Zeg het voort. Handleiding



Vergelijkbare documenten
Zeg het voort. Werkboek

Zeg het voort Portfolio ambassadeurs

In je kracht. Spelhandleiding

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

TRAINING 1. Tijd: Onderwerp: Waarom Resultaat Werkvorm Materiaal

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Reflectiegesprekken met kinderen

Verbindingsactietraining

PeerEducatie Handboek voor Peers

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Draaiboek: Netwerkbijeenkomsten en intervisie sessies voor starters/studenten

lesmateriaal Taalkrant

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

LESSUGGESTIES BIJ DE BOEKENKIST COMING OF AGE - praktijkonderwijs

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Ontdek de Bibliotheek

Wat goed dat je geïnteresseerd bent in de stage '' Leer ze 'n Lesje "voor jouw MaS bij Amnesty International!

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Cursus Omgaan met klachten

]Zelf oplossingen bedenken

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

ZELFVERTROUWEN EN ZELFBEELD BIJ KINDEREN Rehobothschool Geldermalsen. Karolijn Ilsink-Erwich

Draaiboek efficiënt communiceren Beter samenwerken door een goede communicatie

Evaluatie PMA Training Gesprekken met leerlingen - Da Vinci College

Handleiding SHARE. Regio College. Auteur: L.E. Sinnema Master Professioneel Meesterschap MBO. Opleiders: Drs. Trudy Moerkamp Dr.

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Nieuwsbrief De Vreedzame School

KEN JE WERKGEEST. Het werkmateriaal Ken je werkgeest is een onderdeel van de website Krachtenspel.nl. Werkmateriaal Sociaal Emotionele Educatie (SEE)

Sooo! Sooo! viral! viral! toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media

Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

TIPS VOOR MOEILIJKE TIJDEN

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

OPGELUCHT STAAT NETJES

PREVIEW. Probeer nu 1 dag DAVID DE JONGE JAREN VAN VIJF DAGEN: GOD, SPORT & JEZELF MET PRAKTISCHE, SPORT- EN PERSOONLIJKE VOORBEELDEN

Handleiding Werkvormen Vragen stellen

Kanjerbeleid. Doelstelling Voor de kinderen hebben we als doel dat ze zoveel mogelijk als volgt over zichzelf denken:

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

LES 2 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID. Herkennen van laaggeletterdheid en doorverwijzen

Criteria. De beroepencarrousel

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

MODULE #7 CORE PURPOSE

TACTIEKEN BIJ DE STRIJDGEEST

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

Weet wat je kan. Je laten horen

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Lesbrief: Slimme oplossingen Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Mijn doelen voor dit jaar

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext

Paragraaf 9.7 Opdracht 15

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7

Prettige en niet prettige aanrakingen

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

3 Pesten is geen lolletje

DE 12 VAN DOK12. Dit ben ik

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Ik ben BANG. oefenboekje om te leren omgaan met angst. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

De macho en het muurbloempje

Handleiding lesmethode Groep 8 Brugklas Bikkels. Inkijkexemplaar

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Samen werken = samenwerken bij De Belvertshoeve

Kindervergadering Zo gaat het bij ons!

Video-hometraining. Informatie voor ouders

Gespreksspel. gespreksspel. Ontdek meer over elkaars pleegzorg-ervaringen. Ontdek meer over elkaars pleegzorgervaringen

Als huiswerk voor de tweede bijeenkomst moeten de cursisten oefening 03.2 & 03.3 maken

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

leven met een chronische ziekte

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht

maandag 11 mei inleveren!

Luisteren en samenvatten

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Transcriptie:

Zeg het voort Handleiding

Inleiding 1 Kennismaken Zeg het voort Handleiding 2 Waar ben ik goed in? 3 Vragen en luisteren 4 Voor de groep 5 Mijn verhaal 6 Vers voor de pers! 7 Lichaamstaal 8 Een verhaal voor elk publiek 9 En zo ga ik het vertellen 10 Terugkomdag Bijlagen

Zeg het voort Handleiding Zeg het voort Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid

Colofon Zeg het voort Handleiding Cursus voor Ambassadeurs Geletterdheid CINOP, s-hertogenbosch 2006 1 e druk 2006 Auteur: Illustraties: Redactie: Vormgeving: Kennismakingsspel Wie zijn we?: Foto ambassadeurs: Drukwerk: Anita Middel Pieter Hogenbirk (ComicHouse, Oosterbeek) Petra Schulte (CINOP, s-hertogenbosch) Evert van de Biezen (CINOP, s-hertogenbosch) An van Parys (OCB, Gent) Stichting Lezen & Schrijven ADC Repro Service Den Bosch BV Met dank aan de leden van de klankbordgroep: Anny Mouwen- Nuijten (ROC West-Brabant), Carin Spoelstra-van Dijk (Gilde Opleidingen) en Carry Vrugt (Nova College). Deze versie van Zeg het voort uit 2006 is gebaseerd op een eerdere versie van Zeg het voort, ontwikkeld door Prisma Brabant (Tilburg). Prisma Brabant heeft het materiaal van Zeg het voort overgedragen aan CINOP ( s-hertogenbosch). Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van OCW in het kader van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010: Van A tot Z betrokken. De uitvoering van dit plan ligt voornamelijk in handen van Stichting Lezen & Schrijven (L&S), Centrum voor innovatie van opleidingen (CINOP) en Expertisecentrum ETV.nl. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van CINOP ( s-hertogenbosch). Teksten van derden, gebruikt in deze uitgave, zijn waar mogelijk voorzien van bronvermelding. 2 Zeg het voort

Inhoudsopgave Inleiding Werving en intake De cursus Voorlichtingsactiviteiten Tips voor trainers Zeg het voort Overzicht pictogrammen De cursusbijeenkomsten 1 Kennismaken 2 Waar ben ik goed in? 3 Vragen en luisteren 4 Voor de groep 5 Mijn verhaal 6 Vers voor de pers! 7 Lichaamstaal 8 Een verhaal voor elk publiek 9 En zo ga ik het vertellen 10 Terugkomdag Kopieerbladen Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 3

