Installaties in gebouwen maken een steeds groter aandeel uit in de totale stichtingskosten

Vergelijkbare documenten
Binnenklimaat in de zorg wie z n zorg?! Roberto Traversari TNO Centrum Zorg en Bouw

Themakatern duurzaamheid

Nieuwe wegen in comfort van kantoorgebouwen. Door: ir. E.N. t Hooft

PRAKTIJKONDERZOEK THERMISCH COMFORT

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L.

De winst van een gezond binnenklimaat

Monitoren van werknemersproductiviteit in kantoren

Adaptief thermisch comfort verklaard met Fanger-model

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden (ATG)

Energie- en prestatiemonitoring

2. EISEN BINNENKLIMAAT

Bepaal je bestemming vóórdat je vertrekt! Kennisdag Grip op Kwaliteit, 10 november 2015

THERMISCH COMFORT VAN TUFSTENEN LEEFRUIMTES IN CAPPADOCIË

Omgevingsfactoren op de arbeidsplaatsen De temperatuur

OPLEIDING DUURZAAM GEBOUW : PASSIEF EN (ZEER) LAGE ENERGIE

Fellow Symposium Building Physics and Services Toekomstgericht renoveren op basis van scenario s

Het concept HPEE in een notendop

Zorg voor energie en comfort

HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN

De bakens verzetten. Verduurzamen van commercieel vastgoed. Machiel Karels - consultant

Thermisch Binnenklimaat als Gebouwprestatie

5 Opstellen businesscase

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B KM Breda Postbus BB Breda

ert Harm ten Bolscher

Workshop 1 EBA en schouwcriteria Milicon, Milieu consultancy, Mat Schatorje

Wat kun je meten én verbeteren bij klimaatklachten in gebouwen?

Inleiding prestatieborging / commissioning

Bewoners ervaringen & energiemetingen Poorters van Montfoort

FINANCIERINGSCONSTRUCTIES

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus CA Cuijk. Documentnummer: R04. Projectnaam:

Beoordeling van investeringsvoorstellen

Binnenklimaateisen: waar gaat het binnen Europa naar toe?

Warm en koud. 8/26/2013 Leen Peeters

Adaptieve Temperatuurgrenswaarden

Van inspanningsverplichting naar prestatiecontract nieuwbouw MFG Kaatsheuvel

UCER User Centered Energy Reduction

Thermische prestatie contracten

FINANCIELE HAALBAARHEID ZWEMBAD GEMEENTE ALBRANDSWAARD

DUURZAAMHEID INSTALLATION PERFORMANCE. M.G. van der Hoeven, consultant eindgebruikers

Tekst: Cees van de Sande

Gebouwsimulatie koppelen aan Productiviteit en Ziekteverzuim

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen"

Prestatiecontracten sleutel tot duurzaamheid

Adaptief thermisch comfort in de praktijk

Handleiding Exploitatiemodellen

Duurzame bouw door zonregulering. Wouter Beck Hunter Douglas Europe

OBS De Wilgenstam DUURZAAM RENOVEREN MEERVOUDIGE OPBRENGST

Besluit MT Dienst Huisvesting

Impressie Benchmark Medische Technologie 2013

Verbetering Thermische Omgevingskwaliteit

Persoonlijke beïnvloeding van het binnenklimaat: effect op comfort, gezondheid & productiviteit

11 Investeringsselectie

Presentatie Het morfologisch ontwerpproces in het project Vroomshoop Carl-peter Goossen

wie kan er in de toekomst kijken?

Rgd. Thermohygrisch comfort

Adaptieve thermisch comfort richtlijnen in het buitenland

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

De invloed van een dynamisch binnenklimaat op thermisch comfort en productiviteit

NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

ir. Atze Boerstra,BBA Binnenmilieu ir. Jaap Hogeling, ISSO COMFORT en KLIMAATPLAFONDS, BKA en VLOER-WAND verwarming/koeling

Slimmer Bouwen. Veldhuizerschool, Ede 27 februari 2013 Ger van der Zanden

PRESTATIECONTRACTEN DE BAKENS VERZETTEN? Machiel Karels, Buro Loo

< Schoolgebouw te huur

De rekenresultaten laten zien

Architecture building and planning, Technische Universiteit Eindhoven

NIEUWE VISIE OP ZONREGELING

netto winst

(buiten)schilderwerken. Europese niet openbare aanbesteding inzake het beheer en onderhoud van de

Een binnenklimaat dat werkt Productieve werkomgeving met energiebesparende ventilatie

S c h o o l m e t d e B i j b e l t e L a n g b r o e k

Comfortklachten. Hoe objectief meten en hoe de oorzaak vaststellen?

