieder kind en sluit daarbij aan. Onderwijs is voor onze school niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur. De lesstof is leerstof voor de ontwikkeling van het kind in al zijn facetten. Denken, voelen en handelen In ons onderwijs staat de integrale ontwikkeling van de kinderen centraal. Onder integrale ontwikkeling verstaan we een evenwichtige ontwikkeling van denken, voelen en handelen. Anders gezegd: van kennis, sociaal emotionele ontwikkeling en vaardigheden. Deze drie aspecten komen in de pedagogie aan bod en de leerkrachten geven hier in concrete situaties vorm aan. Spel, beweging, verschillende werkvormen, kunstzinnige activiteiten en verhalen uit de wereldliteratuur zijn enkele van de middelen die de leerkracht hiervoor inzet. Levensbeschouwing De school staat open voor alle kinderen, ongeacht hun religieuze richting of levensbeschouwing. Dat betekent dat de vrijheid van ouders om hun kinderen in de eigen richting of levensbeschouwing op te voeden, volledig wordt gerespecteerd. Onze school is aangesloten bij de Vereniging van Vrijescholen waarbij ruim negentig vrijescholen zijn aangesloten. Op de website www.vrijescholen.nl kunt u meer informatie vinden over het onderwijs. 7

Het gebouw De school is sinds 1982 gehuisvest in een ruime en lichte school met een groot speelplein. Naast de klaslokalen hebben we een handenarbeidlokaal en aparte ruimten voor remedial teaching, administratie en directie. Centraal in het gebouw ligt de grote zaal die we voor toneeluitvoeringen en ouderavonden gebruiken. Binnen het schoolgebouw zijn verder nog een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang en een babydreumes groep gehuisvest. Onze leerlingen De Leeuwenhartschool telt aan het begin van schooljaar 2014-2015 ongeveer 100 leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Er is één kleuterklas en drie combinatieklassen: klas 1/2, klas 3/4 en klas 5/6. Woonplaats van de leerlingen: Capelle a/d IJssel 1 Barendrecht 1 Rotterdam 2 Spijkenisse 5 Hellevoetsluis 2 Brielle 1 Achthuizen 2 Oud-Beijerland 45 Piershil 2 Goudswaard 2 Mijnsheerenland 1 Westmaas 2 Heinenoord 6 Numansdorp 6 Zuid-Beijerland 3 Klaaswaal 4 3. Groepen en klassen 3.1 Baby Dreumesgroep De Baby Dreumesgroep biedt uw kind, van 0 tot 3 jaar, de ruimte en de mogelijkheid om te spelen en te ontdekken binnen een structuur die het kleine kind veiligheid en vertrouwen biedt. De ochtend duurt van 09.00 tot 11.00 uur en verloopt volgens hetzelfde patroon. Bij binnenkomst begroet de leidster het kind en geeft het een hand. Na binnenkomst is er koffie/thee en sap, waarna er gezamenlijk gezongen en gespeeld wordt. Er worden klap-, ruiter-, kring- en handgebarenspelletjes gedaan. Wanneer de kinderen gaan spelen, bespreekt de leidster een onderwerp met de ouders. U kunt hierbij denken aan: geboorte, kleding, speelgoed, derde levensjaar, plaats in het gezin, inenten, medicijnen, voeding, leiden of begeleiden, radio, tv en computers. Na de pauze gaan de kinderen weer spelen en maakt de leidster samen met de ouders een knutsel passend bij het seizoen van dat moment. Ondertussen praten ouders en leidster over het hoe en waarom van het vieren van de jaarfeesten. Voor informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met dreumesleidster Nathalie Knowles en/of Marina Landstra 06-53123022. 8

3.2 Peutergroep De Sterrekinderen Peutergroep de Sterrekinderen is onderdeel van stichting Spelenderwijs en heeft een lokaal bij ons in de school. Er wordt gewerkt vanuit de vrijeschoolpedagogie. Er zijn twee peutergroepen maandag/donderdag en dinsdag/vrijdag van 8.45 (inloop tot 9.00u)- 11.30 uur (uitloop tot 11.45) voor kinderen van ongeveer 2½ tot 4 jaar. De groepen bestaan uit maximaal 16 peuters en iedere groep heeft twee vaste leidsters. Voor informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met Andrea van de Veerdonk op telefoonnummer 0186-610616 Peuters hebben al een beginnend besef van de eigen persoonlijkheid. In de peuterklas leren ze spelenderwijs ontdekken hoe zij daarmee om kunnen gaan tijdens het vrije spel met andere kinderen en de leidsters. Ritme, rust en vrij spel staan centraal in de peutergroep. Tijdens het vrije spel kunnen de peuters zo veel mogelijk zelf kiezen wat ze doen, zodat er spontaan spel ontstaat. Dat vrije spel is belangrijk om de peuter zijn eigen fantasie te laten ontwikkelen. Het speelgoed bestaat onder andere uit, houten blokken, wollen poppen, katoenen lappen, planken en kisten. Het ritme komt terug in de ochtend, in de week, maar ook in het jaar. In de ochtend wisselen rust en beweging elkaar af. Zingen, spelen en eten vinden op vaste momenten plaats. Een keer in de week wordt er samen met de kinderen brood gebakken of geschilderd. Door middel van een tafel met uitbeelding van de seizoenen beleven de peuters het ritme van het jaar. Iedere dag spelen de peuters buiten, zodat ze ieder jaargetijde aan den lijve kunnen ervaren. Jaarfeesten vieren we op een eenvoudige en aansprekende manier. Als uw kind vier jaar wordt, kan het overstappen naar de kleuterklas. De leidster en de ouders begeleiden in nauw overleg de overstap naar het kleuteronderwijs. Het kind viert de overstap naar de kleuterklas met een feestelijk afscheid in de peutergroep. Contact met ouders Voor veel ouders is de dreumes- of peutergroep de eerste kennismaking met de vrijeschoolpedagogiek. Voordat uw kind de eerste dag naar de peutergroep gaat, vindt er een kennismakingsgesprek plaats tussen de leidster en de ouder(s) of verzorger(s). Gedurende het jaar zijn er voor de peutergroepen