Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Transcriptie

1 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar Hoe vraag je aan iemand om met je te spelen? Wat speel je graag op het schoolplein? Jij kan al goed helpen hè. Wie help jij graag? Wat doe je dan? van 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar Wat is jouw lieverlingseten? Wat vindt jij echt niet lekker? Weet jij al wat jij later wil worden? Welke letters ken jij al? 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar 4 t/m 6 jaar Van wie houd jij heel veel? Welk dier zou jij graag willen zijn? Wat zou jij willen uitvinden? vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:45

2 6 t/m jaar 6 t/m jaar 6 t/m jaar Wie vind je het liefste in jouw klas? Waar word jij gelukkig van? Wat zou jij graag willen doen op je kinderfeestje? van 6 t/m jaar 6 t/m jaar 6 t/m jaar 6 t/m jaar 6 t/m jaar Wat zou jij willen uitvinden? Welk dier zou jij graag willen zijn? Waar ben jij kampioen in? Wie is er trots op jou en waarom? 6 t/m jaar 6 t/m jaar 6 t/m jaar Van wie houd jij heel veel? Waarvan kan jij heel erg boos worden? Hoe voel je je als je iets vraagt en het mag niet? vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:45

3 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar Welke mop vind jij heel grappig? Welke dag van de week vind jij heel leuk? Wat zou jij willen doen als je een dag ontzichtbaar was? van 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar Hoe voel jij je in de klas? Stel je mag een dag iemand anders zijn, wie zou jij dan willen zijn en waarom? Wat vind jij heel mooi aan jezelf? Hoe voel je je als je iets vraagt en het mag niet? 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar 9 t/m 12 jaar Wat vind jij moeilijk? Waar word jij gelukkig van? Waarvan kan jij heel erg boos worden? vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:45

4 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar Waar ben jij heel trots op van jezelf? Op wie in jouw familie lijk jij het meest? Hoe denk jij over je uiterlijk? van 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar Wat doe jij op het moment dat je je ongelukkig voelt en hoe zorg je ervoor dat je je weer beter voelt? Waar word jij enorm gelukkig van? Wat zou je doen als je een dag onzichtbaar was? Waarvan kan jij heel erg boos worden? 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar 12 t/m 14 jaar Wat zou je doen als je op straat 100,- zou vinden? Wanneer heb jij voor het laatst heel hard gelachen? Hoe voel je je als je iets vraagt en het antwoord is nee? vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:45

5 z z z d i K Illustraties door Eefje Gijsbers Eijndhoven vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:4

6 Benodigheden - pionnen - schaar - dobbelsteen Kidzzz Spel Doel Het doel van dit spel is voor de kinderen om zo snel mogelijk op het feestje te komen. Pas als een kind alle vakjes heeft gehad en bij de grote gele ster uit komt is dat op het feestje en heeft dit kind het spel uitgespeeld. Er kan voor gekozen worden om met de overige kinderen verder te spelen, zodat iedereen op het feestje uit komt Stap 1 Laat de kinderen de vragenkaartjes uitknippen en leg ze per leeftijdscategorie ondersteboven naast het bord op tafel Stap 2 Begin met een pion op de juiste leeftijdscategorie; - Het meisje bovenaan (de blauwe lijn) is van 4 t/m 6 jaar. - De tweede jongen van boven (de paarse lijn) is van 6 t/m jaar. - De jongen in het midden met het petje (de groene lijn) is van 9 t/m 12 jaar. - De jongen die muziek luistert (de rode lijn) is van 12 t/m 14 jaar. - De vrouw onderin staat voor de ouder(s) (gele lijn) Zijn er meerdere spelers in de zelfde leeftijdscategorie? Zet deze dan op hetzelfde plaatje Stap Gooi om de beurt met de dobbelsteen om te bepalen wie er mag beginnen. Degene die het hoogst gooit mag beginnen. Gooi daarna om de beurt de dobbelsteen en zet de pion het aantal ogen vooruit wat gegooid is. Sommige vakjes hebben een andere kleur, zoals hieronder. Als je op deze vakjes komt moet je een beurt overslaan en is de volgende aan de beurt Wie op het onderstaande vakje met de vlek komt kan er voor kiezen om een vraag te beantwoorden van de ouder. Stel de vraag aan je kind met de handleiding hieronder als maatstaf. Het kind kan er voor kiezen om de vraag niet te beantwoorden, maar dan moet hij wel een stap terug met zijn pion op het bord. Mocht hij wel de vraag beantwoorden dan mag hij een stap vooruit met zijn pion. Komt de ouder op dit vakje dan mogen de kinderen hem of haar een willekeurige vraag stellen en zelf met zijn allen bepalen of de ouder een stap achteruit of vooruit moet. Opdrachtkaartjes / spelregels ouders: Regel 1: Let op je houding. Neem de tijd, luister goed, maak oogcontact. Moedig aan door te knikken of bevestigend te praten (ja ja, aha, hmm). Vat samen wat je kind zegt, daarmee laat je zien dat je goed luistert en dat je het hebt begrepen. Praat op ooghoogte met je kind. Vraag door op de vraag of op het antwoord. vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:4