A.S. Wedzinga

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid.

Best practice duurzaam inkopen. Gemeente Schiedam

Energie-efficiëntieverbetering bij koffiebranders

Deerns Kostenmanagement DEERNS BRENGT IDEEËN TOT LEVEN

4 Energiebesparingsadvies

energiedeskundige / Dit certtficaat is geldig tot en met 27 juni 2021 berekend energieverbruik (kwh/m 2):

AT OSBORNE. Practice what you preach: Hoofdkantoor AT Osborne 3 jaar later. 19 september Gerhard Jacobs Directeur Huisvesting & Vastgoed

Wanneer is het te warm om te werken?

Verlichtingsscan. Gemeente Koggenland. Juli Pagina 1 van 16

Auteurs: Martin Liebregts en Haico van Nunen

Bijlage I Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG

Maatschappelijk Vastgoed als Businesscase. 20 april 2012 Ger van der Zanden

Afkorting Naam gebouw of variant Fit Cert Adv Fin huidig X X v ariant 1 Variant HR-ketel X X X v ariant 2 Variant isoleren X X X

Koppelen aan gebouwsimulatie

Klimaatinstallaties met wko beoordeling op functioneren bij 38 kantoren

Productiviteit = output per medewerker, per tijdseenheid gedeeld door input

1. Inleiding M Methoden voor levensduurkostenberekeningen

PERSOONLIJKE BEINVLOEDING VAN HET BINNENKLIMAAT alias POWER TO THE PEOPLE!

Wat kost een nieuwe verwarmingsinstallatie?

Natuurlijke ventilatie van leslokalen

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK

Wie zijn we Wat is onze visie Meer informatie. Visie aanpak verduurzaming vastgoed gemeente Eindhoven

Resultaten onderzoek monitoring projecten Energiesprong. Niels Sijpheer, Energiesprong Wouter Borsboom, TNO

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

Transcriptie:

Gebouwgebonden installaties leveren geld op Rob Daams Installaties in gebouwen maken een steeds groter aandeel uit in de totale stichtingskosten van een gebouw, om tegemoet te komen aan de steeds hogere wettelijke eisen en eisen van gebruikers ten aanzien van comfort en gebruiksgemak. Maar wat levert dit nu eigenlijk op? *) Rob Daams, Maintenance Consultant, WorkSphere te Eindhoven, www.worksphere.nl. Tabel 1. Overzicht kostensoorten bij aanschaf en gebruik van een gebouw en de relatie met productiviteit Wanneer men zuiver zou kijken naar de kosten voor realisatie en exploitatie, de LCC (Life Cycle Costs ofwel levensduurkosten), dan blijkt dat deze aanzienlijk stijgen door deze ontwikkelingen. Het is dan nog te overwegen om deze levensduurkosten zo laag mogelijk te houden, door te zorgen voor een juiste balans tussen investeringskosten en een onderhoudsarm en/of energiezuinig installatieconcept. Dit wordt ook al veelvuldig toegepast bij PPS (Publiek Private Samenwerking) projecten welke momenteel door de overheid worden uitgegeven. Dit levert weliswaar bij slimme toepassingen een terugverdientijd (TVT* Terugverdientijd op Netto Contante Waarde basis) op, deze TVT ligt veelal echter tussen de 5 en 10 jaar. Ondernemingen hanteren echter veelal een kortere terugverdientijd voor overweging van hun investeringen, variërend van 0 tot 5 jaar, afhankelijk van marktsegment en marktsituatie. Dit maakt de genoemde (meer)investeringen momenteel alleen interessant voor bedrijven met een lange horizon, zoals overheid- en semioverheidsbedrijven. Om deze hogere investeringen ook interessant te maken voor ondernemingen, is het dus zaak te komen tot een kortere TVT*. Binnenklimaat en productiviteit Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar de relatie tussen het binnenklimaat en de productiviteit van de aanwezige medewerkers, waaruit blijkt dat een goed binnenklimaat de productiviteit sterk kan verbeteren [1, 3, 4, 5, 6, 7]. De genoemde kortere TVT* kan mogelijk gemaakt worden door het meenemen van de opbrengsten van een verbeterde productiviteit bij een goed binnenklimaat. Door middel van het zichtbaar maken en verrekenen van deze opbrengsten in een levensduurberekening kan een gunstigere TVT* worden verkregen, waardoor ook ondernemingen eerder zullen kiezen voor een veelal duurdere installatie, welke een beter binnenklimaat oplevert. m 2 BVO m 2 BVO m 2 BVO m 2 BVO m 2 BVO Gebouw 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 Aantal personen: 250 500 750 1.000 1.250 Kosten per persoon: 40.000 40.000 40.000 40.000 40.000 EUR/m 2 BVO Energiekosten 20 100.000 200.000 300.000 400.000 500.000 Exploitatiekosten 200 1.000.000 2.000.000 3.000.000 4.000.000 5.000.000 Personeelskosten 2.000 10.000.000 20.000.000 30.000.000 40.000.000 50.000.000 Omzet 3.500 17.500.000 35.000.000 52.500.000 70.000.000 87.500.000 Winst bij: 1% productiviteitsverhoging 35 175.000 350.000 525.000 700.000 875.000 5% productiviteitsverhoging 175 875.000 1.750.000 2.625.000 3.500.000 4.375.000 10% productiviteitsverhoging 350 1.750.000 3.500.000 5.250.000 7.000.000 8.750.000 Aandeel afschrijving klimaatinstallaties (in exploitatiekosten) 30 150.000 300.000 450.000 600.000 750.000 Nieuwbouwkosten klimaatinstallaties 300 1.500.000 3.000.000 4.500.000 6.000.000 7.500.000 16 maart/april 2007

Seizoen Warmteweerstand kleding (clo) Optimale temperatuur [ C] Temperatuurgrenzen [ C] Winter 1 22 20-24 Zomer 0,5 24,5 23-26 Tabel 2. Richtwaarden voor temperaturen en bijbehorende clowaarden Bijgaand overzicht geeft inzicht in de relatie tussen energiekosten, exploitatiekosten, personeelskosten en omzet, ten opzichte van de mogelijke opbrengsten bij een productiviteitsverhoging, zie tabel 1. Thermisch binnenklimaat ofwel thermische behaaglijkheid kan worden gedefinieerd als: Die toestand waarin de mens tevreden is over zijn thermische omgeving en geen voorkeur heeft voor een warmere of koudere omgeving [2]. De PMV wordt hierbij berekend door middel van het invoeren van de bovenstaande items in een formule, waarbij de uitkomst iets zegt over de thermische behaaglijkheid van het gehele lichaam. De overige, niet schuin gedrukte zaken worden genoemd als invloedfactoren, waarbij een PD (Percentage Dissatisfied) kan worden berekend. Men heeft dit gedefinieerd als lokaal discomfort. Vooral de vloertemperatuur heeft hierbij een sterke invloed op het percentage ontevredenen. Figuur 1. Productiviteitsverlies als functie van de PMV Productiviteitsverlies [%] 30 25 20 15 10 5 0 & Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie De volgende zaken spelen een rol bij het bovenstaande: De luchttemperatuur De gemiddelde stralingstemperatuur } Resulterende temperatuur De relatieve vochtigheid De luchtbeweging De activiteit (metabolisme) Het seizoen (warmteweerstand kleding) Verticale temperatuurgradiënt Stralingsasymmetrie Maximale vloertemperatuur (vloerverwarming). De cursieve items worden meegenomen in de PMV (Predicted Mean Vote) berekening [8]. Deze berekeningsmethode is aan het begin van de jaren zeventig ontwikkeld door P. Ole Fanger. Productiviteitsverlies als functie van de PMV -2,0-2,0-1,0-0,5-0,2 0,0 0,2 0,5 1,0 1,5 2,0 PMV [-] Richtwaarden voor temperaturen en bijbehorende clo-waarden (warmteweerstand kleding) worden gegeven in tabel 2. De PMV-berekening is geldig voor een overwegend vaste situatie binnen de gegeven parameters. Wanneer een aantal parameters buiten bepaalde bandbreedtes komen of fluctueren, is de berekening en de uitkomst hiervan niet meer geldig. Tot voor kort werd er echter verondersteld dat de berekeningen geldig waren voor zowel airconditioned als natuurlijk geventileerde gebouwen, uit diverse onderzoeken blijkt echter dat dit niet het geval is [1]. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat mensen adaptatiemogelijkheden hebben in de vorm van gedragsmatige en fysiologische adaptatie, waardoor het klimaat in natuurlijk geventileerde gebouwen beter wordt ervaren als voorspeld door het PMV-model. Gedragsmatige adaptatie wil bijvoorbeeld zeggen dat men zichzelf anders gaat kleden wanneer het te warm is, fysiologische adaptatie wil zeggen dat het lichaam zichzelf aanpast aan de verander(en)de thermische omgeving. Ten aanzien van productiviteit is onderzocht dat het meeste rendement te halen is door het bewerkstelligen van een goed thermisch comfort [9]. Hieruit blijkt dat een productiviteitswinst te behalen is tot 7%. Met behulp van een formule voor het berekenen van het productiviteitsverlies is dit te vertalen naar het PMV-model [7]. In figuur 1 wordt deze relatie grafisch weergegeven. 17

