Module: Klaar voor de start! - H 5. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/74821

Vergelijkbare documenten
Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Roken en longziekten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spijsverteringsstelsel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Energie en gewicht vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - H 5

Poëzie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Long, hart en vaatziekten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Roken en longziekten vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Presenteren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Activerende tekst vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema Ademhaling vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Luisteren en kijken - Lichaamstaal vmbo-kgt34

Extra: Broodje gezond hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Voedselweb en voedselketen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voetafdruk hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Biotechnologie vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Microscoop vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voedselweb en -keten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Kenmerken ontwikkelingslanden vmbo-kgt34

Determineren hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Genotmiddelen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Formulier invullen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ruiken en proeven vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Dieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Levensfasen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hersenen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Gezonde voeding vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Activerende tekst vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Vakantie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloedtransfusie hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Spreken - Discussie en debat HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Afhankelijk van de natuur vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Verschillende eters vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spreken - Presenteren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vergaderen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Jij bent mijn ster HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Heel veel mensen hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Planten en de mens vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eenheden lengtematen. Miranda de Haan. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ontwikkelingssamenwerking hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spreken - Feedback hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Extra: Brandwonden hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Deelonderwerpen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Determineren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Opwarming van de aarde hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Uitscheiding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema 21: Doorsnede en inhoud vmbo-b12

Bloed en lymfe vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voetafdruk hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Prikkels en impulsen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voeding, energie en gewicht vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Geslachtsziekten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Gezonde voeding vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het hart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema 08: Hoeken vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Levenscyclus dieren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spreekbeurt - KGT 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Microscoop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Rebus maken. Marjolijn Feddema. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kijk- en luisterstrategie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ruiken en proeven vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Fictie - Strips vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Trade not aid hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Microscoop vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lezen - Stijlfiguren1 vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ademhalingsstelsel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Vervoer vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De eerste spoorlijn hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Microscoop vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Liefde is vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ruimte voor de rivier vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hart en vaatziekten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Controleren en verbeteren vmbo-b34

De huid vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Duurzaamheid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Instructie HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Afstanden vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tekort of overschot vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Discriminatie? vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Thema 17: Cirkel vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Koopgedrag vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Zelfstandig naamwoord HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Relaties tussen organismen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lijn, lijnstuk en punt vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voedselweb en voedselketen vmbo-kgt34

Water en Olie. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Auteur VO-content Laatst gewijzigd 06 May 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74821 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

Inhoudsopgave Intro Klaar voor de start! Vooraf Eindproduct-Beoordeling Doelen-Concepten Kennisbank Werkwijze Verwerking Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6 Extra Toets Klaar voor de start! Antwoorden Verwerking Over dit lesmateriaal Pagina 1

Intro Klaar voor de start! Goud voor Epke Bekijk het filmpje: Epke is niet alleen heel sterk, hij is ook nog eens ontzetten lenig. Bekijk het filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111121_leniger01 Bij veel sporten, zoals turnen, moeten de sporters heel lenig zijn. Bijvoorbeeld om een spagaat te kunnen maken. Hoe word je leniger? Dit word je door de juiste oefeningen te doen. Niet alleen voor turnen hebben je sterke spieren nodig. Wat denk je van een hardloper op de 100 meter? Of een schaatser op de 500 meter? Duursporters, zoals een marathonloper, heeft geen enorm sterke spieren nodig. Maar wel een groot uithoudingsvermogen. Beide typen sporters hebben een goede training nodig om een topprestatie te bereiken. In deze module kijk je naar de bouw van spieren die beweging mogelijk maken en de samenwerking tussen het autonome zenuwstelsel, het animale zenuwstelsel en het spierstelsel. Pagina 2