4 Zeg het voort

Inleiding Naar schatting anderhalf miljoen Nederlanders, een op de tien autochtonen, zijn laaggeletterd. Dat wil zeggen dat ze onvoldoende taalvaardigheid en/of rekenvaardigheid hebben om zich zelfstandig in de maatschappij staande te houden. De meesten zijn volwassen, maar het percentage leerlingen voortgezet onderwijs dat moeite heeft met lezen en schrijven is 11. Ongeveer een vijfde van de brugklassers blijkt onvoldoende in staat om schoolteksten met begrip te lezen 1 en 20 procent van de jongeren op niveau 1 en 2 van het mbo is functioneel ongeletterd. 2 Een op de 15 werknemers in Nederland is laaggeletterd. Het is moeilijk individuele laaggeletterden te bereiken. De roc s en de Stichting Belangenbehartiging Alfabetisering (ABC) merken al jaren hoe moeilijk deze groep te traceren is en hoe groot het schaamtegevoel is, waardoor de stap naar scholing bijna uitgesloten lijkt. Met de cursus Zeg het voort kunnen roc s een bijdrage leveren aan de actieve participatie van een grote groep laaggeletterden in de samenleving. Door cursisten op te leiden tot ambassadeur Geletterdheid kan een bijdrage geleverd worden aan de strijd tegen laaggeletterdheid. Zo kan worden voorkomen dat een steeds grotere groep wordt buitengesloten in onze snel veranderende maatschappij. Dit past binnen het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010, Van A tot Z betrokken (ministerie OCW, 2005), waarin een van de mijlpalen is om het aantal deelnemers aan lees- en schrijfcursussen te verhogen tot 12.500. Een ambassadeur is een ervaringsdeskundige op het gebied van alfabetisering die in staat is voorlichting te geven aan potentiële cursisten en aan de media. Ambassadeurs kunnen andere laaggeletterden motiveren en stimuleren om de moeilijke stap richting de lees- en schrijfcursus te zetten. Ze kunnen vertellen over hun eigen ervaringen en deze in een groter kader plaatsen. Ze kunnen anderen stimuleren hun schaamtegevoel te overwinnen en opnieuw naar school te gaan om te leren lezen en schrijven. Werving en intake Voordat er kan worden begonnen met de werving en selectie van geschikte kandidaten, moet het roc aan een aantal voorwaarden voldoen: Het roc garandeert dat nieuwe kandidaten die willen leren lezen en schrijven in een lees- en schrijfgroep geplaatst kunnen worden. Het roc stelt een trainer (docent) aan die gedurende een jaar tijd heeft om de werving en selectie te doen, de cursus te geven, voorlichtingsactiviteiten te genereren en organiseren en de ambassadeurs tijdens die voorlichtingsactiviteiten te begeleiden. Idealiter gebeurt dit door twee personen: één die de cursus geeft en een persoon die de andere rol op zich neemt. Het roc garandeert dat het na afl oop van de cursus afnemende begeleiding/ondersteuning biedt in de vorm van terugkomdagen of een vervolgcursus. De trainers van de lees- en schrijfgroepen van een roc werven de cursisten in de diverse regio s van het roc, ook onder ex-cursisten. De intake wordt gedaan door de trainer/docent die de cursus uitvoert. Aanname vindt plaats op basis van het volgende profi el: 1 Ministerie OCW (2005). Onderwijsverslag 2003/2004. Utrecht: Inspectie van Onderwijs. 2 Bersee, T. en Neuvel, J. (2004). Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs. s-hertogenbosch. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 5

De potentiële ambassadeur: is integer; heeft een normaal uiterlijk; kan in de regio zelfstandig reizen; spreekt verstaanbaar en begrijpelijk Nederlands (geen dialect); is bereid om na afronding van de cursus voor minstens 1 jaar ambassadeur te zijn. Hij 3 heeft het in zich dat hij straks zijn verhaal durft te vertellen en de emoties die dit oproept, aankan; een groter geheel kan overzien (niet alleen het eigen verhaal); kan veralgemeniseren, namens de hele groep kan praten; logisch kan redeneren en logische antwoorden kan geven; zijn eigen situatie heeft verwerkt. Bij de intake wordt kandidaten gevraagd naar hun motivatie om ambassadeur te worden. Verder wordt uitgelegd wat het ambassadeurschap inhoudt en hoe de cursus eruit gaat zien. Het is de bedoeling dat de ambassadeur zich voor langere tijd verbindt aan het ambassadeurschap. De cursus Ook om te kunnen starten met de cursus moet het roc aan een aantal voorwaarden voldoen: Er wordt een groep gevormd van maximaal 6 mensen. Er worden in eerste instantie 10 bijeenkomsten georganiseerd op een vast dagdeel en op een vaste plaats, die om de andere week plaats vinden. Het roc regelt een ruimte en apparatuur: videocamera, tv met video-aansluiting, eventueel computer/laptop met dvd. De cursus wordt gratis door het roc aangeboden (eventueel inclusief reiskosten). Waar mogelijk wordt kinderopvang geregeld. Voor minimaal 2 mogelijk meer bijeenkomsten van de cursus geeft het roc de mogelijkheid om een journalist te zoeken om praktische vaardigheden te oefenen. Het roc zet de afspraken met de ambassadeurs in een vrijwilligerscontract of een convenant. Dit geeft de ambassadeur erkenning en status. Aan het eind van de cursus krijgen de ambassadeurs een certifi caat met de handtekening van prinses Laurentien. De cursus omvat 10 bijeenkomsten van 2½ uur. Na de cursus worden naar behoefte terugkomdagen en/of een vervolgcursus gepland. De benodigde materialen voor de cursus zijn te vinden in de ambassadeurskoffer: werkboek Zeg het voort; handleiding Zeg het voort; portfoliomap om ambassadeursmaterialen in te verzamelen; spel Wie zijn we? met 16 kaarten en een dobbelsteen; spel In je element; dvd Mijn verhaal met een uitgebreide selectie van recente beeldfragmenten over laaggeletterdheid; Analfabetisme, leidraad voor doorverwijzers. 3 In deze handleiding kiezen wij niet voor het gebruik van de dubbelvorm hij/zij, hem/haar, zijn/haar, cursist/cursiste enzovoort. Voor de leesbaarheid hanteren wij bij algemene formuleringen de mannelijke vorm. 6 Zeg het voort

Na het volgen van de cursus kan de cursist: zich presenteren; zijn eigen verhaal vertellen voor een groep spreken; ingaan op vragen uit het publiek; luisteren naar het verhaal van anderen; anderen motiveren en stimuleren; feedback geven en ontvangen; een kort verslag maken (mondeling of schriftelijk) van een gesprek/voorlichtingsactiviteit; zijn eigen persoonlijke kwaliteiten inzetten als ambassadeur. Voorlichtingsactiviteiten Na de cursus begint het echte werk: de voorlichtingsactiviteiten. Ook hiervoor moet weer aan een aantal voorwaarden worden voldaan: vaststellen op welke wijze iedere ambassadeur ingezet kan worden; een praktijkdocent/-trainer voor een jaar aanstellen om de ambassadeurs bij de voorlichtingsactiviteiten te begeleiden, waar nodig persoonlijk coachen en theorie herhalen en verdiepen; terugkombijeenkomsten om de voorlichtingen met de ambassadeurs te bespreken; pro-actieve en ondernemende houding van de docent/trainer; implementeren van de cursus in het roc en deze aanbieden als er nieuwe ambassadeurs nodig zijn. De voorlichtingsactiviteiten zijn het uiteindelijke doel waarvoor de ambassadeurs opgeleid worden. Maar voorlichting geven is niet een standaardactiviteit; elk publiek heeft zijn specifi eke karakter en vragen. Daar moet je op in kunnen spelen. Het publiek van de ambassadeurs bestaat uit drie verschillende doelgroepen: Lotgenoten: (h)erkenning geven en werven Voor de meeste ambassadeurs is het activeren van lotgenoten de sterkste en meest directe motivatie geweest om ambassadeur te worden. Ze willen vertellen dat leren lezen, schrijven en/of rekenen veel verandert in je leven, dat naar school gaan zelfs leuk kan zijn. Ambassadeurs geven aan dat de belangrijkste verandering in hun leven is dat ze rechtop zijn gaan lopen, voor zichzelf durven op te komen, het gevoel hebben mee te tellen in de maatschappij, kortom trots zijn op zichzelf. Lotgenoten willen met name weten hoe iemand er toe komt weer naar school te gaan en hoe het dan was op school. Hoe maak je die stap om te zeggen ík kan niet lezen? De school is de plek waar de meesten slechte herinneringen aan hebben. Is dat nu anders? Lotgenoten kunnen bijvoorbeeld bereikt worden in buurt- en clubhuizen, op ouderavonden van een basisschool of vso-school, bij activiteiten voor ouderen, op feesten op het woonwagenkamp en bij wervingsactiviteiten voor het roc. En lotgenoten in lees- en schrijfgroepen kunnen natuurlijk ook benaderd worden om ambassadeur te worden! Verwijzers: bewustmaken en stimuleren De tweede hoofdactiviteit is allerlei functionarissen bij diverse soorten instellingen bewust te maken van het feit dat er onder hun cliënten mensen zitten die niet of met grote moeite kunnen lezen, schrijven en/of rekenen. Zij moeten laaggeletterdheid gaan herkennen en onderkennen, leren hoe ze het bespreekbaar kunnen maken en eventueel de cliënt stimuleren om naar school te gaan. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 7