7 Regel 2: Let op de houding van je kind. Als hij onrustig is is het handiger het spel een andere keer te spelen. Is je kind heel erg beweeglijk van zichzelf, kan hij niet lang stilzitten, geef hem dan ook die ruimte. Dit heeft hij dan nodig om zijn concentratie erbij te houden. Soms hebben kinderen het nodig tijdens de vragen te tekenen of te friemelen. Laat dit dan toe. Regel Als je dit spel met meerdere kinderen speelt, krijgen de kinderen die niet aan het woord zijn de opdracht om te luisteren naar het kind dat praat. Sommige kinderen vinden het lastig om oogcontact te maken. Vooral kinderen met autisme en ADHD zien veel in ogen en dit geeft hen heel veel prikkels, waardoor hun hoofd nog voller komt te zitten. Het kan dan veel spanning opleveren als ze oogcontact moeten maken. Laat je kind gerust wegkijken. Regel : Benoem wat je ziet en/of hoort (bv. Ik zie dat je boos bent, ik hoor dat je een snoepje wil). Regel 4: Erken het gevoel van je kind en laat het gevoel er zijn. Bijvoorbeeld als je kind boos is, geef aan dat het boos mag zijn (onder boosheid gaan zoveel andere gevoelens schuil, zoals frustratie, onmacht, verdriet). Als je kind iemand pijn doet, geef aan dat dat niet mag, en zeg wat het wel kan en moet doen, bijvoorbeeld wij slaan niet, zeg het met woorden. Lukt dat niet haal je kind uit de situatie. Regel 5: Accepteer dat je kind anders is en denkt dan jij. Regel 6: Bedenk in welke leeftijdsfase je kind zit. Kinderen van 4-6 jaar leven in de magische fase, waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar heen loopt. Bevestig je kind door bijvoorbeeld te zeggen: wat een mooi verhaal. In plaats van dat je zegt, dat het niet klopt wat hij zegt. Hij kan die waarheid namelijk heel anders beleven. jaar is een schakelleeftijd: zijn geweten gaat meespelen. Een tweede deel van de hersenen gaat functioneren. Alles krijgt een functie. Je kind leert lezen en schrijven, zijn wereld wordt groter. Pubers gaan hun hele hersenen gebruiken, maar het is een grote warboel voor ze. De zenuwen geven prikkels, maar die gaan niet direct van A naar B, ze zijn erg afgeleid, ook door allerlei hormonen. Pubers zijn onzeker en impulsief. Ze hebben het nodig zich af te zetten, vooral tegen hun ouders. Tip: ga vooral niet mee in de emotie, hoor het aan en laat het gaan. Luister, maar stel grenzen! Alles binnen kaders! Pubers hebben heel veel sturing nodig, en duidelijkheid! Wees consequent, en als je gevoel geraakt wordt, omarm dat! vragenkaartjes_spel_metsijntekens.indd :19:4