Vooraf Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Als afsluitende opdracht maak je in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over het gebruik van doping in de sport. Ook maak je in deze module een aantal examenopgaven. Beoordeling Je hoort van de docent op welke wijze de presentatie wordt beoordeeld. Je hoort van de docent of je de examenvragen los inlevert of maakt met behulp van de eindexamensite. Doelen-Concepten Leerdoelen Je kunt: de bouw, werking en functie van spieren beschrijven; de relatie tussen vorm en functie toelichten; de opzet en effecten van trainingsprogramma's van mensen toelichten; Pagina 3

de relatie van het zintuigstelsel met het spier-, zenuw- en hormoonstelsel beschrijven; verbanden beschrijven tussen het gebruik van de zintuigen en het functioneren van een organisme; het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme. Deelconcepten Dwarsgestreepte en gladde spieren, witte en rode spiervezels, spiercel, pees, antagonist, warmingup, cooling-down, uithoudingsvermogen, doping en EPO. Kennisbank KB: Spieren Werkwijze De module 'Klaar voor de start!' bestaat uit een groot aantal opdrachten. Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt. Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Klaar voor de start!'. Werkvorm Je werkt in deze module alleen of in tweetallen. Bij de afsluitende opdracht werk je in groepjes. Benodigdheden: Werkblad Spieren Werkblad Practicum kippenvleugel Gewichtjes (1 of 1,5 kg.) Werkblad Practicum vingerspieren Tijd Voor deze module heb je ongeveer 7 slu nodig. Pagina 4

Verwerking Stap1 Spierstelsel en bouw van spieren Veel mensen trainen met regelmaat hun spieren door te sporten. Maar ook bij gewone bewegingen, zoals lopen en fietsen, zijn je spieren in beweging. Spieren zorgen er overigens niet alleen voor dat je je beenderen kunt laten bewegen. Opdracht 1 Mijn spieren Schrijf 'Mijn spieren' in het midden van een vel papier of in een digitaal document. Maak een woordweb waarbij je allerlei voorbeelden van spieren noemt die in je lichaam dagelijks actief zijn. Door lijnen te trekken is te zien welke woorden een relatie met elkaar hebben. Vergelijk je woordweb met en klasgenoot en vul je deze verder aan. Bestudeer uit de kennisbank. KB: Spieren Vul je woordweb aan met begrippen uit de Kennisbank. Opdracht 2 Spieren en spiergroepen Download het werkblad spieren Kies een sport uit. Kleur de spieren die gebruikt worden bij het uitoefenen van deze sport. Zoek de namen van de gebruikte spieren op, kleur deze in en vul de namen in. Je kunt hierbij Binas (Spierstelsel) goed gebruiken. Je kunt ook gebruik maken van www.zygotebody.com Opdracht 3 Parkinson In module 2 is de ziekte van Parkinson aan bod gekomen. Mensen die leiden aan Parkinson hebben soms een maskerachtig gezicht. Ook de spraak wordt minder duidelijk. Welke spieren functioneren bij deze mensen slecht? Opdracht 4 Spieren a. Bij welk orgaan verwacht je minder spiervezels per zenuwcel, bij spieren in de tong of bij wangspieren? Pagina 5

b. Wit en rood spierweefsel vind je niet alleen bij mensen. Ook bij vogels is er verschil. Het borstvlees van kip is wit, het borstvlees van eenden en duiven is rood. Hoe ontstaat dit verschil? c. Maak de oefening "Spieren" onderaan de pagina. Opdracht 5 Practicum kippenvleugel In tweetallen. Download het werkblad practicum kippenvleugel. Spieren kn.nu/89el0 1 Welke spieren gebruik je om rechtop te kunnen blijven staan? a. buikspieren en rugspieren b. rugspieren en gezichtsspieren c. gezichtsspieren en spieren onderarm d. spieren onderarm en buikspieren 2 Welke spieren becatten per eenheid oppervlakte meer motorische eenheden? a. buikspieren b. rugspieren c. gezichtsspieren d. spieren onderarm 3 Hoe heet een groep spiervezels die is verbonden met één motorisch neuron? a. antagonist b. motorische eindplaat c. filament d. motorische eenheid 4 Je hebt kunnen lezen over rode en witte spiervezels. Welke stof veroorzaakt de rode kleur van rood spierweefsel? a. hemoglobine b. adrenaline c. myoglobine d. zuurstof 5 Wat is de functie van myoglobine? Pagina 6