Verwijzers willen onder andere weten hoe ze laaggeletterdheid bij cliënten kunnen herkennen en wat ze moeten doen als ze het vermoeden hebben. Hoe kunnen ze het dan bespreekbaar maken en doorverwijzen naar school? Verwijzers kunnen zijn: huisartsen, maatschappelijk werkers, consultatiebureaus, ambtenaren van de Sociale Dienst, CWI, Bureau voor schuldsaneringinstellingen, werkgevers, werkleiders bij de sociale werkvoorzieningen, personeelsfunctionarissen, leerkrachten en reïntegratiebureaus. Media: bekend maken en op de politieke agenda zetten Tv, radio en kranten hebben een belangrijke rol in het zichtbaar maken van de aanpak van de problematiek. De meeste journalisten zijn verbaasd als ze de aantallen laaggeletterden horen en zich realiseren wat dat betekent. Zeker ook de plaatselijke dag- en weekbladen, de regionale tv en radio zijn belangrijk om te benaderen. Het is handig om de landelijke cijfers (één op de tien autochtonen is functioneel analfabeet) om te rekenen naar regionale aantallen (dat zijn dus zoveel mensen in deze stad of streek). Dan komt het verhaal dichterbij. Journalisten willen vooral het persoonlijk verhaal weten en hoe iemand al die tijd heeft kunnen functioneren zonder te kunnen lezen? Wat zijn de overlevingsstrategieën? Andere groepen die van belang kunnen zijn, zijn studenten pabo en CMV (cultureel maatschappelijke vorming), onderwijsassistenten mbo, baliemedewerkers van banken, gemeenten en andere instellingen en gemeenteambtenaren van de afdeling Onderwijs, welzijn en educatie (belangenbehartiging). Tips voor trainers Zeg het Voort 1. Lees ruim van tevoren deze handleiding, neem de tijd om haar goed door te nemen. 2. Neem ruimschoots de tijd (enkele maanden) voor de intakes, zodat je bij een afmelding nog op zoek kunt naar een andere kandidaat. 3. Let op dat deze cursus geen lees- en schrijfl es wordt! Het gaat om verwoorden van onder meer feiten, gevoelens en opdrachten daartoe; er moet ruimte zijn voor de opdrachten met respect voor elkaar. Laat alleen trefwoorden opschrijven in plaats van zinnen en/of geef stroken met antwoorden, zodat cursisten niet veel hoeven te schrijven. 4. Afwisseling van opdrachten slaat aan. 5. Herhaal bij een volgende les telkens in het kort de vorige les. 6. Pak onderdelen als luisteren en feedback regelmatig op als een rode draad door de cursus. 7. Bijt je niet vast op alle opdrachten. Elke groep is anders. Daarom zijn de opdrachten meer opties, ze zijn naar keuze. Doe wat bij de groep past. 8. Bespreek een journalist die met deze doelgroep kan werken. 9. Als de training eenmaal gestart is, moet je toch al een datum gaan prikken voor de certifi caatuitreiking. 10. Denk eraan, dat je een bijzonder persoon uitnodigt voor de certifi caatuitreiking om op die dag aandacht van de pers te krijgen. 11. De voorbereidingen voor de certifi caatuitreiking vragen heel veel tijd. 12. Zorg dat je bijtijds mensen inschakelt voor die organisatie. Het kost naast tijd ook geld! 13. Uitnodigingen? Vergeet de familie van ambassadeurs niet. 14. Bereid de toekomstige ambassadeurs goed voor op de certifi caatuitreiking, zoals de plek, genodigden, programma, geluid en pers. 15. Schakel enkele ambassadeurs in om op die dag/avond iets te vertellen of een gedicht voor te lezen. GENIET van de dag/avond. Voor de ambassadeurs en familie is het een mijlpaal! 8 Zeg het voort

Overzicht pictogrammen In het werkboek Zeg het voort wordt gebruik gemaakt van pictogrammen bij de verschillende soorten oefeningen. Hier volgt een overzicht van de gebruikte pictogrammen: Deze les gaan we... Speel het spel Luister Praat over Vul in Knip uit en plak in Nu kan ik wel / niet / een beetje Schrijf of trek lijn Bekijk de dvd Voor de groep en praat niet Spreek voor de groep Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 9

10 Zeg het voort

1 Kennismaken Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist is na de werving en intake geschikt bevonden om tot ambassadeur te worden opgeleid (zie Inleiding, pagina 6). 2. Doel De cursist: kan vertellen wie hij is en waarom hij ambassadeur wil worden; kan luisteren naar het verhaal van de ander; kan enkele ambassadeursactiviteiten opnoemen; kan aangeven wat hij van de cursus verwacht. Uitvoering 1. Leeractiviteiten De cursisten vertellen wie ze zijn en waarom ze ambassadeur willen worden. Ze maken door de vragen in het spel Wie zijn we? kennis met verschillende achtergronden en verwachtingen van medecursisten die ambassadeur willen worden. 2. Onderwijs- en leermiddelen Kennismakingsspel Wie zijn we? (ambassadeurskoffer). Kopieerblad 1 Citaten van laaggeletterden (pagina 49 en 50). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Wie zijn we? Speel het kennismakingsspel Wie zijn we? dat in de ambassadeurskoffer zit. Basisvorm: de trainer heeft de kaarten in de hand en de cursist trekt een kaart/wijst een kaart aan. De trainer laat de kaart zien en leest de bijbehorende vraag voor. Alternatieve vorm: de trainer legt de 16 kaarten met pictogrammen en vragen in een cirkel. De cursist die het hoogste aantal ogen gooit met de dobbelsteen, mag beginnen. Hij gooit nog een keer met de dobbelsteen. Het aantal ogen bepaalt welke kaart hij krijgt. Het is makkelijk als je hiervoor pionnen of iets vergelijkbaars bij de hand hebt. (Gooit hij een 1, dan begint hij met kaart 1, enzovoort.) De cursist of trainer leest de bijbehorende vraag voor. Als de vraag beantwoord is, mag de cursist die antwoord gegeven heeft, bepalen wie nog meer de vraag moet beantwoorden. Die cursist zet zijn pion op dezelfde kaart en geeft ook antwoord op de vraag. Hij mag daarna de dobbelsteen gooien en gaat met zijn pion zoveel kaarten vooruit. (Gooit hij een 5, dan gaat hij van 1 naar 6.) Elke kaart die geweest is, wordt omgedraaid. Het spel is voorbij als alle kaarten omgedraaid zijn. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 11