drie ouderavonden om jaarfeesten voor te bereiden en te spreken over de ontwikkeling van het kleine kind. Daarnaast is het altijd mogelijk om als ouder of verzorger zelf een gesprek met leidster aan te vragen. Aanmelding van uw kind voor de peutergroep de Sterrekinderen Als u uw kind wilt aanmelden voor de peutergroep, dan kunt u via Spelenderwijs telnr: 0186-616707 contact opnemen en een inschrijfformulier opvragen. Indien de groepen vol zijn, ontvangt u daarvan bericht en kan uw kind op de wachtlijst geplaatst worden. De wachtlijst werkt volgens volgorde van binnenkomst. Voor meer informatie www.peutergroepdesterrekinderen.nl 3.3 Leeuwenhartschool: de kleuterklas Waarom een kleuterklas? Omdat we trachten het onderwijs te laten aansluiten op de ontwikkelingsbehoeften van het kind, vinden we het pedagogisch onderscheid tussen kleuterklas en onderbouw belangrijk. Dat brengen we met de term kleuterklas en klas 1 t/m klas 6 tot uitdrukking. De kleuter leert ontzettend veel, maar mag dat op kleuterwijze doen en wordt derhalve niet expliciet als leerling benaderd. De Leeuwenhartschool heeft 1 kleuterklas. De kleuterklas start om 08.30u en eindigt om 14.00 uur zoals alle andere klassen. In de klassen zitten kleuters van 4 tot 6 jaar bij elkaar. Zij blijven gedurende hun kleutertijd bij dezelfde leerkracht. De vierjarige wordt op een andere 9

manier benaderd dan de zesjarige. Dat wil zeggen dat zesjarige oefent met zelfstandig werken en een grotere verantwoordelijkheid krijgt dan de vierjarige als het om de uitvoering van taken gaat. Het lokaal De kleuterklas is huiselijk ingericht en geeft de kinderen een gevoel van warmte en geborgenheid. Het speelgoed is eenvoudig en van natuurlijk materiaal gemaakt. Er zijn houten kisten en blokken, lappen en huisjes met poppen. De eenvoud van het materiaal nodigt de kleuters uit, hun fantasie aan te spreken. Hoe ziet een dag eruit? De ochtend is zo opgebouwd, dat er een gezonde afwisseling van activiteiten is. Zo is het effect van het vertellen van een verhaal dat de kinderen zich concentreren en tot rust komen. Andere activiteiten, zoals het vrije spelen hebben juist een expressief karakter. De afwisseling van concentratie en expressie versterkt de constitutie van het kind en legt een goede basis voor het latere leven. Duidelijkheid en zekerheid geven de kleuters houvast en vertrouwen. Daarom delen we de ochtenden zoveel mogelijk op dezelfde manier in. Ook zijn de dagen van de week aan hun bezigheden herkenbaar: er is bijvoorbeeld een 'schilderdag' en een 'brood bakdag'. We stemmen onze bezigheden ook op de seizoenen af en ruimen veel plaats in voor de jaarfeesten Zo kunnen de kinderen het jaarritme beleven. Enige activiteiten die binnen de kleuterklas plaatsvinden zijn: - Taal. Het accent ligt op luisteren en spreken. Voorts oefenen de oudste kleuters spelenderwijs met: o woord- en letterklank. o wat letters zijn en wat je ermee kunt doen. o lettergrepen klappen. o woorden lopen in een zin. bv pim is op school (4 stappen). - Rekenen. Door spel en activiteiten voorwaarden scheppen voor het rekenen en getalsbegrip ontwikkelen. De oudste kleuters: o Kunnen tellen tot 20 o Kennen de begrippen meer/minder/evenveel o Kennen begrippen klein/groot o Ze kunnen kleine hoeveelheden voorzien bv op een dobbelsteen. - Engels. Door spelletjes, versjes en liedjes in het Engels te oefenen, leren de kinderen spelenderwijs de Engelse taal kennen. - Vrij spel. Hierdoor stimuleren we niet alleen de lichamelijke en zintuiglijke ontwikkeling van de kleuters, maar oefenen ze ook sociaal gedrag en krijgt de fantasie de gelegenheid om tot bloei te komen. Deze fantasie is nodig om bijvoorbeeld in een latere leeftijdsfase probleemoplossend te kunnen denken. - Bewegingsspel. Door dit spel ontwikkelen de kinderen hun grove en fijne motoriek. - Muziek. Door te luisteren naar levende muziek en het zingen van de leerkracht en door zelf muziek te maken, ontwikkelt zich het muzikale vermogen van de kinderen. - Euritmie. De kinderen verbinden zich met de klanken en met hun gevoel door op een verhaal of op muziek te bewegen. De motorische ontwikkeling staat hier centraal. Daarnaast leren de kinderen zichzelf en de ander ervaren in een groter geheel. - Tekenen, schilderen, boetseren. - Huishoudelijk werk. Samen bezig zijn met de verzorging van de klas. 10

Overstap naar de eerste klas Als de kleuter overstapt naar de eerste klas, is het kind schoolrijp. Schoolrijpheid hangt niet alleen af van de kalenderleeftijd van het kind, Ook andere factoren spelen een rol, zoals de rijpheid op het gebied van de sociaal-emotionele-, de motorische- en de denkontwikkeling. Te denken valt hierbij aan het kunnen focussen, het doelgericht spelen, taakbesef, concentratie, het abstracte begripsvermogen en de lichamelijke ontwikkeling. Om goed te kunnen beoordelen of een kind schoolrijp is, is er nauw overleg tussen de leerkrachten, de Intern Begeleider van de school en de ouders. Ieder jaar is er op school ook een aparte ouderavond over het thema schoolrijpheid. Het behoort tot de mogelijkheden om een kind een jaar langer te laten kleuteren. 