a. Transport van voedingsstoffen. b. Zuurstoftransport. c. Hartslag verhogen. 6 In welk type komt de meest verbranding van glucose voor (aerobe dissimilatie) voor? a. witte spiervezels b. rode spiervezels 7 Welke sporter heeft de meeste rode spiervezels in de kuiten? a. kogelstoter b. wielrenner 8 Welk type spiervezel zul je vooral vinden bij een hoogspringer? a. witte spiervezel b. rode spiervezel 9 Koppel het juiste begrip met de omschrijving. Spieren met een tegengestelde werking. a. antagonisten b. motorische eenheid c. motorische eindplaat 10 Koppel het juiste begrip met de omschrijving. Groep spiervezels die verbonden zijn met één motorische neuron. a. antagonisten b. motorische eenheid c. motorische eindplaat 11 Koppel het juiste begrip met de omschrijving. Verbinding tussen uiteinde van motorische neuron en spiervezel. a. antagonisten b. motorische eenheid c. motorische eindplaat Stap2 Pagina 7

Spiersamentrekkingen Opdracht 1 Spierspanning Als je spieren niet bewegen ( in rust zijn) zijn ze toch niet helemaal ontspannen: de spier blijft altijd een beetje gespannen. Dankzij die spanning kun je rechtop blijven staan en het gevoel hebben dat je rustig staat of zit. a. Hoe heet deze situatie? De spierspanning wordt geregeld door reflexen. Een spier trekt samen als reactie op de uitrekking ervan. Dat is de reflex die de arts oproept door met een hamertje op je knie te kloppen. Hij rekt de pees kort uit en als reactie daarop trekt de spier zich samen. b. Klop met een voorwerp, bijvoorbeeld een rubber hamertje, op de pees van de dijspier onder de knieschijf. Dit doe je zowel rechts als links, om beide kanten met elkaar te vergelijken. Kniepeesreflex Reflexen kun je het beste onderzoeken als een persoon volledig ontspannen is. Om een echte reflex te krijgen, moet je de aandacht afleiden van het te onderzoeken lichaamsdeel. Een afleidingsmanoeuvre bij onderzoek van de benen kun je de patiënt vragen de handen in elkaar te haken en van elkaar te trekken (jendrassik-handgreep). Wanneer het deel ven het centrale zenuwstelsel die de reflex voor een deel remt, gedeeltelijk vernietigd zijn. Daardoor ontstaat een verhoogde spiertonus, spasticiteit genaamd. Bekijk het filmpje: c. Je zag dat botox (botulinetoxine) een oplossing kan zijn bij spasme. Wat is de werking van botox op het zenuwstelsel? Gebruik hierbij deze bronnen: www.maartenskliniek.nl d. Bij c is sprake van een therapeutische toepassing van botox. Botox wordt veel gebruikt bij cosmetische ingrepen. Wat wordt er dan gedaan? e. Botox is een neurotoxine. Extra info: Toxitine is gif. Botulinetoxine is een product uit de natuur. Welke organismen zijn hiervoor verantwoordelijk? f. Welke nadelige effecten heeft botox? Noem minstens twee gevaren, in zowel de natuur als bij gebruik door mensen. Pagina 8

Opdracht 2 Tetanus Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie komt veel voor in aarde en straatvuil. De bacterie kan bij een wond in het lichaam komen en zich daar gaan vermenigvuldigen. Dat gebeurt vooral in kleine, diepe wonden. Bijvoorbeeld door het trappen in een roestige spijker. Ook bij beten door dieren kan je tetanus krijgen, omdat de tetanusbacterie het best groeit in een zuurstofarme omgeving. Bekijk het filmpje: a. Je wordt niet direct ziek na besmetting. Hoe heet de periode tussen besmetting en ziek worden? b. Waardoor heb je in Nederland niet zo n grote kans op tetanus? c. Beschrijf de symptomen bij iemand met tentanus. Stap3 Effect van training Opdracht 1 Practicum armspieren In tweetallen. Leerling 1 doet de oefening. Leerling 2 telt het aantal bewegingen. Oefening: Neem gewichten van 1 of 1,5 kg. Houd ze op schouderhoogte. Pagina 9