PMV Betekenis PPD +3 Heet 99 Tabel 3. De PPD als functie van de PMV +2 Warm 76 +1 Lichtelijk warm 26 0 Neutraal 5-1 Lichtelijk koel 26-2 Koel 76-3 Koud 99 Tabel 4. Prestatieverlies per comfortklasse [7] Item Geen PMV overschrijdingen Minimaal 90% van de werktijd per jaar binnen genoemde PMV grenzen A B C A B C Maximaal prestatieverlies (%) 1,4 5,6 8,2 5,2 9,9 12,7 Gemiddeld prestatieverlies (%) 0,5 1,0 1,8 0,7 2,3 2,8 Standaarddeviatie (%) 0,4 1,0 1.8 0.7 2,3 2,9 Percentage werktijd met prestatieverlies (%) 76,5 27,5 36,2 57,9 44.2 75,0 Productiviteitsverlies per medewerker (uren/jaar) 9,0 6,4 15,2 9,5 23,8 49,1 Hieruit is op te maken dat er geen productiviteitsverlies optreed bij een PMV tussen -0,5 en 0,0 en bij andere waarden voor de PMV wel, tot maximale waarden van circa 25%. Hierbij dient gezegd te worden dat deze waarden zelden voor zullen komen, omdat er ten aanzien van het thermische comfort een aantal categorieën worden aangehouden die deze waarden niet toelaten, te weten: Categorie A: -0,2 < PMV < 0,2 Categorie B: -0,5 < PMV < 0,5 Categorie C: -0,7 < PMV < 0,7 Wat hierbij opvalt is dat deze categorieën bekeken vanuit het criterium van productiviteit niet ideaal zijn, de categorieën zouden vanuit dit oogpunt in principe beter een PMV-waarde van - 0,25 als gemiddelde kunnen hebben. De PMV-waarde is tevens te vertalen in een PPD (Predicted Percentage of Dissatisfied). Dit cijfer geeft dus een directe vertaling van de PMV-waarde naar het percentage ontevredenen. De volgende zeven punt schaal wordt gebruikt voor het aangeven van de PMV (met bijbehorende PPD), zie tabel 3 In een rapport van C.P.G. Roelofen [7] wordt het voorgaande toegepast voor een aantal berekeningen voor een standaard kantoorvertrek met bepaalde uitgangspunten voor wat betreft constructie, beglazing, zonwering en dergelijke. Feitelijk is er een gebouwsimulatieberekening uitgevoerd voor dit standaard vertrek, waarbij naar voren is gekomen wat de dag- of uurgemiddelden voor de PMV zijn, waarmee middels de genoemde formule een vertaling is te maken naar productiviteitsverlies. Dit alles natuurlijk afhankelijk van de gehanteerde uitgangspunten en het aangehouden klimaatjaar. Tabel 4 geeft de uitkomsten van de voornoemde berekeningen weer. Verder zijn er nog een aantal afzonderlijke invloedfactoren te definiëren vanuit het praktijkboek gezonde gebouwen [9]. Zie tabel 5 voor de hierbij relevante zaken. Deze waarden kunnen we verwerken in een levensduurkostenberekening voor gebouwgebonden installaties, door gebruik te maken van een variantvergelijk, zie tabel 6. Wanneer we een en ander in een levensduurkostenberekening verwerken volgt het volgende grafische resultaat, zie figuur 2. Zoals in de figuur te zien is, is de variant vanuit het oogpunt van levensduurkosten ongunstiger in dit geval. Tabel 5. Productiviteitswinst Productiviteitswinst Temperatuur regelbaar: 2-3% Kamerkantoor (max. 4 pers.) 2-4% 18 maart/april 2007