3.4 Leeuwenhartschool; Klas 1 tot en met 6 De ontwikkeling van het kind in de basisschoolleeftijd vormt het uitgangspunt van het onderwijsaanbod. Voordat we in het volgende hoofdstuk nader ingaan op de lesstof, schetsen we de ontwikkeling van het kind in vogelvlucht. Klas 1 Als uw kind naar de eerste klas gaat, is de kleutergestalte met mollige handjes en kleuterbuik aan het verdwijnen. De tandenwisseling is al bezig of gaat beginnen. Een nieuwe ontwikkelingsfase breekt aan. De eersteklasser wil leren, weten en kunnen. Echter nog niet in abstracte theorieën, maar in levende beelden. Een eersteklasser leert niet alleen met zijn hoofd, maar ook met zijn hart en handen. Voor de eersteklasser is iets pas waarachtig als hij het kan beleven en doen. Klas 2 Tweedeklassers maken een dynamische levensperiode door. De overstap van kleuter naar eersteklasser is afgesloten, maar de fantasie en beweeglijkheid zijn nog volop aanwezig. De tweedeklasser is zowel engel als bengel. Vol streken als de vos Reinaert, of even engelachtig als de heilige Franciscus. In de tweede klas is altijd iets te beleven! Klas 3 De derdeklasser is harmonisch en vaak sterk groepsgericht. Wel is duidelijk te merken dat het kind een levensperiode gaat afsluiten. De derdeklasser wordt zich bewust van wat er om hem heen gebeurt en vooral hoe er wordt gereageerd. Hij ziet en erkent de verschillen tussen hem en zijn klasgenoten. Vanzelfsprekende regels kunnen derdeklassers al goed hanteren. Klas 4 Dan de vierde klas! De kinderen zijn nu 9 à 10 jaar. Op deze leeftijd verdwijnt de vanzelfsprekendheid waarmee het kind alles opneemt. Meester of juf is niet langer de natuurlijke autoriteit die alles weet en kan: Meester weet wel veel, maar heeft zo n rare neus, belachelijk gewoon. In de vierde klas ontstaat een breuk tussen het ik en de wereld. Het kind voelt zich teruggeworpen op zichzelf, is soms eenzaam en kan ook een sterk bewustzijn van de dood hebben. Het kind gaat twijfelen, vraagt zich bijvoorbeeld af of zijn ouders wel zijn echte ouders zijn. De vierdeklasser bekijkt zichzelf en de ander met een kritisch oog. Vanaf klas 4 wordt er huiswerk meegegeven. Klas 5 De scheiding tussen ik en de wereld heeft ook een positieve zijde. De eigen individualiteit wordt beter beleefbaar. Eerst aarzelend en schoksgewijs, maar gestaag groeit het vermogen de wereld nauwkeurig en objectief waar te nemen. De vijfde klas is vaak de meest harmonische klas van de basisschool. Een vijfdeklasser straalt zowel fysiek als geestelijk uit in evenwicht te zijn. 11

Klas 6 De kinderen zijn ongeveer 12 jaar oud en staan aan het begin van de puberteit. Ze ruiken de vrijheid en het ware leven. Toch hecht een zesdeklasser nog sterk aan een volwassene die ze kunnen vertrouwen. Zijn veiligheid en zekerheid ontleent hij aan vertrouwde situaties en redelijke grenzen en regels. Het logisch redeneren en gelijk behalen wordt een interessante en spannende bezigheid. Hiermee legt de zesdeklasser de basis voor een zelfstandig oordeelsvermogen. De zesdeklassers bewegen zich tussen geborgenheid en ontdekking, begrenzing en vrijheid. Zeker in deze leeftijd moet de leerstof echte interesse opwekken. In hun zoektocht naar het wankel evenwicht, is het belangrijk dat de leerling door de leerkracht wordt gezien en begrepen. 3.5 Na schooltijd: BSO De Muzikant Bso De Muzikant is een kleinschalige naschoolse opvang in het schoolgebouw van de Leeuwenhartschool. De BSO biedt kinderen een rustige, veilige omgeving in een huiselijke sfeer. Na school staat sap en thee klaar om de kinderen te verwelkomen. Dit geeft hen een rustmoment, waarna zij de middag vol enthousiasme en plezier kunnen aangaan. Natuurbeleving is een belangrijk onderdeel van het aanbod. Kinderen kunnen meer leren over tuinieren in de volkstuin. Daarnaast kunnen zij buiten bijvoorbeeld hutten bouwen, skelteren of tafeltennissen. Binnen is fantasierijk speelgoed en zijn veel muziekinstrumenten, zoals piano, gitaar en djembe. Verder zijn er rustige plekken om bijvoorbeeld een boek te lezen. De Leeuwenhartschool werkt samen met bso De Muzikant die voor de kinderen van de school de buitenschoolse opvangt organiseert aansluitend op de lestijden van de school, van 14.00u tot 18.00u. Bso De Muzikant biedt naschoolse opvang vijf dagen per week en tijdens acht vakantieweken en op schoolvrije(studie)dagen voor kinderen in de leeftijd van vier jaar tot einde basisschoolleeftijd. Bso De Muzikant voldoet aan alle eisen die vanuit de overheid gesteld worden:. een jaarlijkse inspectie uitgevoerd door de GGD. Het rapport 2012 wijst uit dat de BSO voldoet aan alle voorwaarden.. geregistreerd zijn bij de gemeente LRK. voert een duidelijk pedagogisch beleid welke aansluit bij de visie van onze school. de kinderen worden begeleid door professioneel opgeleide krachten. alle medewerkers zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. onderhoudt goede contacten met de school en ouders. heeft een oudercommissie. heeft een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering.. heeft een klachtenprocedure Zckk. voert jaarlijks de RIE-veiligheid/gezondheid uit Informatie over De Muzikant kunt u verkrijgen via de bso zelf (telefoonnummer 06-12461815) of via de website: www.bsodemuzikant.nl 4. De ontwikkeling van het kind in vogelvlucht Groei naar volwassenheid: ontwikkelingsfasen De school begeleidt kinderen in hun groei naar volwassenheid. Deze groei kent drie hoofdfasen: de fase van 0 tot 7 jaar, de fase van 7 tot 14 jaar en de fase van 14 tot 21 jaar. Deze fasen brengen eigen ontwikkelingstaken mee voor het kind. De leerstof is hierop afgestemd. 12