Varianten: De cursisten gooien om de beurt een dobbelsteen en wijzen niet iemand aan die dezelfde vraag ook moet beantwoorden. De cursisten wijzen niet één maar meer andere cursisten aan om de vraag te beantwoorden. Alle cursisten geven steeds antwoord op de vraag die aan de beurt is. 1. Wat eet je het liefste? 2. Van welke muziek houd jij het meeste? 3. Naar welk tvprogramma kijk jij het liefste? 4. Waar ga je het liefste naar toe met vakantie? 5. Ben je verliefd, verloofd of getrouwd? 6. Wat doe je in het dagelijks leven? 7. Wat moeten wij per se van jou weten? 8. Wat verwacht je van het ambassadeurschap? 9. Wanneer ben je zelf begonnen met de cursus lezen en schrijven? 10. Hoe komt het dat jij moeite had of hebt met lezen en schrijven? 11. Welke invloed heeft het niet goed kunnen lezen en schrijven op je leven gehad? 12. Welke smoezen gebruikte je om het niet kunnen lezen en schrijven te verbergen? 13. Wat betekent het voor jou, dat je naar school bent gegaan? 14. Wat zou je tegen iemand zeggen, die niet goed kan lezen en schrijven? 15. Wat moet je allemaal kunnen om een goede ambassadeur te zijn? 16. Wat kun je al en wat moet je nog leren voor het ambassadeurschap? Extra vragen/doorvragen: Uit wat voor een gezin kom je? Met hoeveel kinderen waren jullie thuis? Waren er meer kinderen in de familie die moeite hadden met lezen en schrijven? Hoe werd daarmee omgegaan? Weten anderen dat je moeite hebt (gehad) met lezen en schrijven? Wie? Als je zelf kinderen hebt/zou hebben die moeite met lezen en schrijven hebben, wat doe je dan? Wat doet een ambassadeur? Lees eerst het verhaal van ambassadeur Leo (voor): Leo: Telkens kwam ik in de problemen, omdat ik de straatnamen niet kon lezen. Een goede kennis hielp me met sollicitatiebrieven en formulieren invullen, tot hij op een keer zei, dat ik het zelf moest leren, dat ik terug naar school moest. Ik heb wel tien rondjes rond de school gelopen, voordat ik naar binnen durfde. Ik heb er geen spijt van en zit nu voor het zesde jaar op school. In 2002 heb ik mijn certifi caat voor ambassadeur van prinses Laurentien ontvangen. Dat was voor mij echt verrassend. Ik ben ondertussen bij diverse tv-programma s geweest, zelfs bij de Wereldomroep. Ik geef nu leuke presentaties, zoals bij gemeenten. Veel collega s hebben zich opgegeven om een lees- en schrijf- of rekencursus te volgen. Ik vind het fi jn om mensen te helpen. (Bron: de kalender Niemand mocht het weten; Geletterdheid in 12 portretten. CINOP/VOCB, 2006.) 12 Zeg het voort

Bedenk daarna met elkaar wat een ambassadeur precies doet. Een ambassadeur Geletterdheid is een ex-analfabeet of iemand die laaggeletterd is. Daarom kan hij heel goed voorlichting geven over leren lezen en schrijven. Hij kan voorlichting geven aan de media. Hij kan ook voorlichting geven aan mensen die in hun werk vaak laaggeletterden tegenkomen. Bijvoorbeeld huisartsen, leerkrachten van de basisschool of werknemers op het postkantoor. De ambassadeur kan deze mensen leren hoe zij laaggeletterden kunnen herkennen en kunnen helpen. En hij is natuurlijk ambassadeur voor het roc: hij kan een rol spelen in het werven van nieuwe cursisten. Aan het eind van deze brainstorm krijgen de cursisten de gelegenheid om Een ambassadeur in te vullen. De trainer leest de mogelijkheden voor en de cursisten vinken de juiste aan in het werkboek. Prikbord Kopieer enkele citaten van kopieerblad 1 achterin de handleiding en laat de cursisten er één kiezen om in het werkboek te plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Wie zijn we? Centraal in deze bijeenkomst staat het kennismaken met elkaar en het inzicht krijgen in de taken en verantwoordelijkenheden van het ambassadeurschap. De eerste kennismaking tussen de cursisten en de trainers kan doorslaggevend zijn voor het verdere verloop van de cursus. De vragen uit het kennismakingsspel zijn zowel persoonlijk als functioneel van aard. De trainer kan van tevoren bepalen of hij alle 16 kaarten wil gebruiken. Afhankelijk van de groep kunnen sommige kaarten weggelaten worden (te persoonlijk). Om te voorkomen dat de cursisten ieder om de beurt een vraag moeten beantwoorden, wijst de cursist die aan de beurt is, iemand aan die ook antwoord mag geven op dezelfde vraag. Deze werkwijze dwingt de cursisten om te blijven luisteren naar elkaar. Een andere leuke bijkomstigheid is dat mensen gaandeweg steeds uitgebreider de vragen beantwoorden. De cursisten zijn blij zich in de ander te herkennen en hun verhaal kwijt te kunnen onder lotgenoten. Voordeel voor de trainer is dat je meteen inzicht krijgt in hoe mensen hun verhaal vertellen en wat ze vertellen. Dit is bruikbaar voor het verdere verloop van de cursus. Tijdens het beantwoorden van de vragen kan er bij de cursisten iets gemeenschappelijks ontstaan. Hoewel alle verhalen anders zijn, kan er sprake zijn van een aantal overeenkomstige emoties. Schaamte, minderwaardigheidsgevoelens, isolement maar ook: trots, doorzettingsvermogen, humor en creativiteit zijn hier voorbeelden van. De veiligheid in de groep kan hierdoor groeien en er wordt een basis gelegd om open en respectvol met elkaar te communiceren. Wat doet een ambassadeur? Het tweede deel van de eerste bijeenkomst wordt besteed aan het verhelderen van de taken en verantwoordelijkheden van het ambassadeurschap. Het is van belang dit in de eerste bijeenkomst te doen, omdat cursisten dan weten wat van hen verwacht wordt. Het geeft je als trainer ook de kans om verwachtingen van cursisten te horen en te toetsen of deze aansluiten bij de leeractiviteiten van de cursus. Bijstellen van verwachtingen over en weer kan dan direct plaatsvinden. Voor een aantal ambassadeurs is het activeren van lotgenoten de sterkste en meest directe motivatie geweest om ambassadeur te worden. Ze willen vertellen dat leren lezen, schrijven en/of rekenen veel verandert in je leven, dat naar school gaan zelfs leuk kan zijn. Voor anderen is het vooral belangrijk dat taboes doorbroken worden en het probleem erkenning krijgt. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 13

