DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN



Vergelijkbare documenten
Ruimtelijk-economische onderbouwing Goossens Tweewielers Velp

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst

Samenvatting Eindhoven Regionaal koopstromenonderzoek SRE. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

Detailhandelsvisie A2-gemeenten. Lokale sessie Heeze-Leende 10 februari 2015 Stefan van Aarle

Discount-supermarkt Breukelen centrum

Distributieve analyse uitbreiding supermarkt Beethovenstraat Heemskerk

Distributie-planologisch onderzoek Supermarktbranche Händelstraat te Utrecht

Begeleidingscommissie

Amersfoort. Euterpeplein. ruimtelijk-economisch onderzoek

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam

Samenvatting Inleiding Werkgelegenheid Brabantse detailhandel Winkelaanbod in Noord-Brabant... 8

Detailhandel gemeente Teylingen. Analyse en visiepunten

Alles blijft Anders. Het winkellandschap Gerard Zandbergen CEO Locatus

t.b.v. de supermarktbranche

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

Oosterhout, visie boodschappenstructuur. Presentatie gemeenteraad, 6 december 2016 Aiko Mein

MEMO CENTRUMPLAN REUSEL ADVIES RUIMTELIJK- FUNCTIONELE CONSTELLATIE SUPERMARKTEN

Bewoners regio kopen minder in eigen gemeente

Factsheets. Profielen gemeentes van Utrecht

Noordoost-Brabant, Agri Food capital Regionale detailhandelsfoto Felix Wigman 19 februari 2014

Analyses detailhandelsvisie. 10 september 2015 Stefan van Aarle

Actualisering PDV/GDVbeleid. FoodValley. Raadsinformatiebijeenkosmt. 23 november Guido Scheerder

Detailhandel gemeente Teylingen. Analyse en visiepunten

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

De strijd om de harde A1

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Notitie Definitie perifere detailhandel


Internetwinkelen: bijna iedereen doet het Resultaten uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 (KSO2011)

Gebiedskoers Detailhandel Overschie. Gemeente Rotterdam

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2018 Toelichting, 24 april super

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2018 Toelichting, 24 april super

Gebiedskoers Detailhandel Hoogvliet. Gemeente Rotterdam

Actualisatie Centrumvisie Rhenen

ZWOLLE perifere detailhandel hoek Blaloweg/Katwolderweg

Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen

Winkelleegstand: dilemma of kans?

voor het centrum In opdracht van - Rabobank Hage-Beek

Hillegersberg - Schiebroek

Zijdelwaard Uithoorn. Winkelen Wonen Verblijven

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2017 Toelichting, 23 mei super

Randstad Koopstromenonderzoek. BELEIDSONDERZOEK I I

Gebiedskoers Detailhandel Rozenburg. Gemeente Rotterdam

2 Trends en ontwikkelingen

Wat is nu echt de impact van internet op de retail?

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad

ACTUALISATIE 2013 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

Scheveningen DPO niet-dagelijkse sector

Gebiedskoers Detailhandel Noord. Gemeente Rotterdam

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad,

BEHOEFTE AAN BEOOGDE SUPERMARKT

RUIMTELIJK-ECONOMISCHE ONDERBOUWING

Zuidlaren. Toelichting op distributieve berekeningen. Broekhuis Rijs Advisering. Juli Broekhuis Rijs Advisering

Rabobank Cijfers & Trends

Actieplan binnenstad Maassluis

DPO Groenewegterrein Utrecht- Lombok

Centrummanagement Wijchen, update branchering centrumgebied 203X01341

Gemeente Groningen. Detailhandelsmonitor 2009 gemeente Groningen

Distributieplanologisch onderzoek supermarkten Reuver

DPO Achtergracht/Groeneweg. Gemeente Weesp Definitief

Memo stand van zaken retailadviescommissie, detailhandelsmonitor en koopstromenonderzoek

Aanleiding voor het onderzoek

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN. Herziening Schutboom 8 en Bergstraat 28 Gemeente Boekel. NieuwBlauw Stedenbouw en landschap

Mededeling van het college aan de gemeenteraad ( )

Geldermalsen. Visievorming op het winkellandschap. Gerard Zandbergen Locatus

Regionale detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland. Ondernemers 22 maart 2017

De supermarkt als drager van de Nederlandse winkelstructuur

Leegstand detailhandel: oorzaken en wat doen we ermee? Peter ter Hark Lectoraat Fontys Hogescholen Vastgoed en Makelaardij 22 april 2015

Gemeente Haren Actualisatie Distributie planologisch onderzoek

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia

Bruisende binnensteden en dorpskernen

Winkelen in het Internettijdperk

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld)

Binnenstad in beweging. Rob van de Peppel I&O Research

Perspectief Kerkelanden. 1 Inleiding. 2 Actuele situatie. 2.1 Actueel winkelaanbod Hilversum. Blauwhoed Vastgoed. Actueel DPO.

97% 24% 27% 0% 25% 50% 75% 100%

Kwaliteitsverbetering aanloopstraten. Presentatie 31 mei 2012

Onderwerp: Regionaal en lokaal Koopstromenonderzoek 2016 in het kader van het proces Regionaal Programma Werklocaties (RPW)

Veghel, het voorbeeld voor binnensteden van de toekomst?

De stand van retail in Nederland. woensdag 16 september 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsnotitie Detailhandel augustus Officiële uitgave van gemeente Wijchen.

Winkelleegstand: dilemma of kans?

winkelcentra kennen de wijk

WINKELMARKT NOORD- NEDERLAND Drenthe, Friesland en Groningen

Nieuwe dynamiek voor binnensteden

winkelruimte oost-nederland Overijssel en Gelderland

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

Aanleiding. beeld te brengen

Provinciale en Interprovinciale Studie Detailhandel

EXPERTS ON THE FUTUTRE OF REAL ESTATE FOOD & BEVERAGE

Tevredenheid over winkels in buurt neemt af

Herijking Gebiedsvisie Bussum centrum

College van Burgemeester en Wethouders

Centrum Zeist. Stedenbouwkundige verkenning. April 2019

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio

MARKTRUIMTE EN EFFECTEN UITBREIDING DEKAMARKT ORDENPLEIN Stec Groep aan Dreef Beheer. Stec Groep B.V. Guido Scheerder Januari 2011

DE MARKT VAN MORGEN IN VEENENDAAL

Bijlage 2: afwegingskader locatiekeuze supermarkt

WINSCHOTER WERELDBAZAR PAPIERBAAN 80

Voorstellen. Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek 22 april Aanleiding en doel. Proces Afsprakenkader. Toename leegstand.

Transcriptie:

DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN In opdracht van Gemeente Coevorden 31 oktober 2011 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

MKB Reva Stationsstraat 80 postbus 10090 7301 GB Apeldoorn T 055 578 72 51 E info@mkbreva.nl I www.mkbreva.nl Copyright MKB Reva 2011 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van MKB Reva te Apeldoorn. Hoewel de in dit rapport vermelde gegevens met de grootst mogelijke nauwkeurigheid zijn opgesteld, aanvaarden wij voor de juistheid hiervan en eventuele wijzigingen hierin geen aansprakelijkheid, hoe ook genaamd en op welke grond dan ook. 2 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

INHOUDSOPGAVE Blz. 1 Inleiding 4 Blz. Bijlage 1: Uitkomsten passantenonderzoek 34 Herkomst passanten 34 2 Ontwikkelingen in de detailhandel 5 2.1 Demografische ontwikkelingen 5 2.2 Economische ontwikkelingen 5 2.3 Internetwinkelen 6 2.3.1 Gekochte producten en diensten 6 2.3.2 Gevolgen voor vastgoed 7 2.4 Detailhandelsstructuren en koopgedrag 8 2.5 Warenmarkten 11 2.6 Beleidsontwikkelingen 11 Bezoekgedrag 34 Bezoekreden 34 Bezoekduur 35 Bezochte winkels 36 Bezoekfrequentie 37 Vervoermiddel en parkeren 37 Waardering winkelgebied 38 Gewenste maatregelen en gemiste winkels 39 3 Coevorden en de detailhandelsstructuur 13 3.1 De stad en de gemeente 13 3.2 Winkelaanbod gemeente Coevorden 15 3.3 Detailhandelsstructuur stad Coevorden 15 3.4 De binnenstad van Coevorden 15 3.5 Gemeentelijke beleidsstukken 17 4 Consumentengedrag en marktmogelijkheden 19 4.1 Passantenenquête 19 4.2 Koopstromenonderzoek 2010 20 4.3 Analyse huidig aanbod Coevorden 20 4.4 Draagvlakanalyse detailhandel 22 5 Conclusies en aanbevelingen 26 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 3