Strek je armen omhoog, ga weer terug naar schouderhoogte. Herhaal dit tot je armspieren zwaar voelen. Laat de gewichten een halve minuut recht langs je lichaam naar beneden hangen. Draai de rollen nu om. Vragen: a. b. c. d. Hoe vaak heb je de oefening herhaald voordat je je armspieren voelde? Welke spieren voel je tijdens de oefening? Hoe komt het dat je spieren opeens zwaar aanvoelen? Wat is het effect als je je armen naar beneden laat hangen? Bekijk ten slotte het filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20130614_hongerklop01 Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker. Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet. Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop. Opdracht 2 Duur- en krachtsporters Beantwoord in tweetallen de volgende vragen. a. Een sprinter kan zich, door training ontwikkelen tot duursporter. Het omgekeerde, een duursporter die sprinter wordt, komt nauwelijks voor. Leg uit hoe dit komt. b. Wat is het doel van de training voor een duursporter? Leg dit uit met de woorden: zuurstof verbranding- mitochondriën doorbloeding hartslag spiercellen vet aerobe dissimilatie rood spierweefsel kracht - uithoudingsvermogen. c. Wat is het doel van de training voor een krachtsporter? Leg dit uit met de woorden: spierbundels zuurstof spiervezels eiwitten mitochondriën doorbloeding wit spierweefsel anaerobe dissimilatie- kracht uithoudingsvermogen. d. Welke voedingstips heb je voor deze twee sporters wanneer deze optimaal gaan trainen? Maak een overzicht van voedingsmiddelen die je de sporter aanraadt. Opdracht 3 Spieren in examenvraag Havo Biologie 2003-1 vraag 40 Havo Biologie 2003-1 vraag 41 Havo Biologie 2003-1 vraag 42 Havo Biologie 2003-1 vraag 43 Verschillende bewegingen Je weet dat een spier bij aanspannen korter wordt. Toch is dat niet altijd zo! Je spier kan op verschillende manieren samentrekken. Isometrische samentrekking (statisch): samentrekking waarbij de spier kracht levert zonder beweging. Dynamische samentrekking (beweging) Concentrisch: de spier levert kracht en de spier verkort. Dit merk je als je je armbuigspier (biceps) aanspant. Excentrisch: de spier levert kracht en de spier verlengt. Pagina 10

Dit merk je als je een heuvel af wandelt, dan voel je je spieren aan de voorkant van het bovenbeen. Spieren kunnen zich heel goed aanpassen aan de omstandigheden. Hun kracht, snelheid of uithoudingsvermogen kan toenemen. Wel zijn daar grenzen aan. Wanneer je je spieren te zwaar, te lang achter elkaar of te veel belast ontstaan beschadigingen. Vooral bij een excentrische samentrekking, kun je kleine beschadigingen oplopen van de spiervezels. De spier gaat pijn doen en zijn kracht neemt tijdelijk af. Opdracht 4 Practicum vingerspieren Download hier het werkblad Practicum vingerspieren. Maak een werkplan om de kracht van de verschillende vingerspieren te onderzoeken. Maak ook een vergelijking tussen linker en rechterhand. Verwerk je gegevens in een verslag. Stap4 Optimaal trainen Opdracht 1 Warming-up en cooling-down Via de thuisacademie van de NTR kun je een cursus hardlopen volgen. Iets voor jou misschien? Bekijk het stukje over warming-up. Video: Warming-up a. Wat is het nut van een warming-up? b. Bedenk drie warming-up oefeningen. Pagina 11