In de eerste periode van 0 tot 7 jaar staan de lichamelijke ontwikkeling, de groei en de motoriek van het kind centraal. Door veel te spelen en te bewegen, door een regelmatige dagindeling en een veilige en aansprekende omgeving, wordt het kind baas in eigen lichaam. In de leeftijd van 7 tot 14 jaar uiten de psychische kwaliteiten zich in de manier van denken en willen, maar ook in het gevoelsleven van het kind. De aanleg om origineel, creatief en probleemoplossend te denken is in vrijwel ieder kind aanwezig. Het is aan de ouders en de leerkrachten om dat vermogen te versterken en te verzorgen. Daarna, tot in de pubertijd, komen de psychische kwaliteiten meer op de voorgrond. Het kind beleeft zichzelf en de omgeving dan in hoge mate in zijn gevoelens. Daarom tracht de leerkracht met het onderwijs allereerst bij het gevoelsleven van het kind aan te sluiten. dat gebeurt als het kind voor iets warm kan lopen, er enthousiast door wordt. In deze fase ontwikkelt het kind de motivatie om lerend in het leven te staan. De derde fase begint met de puberteit en loopt tot aan de volwassenheid (ca. 14-21 jaar). Pas in deze leeftijdsfase staat de ontwikkeling van het denken van de leerling centraal. Aan het einde van de middelbare school heeft de leerling geleerd hoe hij zich een gezond, eigen oordeel over zaken kan vormen en kan hij zijn eigen weg gaan. Aan de zelfstandige en authentieke volwassene gaan dus drie leeftijdsfasen vooraf: die van de nabootsing van een goed mens, de fase waarin de leerling leiding krijgt van een geliefde autoriteit en de fase waarin hij leert zich een helder, eigen oordeel te vormen. 5. De inhoud van het onderwijs: leerstof als levensstof Uw zoon of dochter brengt ruim acht jaar door op de basisschool. De school is gedurende die acht jaar een plek waar het kind samenwerkt met anderen, zich ontwikkelt, vaardigheden en kennis verwerft en plezier maakt. Ouders en leerkrachten spelen in deze ontwikkeling een belangrijke rol. Voor u als ouder is het belangrijk om inzicht te hebben in bijvoorbeeld het leerplan van de school, de inhoud van de verschillende vakken, omgangsprotocol, beleid inzake dyslexie, aandacht voor leerlingen die extra zorg behoeven en schooluitjes. Onze school werkt vanuit een leerplan dat aan alle wettelijke vereisten voldoet en dat regelmatig wordt geëvalueerd en aangepast. Het volledige leerplan kunt u aanvragen bij de administratie van de school. Onderstaand treft u een korte schets aan van de opbouw van het lesprogramma van de kleuterklas t/m klas 6. We beginnen met een van de pijlers; de vertelstof. 5.1 Vertelstof: van lieve fee tot stoere Romein Vertelstof is de rode draad waarlangs de ontwikkeling van het kind verloopt en die verweven is in de schoolvakken. De verhalen zijn afgestemd op de ontwikkelingsfase waarin de leerlingen zich bevinden en boeien de leerlingen omdat ze zichzelf hierin herkennen. In de kleuterklassen wordt een verhaal, meestal een sprookje een aantal weken herhaald, zodat de kinderen de beelden tot leven kunnen wekken. In de sprookjes is het goed en het kwaad voelbaar en beleefbaar voor de kleuter, terwijl het toch een verhaal blijft. Sprookjes passen ook nog bij de eerste klas. Menselijke, sociale en geestelijke waarheden worden kleurrijk gebracht zonder oordeel. Het accent ligt op moed, doorzettingsvermogen en vertrouwen. De held gaat op pad, overwint tegenslag, vervult opgaven en bereikt zijn of haar doel. Zoals de held op weg gaat, zo betreedt de eersteklasser de grote school. In de tweede klas maken de kinderen kennis met fabels en heiligen legenden. Fabels gaan over dieren, zoals bijvoorbeeld de raaf en de vos. Al deze dieren hebben een menselijke eigenschap; egoïsme, sluwheid, lef, angst, bescheidenheid of onzekerheid. De kinderen herkennen iets 13

daarvan bij zichzelf of bij anderen. De legendes bevatten daden uit het leven van heiligen, zoals Franciscus van Assisi. Onze dierendag op 4 oktober komt voort uit de verhalen over deze heilige die met de dieren kon spreken. De verhalen over heiligen gaan ook over moed en angst, onzekerheid en vertrouwen, gevoelens die het kind zal herkennen. De derdeklassers horen de verhalen van het Oude Testament. De verhalen zijn niet kerkelijk, maar zuiver pedagogisch bedoeld. De verhalen over de schepping van de wereld en de gang van een volk op zoek naar een thuis, sluiten aan bij de vragen van de derdeklasser naar het waarom en de zin van de dingen. Van het Oude Testament stapt de inmiddels vierdeklasser naar de Noorse Mythologie. Verhalen uit de Edda vertellen over Noorse helden en goden, zoals Donar en Wodan, de naamgever van onze woensdag. De vertelstof loopt parallel met de beleving van de vierde-klasser: het achterlaten van een bekende wereld om een nieuwe binnen te gaan en daarbij te vertrouwen op eigen wilskracht. De verhalen van de strijd tussen de goeden- en reuzenwereld zijn verhalen van het leven zelf, over list en bedrog, moed en strijd. Deze stoere verhalen versterken het ik van de leerlingen. De mythologie van de Grieken doet zijn intrede in de vijfde klas. De goden zijn ontmaskerd, de vijfdeklasser verbindt zich met het abstracte denken en richt zich meer op de fysieke wereld. De verantwoordelijkheid voor eigen daden, zo duidelijk in de Griekse sagen aanwezig, sluit hierop aan. De zesdeklasser vliegt uit zoals de Romeinen uitzwermden over Europa en overal hun sporen achterlieten. Geschiedkundige verhalen uit de Romeinse tijd en de daarop volgende Volksverhuizingen en de Middeleeuwen zijn de vertelstof voor de zesde klas naast Oosterse en Arabische verhalen. Deze sluiten aan op de belevingswereld van de twaalfjarige, die abstracties, logica en oorzaak-gevolg steeds bewuster gaat waarnemen. De vertelstof is verwerkt in het periodeonderwijs en de vaklessen, die hierna worden beschreven. 