1 INLEIDING Bij de gemeente Coevorden leeft een aantal vragen met betrekking tot het ruimtelijk-economisch functioneren van de detailhandel. Deze vragen betreffen onder meer de omvang van de detailhandel in de binnenstad van Coevorden en de verhouding tussen de binnenstad en de toekomstige detailhandel op Holwert-Zuid. Het meest recente onderzoek naar het functioneren van de detailhandel en de hieruit voortgekomen visie op de detailhandelsstructuur dateren uit 2003. Hiermee zijn ze gedateerd en kunnen niet de gewenste onderbouwing leveren bij het beantwoorden van de huidige vraagstukken. De gemeente heeft daarom aan MKB Reva BV, adviesbureau voor ruimtelijke economie en vastgoed, opdracht gegeven een nieuw distributie-planologisch onderzoek (dpo) uit te voeren. Dit onderzoek moet resulteren in een advies aangaande het ruimtelijk-economisch detailhandelsbeleid van de gemeente Coevorden voor de komende jaren. Vraagstelling De gemeente Coevorden heeft aangegeven dat de volgende vragen in het onderzoek beantwoord dienen te worden: Is er in het centrum van Coevorden in het algemeen en het kernwinkelgebied in het bijzonder nog ruimte voor detailhandel en waar zou die ruimte moeten worden gevonden? Wat is het kernwinkelgebied van de stad Coevorden en wat is de positie in de regio? Welke (beleids)keuzes moeten worden gemaakt om deze te versterken? Hoe is de relatie tussen de binnenstad en perifere detailhandel, met name aan de westzijde van de binnenstad (bedrijventerrein De Holwert en stationsomgeving)? Wat zijn de consequenties van het verplaatsen van supermarkten en (grootschalige) detailhandel naar de periferie voor de binnenstad van Coevorden? Wat zijn de consequenties van een verdergaande concentratie van perifere detailhandel? Wat is de invloed van gereguleerd parkeren? Wat is de positie van de warenmarkt in Coevorden? Welke ontwikkeling is daarin voorzienbaar en welke keuzes moeten of kunnen daarin gemaakt worden? Wat zijn de mogelijke consequenties van nieuwe ontwikkelingen, zoals internet, voor het kernwinkelgebied? De bovenstaande vragen kunnen beantwoord worden aan de hand van een distributie-planologisch onderzoek naar het huidig functioneren van de detailhandel in Coevorden. Vanuit het onderzoek kunnen middels een visie op de ruimtelijke detailhandelsstructuur de vragen beantwoord worden. Het voorliggende rapport bevat de resultaten van het onderzoek en een advies aangaande de ruimtelijkeconomische detailhandelsstructuur van Coevorden voor de toekomst. Het rapport is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk twee worden enkele algemene trends en ontwikkelingen aangegeven; zowel op het gebied van het functioneren van detailhandel, detailhandelsstructuren en ruimtelijk detailhandelsbeleid; hoofdstuk drie geeft een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie, waarbij onder meer de omvang van de detailhandel en de huidige detailhandelsstructuur aan de orde komen; hoofdstuk vier bevat de kern van het dpo: het consumentenonderzoek en de berekening van de marktmogelijkheden; in hoofdstuk vijf worden op basis van het uitgevoerde onderzoek de gestelde vragen beantwoord en de gewenste visie op de detailhandelsstructuur gegeven. 4 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

ONTWIKKELINGEN IN DE DETAILHANDEL 2 De afgelopen jaren lijken de veranderingen in de samenleving zich in groot tempo op te volgen. De kredietcrisis en eurocrisis hebben gezorgd voor een economische recessie en vervolgens maar een beperkt en stagnerend herstel. Tegelijkertijd is het besef doorgedrongen dat grote delen van Nederland te maken krijgen met een stagnerende bevolkingsgroei en zelfs krimp. Bovendien lijkt de digitalisering van de samenleving steeds sneller te gaan. Na mobiele telefonie en de opkomst van internet raakt ook mobiel internet steeds meer ingeburgerd. Dergelijke ontwikkelingen in de samenleving hebben onmiskenbaar invloed op de (bestedingen in de) detailhandel. Dit hoofdstuk stipt enkele ontwikkelingen en de gevolgen daarvan kort aan. Gezien de vraagstelling vanuit de gemeente wordt uitgebreider ingegaan op internetwinkelen en ontwikkelingen ten aanzien van weekmarkten. 2.1 Demografische ontwikkelingen Hierbij kan gedacht worden aan trends als ontgroening, vergrijzing en verkleuring van de bevolking. Verder is er sprake van een toenemende huishoudensverdunning: meer, maar kleinere huishoudens. In het rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) werd aangegeven dat tot 2025 het aantal huishoudens met 11 procent zal toenemen, terwijl de bevolkingsgroei maar 3 procent bedraagt. De bevolkingsgroei kent echter sterke regionale verschillen. In een aantal regio s in Nederland is momenteel als sprake van een krimpende bevolking. Dit betreft niet alleen de bekende voorbeelden van Zuid-Limburg, het noordoosten van Groningen en Zeeuws- Vlaanderen, maar Zuidoost-Drenthe (waaronder de gemeente Coevorden) en de Achterhoek. Voor Coevorden wordt de komende 10 jaar nog geen afname van de bevolking verwacht. Wel zal de vergrijzing snel toeslaan: het aandeel jongeren en jongvolwassenen neemt af en het aandeel 55-plussers neemt juist toe. Mede hierdoor zal de komende jaren het aantal huishoudens nog licht groeien in Coevorden (bron: Woningbouwstrategie gemeente Coevorden). Deze demografische ontwikkelingen vertalen zich weer in veranderende wensen en eisen van de consument, bijvoorbeeld de vraag naar andere producten, kleinere verpakkingen, ruimere openingstijden, e.d.. Daarnaast wordt de consument steeds mobieler en grilliger. De individualisering en minder sterke sociale structuren hebben geleid tot een grote diversiteit aan levensstijlen en daarmee ook aan kooppatronen. Hierdoor is onder meer de vraag naar meer keuzemogelijkheden en andere winkel- vrije tijdsconcepten toegenomen. Het steeds meer ingeburgerd raken en vanzelfsprekend worden van het gebruik van internet en het kopen via internet geeft de consument een grote informatiebron en de mogelijkheid om bij wijze van spreken over de hele wereld en op elk tijdstip producten te kopen. 2.2 Economische ontwikkelingen Vanaf 2009 zijn de gevolgen van de economische recessie snel zichtbaar geworden. Na het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 bleef de koopkracht volgens de berekeningen van het CPB de koopkracht redelijk op peil. Toch stelden consumenten (grote) aankopen uit. Een groot aantal branches (met name non-food, maar ook foodspeciaalzaken) heeft hier de gevolgen van ondervonden. In 2009 zag de Nederlandse detailhandel de omzet met 4,8% krimpen ten opzichte van een jaar eerder. In de loop van 2010 is de krimp weer omgeslagen in een (bescheiden) groei. Over heel 2010 is de omzet in de detailhandel met 0,3% gestegen. Dit is vooral te danken aan de foodsector, die een omzetgroei had van 1,1% (in 2009 nog +0,5%). Binnen de foodsector groeide de omzet van de supermarkten met 1,8%, terwijl de speciaalzaken de recessie nog niet te boven zijn (-3,6%). In de non-foodsector was er in 2010 nog sprake van DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 5