c. Wat is het nut van een cooling-down? d. Bedenk drie cooling-down oefeningen. Opdracht 2 Goed getraind, lage hartslag Havo Biologie 2004-2 vraag 16 Havo Biologie 2004-2 vraag 17 a. Goed getrainde sporters hebben bij dezelfde stroomsnelheid van het bloed vaak een veel lagere hartslagfrequentie dan overeenkomstige ongetrainde personen. Leg uit hoe dit komt. b. Door training is het (slag)volume/inhoud van het hart vergroot, waardoor in minder slagen evenveel bloed wordt rondgepompt. Als het hart te snel gaat kloppen, dreigt de bloeddruk in de bloedvaten te hoog te worden. Zintuigen in de wand van de aorta en de halsslagaders registreren de toename van de bloeddruk en sturen impulsen naar een regelcentrum in de hersenen. Via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie dan verlaagd. In welk deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel van het autonome zenuwstelsel wordt het hartritme verlaagd? Het regelcentrum ligt in de..1.. Het hartritme wordt verlaagd via..2.. Wat moet er bij 1 en 2 staan? hersenstam orthosympatische zenuwstelsel. hersenstam parasympatische zenuwstelsel. kleine hersenen orthosympatische zenuwstelsel. kleine hersenen parasympatische zenuwstelsel. Opdracht 3 Supercompensatie Bekijk het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-spierpijn-no-pain-no-gain/#pause Gisteren iemand geholpen met verhuizen, een uur lang onkruid gewied of de marathon gelopen? Dikke kans dat je vandaag flinke spierpijn hebt. Met een goede warming-up en cooling down kun je spierpijn voorkomen. a. Kris loopt één, hoogstens twee keer per week een uurtje hard. Ze wil haar vakantie gebruiken om haar uithoudingsvermogen te verbeteren. Ze gaat twee weken lang iedere dag hardlopen. Zullen haar prestaties verbeteren? b. Richard wil iedere week in totaal dertig kilometer hardlopen. Maar tijdens werkdagen heeft hij niet veel tijd. Hij is van plan om voortaan iedere zaterdag en zondag vijftien kilometer hard te lopen. Wat zou je adviseren als trainingsschema? Iemand die goed getraind is, herstelt sneller dan iemand die weinig is getraind. Mate van training Rustperiode na rustige duurloop Rustperiode na intensieve duurloop Loopsnelheid In uren In uren Zwak (12 km/uur) 48 72 Matig (16 km/uur) 24 54 Goed (20 km/uur) 16 30 c. Maak met de gegevens uit de tabel een grafiek. Pagina 12

Zet op de horizontale as de mate van training en op de verticale as de rustperioden. d. Hoeveel rustige duurlopen kan een zwak getraind iemand in een week doen, zodat de prestaties vooruit gaan? e. En een goed getraind iemand? f. Doe hetzelfde voor intensieve duurlopen. Stap5 Voor en na de wedstrijd De wedstrijd gaat beginnen. Spanning schiet door het lichaam van de sporter. Geconcentreerd vlak voor een wedstrijd. Wat er precies voro en tijdens de wedstijd door het hoofd van Epke schoot weten we niet, maar deze sportcommentator weet het wel spannend te maken. Luister naar het geluidsfragment: Opdracht 1 Stress Bekijk het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-stress-in-tijden-van-spanning-enwerkdruk/#pause Je lichaam maakt adrenaline en cortisol aan voor extra energie in spannende tijden. Maar als die te lang aanhouden, raak je permanent gestresst. Slecht voor je humeur en voor je lichaam. Door de stress wordt een hormoon aangemaakt dat twee effecten op de speekselproductie heeft: remming van de kauwspieren en beïnvloeding van het zenuwstelsel. Het eerste effect wordt door het bewust activeren van de kauwspieren tegengegaan. Het tweede effect leidt tot een droge mond als zenuwen van het autonome zenuwstelsel die de speekselafgifte bevorderen, worden geremd. a. Welk hormoon remt de werking van de kauwspieren en de speekselafgifte? Door stress worden de zenuwen die verbonden zijn met de speekselklieren geremd. b. Op welke manier zorgt stress ervoor dat er minder speeksel wordt afgegeven? Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het orthosympatische Pagina 13