5.2 Periodeonderwijsen vaklessen Een schooldag begint met een aaneengesloten lesgedeelte van twee uur, de 'periode'. In de periode staat gedurende een aantal weken één vak centraal. Dat kan rekenen of taal zijn, maar ook een vak waardoor de leerlingen hun omgeving en de wijdere wereld beter leren kennen. In de praktijk staan die weken echt helemaal in het teken van dat vak. Hierdoor kan de leerkracht in die periode een goede opbouw van dat vak realiseren. Dit doet hij onder meer door de lesinhoud zo gevarieerd mogelijk aan te bieden. Er zijn klassikale oefeningen, groepsopdrachten en kleine toneelopvoeringen. Daarnaast biedt de periode de mogelijkheid de leerlingen individuele opdrachten te geven en kunnen ze de lesstof op verschillende manieren waaronder kunstzinnig verwerken. Op deze manier kan de opbouw goed en samenhangend tot stand komen en kunnen de leerlingen er geconcentreerd aan werken omdat ze hun aandacht niet hoeven te verdelen over (te) veel vakken. Ook valt er hierdoor voor de kinderen veel te beleven en kan ieder kind zijn eigen ingang tot de leerstof vinden. Na deze periode zakt de opgenomen stof in een andere bewustzijnslaag weg. Hierna wordt de lesstof in de oefenuren verder verwerkt totdat het kind de stof daadwerkelijk beheerst. Bij het aanleren van alle nieuwe vaardigheden zijn oefening, geduld en doorzettingsvermogen nodig. In de eerste drie klassen krijgen de kinderen periodes rekenen, taal en heemkunde/biologie. Vanaf klas 3/ 4 zijn krijgen ze ook aardrijkskunde en geschiedenis. In klas 5/6 komt het vak 14

natuurkunde erbij. In het onderstaande overzicht staat het aantal weken periodes per klas en per schooljaar aangegeven. We zijn in het onderstaande overzicht van 39 hele lesweken uitgegaan. Naast het onderwijs van de klassenleerkracht, krijgt uw kind al vanaf de eerste klas lessen van vakleerkrachten. Deze lessen komen iedere week op dezelfde dag en tijd terug en vormen een vast onderdeel van de dag. Tot de vaklessen op onze school behoren o.a. rekenen en taal, Engels, schilderen, muziek, handwerken, handvaardigheid, gymnastiek en vormtekenen. 5.3 Taal en rekenen Naast het periodeonderwijs waarin verschillende thema s uitgebreid worden behandeld, wordt de lesstof geoefend en verder eigen gemaakt in de vaklessen. Dit geschied aan de hand van oefenmethodes. Verantwoording van het aantal weken periodeonderwijs per jaar Er is een minimum voor het aantal weken per vak in het periodeonderwijs: a. Taal: klas 1 en 2 (groep 3 en 4) 16 weken klas 3 en 4 (groep 5 en 6) 16 weken klas 5 en 6 (groep 7 en 8) 10 weken b. Rekenen: klas 1 t/m 4 (groep 3 t/m 6) 13 weken klas 5 en 6 (groep 7 en 8) 10 weken c. Heemkunde: klas 1 en 2 (groep 3 en 4) 10 weken d. Aardrijkskunde: klas 3 t/m 6 (groep 5 t/m 8) 6 weken e. Geschiedenis: klas 5 en 6 (groep 7 en 8) 5 weken f. Biologie: klas 3 t/m 6 (groep 6 t/m 8) 4 weken g. Natuurkunde: klas 5 en 6 (groep 7 en 8) 4 weken Verantwoording van het aantal uren taal en rekenen per week a. Taal: klas 1 (groep 3) 7,75 uur klas 2 (groep 4) 7,92 uur klas 3 (groep 5) 7,33 uur klas 4 (groep 6) 8 uur klas 5 (groep 7) 6,5 uur (8,5 uur) * klas 6 (groep 8) 5,5 uur (8 uur) * * Vanaf klas 5 wordt er in de periodes, die niet direct taal als doel hebben voor een steeds groter deel ook eisen gesteld op het gebied van taal, te weten: (observatie)verslagen maken voor de vakken aardrijkskunde en natuurkunde. Taalvaardigheid en spelling komen aan de orde bij werkstukken voor o.a. aardrijkskunde en geschiedenis. Gemiddeld komt dit neer op 2 tot 2,5 uur per week. Deze uren dienen bij de bovenstaande uren te worden geteld en zijn tussen haakjes weergegeven. b. Rekenen: klas 1 (groep 3) 4,25 uur klas 2 (groep 4) 4,25 uur klas 3 (groep 5) 5,5 uur klas 4 (groep 6) 5,5 uur klas 5 (groep 7) 5,5 uur klas 6 (groep 8) 6,5 uur Ook wordt er veel gerekend in de periode-uren, zeker naarmate de leerlingen in de hogere klassen komen. 15

Taal In de eerste klas komen de letters voort uit de vertelstof. De koningsletter vloeit bijvoorbeeld voor uit het verhaal over de koning, waarvan op het schoolbord een tekening staat. Vanuit de gestalte van de koning ontstaat de letter k. Schrijven is nauw verbonden met het luisteren en spreken. De motorische vaardigheden die het kind nodig heeft voor het schrijven, oefent hij met het tekenen en vormtekenen. Lopen en spreken op ritme aan de hand van kinderversjes ondersteunen het proces. De kinderen lezen de letterbeelden eerst vanaf het schoolbord, dan vanuit hun eigen schrift en vervolgens uit boeken. De tweedeklassers ontwikkelen taalgevoeligheid en taalkennis aan de hand van toneelspel, versjes en ritmiek. Het schrijven sluit aan op wat de kinderen hebben gehoord en zelf gesproken. In het tweede jaar is er onder andere aandacht voor combinaties van klinkers. De kinderen oefenen in het vormgeven van letters en de verbindingen ertussen. Vormtekenen dient als voorbereiding op de overgang naar het aan elkaar schrijven in de derde klas. Vanuit de beelden van de vertelstof maken de derdeklassers kennis met de werkwoorden, de zelfstandige naamwoorden. Spellingregels en gebruik van leestekens krijgen betekenis en toepassing. Open en gesloten lettergrepen krijgen in het derde jaar eveneens aandacht. De taal krijgt nu kader en vorm. De leerlingen schrijven zelf verhaaltjes en versjes die aansluiten op de stof of voortvloeien uit de eigen beleving. Technisch en begrijpend lezen gaan voort. Samenhangend met de beelden uit de Edda, waarin toekomst, heden en verleden aan bod komen, leert de vierdeklasser de werkwoordstijden en vervoegingen. Gedichten, spraakoefeningen en rijm komen aan bod en dienen mede als oefening voor goed