een omzetdaling van -1,5% (was -7,0% in 2009). Ook hier was sprake van verschillen tussen branches. Vooral de nonfoodwinkels voor frequente aankopen lieten al een groei zien (huishoudelijke artikelen +2,8%, textielsupermarkten +0,8%, drogisterijen +0,7%). Veel andere non-foodbranches hadden ook nog te kampen met een omzetdaling (bovenkleding -0,4%, woninginrichting -4,3%, doe-het-zelf -4,1%). Wel geldt voor alle non-foodbranches dat de cijfers aanmerkelijk positiever zijn dan over 2009. (Bron cijfers: CBS, febr. 2011.) De grootscheepse bezuinigingen van de Rijksoverheid vanaf 2011 zullen de koopkracht echter niet ongemoeid laten. Dit zal ongetwijfeld de omzetten voor de detailhandel weer onder druk zetten. Medio 2011 zijn hierover de eerste berichten al in de media verschenen. 2.3 Internetwinkelen In een kort tijdsbestek heeft internet een niet meer weg te denken plaats in de samenleving ingenomen. Zeker op het gebied van detailhandel, het aan- c.q. verkopen van producten is dit het geval. Deze paragraaf gaat uitgebreid in op enkele trends en ontwikkelingen op dit vlak. Er wordt o.a. aandacht besteed aan de omvang van het online winkelen, de groei van dit aankoopkanaal, de producten die veel gekocht worden en redenen van consumenten om wel of niet online te kopen. Omvang markt waarvan er 9,6 miljoen (=83%) minstens één online aankoop hebben gedaan. In 2005 deed nog maar 59% van de internetgebruikers wel een aankopen via internet. 2.3.1 Gekochte producten en diensten Uit de Thuiswinkel Markt Monitor 2010-2, in opdracht van Thuiswinkel.org uitgevoerd door Blauw Research komt naar voren dat via internet het meest besteed wordt aan pakketreizen en appartementen en vliegtickets en hotels, zoals ook weergegeven in de tabel. De grootste groei in het afgelopen jaar zit echter in de sectoren hard- & software, telecom en kleding. Tabel 2.1: Omzet en groei per sector via internet Sector Omzet in Groei in mln. euro s 2010 Pakketreizen en appartementen 2.150 4% Vliegtickets en hotels 1.360 8% Hard- & software 621 22% Telecom 920 20% Kleding 555 19% Boeken, cd, dvd, games 514 6% Elektronica, witgoed 730 15% Food, verzorging, huis & tuin 340 7% Overig 1.023 8% Totaal 8.213 11% De online thuiswinkelmarkt is in 2010 gegroeid naar een omzet van 8,2 miljard. Dit betekent een groei van 11% ten opzichte van 2009. Ook al is dit, zeker in vergelijking met de reguliere detailhandel, een zeer hoog groeipercentage, de groei is enigszins aan het afvlakken. Tot 2008 werden telkens groeicijfers van ruim boven de 20% gerealiseerd. Ter vergelijking: de omzet in de reguliere detailhandel is de afgelopen jaren gedaald. De markt voor online winkelen is binnen de totale detailhandel inmiddels goed voor 9% van de omzet. De reden voor de afvlakking van de groei van het online winkelen ligt met name in de afname van nieuwe kopers. Nederland telde in 2010 11,6 miljoen actieve internetters, Wanneer de bovenstaande omzetcijfers worden vertaald naar winkeloppervlak rekening houdend met de vloerproductiviteit per branche dan zijn de detailhandelsverkopen via internet goed voor ruim 1,2 miljoen m² winkeloppervlak. Dit is meer dan het totale winkeloppervlak in provincies als Groningen en Drenthe. Jaarlijks komt hier ca. 150.000 m² bij; een omvang die zich verhoudt tot het winkeloppervlak in plaatsen als Lelystad en Roosendaal. NB: bij deze vertaling naar vierkante meters zijn de sectoren pakketreizen en appartementen en vliegtickets en hotels niet meegenomen, aangezien deze nauwelijks via fysieke winkels worden verkocht en een vergelijking via vloerproductiviteiten mank gaat. 6 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

In de Multichannel Monitor 2009 (een onderzoek van Blauw Research in opdracht van Hoofdbedrijfschap Detailhandel en Thuiswinkel.org) is het verband tussen oriënteren op het internet en het daadwerkelijk aankopen onderzocht. De afbeelding toont de combinatie van oriëntatie en aankoop van producten en diensten. In kwadrant A vindt de oriëntatie op de aankoop voornamelijk via internet plaats, evenals de daadwerkelijke aanschaf. In kwadrant C is het omgekeerde het geval; zowel oriëntatie als aankoop vindt voornamelijk in de winkel plaats. Kwadrant B is gevoelig voor kanaalswitch. De oriëntatie vindt al voornamelijk via internet plaats, maar de aanschaf gebeurt (nog) voornamelijk in de winkel. meenemen van het product en gebrek aan persoonlijk contact. De belangrijkste redenen om toch online te kopen zijn: de prijs, het gemak, het niet verkrijgbaar zijn in een winkel en meer keuze. Door ontwikkelingen als ideal is het online betalen een stuk eenvoudiger en veiliger geworden, waardoor het betalen steeds minder als een probleem van internetwinkelen wordt beschouwd. Ook op het vlak van bezorging worden drempels verlaagd, bijv. door toename van het aantal afhaalpunten en flexibelere bezorgingsmogelijkheden (zoals op het werk). De Multichannel Monitor 2010 geeft aan wat de redenen zijn om online te kopen of juist toch in een winkel. De vier belangrijkste redenen om toch niet online te kopen zijn: het niet kunnen zien/voelen/passen van een product, de prijs/aanbieding in de winkel, het niet direct kunnen 2.3.2 Gevolgen voor vastgoed De afgelopen jaren zijn diverse onderzoeken gepresenteerd over de gevolgen van interwinkelen voor het winkelvastgoed c.q. de winkelgebieden. Wanneer in deze onderzoeken DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 7

naar de toekomst wordt gekeken, is geen eenduidige lijn te ontdekken. In het onderstaande wordt een aantal ontwikkelingen aangegeven, zoals die diverse onderzoeken in de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen. De opkomst van het online winkelen heeft onmiskenbaar gevolgen voor winkelgebieden. Jones Lang LaSalle sprak in 2009 de verwachting uit dat binnen drie jaar 7-9% leegstand zal ontstaan door de verschuiving van kopen in een winkel naar kopen via internet. Deze beweging doet zich in een aantal branches zeer sterk voor. Zo is het aantal reisbureaus en cd-winkels in snel tempo uit het straatbeeld aan het verdwijnen. Ook is de verwachting dat boekwinkels en winkels voor wit- en bruingoed het moeilijk zullen krijgen. Eind 2010 meldt Jones Lang LaSalle in een persbericht dat de retailmarkt de komende tien jaar dramatisch zal veranderen, waarbij demografische ontwikkelingen en internet voor een herinrichting van de sector zorgen. In het geval van internet betreft het niet alleen een verschuiving van fysieke winkels naar internet. Ook voor fysieke winkels wordt een toekomst gezien, mits ze er in slagen de consumenten te blijven verleiden door het anders inrichten van de winkels. Op A1-locaties komt volgens Jones Lang LaSalle een focus op merkbeleving en winkelervaring. In kleinere steden en aanloopstraten zal het winkelaanbod veranderen of krimpen. Hierbij wordt nadrukkelijk een kans gezien voor lokaal ondernemerschap. dagelijkse boodschappen zijn gericht, zoals buurt-, wijk- en dorpscentra zullen er weinig van merken, omdat de dagelijkse behoeften nauwelijks via internet worden verkocht. Ook de A1 en A2 winkelgebieden in de grotere centra zullen aantrekkelijk blijven voor de consument, en daarmee voor de retailer. De leegstand zal zich naar verwachting van Jones Lang LaSalle met name in de aanloopstraten van de grotere winkelgebieden manifesteren. Een omgekeerde beweging is echter ook zichtbaar. Een groeiend aantal internetwinkels vindt het zinvol om naast het internet ook een fysiek aankoopkanaal te exploiteren. Dit komt voort uit de behoefte die klanten hebben aan uitleg en ondersteuning en het als het ware kunnen proeven en ruiken van een product. Een andere trend die momenteel te zien is, is dat retailers andere eisen aan hun winkels gaan stellen. Hierbij is de winkel het visitekaartje van een merk, waarbij de zichtbaarheid of aanwezigheid op een A1-locatie de belangrijkste voorwaarde is. De winkel is beperkt van omvang en kopen doet een consument er doorgaans. De consument krijgt er informatie en kan desnoods ter plekke via internet bestellen. De Apple winkels zijn hier belangrijke voorbeelden van, evenals telecomzaken. Ook in de wit- en bruingoed is deze trend langzaam te zien en staat er tegenover de trend van schaalvergroting op perifere locaties. De winkel verwordt hiermee van een verkoopkanaal tot een pr-middel. Het Ruimtelijk Planbureau verwachtte in een studie uit 2007 dat niet alle winkelgebieden even zwaar onder de opkomst van online winkelen zouden lijden. Winkelgebieden die op CBW-Mitex, de branchevereniging voor o.a. modedetailhandel verwacht dat het online winkelen de komende jaren verder aan belang wint. Ook de modebranche zal dan steeds meer de gevolgen gaan merken. Voortschrijdende technologie, bijv. waarbij de consument middels een digitale foto online kleding kan passen, maakt online winkelen voor meer branches een volwaardig alternatief. Verder is CBW-Mitex ervan overtuigd dat dit de winkelgebieden zal veranderen. Retailers kiezen een locatie om hun aanwezigheid te tonen en zijn minder aan een bepaald verzorgingsgebied gebonden. Kwaliteit van de winkelomgeving wordt een belangrijkere vestigingsplaatsfactor. In een in opdracht van CBW-Mitex uitgevoerd onderzoek (nov. 2010) onder de naam Retail 2020 Re structure wordt uitgebreid ingegaan op een aantal trends in het 8 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