Ambassadeurs geven aan dat de belangrijkste verandering in hun leven is, dat ze rechtop zijn gaan lopen, voor zichzelf durven op te komen, het gevoel hebben mee te tellen in de maatschappij, kortom trots zijn op zichzelf. Evalueren Controleer aan de hand van de volgende vragen of de cursisten voldoende inzicht hebben in het ambassadeurschap: Kun je vertellen wie je bent? Kun je vertellen waarom je ambassadeur wilt worden? Ken je de verhalen van de anderen? Kun je vertellen wat een ambassadeur zoal doet? Weet je wat je van deze cursus verwacht? Andere vragen die je kunt stellen zijn: Kun je vertellen waarom je meedoet aan het project? Wat heb je gehad aan de verhalen van de andere cursisten? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. 14 Zeg het voort

2 Waar ben ik goed in? Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: kan vertellen wie hij is en waarom hij ambassadeur wil worden; kan luisteren naar het verhaal van de ander; kan enkele ambassadeursactiviteiten opnoemen; kan aangeven wat hij van de cursus verwacht. 2. Doel De cursist: weet welk element het meest bij hem past; weet welke talenten hij heeft en hoe hij deze kan inzetten bij het ambassadeurschap; kan vertellen welke valkuilen zich bij elk element kunnen voordoen; kan vertellen welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap; kan vertellen hoe hij de valkuilen kan voorkomen. Uitvoering 1. Leeractiviteiten Cursisten ontdekken spelenderwijs welk type (aarde, water, lucht of vuur) ze zijn, welke talenten en valkuilen daarbij horen en wat dat betekent voor het ambassadeurschap. 2. Onderwijs- en leermiddelen Spel In je element (ambassadeurskoffer). Kopieerblad 2 In je element (pagina 51). 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. In je element Speel het spel In je element dat in de ambassadeurskoffer zit. Speel het spel met de hele groep. De spelregels staan in het onderdeel Het spel van de spelhandleiding. De focus die iedere speler moet formuleren, is nu uiteraard het ambassadeurschap. Het hele spel duurt 1½ tot 2 uur. In het onderdeel Spelvarianten van de spelhandleiding worden ook kortere varianten beschreven. Andere varianten: als het spel te moeilijk is voor de groep, kun je bijvoorbeeld té abstracte kaartjes eruitlaten; of je laat laat de spelregels helemaal achterwege en gebruikt alleen (een deel van) de talentkaarten. Spreid de talentkaarten uit op tafel en laat de cursisten die talenten pakken die bij hen passen. De kleur waar ze de meeste kaarten van hebben gepakt, is het element dat het meest bij hen past. Bespreek na afl oop van het spel de verschillende elementen en check in hoeverre de cursisten zich in de bijbehorende talenten herkennen. Hoe kunnen ze die talenten straks inzetten bij hun Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 15

ambassadeurschap? Welke valkuilen kunnen zich voordoen en hoe kunnen ze het beste met deze valkuilen omgaan? Tijdens het bespreken van de elementen kunnen allerlei emoties bij de cursisten boven komen. Hier moet je als trainer op voorbereid zijn en mee om kunnen gaan. Ga de emotie niet uit de weg, maar bespreek wat er gebeurt en waarom dit gebeurt. Prikbord Kopieer de vier elementen van kopieerblad 2 achterin de handleiding en laat de cursisten er een of meer kiezen om in het werkboek te plakken. Kopieer de talentkaarten en laat ze er ook een aantal talenten bijplakken (of, indien mogelijk: schrijven). Element en talenten komen regelmatig terug in de cursus en dan is dit een aardig geheugensteuntje. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof In je element Met het spel In je element kun je bepalen welke elementen (water, aarde, vuur en lucht) bij de verschillende cursisten overheersen. Ieder element heeft een eigen waarde en specifi eke eigenschappen. Een praktisch ingesteld persoon herkent zich vooral in de aardekwaliteiten. Een gedreven persoon voelt zich meer aangesproken door het element vuur. De inzichten die de cursisten tijdens het spelen opdoen, kunnen hen helpen bij het vervullen van hun ambassadeurstaak. De elementen geven inzicht in sterke en minder sterke kanten van mensen. Tijdens deze leeractiviteit krijgen de cursisten als eerste en misschien wel voor het eerst te horen waar ze goed in zijn. Dit strookt vaak niet met de perceptie die ze van zichzelf hebben (negatief zelfbeeld). Kwaliteiten van mensen als uitgangspunt nemen creëert een voedingsbodem waarin vertrouwen en veiligheid kan groeien. Vanuit die verkregen veiligheid komt er ruimte om te kijken naar wat er nog verbeterd kan worden en wat de mogelijke valkuilen zijn. Leg als trainer steeds duidelijk een link met het ambassadeurschap. Het is belangrijk dat de cursisten de voor- en nadelen van de elementen kennen. Kom hier ook steeds op terug in de oefeningen en activiteiten van de volgende lessen. Evalueren Bespreek met de cursisten of ze door het spelen van het spel meer inzicht hebben gekregen in hun talenten: weet je welk element het meest bij je past? weet je welke talenten je hebt en hoe je deze kunt inzetten bij het ambassadeurschap? weet je welke valkuilen bij elk element horen? weet je welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap? weet je hoe je de valkuilen kunt voorkomen? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Vraag eventueel aan de cursisten aan welke talenten ze in de cursus nog willen werken. Bouw in de volgende lessen voldoende ruimte in om dat te doen. 16 Zeg het voort

3 Vragen en luisteren Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: weet welk element het meest bij hem past; weet welke talenten hij heeft en hoe hij deze kan inzetten bij het ambassadeurschap; kan vertellen welke valkuilen zich bij elk element kunnen voordoen; kan vertellen welke invloed de valkuilen kunnen hebben op het ambassadeurschap; kan vertellen hoe hij de valkuilen kan voorkomen. 2. Doel De cursist: kan vertellen wat het verschil is tussen een open en een gesloten vraag; kan goed luisteren en correct terugvertellen wat hij gehoord heeft. Uitvoering 1. Leeractiviteiten De cursisten oefenen met het stellen van open en gesloten vragen. Ze doen luisteroefeningen. 2. Onderwijs- en leermiddelen Kopieerblad 3 Tips voor goed luisteren (pagina 53) 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Wie ben ik? Leg uit wat open en gesloten vragen zijn en laat de cursisten voorbeelden bedenken. Wanneer stel je open vragen en wanneer gesloten vragen? (uitleg bij Leerstof) Doe dan de volgende opdracht: Een van de cursisten krijgt een briefje op zijn rug geplakt met daarop iemands naam. Dat kan de naam van een bekende Nederlander zijn, iemand die bekend is van radio en tv. De andere cursisten lopen achter de cursist om te kijken wie er op het briefje staat. De cursist met het briefje op zijn rug moet er door het stellen van gesloten vragen achter zien te komen wie hij is. De anderen geven antwoord op de vragen met ja of nee. Als het te lang duurt, mag de cursist een open vraag stellen om verder te komen. Bespreek met elkaar de invloed die de manier van vragen stellen kan hebben op een gesprek. Bespreek met elkaar het verschil tussen open en gesloten vragen. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 17