Referentiegebouw (bestaande huisvesting, is afgeschreven) Aantal medewerkers in huisvesting 300 Gemiddelde personeelskosten p.p. 40.000,- Personeelskosten/jaar: 12.000.000,- Gebouw categorie C met overschrijdingen Gemiddeld prestatieverlies (een persoonlijke beïnvloeding) 2,8% Variant gebouw (nieuwe huisvesting) Aantal medewerkers in huisvesting 300 Gemiddelde personeelskosten p.p. 40.000,- Personeelskosten/jaar 12.000.000,- Gebouw categorie A zonder overschrijdingen Gemiddeld prestatieverlies (wel persoonlijke beïnvloeding) 0,5% Berekening verschillen en opbrengsten Verschil in productiviteit (aan de hand van tabel 3) 2,8% - 0,5% = 2,3% Additionele productiviteitwinst (door persoonlijke beïnvloeding) 2,5% (tussen 2-3%) Totale productiviteitswinst: 4,8% Opbrengsten: [0,048 x 12.000.000,- =] 576.000,- Investeringen Nieuwe huisvesting (referentie) (Gebouwcategorie C) 1.654.600,- Nieuwe huisvesting (Gebouwcategorie A) 2.102.900,- Meerinvestering (verschil A C) 448.300,- Tabel 6. Variantvergelijk levensduurkosten Figuur 2. Resultaten variantvergelijk levensduurkosten 5000 Grafisch overzicht variantvergelijk 4000 3000 2000 Euro [x 1000] 1000 0-1000 -2000-3000 -4000-5000 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 jaren Levensduurkosten referentie Levensduurkosten variant Variant NCW cumulatief met productiviteitswinst & Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie 19