winkellandschap tot 2020. Hierin wordt de verwachting uitgesproken dat tot 2020 het aantal winkelmeters in Nederland met 20-35% zal dalen. Deels zal dit zijn onder invloed van internet-winkelen en deels door de huidige overvloed aan winkelmeters. Met name in de woninginrichtingsbranche is het afgelopen decennium sprake geweest van een flinke toename aan vierkante meters ( iedere stad een meubelboulevard ), waardoor de vloerproductiviteit stevig gekelderd is. De woninginrichtingsbranche, zo is de verwachting, zal een belangrijk deel van het genoemde percentage voor haar rekening nemen, mede gelet op het grootschalige karakter van deze branche. In het onderzoek wordt verder aangegeven dat aankoopkanalen door elkaar gaan lopen. Voor ondernemers in goed bereikbare winkelgebieden liggen hier kansen, bijv. door het inrichten van afhaalpunten waar via internet gekochte producten kunnen worden afgehaald. In zijn Retail Markt Special 2009 verwacht Jones Lang LaSalle dat het internetwinkelen een hogere vlucht zal nemen als de huidige knelpunten worden opgelost. De beperking van het niet kunnen zien/voelen/passen zal door techniek volgens hen niet op te lossen zijn. Zij zien de oplossing hiervoor toch in het openen van een fysieke winkel. Zoals reeds aangegeven, nemen steeds meer internetwinkels deze stap. Het distributievraagstuk is daarentegen wel op te lossen, waardoor consumenten op de gewenste tijdstippen over hun producten kunnen beschikken (bijv. door een groter formaat brievenbussen). 2.4 Detailhandelsstructuren en koopgedrag Een kenmerk van het naoorlogse winkellandschap in Nederland was de hiërarchische en fijnmazige structuur van winkelgebieden. Vooral afstand was bepalend voor het gedrag van de consument. Deze structuur heeft geleid tot een bepaalde uniformiteit en een gebrek aan dynamiek. De traditionele indeling is vervangen door een meer functionele indeling, waarbij het koopmotief van de consument een belangrijkere rol speelt. Doorgaans wordt onderscheid gemaakt tussen boodschappen doen, recreatief winkelen en gerichte aankopen (voor een branche-indeling naar koopmotief zie de tabel in de bijlage). Voor dagelijks benodigde boodschappen zijn met name gemak, efficiency en bereikbaarheid belangrijke aspecten. De efficiency uit zich in het bezoeken van steeds dezelfde winkelvoorzieningen, waar artikelen snel op de bekende plaatsen te vinden zijn. Ongeveer driekwart van de consumenten gaat bij boodschappen doen steeds naar dezelfde winkels (bron: Bolt, 2003). Concentratie van het (boodschappen)aanbod en gratis parkeergelegenheid vergroten hierbij het gemak voor de consument. Ook one-stop-shopping, het in één keer inkopen van de boodschappen voor een groter aantal dagen, past binnen de eisen van gemak en efficiency. Door de toegenomen mobiliteit hoeven deze winkelgebieden voor veel consumenten niet meer om de hoek te liggen, al blijft nabijheid een belangrijke factor. Bij recreatief winkelen zijn de attractiviteit en breedte van het aanbod belangrijk. Winkelen is meer dan boodschappen doen: beleving wordt steeds meer het codewoord, aangepast op de life-style en kooppatronen van de consumenten. De kwaliteit van de (gebouwde) omgeving, de aanwezigheid van horeca en terrassen, markten, gespecialiseerde winkels, bezienswaardigheden, culturele voorzieningen, leisure en winkelsfeer geven centra een eigen karakter en eigen beleving en maken ze aantrekkelijk voor de recreatieve consument. Naast binnensteden trekken ook nieuwe concepten als factory outlet centers en themacentra recreatieve consumenten. Bij doelgerichte non-foodaankopen komt combinatiebezoek met andere winkels weinig voor. Voorbeelden hiervan zijn bouwmarkten en tuincentra. Bij sommige doelgerichte aankopen vindt echter meestal vooraf wel een goede oriëntatie plaats, zoals bij meubels en keukens. Veel ruimte, goede bereikbaarheid en parkeergelegenheid zijn vanwege het volumineuze karakter van deze artikelen vaak een belangrijke voorwaarde. Buurt- en wijkwinkelcentra en kleine dorpscentra richten zich voornamelijk op boodschappen doen, voor recreatief winkelen DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 9