Luister en huiver Leg de cursisten het volgende voor: stel je voor dat je voor het eerst naar een les lezen en schrijven bent geweest. Je komt thuis en je wilt je verhaal vertellen. Degene tegen wie je praat gaat echter rustig door met de krant lezen. Je hoort af en toe een gebrom maar verder niets. Goed luisteren is niet makkelijk. Het is meer dan een boodschap opnemen. Vraag de cursisten wat goed luisteren is. Wat is daarbij van belang? Wat maakt luisteren moeilijk? Licht kort toe welke aspecten van invloed zijn op het luistergedrag van mensen (zie Leerstof). Twee goede en twee foute luisterhoudingen staan in het werkboek. Laat de cursisten lijnen trekken van die houdingen naar wel doen/niet doen. Doe vervolgens een luisteroefening met dit krantenbericht: Vrouw berooft Driebergenaar van 25 mille (van onze correspondent in Rotterdam) Een inwoner van Driebergen is zaterdag op de Rotterdamse Claes de Vrieselaan door een vrouw, die naar zijn zeggen plotseling bij hem in de auto stapte, beroofd van 25.000 euro. De vrouw was na een stopteken bij de man in de auto gekropen, maakte zijn gulp los en griste vervolgens de portemonnee met het geld uit de achterzak van het verbouwereerde slachtoffer. Daarna rende ze naar een gereedstaande wagen, die door een man werd bestuurd. Het tweetal ging er vervolgens met de buit vandoor. Vier mensen gaan naar de gang. Het krantenbericht wordt een aantal keren voorgelezen aan de cursisten die achterblijven. De eerste cursist die op de gang staat, wordt naar binnen geroepen. Hij krijgt te horen dat er zo meteen een krantenbericht voorgelezen wordt. Hij mag daarbij geen vragen stellen en de lezer niet onderbreken. Datgene wat hij te horen krijgt, moet hij doorvertellen aan de volgende cursist die binnen geroepen wordt. Hierbij geldt weer hetzelfde: er mogen geen vragen gesteld worden en er mag niet onderbroken worden. De laatste cursist vertelt uiteindelijk na wat hij heeft gehoord. 18 Zeg het voort

Bij dit krantenbericht is er sprake van een vrouw die een man berooft. In acht van de tien gevallen worden door de cursisten de rollen omgedraaid. De man berooft de vrouw. Bespreek: er zitten twee kanten aan het luisteren naar een verhaal van de ander: inhoud en gedrag/houding. Deze oefening toont dat je goed geconcentreerd moet zijn op de inhoud. Dat is net zo min makkelijk als het aandachtig/invoelend luisteren uit de vorige oefening. Prikbord Laat de cursisten enkele luistertips van kopieerblad 3 in het werkboek plakken. Ze mogen er ook zelf een invullen en opplakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof In deze bijeenkomst staan vragen stellen en luisteren centraal. Wie ben ik? Een gesloten vraag is een vraag die met ja of nee beantwoord kan worden. Bijvoorbeeld: Doe jij mee aan de cursus lezen en schrijven? Doe jij dat bij het roc? Vind je het leuk? Vind je het moeilijk? Heb je leuke klasgenoten? Ga jij altijd? Een gesloten vraag kun je stellen wanneer: je snel iets wilt weten; je een kort antwoord wilt; je weet dat iemand moeilijk praat. Een open vraag is een vraag die de ander veel ruimte geeft om zelf uit te maken wat hij wil zeggen. Je begint een open vraag vaak met de 5W s: wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe. Bijvoorbeeld: Hoe komt het dat jij niet kon lezen en schrijven? Hoe vond je het dat je niet kon lezen en schrijven? Op welke manier heeft het invloed gehad op jou leven? Wat doe je allemaal op de cursus? Welke voordelen heeft het nu je wel kunt lezen en schrijven? Wat zou jij tegen iemand willen zeggen die niet kan lezen en schrijven? Een open vraag kun je stellen als: je veel informatie wilt over iets; je de ander wilt laten vertellen; je de ander wilt leren kennen; je wilt weten hoe iemand over iets denkt; je de ander de ruimte wilt geven te vertellen. Luister en huiver Door goed te luisteren: laat je weten dat je de ander begrijpt; moedig je de ander aan dóór te vertellen; Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 19

begrijp je hoe de situatie in elkaar zit; weet je hoe de ander zich voelt; neem je de ander serieus. Tips voor goed luisteren: Kijk de ander aan. Laat de ander zien dat je luistert. Moedig de ander aan om door te gaan. Neem de tijd. Vraag door als je iets niet begrijpt. Vat af en toe samen. Laat je eigen mening achterwege. Hou je emoties onder controle. Jaag de ander niet op. Wees niet bang voor stiltes. Fouten die vaak gemaakt worden: De ander niet uit laten praten. Je eigen verhaal vertellen. Met je gedachten ergens anders zijn. Te snel reageren. Zeggen wat de ander moet doen. Te snel denken dat je weet wat de ander wil vertellen. Zeggen wat jij ervan vindt. Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: Kun je open en gesloten vragen stellen? Kun je goed luisteren? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom ook nog even terug op het element dat de cursisten in les 2 het meest bij zich vonden passen. Wat betekent dat element voor de onderdelen die ze deze les hebben geoefend: vragen stellen en luisteren? Welke talenten konden ze goed gebruiken en welke willen ze verbeteren? Huiswerk De cursisten krijgen voor de volgende les een huiswerkopdracht : bedenk een onderwerp waar je de volgende keer iets over wilt vertellen. Verder niet: cursisten hoeven niet te bedenken wat ze allemaal gaan vertellen, alleen waarover ze iets willen vertellen. 20 Zeg het voort