taalgebruik en sociale vaardigheden. De leerling schrijft opstellen en verhalen om in woorden uitdrukking te leren geven aan eigen belevenissen. Spelling van werkwoordsvormen en de samenhang tussen vormen, tijd en onderwerp, vormen de leerstof voor de vijfde klas. Aangevuld met de actieve en passieve vorm van het werkwoord, trappen van vergelijking en directe en indirecte rede, wordt de grammatica verdiept. Deze kennis past de vijfdeklasser toe in werkstukken die hij afwisselend met de hand schrijft of met de computer maakt. Het behandelen van uitdrukkingen en zegswijzen brengt dubbelzinnigheden in het taalgebruik aan het licht. De zesdeklasser oefent zich in het ontleden van zinnen, in het helder en duidelijk schrijven in verschillende stijlen en vormen, waaronder ook brieven, en in het discussiëren en luisteren als sociale vaardigheid. Hiermee grijpt de taal terug op de redevoeringen in de Romeinse tijd. Begrijpend lezen en technisch lezen worden uitgebreid geoefend. Rekenen De eersteklassers leren rekenen vanuit het doen. Tellen met kastanjes, kralen en ballen en met handen en voeten door middel van klappen en stampen. De eerste tafels van vermenigvuldigen oefenen de leerlingen door middel van ritmisch lopen om vervolgens de stof te verwerken in het periodeschrift; optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. In de tweede klas passen de leerlingen deze vier hoofdbewerkingen op talloze wijzen toe om goed thuis te raken in de wereld van de getallen. In deze klas wordt een begin gemaakt met het automatiseren van de tafels van vermenigvuldiging en worden getallen tot 100 verdeeld in groepen. 16

De tafels van 1 t/m 12 dient de derdeklasser te beheersen. In de derde klas rekenen de leerlingen aan de hand van situaties uit het dagelijks leven, zoals kassabonnen en prijzen van producten. De vierdeklasser begeeft zich in de wereld van de breuken en bekwaamt zich in het vermenigvuldigen met twee cijfers. Daarnaast blijft hij oefenen met grotere getallen en het hoofdrekenen, dat in het vijfde jaar wordt uitgebreid naar wegen en meten. Het metrieke stelsel doet zijn intrede: omtrek, oppervlakte en inhoud. Tevens leert de vijfde klasser breuken vermenigvuldigen en delen. De zesde klas beoefent het rekenen naar aanleiding van praktische situaties: breuken en procenten in bankzaken, verhoudingen op schaal zoals landkaarten, en de basiswetten van de meetkunde, zodat de geheimen van cirkels, drie- en veelhoeken zich laten ontrafelen. 5.4 Overig onderwijs 5.4.1 Heemkunde of wereldverkenning Heemkunde legt de basis voor de latere aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. In de eerste klas is heemkunde erop gericht belangstelling te wekken voor de natuur, voor planten en voor dieren. Het gaat hierbij om de directe omgeving waarin de leerlingen wonen en leven. Ook in de tweede klas stimuleert heemkunde de kinderen tot een bewustere en fantasievolle verbinding met de eigen omgeving. In de derde klas is er meer gerichte aandacht voor de omgeving en hoe deze is ontstaan. Er komen nieuwe elementen bij, bijvoorbeeld de relatie tussen mineralen, planten, dieren en mensen en hoe deze elkaar nodig hebben. In klas 3/4 gaat heemkunde over in aardrijkskunde, biologie en geschiedenis en heeft dan vooral betrekking op de eigen woonomgeving. De leerling maakt kennis met de historische, culturele, sociale en economische ontwikkelingen van de stad/het dorp. Verder leert de vierdeklasser zijn eigen plaats in de wereld te vinden en te bepalen met behulp van de windrichtingen, het kompas en het tekenen van eenvoudige kaarten. 5.4.2 Aardrijkskunde Vanuit de eigen woonplaats verkennen de kinderen van klas 3/4 Nederland: dijkaanleg, kanalisatie en polders komen aan bod, naast topografische kennis van steden, wegen, kanalen en spoorlijnen. In klas 5/6 volgen de leerlingen (figuurlijk) een van de grote rivieren van oorsprong tot monding. Ook een product wordt van grondstof tot eindproduct gevolgd. De leerlingen leren gedetailleerde kaarten en tekeningen maken. De leerlingen van klas 5/6 gaan aan het werk met klimaten en leefomgevingen, gebergten en gesteenten. De topografische kennis breidt zich uit naar andere werelddelen. 5.4.3 Geschiedenis De vroege culturen tot en met de Griekse cultuur komen in de klas 5/6 aan bod. De kinderen uit klas 5/6 verdiepen zich in de opkomst en ondergang van Rome, de volksverhuizingen en de Middeleeuwen. Denkt u bijvoorbeeld aan Karel de Grote, de kruistochten en de pracht en praal van de islamitische rijken. 5.4.4 Biologie Bij het vak biologie gaat het om de samenhang van mens en zijn omgeving. Zo hebben de kinderen uit klas 3/4 een dierkundeperiode: wat verbindt de mens met de dieren en de dieren met de mens? De leerlingen werken dit thema onder andere uit in tekst, teken- en boetseerwerk. In de klas 5/6 wordt plantkunde aangeboden als inzicht in de samenhang en totaliteit van het plantenrijk. Biologie krijgt tot slot vorm in het onderzoeken van de dode minerale natuur in samenhang met plant, dier en mens. 17