kunnen consumenten terecht in de stadscentra en gerichte aankopen vinden veelal op perifere locaties plaats. In deze indeling zijn winkelgebieden complementair aan elkaar; ieder winkelgebied heeft zijn eigen functie. Ook op deze functionele indeling is kritiek gekomen dat ze te statisch is en geen aandacht heeft voor de maatschappelijke en economische dynamiek. Ruimtelijke uitgangspunten (het niet beschadigen van de bestaande structuur) komen snel boven economische uitgangspunten (het vergroten van dynamiek). Op deze manier zijn er te weinig concurrentieprikkels en is de sector te weinig innovatief. De uitdaging ligt dan ook in het vinden van een goede balans tussen het behouden of creëren van een goede ruimtelijke structuur en het tijdig investeren in en vernieuwen van winkels, winkelconcepten en winkelcentra, zodat die tegemoet kunnen komen aan de steeds weer veranderende de wensen van de consument. Als uitgangspunt voor vitale winkelgebieden wordt dikwijls het concept van de drie C s gehanteerd: compleet, compact en comfortabel. De mate van compleetheid hangt vanzelfsprekend samen met het draagvlak, maar ook met de ambities van de plaatselijke ondernemers. Bij compact zijn aspecten als een aaneengesloten winkelfront, maar ook een goede ruimtelijke structuur (interne samenhang van het winkelgebied) van belang. Met het oog op de compactheid geldt bij het versterken c.q. uitbreiden van winkelgebieden dan ook dat dit van binnen naar buiten dient te gebeuren. Dit om te voorkomen dat een winkelgebied te uitgestrekt wordt en er gaten midden in het winkelgebied vallen. Onder comfortabel wordt onder andere de uitstraling van een winkelgebied verstaan, maar ook aspecten als bereikbaarheid en parkeren. stijging beperkt tot 10-20%. De stijging van de gemiddelde winkelgrootte is brancheafhankelijk. Tussen 2003 en 2010 was in de bruinen witgoedbranche deze stijging het grootst (ruim 50%); opvallend omdat juist in deze branche relatief veel via internet gekocht wordt. In de overige branches was sprake van een beperkter toename van de gemiddelde winkelgrootte (mode +35%, supermarkten +15%). Naast het aantal vestigingen hebben ook de bestedingen van consumenten bij lange na geen maat gehouden met de toename van het winkeloppervlak. De schaalvergroting legt druk op de onderkant van hiërarchie van de winkelstructuur, zoals buurtvoorzieningen en winkels in kleine kernen, die vaak niet kunnen concurreren met het brede aanbod elders. De leegstand is sinds 2006 weer aan het toenemen, zo blijkt uit cijfers van Locatus. Inmiddels bedraagt de leegstand in Nederland gemiddeld ruim 9%. De mate van leegstand is sterk afhankelijk van de locatie. Zo bedraagt de leegstand op A1-locaties (de locaties met de hoogste passantendichtheden) ca. 2%, op B1-locaties ruim 6% en op C-locaties ruim 12%. Door de recessie is de groei van het winkelaanbod in 2009 sterk afgenomen. Door de groeiende betekenis van internet en de toekomstige bevolkingskrimp, wordt bovendien verwacht dat de Nederlandse winkelmarkt de komende dertig jaar nog hooguit 1,5 tot 2 miljoen m² kan opnemen. Hierdoor zal de standplaatskwaliteit steeds belangrijker zal worden en zal de concurrentie tussen standplaatsen sterk toenemen. De verwachting is dat A1-locaties zich sterker zullen positioneren en dat vooral B- en C-locaties hiervan schade gaan ondervinden. De hierboven geschetste leegstandspercentages wijzen hier al op. Ook zal de concurrentie tussen kernwinkelgebieden toenemen. Een andere belangrijke trend aan de aanbodzijde is de schaalvergroting. Zo is sinds 1995 het totale winkelaanbod bijna verdubbeld van 16 miljoen m² naar 29 miljoen m² in 2010. Dit terwijl het aantal vestigingen aan het afnemen is. De groei van het winkelareaal blijkt volgens onderzoek van Locatus voornamelijk in grootschalige centra buiten de traditionele winkelgebieden te worden gerealiseerd. Sinds 2003 is hier het winkeloppervlak met ca. 60% gestegen. In de hoofdwinkelcentra en wijk- en buurtwinkelcentra bleef de Een andere verschuiving in het winkelaanbod betreft de toenemende filialisering. Het aantal winkelvestigingen dat tot ketens behoort, is tussen 2003 en 2010 met bijna 40% gestegen. Dit staat in schril contrast met de licht afname van het totaal aantal winkelvestigingen. Het is de verwachting dat deze trend zich door zal zetten, mede onder invloed van de vergrijzing en het opvolgingsvraagstuk onder zelfstandige ondernemers. 10 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

2.5 Warenmarkten De positie van warenmarkten staat al tijden onder druk. De bestedingen lopen terug, al zijn recente bestedingscijfers niet beschikbaar. Evenals speciaalzaken voor levensmiddelen, hebben marktkooplieden last van de steeds sterker wordende supermarkten. De opkomst van het discountsegment (zowel in de food als in de non-food) in de detailhandel en diverse prijzenslagen hebben er bovendien toe geleid dat het prijsniveau op warenmarkten niet meer onder dat van de detailhandel ligt. Onder de bezoekers van de warenmarkt zijn ouderen en allochtonen relatief sterk vertegenwoordigd. Uit onderzoek is gebleken dat de bezoekers productgericht zijn (vaste adresjes ) en heel regelmatig komen. Hierdoor is de verblijfsduur beperkt; ca. twee derde blijft korter dan 45 minuten. Bovendien combineert 60% een bezoek aan de markt met een bezoek aan omliggende winkels (bron: Markt in Zicht, I&O Research, 2004). Cijfers van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (www. hbd.nl) laten zien dat in de maand juni 2011 49% van de Nederlandse consumenten (van 18 jaar en ouder) minimaal één keer op de markt heeft gekocht. De populairste kramen zijn groente en fruit (bezocht door 30%) en vis (21%). Uit een in 2007 in opdracht van het HBD, de Kamer van Koophandel en de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel gepubliceerd rapport over de toekomst van warenmarkten in de regio Amsterdam komen enkele succesfactoren naar voren. Zo is voor het goed functioneren van een markt van belang dat de omvang en assortiment afgestemd moeten zijn op het primaire verzorgingsgebied van het winkelgebied waar de markt gehouden wordt. Andere factoren die de warenmarkt positief beïnvloeden zijn de nabijheid tot een winkelgebied met een vergelijkbare verzorgingsfunctie, het bieden van ruimte aan ondernemerschap en een goede bereikbaarheid. Op kleine markten (10-15 kramen) domineert het foodaanbod (gemiddeld ca. 80%). Deze markten hebben dan ook primair een boodschappen functie en zijn te vinden in centra tot 15.000 inwoners. Het aanbod op de markt compenseert de verschraling van het winkelaanbod (met name in kleine dorpskernen). Wel hebben kleine markten uit zichzelf te weinig trekkracht; de nabijheid tot een winkelgebied (al is die zeer klein) is essentieel. Grote markten (meer dan 50 kramen) in grotere steden (vanaf 50.000 inwoners) hebben een sterker non-foodkarakter (50%) en een breder en dieper assortiment. Het bezoekdoel is sterker recreatief en sluit aan op de omliggende winkelgebieden. Er is dan ook synergie te behalen met de omliggende winkels en horeca. De middelgrote markten in de grotere dorpscentra en kleine stadscentra zitten hier qua omvang en bezoekdoel tussenin. De afstemming met de functie van het omliggende winkelgebied blijft van groot belang. Hoe groter de markt, hoe groter ook het aandeel non-food zal zijn en hoe sterker het bezoekdoel van de consument recreatiever is. Evenals voor kleine markten is de nabijheid tot een winkelgebied voor middelgrote markten van belang; dit om voldoende trekkracht te genereren. (Bronnen: HBD, 2007 en I&O Research, 2004) 2.6 Beleidsontwikkelingen Door het voeren van een locatiebeleid schept de overheid de kaders voor waar winkels zich mogen vestigen. Dit beleid is jarenlang in de Nota s over de Ruimtelijke Ordening vastgelegd. De huidige fijnmazige detailhandelsstructuur is vooral een gevolg van het jarenlang gevoerde restrictief ruimtelijke ordeningsbeleid. Detailhandelsvestigingen werden in beginsel uitgesloten op locaties die niet binnen een bestaand of gepland winkelgebied liggen. Sinds begin jaren zeventig was voor een aantal branches perifere DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 11