4 Voor de groep Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: kan vertellen wat het verschil is tussen een open en een gesloten vraag; kan goed luisteren en correct terugvertellen wat hij gehoord heeft. 2. Doel De cursist: weet hoe medecursisten voor de camera overkomen; kan voor een groep staan; kan omgaan met applaus en aandacht; kan opbouwende feedback geven. Uitvoering 1. Leeractiviteiten Kijken naar medecursisten. Presenteren voor de groep en voor de camera. Feedback geven en ontvangen. 2. Onderwijs- en leermiddelen Alle cursisten krijgen een eigen videoband (of andere beelddrager) die ze vanaf nu iedere keer meenemen naar de cursus. Videocamera en cameraman/-vrouw. Tv met video-/dvd-aansluiting. Kopieerblad 4 Regels voor feedback (pagina 55) 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Voor de groep staan Iedere cursist gaat één minuut voor de groep staan en wordt opgenomen met de videocamera. Zorg wel dat er afspraken gemaakt worden over vertoning van de opnames. De privacy moet gegarandeerd worden en dat kan niet vaak genoeg herhaald worden. De cursist die voor de groep staat, mag niet praten maar moet ervaren wat het is om voor een groep te staan. Na één minuut krijgt hij een applaus. Let op dat hij dit ontvangt en niet meteen snel weer op zijn stoel wil gaan zitten. De cursist moet ervaren hoe het voelt om in het middelpunt te staan en beloond te worden. Nadat alle cursisten de éénminuutsessie hebben uitgevoerd, wordt er teruggekeken naar de opnames en komt er een eerste feedbackronde. De cursisten vertellen hoe ze het zelf vonden gaan. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: Tops. Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je nog meer doen?: Tips. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 21

Tips en Tops bij éénminuutsessie Enkele voorbeeld-tops: Je komt heel overtuigend over. Je wist je lachbui te overwinnen door de verstoorder uit het publiek te negeren. Je hebt een houding van kom maar op! Van jouw spanningen is de hele tijd niets terug te zien. Je hebt een heel rustige uitstraling. Enkele voorbeeld-tips: Je kunt de volgende keer een grapjas uit het publiek negeren door de andere kant op te kijken. Je kunt proberen om een volgende keer iets minder aan je riem te zitten. Je kunt net over de hoofden van het publiek heen kijken, waardoor het lijkt of je interesse hebt voor iedereen. Je kunt een volgende keer proberen meer mensen aan te kijken. Als je met je handen geen raad weet, kun je ze voor je buik over elkaar leggen. Feedback Bespreek met elkaar de functie van feedback. Waarom is feedback belangrijk? Welke regels gelden voor het geven van feedback? En welke voor het krijgen van feedback? Waar moet je rekening mee houden? Wat is opbouwende feedback? Hoe kun je het beste feedback geven en hoe ga je om met het krijgen ervan? (zie Leerstof). Laat de cursisten de opdracht in het werkboek invullen: Feedback geven Wat vind ik van het gedrag van anderen? Feedback ontvangen Hoe vinden anderen dat ik me gedraag? Voor de groep praten Daarna gaan alle cursisten nog een keer voor de groep staan, maar nu drie minuten. Ze praten over het onderwerp dat ze thuis (huiswerk van de vorige les) bedacht hebben. Dat onderwerp schrijven ze op in het werkboek. Ze mogen er vrij over vertellen zonder speciale opdracht. Het is mogelijk dat de trainer een aanvullende vraag stelt over het onderwerp, als drie minuten lang blijken te zijn. Bekijk met elkaar de video-opnames, nu stuk voor stuk. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: Tops. Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je verbeteren?: Tips. De cursisten vertellen ook hoe ze het zelf vonden gaan. Tips en Tops bij drie minuten spreken Enkele voorbeeld-tops: Ik vond je verhaal heel duidelijk. Ik ben geroerd door je verhaal. Je hebt een goede afwisseling in serieuze informatie en humor. Ik vond je heel goed accenten leggen in je verhaal. Je wist je verhaal knap te redden door de verstoorder uit het publiek te negeren. Enkele voorbeeld-tips: Zorg voor een aantal anekdotes, zodat je bij het vertellen van je eigen verhaal kunt variëren. Je kunt je eigen verhaal een volgende keer meer koppelen aan je boodschap als ambassadeur. Probeer een volgende keer een uitgebreider verhaal te vertellen over één onderwerp. 22 Zeg het voort

Vertel over iets waar je graag over vertelt. Probeer het vertellen van je verhaal al uit in gezelschap van familie, vrienden of collega s. Prikbord Laat de cursisten de voor hen belangrijkste regels voor feedback van kopieerblad 4 in het werkboek plakken. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Alle sessies worden op video opgenomen en met de cursisten nabesproken. De meest praktische vorm is dat alle opnames op één videoband komen. Je kunt ervoor kiezen om per cursist een videoband aan te leggen, maar dat is bewerkelijk in de les zelf bij het wisselen van de bandjes. Een moederband met opnames van iedereen erop heeft echter vanuit privacy-oogpunt nadelige kanten: wie garandeert de cursist dat hij niet voorbij komt op de video bij een medecursist verderop in de straat. Houd er rekening mee dat het knippen en plakken van de fragmenten van de moederband naar de eigen band om voor iedere cursist uiteindelijk een eigen band te krijgen veel tijd kost. Voor de groep staan De éénminuutsessies worden allemaal tegelijk besproken. Het kan anders behoorlijk lang duren, omdat er ook nog drieminuutsessies zijn. Door mensen te verplichten zwijgend voor de groep te staan, gaan ze zonder te praten contact maken met het publiek. Ze ervaren de spanning die dit met zich meebrengt, maar ze ervaren ook dat ze het kunnen. Feedback Tussen de één- en drieminuutsessies komt er een feedbackoefening om wat dieper op feedback geven en krijgen in te gaan. Voor de afwisseling van de presentaties is dit ook goed. Waarom is feedback belangrijk? Het helpt ons te zien wat anderen van ons vinden. Het helpt ons gedrag te veranderen (als je dat wilt). Je begrijpt elkaar beter. Het geeft ons de kans om anderen te vertellen wat wij van hun gedrag vinden. Het kan irritaties voorkomen. Het kan contact makkelijker maken. Het geeft ons de kans om te horen waar wij goed in zijn. Regels voor het geven van feedback: Zeg wat je ziet. ( Je hebt vanmorgen vergeten de deur op slot te draaien. ) Vertel erbij wat het je doet. ( Dat vind ik niet fi jn, want ik ben bang voor inbrekers. ) Wacht niet te lang. Als je een maand later pas vertelt dat iemand vergeten heeft de deur op slot te draaien, weet hij dit vast niet meer. Zeg wat de ander anders kan doen. ( Misschien kun je een briefje op deur hangen waarop staat: deur op slot. ) Zeg zowel leuke als minder leuke dingen. ( Wat fi jn dat je de afwas gedaan hebt. ) Zeg niet te veel ineens. ( Je hebt de afwas niet gedaan, de koelkast was leeg en je hebt ook nog vergeten de deur op slot te draaien. ) Vraag om een reactie. ( Snap je dat ik dat erg vind? ) Let op hoe de ander zich voelt. Als de ander ziek is, is het niet het goede moment. Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 23