5.4.5 Natuurkunde De natuurkundeperiode in de klas 5/6 begint bij fenomenen uit het leven. Het zelf waarnemen en beschrijven van verschijnselen met betrekking tot geluid, licht, warmte, elektriciteit en magnetisme zijn belangrijk. Wat is er te zien, te ruiken, te voelen en te beleven? De leerlingen oefenen hun zintuigen en leren wetmatighedenkennen. 5.4.6 Bewegingsonderwijs: euritmie en lichamelijke opvoeding. Euritmie is een kunstvorm waarbij gesproken woord en muziek door gebaren en bewegingen zichtbaar worden gemaakt. Hoewel euritmie in eerste instantie een kunst is, speelt het esthetische aspect op de school een ondergeschikte rol. Euritmie sterkt de wilskracht van het kind, het bevordert de emotionele ontwikkeling en het sociale gedrag. Het versterkt het bewustzijn van de ledematen, waardoor er een basis ontstaat voor innerlijke beweeglijkheid en concentratie. Wekelijks worden er lessen lichamelijke opvoeding verzorgd. 5.4.7 Engels Al vanaf de kleuterklas wordt er spelenderwijs kennis gemaakt met de Engelse taal. Er worden liedjes, versjes en Engelse spelletjes gedaan. In de hogere klassen wordt de Engelse les zo ingericht dat de lesstof aansluit op de jaarthema s. Eenvoudige grammaticale regels worden aangeleerd en toegepast. Voorts wordt er gewerkt aan taalvaardigheid en Engelse vocabulaire. 5.4.8 Burgerschapsvorming De leerkrachten maken gebruik van verhalen uit uiteenlopende tijden en culturen, die tezamen een bedding vormen voor het toekomstig burgerschap van de kinderen. Het individuele burgerschap wordt verstevigd en ontwikkeld. Middels deze verhalen wordt een vertaalslag gemaakt naar de huidige samenleving. Het participerend burgerschap wordt hierdoor aangesproken. Vanaf klas 5/6 wordt een begin gemaakt met het kritisch-sociaalburgerschap. 5.4.9 Sociale redzaamheid Naast de lessen verkeer, vinden wij het belangrijk dat kinderen de volgende vaardigheden gedurende hun loopbaan ontwikkelen: - weerbaar zijn - contacten kunnen leggen en handhaven - kunnen functioneren binnen een groep - hulp kunnen vragen en kunnen bieden - kunnen omgaan met eigen gevoelens en rekening kunnen houden met gevoelens van anderen - verantwoordelijkheid kunnen dragen voor eigen en andermans spullen - kunnen omgaan met regels - kritisch om kunnen gaan met invloeden van "buiten" In het schooljaar 2014-2015 gaat het team door met scholing volgen in de regenboogmethodiek. De regenboogmethodiek is een methode voor sociale vaardigheid en burgerschapsvorming die is ontwikkeld bij de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen en die zeer goed aansluit op het vrijeschool onderwijs. Over verdere implementatie van deze methode in het onderwijs worden ouders t.z.t. geïnformeerd. 5.4.10 Verkeer In de klassen 1/2, 3/4, 5 en 6 wordt verkeerles gegeven. We gebruiken daar verkeerskrantjes voor. Er worden ongeveer vier praktische verkeerslessen per jaar aan alle klassen gegeven, ook de kleuters. In klas 5 of 6 doen de kinderen mee aan het verkeersexamen. Hiermee sluiten we aan bij de doelstellingen zoals opgesteld in het programma www.schoolopsafe.nl. 18

5.5 Jaarfeesten De jaarfeesten zoals het Michaëlsfeest, Sint Maarten, Advent, Sinterklaas, Kerstmis, Driekoningen, Palmpasen, de meiboomviering met Pinksteren en het Sint Jansfeest, zijn vaste momenten in het schooljaar. Zowel de leerkrachten en leerlingen als ouders nemen deel in de organisatie en de viering van deze feesten. Iedere klas viert het feest in overeenstemming met de leeftijdsfase van de betreffende klas. In de natuur zien we de seizoenswisselingen. In de lente lopen de bomen en struiken uit, en rond mei zien we een bloesempracht. In de zomer zijn er de lome warme dagen, de lange vakantie, de uitstapjes en de picknicks. In de herfst vindt het oogsten plaats en verkleurt het blad. In de winter heeft de natuur zich teruggetrokken en ligt de aarde er vrij kleurloos bij. Vaak is het koud en soms ligt er zelfs ijs of sneeuw. Net zoals de natuur haar groeikrachten achtereenvolgens in; en uitademt, doen wij dat ook. In de zomer trekken we er graag op uit en zoeken we ons vertier vooral buiten. In de winter maken we het juist binnenshuis gezellig. We zetten een kerstboom neer, steken kaarsen aan en nodigen vrienden en verwanten voor onze feesten uit. Door in het jaarritme feesten te vieren, krijgt het kind meer grip op de tijd en beleeft het de natuur intenser. De jaarfeesten komen immers ieder jaar terug. De jaarfeesten worden in de klas intensief voorbereid en vaak vertellen leraren verhalen om bepaalde gevoelens bij de kinderen te versterken. Afhankelijk van jaargetijde en jaarfeest zijn dit bijvoorbeeld gevoelens van eerbied, vreugde of moed. Bij de voorbereiding van het feest en op de feestdag zelf krijgen de leraren veel steun van de klassenouders. Voor data van de verschillende jaarfeesten kunt u de jaarkalender raadplegen. 6. Resultaten en rapportage 6.1 Leerlingvolgsysteem De school heeft een leerlingvolgsysteem. De leerkracht legt de ontwikkelingen van de kinderen vast in een digitaal leerlingvolgsysteem vanaf het moment dat kinderen bij ons op school komen. De intern begeleider beheert de papieren dossiers en bewaart deze in een afgesloten kast. Ter bescherming van de privacy van kinderen en hun ouders zijn er duidelijke afspraken gemaakt over het omgaan met de persoonlijke gegevens van leerlingen. Twee uitgangspunten zijn daarbij van belang: - Toestemming van de ouders is een voorwaarde voor het bespreken van de leerling in de Pedagogische Vergadering. Bij intern overleg over een leerling komen alleen relevante gegevens aan de orde en spreken de aanwezigen niet met derden over het gehoorde. - Wij verstrekken alleen met toestemming van de ouders informatie aan externe deskundigen. Wanneer wij externe deskundigen inschakelen, beheren deze hun eigen dossier. De van hen verkregen informatie verstrekken we alleen met toestemming van ouders aan derden. 6.2 Toetsen en onderzoeken 6.2.1 Leervoorwaardenonderzoek De overgang van kleuter naar eersteklasser is afhankelijk van de algehele ontwikkeling van het kind. Een leervoorwaarden onderzoek geeft een goed inzicht in de schoolrijpheid van de oudste 19