detailhandelsvestiging (PDV) mogelijk: voor verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen en winkels die vanwege aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben (o.a. bouwmarkten, tuincentra en woninginrichting). Dit PDV-beleid is in de jaren negentig uitgebreid met beleid ten aanzien van grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV): in 13 stedelijke knooppunten werden locaties aangewezen voor geconcentreerde grootschalige detailhandel, waarbij niet langer de aard van het artikel, maar de omvang van de winkel bepalend was. Dit beleid is succesvol geweest in die zin dat zowel kleinere kernen als grote steden over leefbare en dynamische centrumgebieden beschikken met een relatief hoogwaardig en compleet aanbod (bron: HBD; Dynamische winkelgebieden, 2004). Aan de andere kant heeft het restrictieve beleid ervoor gezorgd dat marktpartijen de gaten in de regelgeving zochten en zo is eerder een aanbod- dan een vraaggestuurde markt ontstaan. In de Nota Ruimte is het beleid voor Nederland voor de periode tot circa 2020 vastgelegd. Deze nota kent geen specifiek ruimtelijk beleid voor de detailhandel. Er wordt een geïntegreerd beleid geformuleerd voor bedrijven en voorzieningen. Onder het motto centraal wat moet, decentraal wat kan zet de Nota Ruimte in op decentralisatie van bevoegdheden op het vlak van het ruimtelijk beleid. Lokale en regionale overheden kunnen hun ruimtelijk (detailhandels)beleid vastleggen in structuurvisies, bijvoorbeeld een detailhandelsstructuurvisie. Hierin worden keuzes gemaakt ten aanzien van de ontwikkelingsrichting van de detailhandelsstructuur. Een dergelijke structuurvisie kan vervolgens worden vertaald naar bestemmingsplannen, waarin wordt vastgelegd welke functies wel en niet zijn toegestaan op een locatie. In de op 1 juli 2008 in werking getreden nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nwro) is vastgelegd dat gemeenten verplicht zijn actuele bestemmingsplannen te hebben. Het Besluit ruimtelijke ordening bij de nwro biedt de mogelijkheid om binnen de bestemming detailhandel regels op te nemen met betrekking tot de branchering. Wel dienen deze brancheringsregels ruimtelijk gemotiveerd te worden. Een economische motivering (concurrentie) kan niet als onderbouwing voor een ruimtelijk plan als het bestemmingsplan dienen. Een bekend voorbeeld van een ruimtelijke motivering is de aard en omvang van het gevoerde assortiment. Deze motivering lag al ten grondslag aan het bovengenoemde PDV-beleid. Ook in de jurisprudentie staan ruimtelijke motieven centraal bij beoordeling van (ruimtelijke) plannen; de afgelopen jaren met name of een bepaalde ontwikkeling leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur. De jurisprudentie laat zien dat het creëren c.q. ontstaan van een overaanbod aan winkelruimte niet voldoende is om een duurzame ontwrichting aan te tonen. Ook als bepaalde winkels/ ondernemers failliet gaan, wordt dat niet gezien als duurzame ontwrichting, maar eerder als marktwerking/dynamiek. Bij duurzame ontwrichting staat de consument centraal, en niet de ondernemer. De consument dient op aanvaardbare afstand van zijn woonplaats de dagelijkse boodschappen te kunnen doen. Er kan dus geconcludeerd worden dat gemeenten een detailhandelsbeleid kunnen voeren, waarin wordt vastgelegd waar welke vormen van detailhandel een plek kunnen krijgen, mits er sprake is van een ruimtelijke motivering. Provinciaal beleid In de Omgevingsvisie Drenthe, vastgesteld op 2 juni 2010, is het strategisch kader voor de ruimtelijkeconomische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020 aangegeven. Deze visie vervangt het Provinciaal Omgevingsplan en is mede ingegeven door de gewijzigde rol van de provincie in de nwro. In de Omgevingsvisie wordt zeer summier aandacht besteed aan het ruimtelijk detailhandelsbeleid. Aangegeven is dat gestreefd wordt naar een concentratie van de detailhandel in de binnenstedelijke gebieden, tenzij het activiteiten betreft die om uiteenlopende redenen minder goed passen in de stedelijke centra, bijvoorbeeld vanwege de omvang, brandgevaar of bevoorrading. Voor die activiteiten vormen locaties voor perifere detailhandel een betere optie, aldus de omgevingsvisie. In het provinciaal beleid wordt niet ingegaan op de (gewenste) functie van de diverse steden en dorpen en hun winkelgebieden in de provinciale detailhandelsstructuur. 12 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

COEVORDEN EN DE DETAILHANDELSSTRUCTUUR 3 3.1 De stad en de gemeente Coevorden is de hoofdkern van de gelijknamige gemeente in het zuidoosten van de provincie Drenthe. De gemeente telt in totaal 36.525 inwoners, waarvan 14.515 in de stad Coevorden, zoals aangegeven in tabel 3.1. Een groei van de bevolking wordt niet voorzien; het inwoneraantal neemt inmiddels zelfs licht af. De komende tien jaar zal er geen sprake zijn van een substantiële daling, wel slaat de vergrijzing toe. Mede hierdoor stijgt het aantal huishoudens de komende jaren nog wel. Hierdoor blijft er vraag naar woningen, al is deze minder groot dan aanvankelijk verwacht. Tot 2020 kunnen in de gemeente Coevorden nog ruim 1.000 woningen worden gerealiseerd, waarvan 450 in de stad Coevorden. Dit aantal is lager dan het aantal woningen dat in de pijplijn zat. Daarom zijn er keuzes gemaakt en zijn enkele woningbouwlocaties geschrapt. De gemeente Coevorden is in haar huidige vorm ontstaan bij een gemeentelijke herindeling in 1998 toen de gemeenten Coevorden, Dalen, Oosterhesselen, Sleen en Zweeloo werden samengevoegd. De geschiedenis van de stad Coevorden gaat ver terug in de tijd. De eerste vermelding van Coevorden dateert uit 1148 (als Koevoorde). De naam is vermoedelijk afgeleid van een doorwaadbare plek in de rivier (een voorde) voor koeien. De heren van Coevorden leverden van de twaalfde tot de veertiende eeuw regelmatig strijd met de bisschop van Utrecht. Coevorden had een strategische ligging op de route van Groningen naar Münster. Hierdoor werd de stad regelmatig toneel van oorlogvoering. In de tachtigjarige oorlog moest de stad door Prins Maurits opnieuw worden opgebouwd. De vestingwerken werden ontworpen door Menno van Coehoorn. De huidige stervormige structuur en diverse historische gebouwen dateren uit deze tijd. Tabel 3.1: Inwoneraantal Coevorden naar kern per 1/1/2011 Kern In de 18e eeuw begon een periode van verval. Langzamerhand werd de regiofunctie door Emmen overgenomen. Aantal inwoners Coevorden 14.515 Aalden 1.882 Achterste Erm 70 Benneveld 176 Dalen 3.849 Dalerpeel 934 Dalerveen 360 De Kiel 377 Den Hool/Holsloot 258 Diphoorn 68 Erm 838 Gees 721 Geesbrug 1.367 t Haantje 246 Kibbelveen 41 Meppen 402 Nieuwe Krim 172 Noord-Sleen 563 Oosterhesselen 1.898 Schoonoord 2.207 Sleen 2.274 Steenwijksmoer 980 Stieltjeskanaal 252 Wachtum 362 Wezup 195 Wezuperbrug 181 Zweeloo 926 Zwinderen 411 Totaal 36.525 Bron: gemeente Coevorden 2011 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 13

Coevorden in het midden van de 19e eeuw. bron: Grote Historische Atlas van Nederland 14 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