Dit wordt veroorzaakt door het feit dat zowel de investeringskosten, onderhoudskosten als energiekosten in dit geval ongunstiger zijn om het verhoogde thermische comfort te kunnen bewerkstelligen. Wanneer we echter de productiviteitswinst meenemen, ontstaat het beeld van de gele lijn, waaruit blijkt dat de meerinvestering in circa 2 jaar is terugverdiend en de initiële investering na 7 jaar compleet is terugverdiend. Hierna wordt er zelfs een significante positieve cumulatieve kasstroom gegenereerd. Prestatie-indicator gebouwinstallaties Als laatste kunnen we de verkregen inzichten nog vertalen naar een bovenhoud prestatie indicator [10]. Bovenhoud wil hier zeggen dat men op onderhoudsgebied niet alleen overwegingen en beslissingen maakt op het technisch vlak, maar integraal, dus met betrekking tot bedrijfskundige aspecten en andere disciplines, zoals ICT. Dit alles met het oog op het inzichtelijk maken van de meerwaarde van het onderhoud in economische zin voor bedrijven. In de levensduurkostenberekening zijn de volgende kostensoorten meegenomen: Nieuwbouw Renovatie Preventief Onderhoud Correctief Onderhoud Energie Sloop Verder zijn de bedragen in toekomstige jaren netto contant gemaakt middels een disconteringsvoet van 6%. Kijkend naar de figuur kan geconcludeerd worden dat gebouwgebonden installaties daadwerkelijk geld opleveren! Een meerinvestering voor een beter thermisch comfort is dus zeker te verdedigen. Zie kader 1 voor de genoemde bovenhoud prestatie-indicator. De conditie staat hier voor de installatie-effectiviteit, bestaande uit de parameters η kwaliteit, η kwantiteit en η tijd. De totale installatie-effectiviteit is: η kwaliteit x η kwantiteit x η tijd. Wanneer we dit vertalen naar een prestatieindicator voor gebouwinstallaties ontstaat de formule zoals weergeven in kader 2. Hiermee hebben we dus een prestatie-indicator van het geleverde klimaatcomfort ten opzichte van de kosten welke met de exploitatie van de installaties zijn gemoeid. De indicator kan dienen als overall stuurmiddel voor bijvoorbeeld een prestatiecontract. Wanneer de kosten voor de exploitatie stijgen of het klimaatcomfort afneemt, zien we dit immers meteen via de prestatie-indicator. Bovenhoud Q = Conditie/Onderhoudskosten per producteenheid C* C werk / C basis Q = K* = K werk / K norm K = Totale kosten / productiecapaciteit Waarbij de kostenparameter K bestaat uit de volgende onderdelen: K ond = Onderhoudskosten (gerelateerd aan conditie) K kap = Kapitaalslasten (rente en afschrijvingen) K eng = Energiekosten K mil = Milieukosten K grd = Grondstofkosten Kader 1. Bovenhoud prestatieindicator Bovenhoud Q = Conditie/Exploitatiekosten per m 2 C* C werk / C basis Q = K* = K werk / K norm K = Totale kosten / aantal m 2 BVO Waarbij: C = Conditie vertaald in comfort klasse (A = 3, B = 2, C = 1) K= Kosten per m 2 Bruto Vloer Oppervlak, waarin: K ond = Onderhoudskosten (gerelateerd aan conditie) K kap = Kapitaalslasten (rente en afschrijvingen) K eng = Energiekosten K mil = Milieukosten Kader 2. Prestatie-indicator gebouwinstallaties 20 maart/april 2007

Literatuur 1. Kurvers, S.R., Boerstra, A.C., Raue, A.K., Linden, A.C. van der, Notenboom, A.M.J. Thermische behaaglijkheid als gebouwprestatie. Literatuuronderzoek naar recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Delft: 11 juni 2002. 2. ISSO/Novem. Handboek installatietechniek. TVVL 2000: pp. 131-147. 3. Lorsch, Harold G. The impact of building indoor environment on occupant productivity. Part 1: Recent Studies, Measures, and Costs. Ahsrae Transactions: 1994. 4. Leaman, Adrian & Bordass, Bill. Productivity in buildings: the killer variables. Building Research and Information. 1999. 5. Wyon, D. The Economic Benefits of a Healthy Indoor Environment. National Institute of Occupational Health. Copenhagen, Denmark: 1994. 6. Chiu, Mao-Lin. Office Investment Decisionmaking and Building Performance. Dissertation, Department of Architecture, Carnegie Mellon University. Pittsburgh: 1991. 7. Roelofsen, P. The impact of office environments on employee performance: the design of a workplace as a stratregy for productivity enhancement. Journal of Facilities Management, Vol. 1, no. 3, pp. 247-264. 8. NEN-EN-ISO 7730:2005. Ergonomics of the thermal environment-analytical determination and interpretation of thermal comfort using calculation of the PMV and PPD indices and local thermal comfort criteria. 9. ISSO/SBR. Praktijkboek gezonde gebouwen. Cahier A3: binnenmilieu, productiviteit en ziekteverzuim. 10. Zaal, T.M.E. Onderhoud; een inleiding in de leer van de instandhouding van industriële installaties. Utrecht: Hogeschool van Utrecht, september 2005: pp. 4.19-4.21. *) Dit was het onderwerp van de scriptie die Rob Daams schreef voor de Post-HBO opleiding Onderhoud & Management aan de Hogeschool van Utrecht. & Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie 21