Regels om feedback te ontvangen: Eerst goed luisteren. Laat de ander uitpraten. Begrijp je wat de ander wil zeggen? Vraag door. Ga er niet meteen tegen in. Ga na wat het je doet. Zeg dit tegen de ander. Kijk of je je gedrag wilt veranderen. Het daadwerkelijk oefenen in het geven en ontvangen van feedback komt bij alle volgende bijeenkomsten terug. Voor de groep praten In de drieminuutsessies staan mensen voor een groep om spontaan een verhaal te vertellen. Het onderwerp bedenken niets meer en minder is de vorige les als huiswerk opgegeven. Vrij vertellen brengt het beste in mensen naar boven. Ze durven creatief te zijn en op zichzelf te vertrouwen. Het gevoel van iets goed of minder goed te doen ontbreekt, omdat er geen duidelijk resultaat verwacht wordt. Mensen gaan vanuit zichzelf dingen vertellen en durven op een hoog emotioneel niveau te communiceren. Deze video-opnames worden per individu nabesproken. Omdat de sterke en minder sterke eigenschappen van de cursisten al een keer besproken zijn in de vorige bijeenkomst(en), is de sfeer waarin de nabespreking gebeurt, veilig. Het is belangrijk dat de cursist eerst zelf zegt wat hij van de beelden vindt. Vervolgens geven de anderen opbouwende feedback en indien noodzakelijk vult de trainer aan. De cursisten zijn over het algemeen erg kritisch in de zelfevaluatie en staan open voor feedback. Trainer en cursisten geven feedback om een groeiproces te garanderen. Als je niet weet wat voor verbetering vatbaar is aan je voorlichting, kun je het ook niet verbeteren. Verder is het geven van feedback ook een leerproces voor de feedback gevende cursisten. Het vergt van de trainer een sterk coachende rol. Evalueren Bespreek met de cursisten wat ze deze bijeenkomst hebben geleerd: Weet je nu hoe jij en je medecursisten voor de camera overkomen? Kun je voor een groep staan? Kun je omgaan met applaus en aandacht? Kun je feedback geven? De cursisten zetten bij elk doel een cirkel om de +, ± of in het werkboek. Kijk aan het eind van de cursus met elkaar terug of het dan intussen allemaal plusjes zijn geworden en of de laatste (plus)minnetjes kunnen worden opgelost. Kom ook weer even terug op het element dat de cursisten in les 2 het meest bij zich vonden passen. Wat betekent dat element voor de onderdelen die ze deze les hebben geoefend: voor de groep staan, voor de groep praten, feedback geven en ontvangen? Welke talenten konden ze goed gebruiken en welke willen ze verbeteren? 24 Zeg het voort

5. Mijn verhaal Voorbereiding 1. Beginsituatie De cursist: weet hoe medecursisten voor de camera overkomen; kan voor een groep staan; kan omgaan met applaus en aandacht; kan opbouwende feedback geven. 2. Doel De cursist: weet hoe andere ambassadeurs hun verhaal vertellen; weet hoe hij zijn verhaal wil vertellen; kan voor de groep zijn verhaal vertellen. Uitvoering 1. Leeractiviteiten Kijken en luisteren naar andere ambassadeurs. Je eigen verhaal bedenken. Je verhaal vertellen voor de groep. 2. Onderwijs- en leermiddelen Dvd Mijn verhaal (ambassadeurskoffer). De videobanden van de cursisten. 3. Didactische werkvormen Wat gaan we doen? Bij dit onderdeel in het werkboek zien cursisten wat er deze bijeenkomst aan de orde komt. Hier worden alle leeractiviteiten kort genoemd. Licht ze eventueel toe en vertel welke opdrachten erbij horen. Mijn verhaal Bekijk de dvd Mijn verhaal met verhalen van ambassadeurs. Selecteer een fragment en gebruik eventueel de kijkvragen van pagina 47 en 48 van deze handleiding. Bespreek met elkaar wat je opvalt aan de verschillende ambassadeurs. Wat vind je goed aan hun verhalen? Wat zou je zelf anders doen? Jouw verhaal Geef een korte uitleg over het geven van voorlichting. Hoe bouw je je verhaal op? Wat is belangrijk in de voorbereiding? Wie is je publiek? Wat wil je vertellen? Hoe ga je dat doen? Hoe weet je of je publiek je verhaal begrijpt? Handleiding Ambassadeurs Geletterdheid 25

Weer voor de groep Iedere cursist gaat vijf minuten voor de groep staan en wordt opgenomen met de videocamera. Hij mag zijn verhaal vertellen zonder voorbereiding en zonder opdracht. Na vijf minuten krijgt de cursist applaus. Let weer op dat hij dit ontvangt en niet meteen snel weer op zijn stoel wil gaan zitten. De cursist moet ervaren hoe het voelt om in het middelpunt te staan en beloond te worden. Vraag de cursist: Hoe voelde het voor de groep en voor de camera? Hoe ging het met ademhalen? Bleef je ademen? Hoe was je houding? Keek je iedereen aan? Sprak je duidelijk? Had je de tijd in de gaten? Waar ben je tevreden over? Bekijk na afl oop met elkaar de video-opnames. De groep mag kernachtig zeggen welke indruk achtergebleven is: Tops. Betrek hierbij ook weer het element dat bij elke cursist hoort (bijeenkomst 2). Er mag alleen opbouwende feedback gegeven worden: wat gaat goed en wat kun je nog meer doen?: Tips. Bedenk tot slot met elkaar zo veel mogelijk praktische tips waar de cursisten straks in het echt rekening mee kunnen houden. Prikbord Hoe vonden cursisten het om voor de groep hun verhaal te vertellen? De cursisten trekken een lijn naar het emoticon dat er het beste bij past. Maak eventueel een uitstapje naar het laten raden van de betekenis van deze smileys. Van links naar rechts, bovenaan: leuk, balen, boos, niet blij, gewoon en verlegen. Nu De cursisten omcirkelen bij elk doel de plus als ze denken het doel bereikt te hebben, of de (plus)min als ze er later graag nog eens op terug willen komen. 4. Leerstof Mijn verhaal In deze bijeenkomst wordt de dvd Mijn verhaal bekeken met andere ambassadeurs die hun verhaal verteld hebben op tv. Op deze dvd staan kortere en langere fragmenten die verspreid over de lessen bekeken kunnen worden. Niet allemaal in één keer dus. Op pagina 47 en 48 van deze handleiding staan kijkvragen bij vijf fragmenten. Ze kunnen helpen om gericht naar de programma s te kijken. De cursisten beoordelen deze presentaties nu op wat de ambassadeurs vertellen: wat doen ze goed, wat minder goed, wat willen ze zelf anders doen. Met deze werkvorm krijgen de cursisten de kans om te oefenen met het geven van feedback en krijgen ze een nog beter beeld van het ambassadeurschap. Het is tegelijkertijd ook een luisteroefening Jouw verhaal Bij het opbouwen van een verhaal komt heel wat kijken. Wie is je publiek? Wat wil je wel en niet vertellen? Hoe ga je dat vertellen? Hoe lang gaat het duren? Hoe weet je of je publiek je verhaal begrijpt? Op welke vragen wil je wel en geen antwoord geven? Weer voor de groep Alle sessies worden weer opgenomen. De video-opnames worden per individu nabesproken. Tijdens de nabespreking wordt ook het element van de persoon betrokken bij het geven van feedback. 26 Zeg het voort