3.2 Winkelaanbod gemeente Coevorden De gemeente Coevorden beschikt over 63.234 m² verkoopvloeroppervlak (vvo) detailhandel. Hiervan kan 13.065 m² tot de foodsector gerekend worden en 50.164 m² tot de non-foodsector (bron cijfers: Locatus Benchmark verkenner, geraadpleegd aug. 2011). Bijna driekwart van dit gemeentelijk detailhandelsaanbod bevindt zich in Coevorden, te weten 45.321 m² vvo. De overige ca. 18.000 m² vvo is verdeeld over veertien kernen. Van deze kernen kent Dalen met ca. 5.400 m² vvo het grootste aanbod. In de overige kernen is het detailhandelsaanbod kleiner dan 3.000 m² vvo. De leegstand in de kern Coevorden bedraagt 1.805 m² vvo en bedraagt hiermee 3,8%. Deze leegstand bevindt zich in het centrum van. Met een leegstand van 3,8% steekt Coevorden positief af tegen het landelijk gemiddelde (inmiddels 9,6%, bron: Locatus Benchmark Verkenner) en andere kernen van de omvang en functie van Coevorden (7,6%). Tabel 3.2: Winkelaanbod Coevorden naar kern in m² vvo Kern Totaal Food Non-food Coevorden 45.321 7.421 37.900 Aalden 1.897 1.334 663 Dalen 5.406 1.061 4.345 Diphoorn 35 0 35 Erm 10 10 0 Gees 1.242 200 1.042 Geesbrug 1.265 190 1.075 Meppen 120 0 120 Noord-Sleen 753 45 708 Oosterhesselen 1.354 832 522 Schoonoord 2.870 746 2.124 Sleen 1.699 1.206 493 Wachtum 20 20 0 Zweeloo 530 0 530 Zwinderen 712 0 712 Totaal 63.234 13.065 50.164 buurtverzorgend) en detailhandel op bedrijventerreinen/ perifere locaties, die voornamelijk grootschalig van aard is. Het kernwinkelgebied van Coevorden is in de binnenstad gevestigd. Hier bevindt zich ca. 18.000 m² vvo ingevulde winkelruimte, met name in de Friesestraat, op de Markt en delen van de Bentheimerstraat en de Sallandsestraat. De branchering is deels gericht op dagelijkse boodschappen (er zijn drie supermarkten in de binnenstad) en deels op recreatief winkelen. De boodschappenfunctie en de recreatieve winkelfunctie worden ondersteund door aanverwante sectoren als horeca, ambacht en publiekstrekkende dienstverlening. Buiten het centrum zijn winkels voor dagelijkse boodschappen te vinden aan de Looweg/Ing. Arjen Vonkweg in een woonwijk ten noordwesten van het centrum (een supermarkt van Super de Boer (binnenkort Jumbo) en een Aldi supermarkt) en aan de Rembrandtlaan ten noordoosten van het centrum (een Coop buurtsupermarkt). Op perifere locaties (o.a. bedrijventerrein) is voornamelijk grootschalige, doelgericht bezochte detailhandel te vinden; in totaal ca. 25.000 m² vvo. 3.4 De binnenstad van Coevorden Het zwaartepunt van het kernwinkelgebied in Coevorden strekt zich uit langs de Friesestraat met de Markt en winkelcentrum Gansehof als polen. Uitlopers zijn te vinden in de Bentheimerstraat en de Sallandse straat, die beide op de Markt uitkomen. Bron: Locatus Benchmark Verkenner 2011 3.3 Detailhandelsstructuur stad Coevorden De stad Coevorden beschikt over een kernwinkelgebied, enige verspreide bewinkeling in de bebouwde kom (deels Friesestraat DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 15

De trekkers in de foodsector in het kernwinkelgebied zijn de supermarkten. Twee van de drie binnenstadssupermarkten zijn in winkelcentrum Gansehof gevestigd, te weten Albert Heijn en Lidl. De derde supermarkt in de binnenstad bevindt zich buiten het kernwinkelgebied, namelijk de C1000 aan de Spoorhavenstraat. Rond de Markt is een horecaconcentratie te vinden. De Markt is recent heringericht en door de bouw van het nieuwe gemeentehuis is het aanzicht van de noordzijde van de Markt veranderd. De beeldkwaliteit in het kernwinkelgebied is zeer wisselend. De historische bebouwing is deels bewaard gebleven, maar voert niet de boventoon in het straatbeeld. Er zijn in het straatbeeld grote (kwaliteits)verschillen te zien, waardoor het totaalbeeld nogal onsamenhangend is. De belangrijkste parkeerlocaties ten behoeve van het kernwinkelgebied bevinden zich bij winkelcentrum Gansehof (op het dak), bij de Weeshuisweide en op de Markt. Er is sprake van vrij parkeren. Direct buiten het centrum is recent bij sportpark De Pampert een parkeerplaats ten behoeve van langparkeerders voor het centrum aangelegd. Middels een fiets-/voetgangersbrug over de gracht is via een direct route het centrum bereikbaar. twee supermarkten in de Gansehof horeca op de markt parkeren gansehof Holwert-Noord Holwert-Midden Holwert-Zuid Kernwinkelgebied Toekomst locatie Albert- Heijn 16 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

3.5 Gemeentelijke beleidsstukken Wensbeeld Centrum Coevorden (2001) Het Wensbeeld Centrum Coevorden van bureau Khandekar heeft aan de basis gestaan van diverse ontwikkelingen die afgelopen decennium in het centrum van Coevorden hebben plaats gevonden. Kernthema s in dit wensbeeld waren historie, water en gezelligheid. Relevant voor het winkelgebied waren onder meer de voorstellen in het wensbeeld voor de herontwikkeling van de Markt en het Havenplein, een betere zichtbaarheid c.q. profilering van het kasteel vanaf het Marktplein, herinrichting van de Weeshuisweide en herontwikkeling van bedrijventerrein De Holwert. Deze voorstellen zijn deels in aangepaste vorm grotendeels gerealiseerd of zijn in de fase van planvorming (Holwert-Zuid). Met het realiseren van een deel van de voorstellen uit het wensbeeld en algemene ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar is de situatie dermate veranderd dat bij de gemeente behoefte is ontstaan aan een actualisatie van het wensbeeld. Doel is richting te geven aan en kaders te bieden voor de verdere versterking van de functionele en ruimtelijke structuur van het centrum van Coevorden. De actualisatie van het wensbeeld is in het najaar van 2011 gestart en zal naar verwachting begin 2012 gereed zijn. Beleidskader Werklocaties 2011-2020 (maart 2011) Deze notitie is opgesteld om richting te geven aan verbetering van de werklocaties in de gemeente (waaronder de bedrijventerreinen) en is mede bedoeld als basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen. Voor het centrum is deze notitie relevant omdat één van de werklocaties die aandacht krijgen bedrijventerrein De Holwert is, dat als onderdeel van het centrum kan worden gezien. De Holwert is een belangrijk herstructureringsgebied. In het Provinciale Herstructurteringsprogramma is het zelfs als één van de vijf prioritaire herontwikkelingen in Drenthe aangewezen. Hierdoor is 4,6 miljoen subsidie door rijk en provincie toegezegd. De Holwert dient onder meer ruimte te bieden aan grootschalige en perifere detailhandel. Stationsgebied Als alternatief voor het afblazen van de Zuiderzeelijn in 2007 heeft het kabinet gekozen voor een samenhangend pakket van infrastructurele maatregelen; het Regiospecifiek Pakket (RSP). Onderdeel van het RSP is de verbetering van de spoorlijn Zwolle-Emmen, waarvoor 69 miljoen beschikbaar is. Een belangrijk deel hiervan ( 36 miljoen) is bestemd voor de verbetering van de bereikbaarheid van de stationsomgeving in Coevorden. Eén van de twee deelprojecten is de integrale gebiedsontwikkeling stationsomgeving Coevorden. Het plangebied telt drie deelgebieden: de westelijke spoorzone (bedrijventerrein De Holwert), de spoorzone (emplacement en station) en de oostelijke spoorzone (stationsplein en rand centrum). Er wordt gewerkt aan een gebiedsvisie voor de stationsomgeving, die eind 2011 voor inspraak gereed zal zijn. Voorafgaand aan de gebiedsvisie is een startbijeenkomst met deskundigen gehouden, is een gebiedsanalyse uitgevoerd en een basisdocument opgesteld. Het basisdocument benoemd de randvoorwaarden, kansen en dilemma s die van belang zijn voor het opstellen van de gebiedsvisie. Belangrijke ambities/randvoorwaarden die in het document genoemd worden, zijn onder meer: het leggen van een duidelijke relatie tussen De Holwert, het stationsgebied en het centrum van Coevorden; de historie van Coevorden gebruiken als drager voor de ontwikkeling van het stationsgebied; het autoluw maken van het centrum met onder meer het verminderen van (zichtbaar) parkeren in het centrum, wat betekent dat nieuwe parkeermogelijkheden in het stationsgebied gerealiseerd dienen te worden; het opheffen van de barrièrewerking van het stationsgebied tussen het centrum en De Holwert; het op korte termijn aantrekkelijk maken van het stationsgebied en De Holwert voor investeerders door cosmetische ingrepen in de openbare ruimte (meer allure); het fungeren van het stationsgebied als toegangspoort tot het centrum van de stad en als knooppunt tussen het centrum en De Holwert. De Holwert-Zuid is aangewezen als locatie voor commerciële functies, met name ten behoeve van (uitplaatsing van) drie supermarkten. In totaal worden er ca. 7.000 m² commerciële dienstverlening en 140 woningen gerealiseerd. Voor Holwert- Zuid is als randvoorwaarde onder meer meegegeven dat er voldoende parkeergelegenheid komt. Dilemma s vormen onder andere de ontsluiting en de bebouwing die in de huidige plannen is afgekeerd van het Stationsplein. Een DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 17