kleuters. De leerkrachten van de kleuterklassen dragen de leerlingen uitgebreid over aan de leerkracht van klas 1/2. Enkele, speciaal voor kleuters ontworpen toetsen van het cito leerlingvolgsysteem kunnen deel uitmaken van het leervoorwaarden onderzoek van oudste kleuters. 6.2.2 Tussentijdse toetsen, Cito-toetsen en de eindtoets Tussentijdse toetsen en Cito-toetsen Twee keer per jaar worden de de cognitieve vorderingen van de kinderen getoetst. Dit gebeurt door middel van de Cito-toetsen. De overige ontwikkelingen gedurende het schooljaar leggen we vast in ons leerlingvolgsysteem. Indien nodig worden handelingsplannen geschreven om kinderen gericht te helpen de leerresultaten te verbeteren. Mochten de resultaten aanleiding geven om een kind op een andere manier te begeleiden, dan stellen we de ouders hier natuurlijk van op de hoogte. Dit alles gebeurt in samenwerking met de intern begeleider. Eindtoets In de zesde klas wordt de Cito-eindtoets afgenomen. Ouders worden hierover vooraf geïnformeerd en worden van de uitkomst op de hoogte gebracht. Naast het toetsresultaat brengt de leerkracht advies uit over het vervolgtraject van de leerling. 6.2.3 Differentiatie in het onderwijs Binnen ons onderwijs komt het vrijwel niet voor dat een leerling blijft zitten. We werken aan de hand van een leerplan voor de lesstof per klassenjaar. Ieder kind maakt een vergelijkbare ontwikkeling door. Toch ontstaan er binnen een klas verschillende niveaus. De leerkracht komt hieraan binnen de klas tegemoet met een veelzijdige pedagogische benadering en variatie in werkvormen. Het niveau van een leerling is zelden eenduidig: het kan motorisch, sociaal en emotioneel zeer bij de tijd zijn, terwijl het bijvoorbeeld op kennisniveau achter blijft. En ook het omgekeerde komt regelmatig voor. Door het kind aan te spreken naar hoofd, hart en handen, wil onze school het evenwicht tussen al deze factoren benadrukken. Een evenwicht dat er in elke leeftijdsfase anders uit zal zien. De oefenmethodes die de school voor taal en rekenen gebruikt, worden op drie niveaus aangeboden. Voor de cognitief sterke leerlingen wordt extra werk gegeven en worden er plusopdrachten geformuleerd. Voor de cognitief zwakkere leerlingen kan de leerkracht besluiten remediërend in de klas te werken met groepjes kinderen in samenwerking met de intern begeleider. 6.3 Rapportage aan de ouders De leraren informeren de ouders op verschillende manieren over de ontwikkeling van hun kind en de klas. Dit gaat door middel van ouderavonden, tafeltjesavonden na de toetsrondes en natuurlijk de getuigschriften aan het einde van het schooljaar. Een hechte en intensieve samenwerking tussen school en ouderlijk huis is noodzakelijk. Dit wordt door de verschillende contactmomenten waaronder ouderavonden, versterkt. 6.3.1 Ouderavonden Er zijn jaarlijks tenminste twee ouderavonden per klas. Ze hebben een algemeen karakter. De leraar geeft informatie over de lesinhoud, de jaarfeesten, de sociale ontwikkeling van de klas en alle andere interessante onderwerpen. Ouders krijgen zo meer zicht op wat er in de klas gebeurt en krijgen de gelegenheid vragen te stellen. 6.3.2 Ouderbezoek Incidenteel bezoekt de leerkracht het ouderlijk huis van de leerling om de ontwikkeling van hun kind en de eventueel gesignaleerde problemen te bespreken. 20

6.3.3 Tafeltjesavonden Twee keer per jaar krijgen de ouders de gelegenheid om op school met de leerkracht over hun kind te praten en werk van hun kind in te zien. Het gesprek duurt per kind 15 minuten. 6.3.4 Getuigschriften Aan het eind van het schooljaar ontvangen alle leerlingen van klas 1 tot en met 6 een getuigschrift in twee delen. Een deel is voor de leerling zelf en een deel voor de ouders. In het voor de leerling bestemde deel, geeft de leerkracht in de vorm van een verhaal of gedicht een beeld van de persoonlijke ontwikkeling van de leerling en van zijn opgaven voor de toekomst. Het met aandacht en rust doornemen van het 'kindergetuigschrift, gedurende een langere periode, is van groot belang. Dit gebeurt op school en het is fijn wanneer de ouders dit thuis ondersteunen. In het voor de ouders bestemde deel beschrijven de leerkrachten wat het kind zich aan kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt. Dit deel is uitsluitend bestemd voor de ouders. Het beschrijft de hele ontwikkeling van het kind (cognitief, sociaal-emotioneel en motorisch) en bestaat uit: - Een algemeen beeld van de klas in het afgelopen jaar - Een algemeen beeld van een kind in het afgelopen jaar - Een overzicht van de periodes - Een overzicht van de overige vakken. 6.4 Uitstroomgegevens 2011-2012 - Rudolf Steiner College 2 Vmbo Ambachtelijke Stroom - Hoeksch Lyceum 3 Vwo/Havo 2 Havo/Mavo - School voor muziek en dans 1 Vwo 2012-2013 - C.S.G. Willen van Oranje 1 Vmbo-tl 1 Vmbo-tl/Havo 1 Vwo - Theaterhavo/vwo 1 Havo/Vwo - Rudolf Steiner College 3 Vmbo-tl/Havo/Vwo 4 Vmbo Ambachtelijke Stroom 2013-2014 - Grafisch Lyceum Rotterdam 1 VMBO Kader - Rudolf Steiner College 2 VMBO Kader - Hoeksch Lyceum 1 Gymnasium 6.5 Naar het voortgezet onderwijs Als de gehele onderbouw doorlopen is, beschikken de kinderen over een brede basis om op verder te gaan. Uit reacties van het voortgezet onderwijs blijkt dat onze leerlingen opvallen door hun algemene ontwikkeling, ruimtelijk inzicht, initiatiefkracht en goede sociale vaardigheden. Na de zesde klas kunnen de kinderen doorstromen naar de bovenbouw van een vrijeschool of naar het regulier voorgezet onderwijs. 21