uitdaging ligt derhalve in het creëren van een aantrekkelijke verbinding c.q. aanhechting met het Stationsplein. Als invulling voor Holwert-Midden wordt onder meer gedacht aan grootschalige detailhandel, leisure en kleinschalige bedrijvigheid (ambacht, dienstverlening). Randvoorwaarde is dat deze invulling geen concurrentie voor het centrum mag vormen. De invulling dient juist aanvullend en aansluitend te zijn aan het centrum. Andere randvoorwaarden in het basisdocument zijn onder andere dat De Holwert, het stationsgebied en het centrum verbonden worden en dat rond het station ook parkeergelegenheid ten behoeve van het centrum wordt gecreëerd. Looproutes en zichtlijnen tussen enerzijds het station en De Holwert en anderzijds het centrum (Friesestraat) zijn derhalve van groot belang om de gewenste synergie te creëren. In de gebiedsvisie zullen de genoemde kansen en ambities verder worden uitgewerkt. Verplaatsing AH In 2015 zal supermarkt Albert Heijn verhuizen van zijn huidige locatie in de binnenstad (winkelcentrum Gansehof) naar een nieuwbouwlocatie in de wijk Binnenvree, ten oosten van het centrum. Door aanpassing van het gemeentelijk woningbouwprogramma viel deze locatie af als woningbouwlocatie en werd een nieuwe bestemming noodzakelijk. De verplaatsing van Albert Heijn zal gepaard gaan met een vergroting naar ca. 2.000 m² (huidige omvang is ca. 1.300 m²). Albert Heijn zocht al langere tijd een nieuwe locatie omdat de huidige locatie te maken heeft met uitbreidingsproblemen en een niet optimale parkeersituatie en bevoorrading. 18 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN

CONSUMENTENGEDRAG EN MARKTMOGELIJKHEDEN 4 Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van enkele uitgevoerde deelonderzoeken: de passantenenquête en de draagvlakanalyse. Verder wordt aandacht besteed aan de uitkomsten van het koopstromenonderzoek uit 2010. Hiermee wordt ingegaan op het huidig functioneren van de detailhandel in Coevorden. 4.1 Passantenenquête Om meer inzicht te krijgen in het koopgedrag van de consumenten en de wensen en meningen met betrekking tot het centrum van Coevorden is in augustus 2011 een passantenenquête in het centrum van Coevorden uitgevoerd. In deze paragraaf worden de belangrijkste uitkomsten aangegeven; de volledige uitkomsten zijn in de bijlage weergegeven. Coevorden vervult een duidelijke bovenlokale functie, zo kan worden afgeleid uit de herkomst van de passanten. Deze functie omvat de overige kernen van de gemeente Coevorden, maar ook kernen uit omliggende gemeenten zoals Schoonebeek (gem. Emmen) en De Krim (gem. Hardenberg). Ook vanuit Duitsland weet het centrum van Coevorden consumenten te trekken. Aangezien de enquête in de zomerperiode is gehouden, kan tevens worden vastgesteld dat er sprake is van toevloeiing vanuit het toerisme, al is deze zeer waarschijnlijk sterk seizoensafhankelijk. Secundair verzorgingsgebied Primair verzorgingsgebied Verzorgingsgebied Coevorden DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN 19

Het centrum van Coevorden vervult zowel een functie op het gebied van dagelijkse boodschappen als recreatief winkelen. Bij de consumenten uit Coevorden heeft de boodschappenfunctie de overhand, bij de consumenten van buiten Coevorden de recreatieve winkelfunctie. Dit uit zich onder meer in het bezoekmotief, de bezoekduur, het aantal bezochte winkels, het type winkels dat wordt bezocht en de bezoekfrequentie. Op basis van diverse uitkomsten van de enquêtes kan worden vastgesteld dat het recreatieve bezoekmotief in Coevorden relatief belangrijk is in vergelijking met andere plaatsen van deze omvang. De geconstateerde bovenlokale functie is dan ook groter dan in qua omvang vergelijkbare plaatsen. De consument is in het algemeen redelijk tevreden over de diverse aspecten van het centrum van Coevorden. Met name de parkeergelegenheid en bereikbaarheid springen er positief uit. De sfeer en gezelligheid en uitstraling van de winkels blijven enigszins achter in waardering. Hetzelfde geldt voor de keuze aan levensmiddelenwinkels, wat verklaard kan worden door het feit dat in Coevorden maar twee (van de zes) supermarkten in het kernwinkelgebied zijn gevestigd. In andere plaatsen van deze omvang is dat doorgaans meer, waarbij een sterkere aanwezigheid/zichtbaarheid van supermarkten in het centrum leidt tot een hogere waardering. Ondanks het relatief ruime winkelaanbod in Coevorden, hebben de consumenten aangegeven graag meer winkels en meer variatie in winkels te willen. Dit heeft mogelijk mede te maken met de leegstand, die veel consumenten als negatief punt beoordelen. 4.2 Koopstromenonderzoek 2010 De gemeente Coevorden heeft in 2010 deelgenomen aan het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland 2010. Dit onderzoek geeft informatie over het koopgedrag van de consumenten en de waardering van het winkelgebied. Dit koopstromenonderzoek is aanvullend op het hierboven beschreven passantenonderzoek. Waar in het passantenonderzoek de feitelijke klant ondervraagd wordt en het feitelijke koopgedrag wordt vastgesteld, gaat het koopstromenonderzoek in op de potentiële klant. Belangrijke informatie in het koopstromenonderzoek betreft de koopkrachtbinding, ofwel de mate waarin de consument uit Coevorden in Coevorden zijn aankopen doet. De koopkrachtbinding in Coevorden blijkt in de foodsector 90% te bedragen en in de non-foodsector 51%. De koopkracht die uit Coevorden afvloeit, komt voornamelijk in de gemeente Emmen terecht. Ook de koopkrachttoevloeiing is in het koopstromenonderzoek gemeten. Dit betreft het aandeel in de omzet van consumenten van buiten de kern Coevorden. In de foodsector blijkt de koopkrachttoevloeiing 35% te bedragen en in de non-foodsector 44%. Uit het koopstromenonderzoek komt naar voren dat de consumenten wat betreft Coevorden de parkeermogelijkheden voor de auto en het aanbod van daghoreca relatief goed waarderen. De waardering voor de inrichting/aankleding van de winkelstraten, de sfeer/ ambiance, de kwaliteit van de winkels en het aantal winkels blijft in Coevorden echter sterk achter in vergelijking met referentiekernen. 4.3 Analyse huidig aanbod Coevorden Aantallen en omvang Coevorden beschikt over ruim 45.000 m² vvo detailhandel, verdeeld over 131 winkels. Dit is exclusief leegstand, horeca en (zakelijke) dienstverlening. Bron cijfers: Locatus Benchmark Verkenner, geraadpleegd aug. 2011. Naast de genoemde winkels heeft Coevorden 35 horecavestigingen, 18 vestigingen in de categorie ambacht (kapsalons, kledingreparatie, edelsmid, e.d.), 8 in de categorie financiële dienstverlening (banken, hypotheekwinkels, e.d.) en 12 in de categorie particuliere dienstverlening (zoals reisbureaus, uitzendbureaus, makelaars). De leegstand bedraagt 3.725 m² vvo, wat neerkomt op 7,6% van het totale aanbod. De leegstand ligt hiermee in Coevorden onder het landelijke gemiddelde. Bovendien is in deze cijfers ook een grootschalig leegstand pand aan de Krimweg meegenomen, die ca. de helft van de leegstand voor zijn rekening neemt. 20 DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCH ONDERZOEK COEVORDEN