zenuwstelsel naar de speekselklieren. Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het parasympatische zenuwstelsel naar de speekselklieren. Er lopen meer impulsen door sensorische neuronen van het orthosympatische zenuwstelsel naar de speekselklieren. Er lopen meer impulsen door sensorische neuronen van het parasympatische zenuwstelsel naar de speekselklieren. Opdracht 2 Adrenaline Bekijk het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/popup/wat-is-adrenaline-hormoon-dat-jetijdelijk-sneller-en-sterker-maakt/#pause Je bent sterker dan je denkt: in stressvolle situaties werken je hersens en spieren ineens op volle toeren. Dat komt door het hormoon adrenaline. Epke heeft het goud binnen! Adrenaline is de stof die hem een goed gevoel geeft. Een stof met een soortgelijk effect krijg je ook binnen bij het roken van een sigaret. Nicotine is een verslavend toxine, dat in het zogenaamde beloningssysteem in de hersenen het vrijkomen van die bepaalde stof veroorzaakt. De stof stimuleert op die plaats in de hersenen zenuwcellen, waardoor de roker zich goed voelt. Dit bevordert een herhaling van het rookgedrag. a. Welk stof veroorzaakt een soortgelijk effect op de zenuwcellen van het orthosympathische zenuwstelsel? dopamine insuline testosteron thyroxine b. Als mensen vrijen, komen er stoffen als dopamine en adrenaline vrij. Welk effect veroorzaakt adrenaline tijdens het vrijen? grotere gevoeligheid van de huidzintuigen opwekken van het lustgevoel sneller kloppen van het hart Stap6 Pagina 14

Doping in de sport Bekijk de filmpjes: http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20120630_doping01 Doping in de sport is verboden. En dat is niet voor niets, want met prestatieverhogende middelen zoals anabole steroïden is er weinig sportiefs meer aan sport. Atleten moeten zich dan ook aan strenge regels houden. Doping is niet hetzelfde als stimulerende middelen. Stimulerende middelen, of stimulantia, zijn een groep stoffen die staan op de dopinglijst. Doping omvat namelijk veel meer, zoals anabolen, EPO, enzovoort. Stimulantia bevorderen de werking van het centrale zenuwstelsel. Het lichaam wordt hierdoor in een hogere staat van paraatheid gebracht. De prikkelgevoeligheid van de hersenen wordt vergroot, zodat allerlei lichaamsprocessen sneller gaan verlopen. Stimulerende middelen geven je een alerter en energieker gevoel. Er zijn verschillende sporters positief getest op stimulantiagebruik binnen wedstrijdverband. Het lichaamseigen hormoon en neurotransmitter adrenaline heeft ook een stimulerend effect. Je wordt alerter, je hartslag versnelt en je luchtwegen worden wijder, waardoor er meer zuurstof in het bloed kan worden opgenomen. Je reageert sneller, je bloed wordt sneller door het lichaam gepompt en je spieren worden optimaal van zuurstof voorzien, waardoor je sneller kunt lopen en wegspringen. Stimulantia is een verzamelnaam voor stoffen die sterk lijken op de natuurlijke adrenaline en ze hebben een vergelijkbare werking. Voorbeelden van andere stimulantia zijn amfetamine, cocaïne, geranamine, methylfenidaat, pseudo-efedrine en sibutramine. Je gaat beginnen aan de afsluitende opdracht van deze module. Pagina 15

Kies één stimulerend middel dat wordt of werd gebruikt in de sport. Onderzoek: Om welke stof het gaat (chemische samenstelling). Op welk deel van het lichaam de stof effect heeft. Wat de voor- en nadelen zijn van de stof. Kies één sporter of tak van sport war het middel ooit is aangetoond. Maak een presentatie in een door jouw gekozen vorm waarin je je mening verwerkt over het gebruik van doping in de sport. Bijvoorbeeld een digitale strip met stripgenerator, Prezi, Powerpoint, poster of filmpje. Bronnen: www.dopingautoriteit.nl Extra Bekijk het filmpje: Pagina 16

Toets Klaar voor de start! Toets De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Spieren in beweging'. De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen. De gesloten vragen worden nagekeken door de computer. De open vragen moet je zelf scoren. Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score. Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien. Klik op de knop om de toets te starten. Spieren in beweging kn.nu/8ovy6 1 Hieronder worden zes begrippen omschreven. Vul achter elke omschrijving het bijbehorende begrip in. Kies uit: acetylocholine, antagonisten, actine- en myosinefilamenten, motorische eenheid, motorische eindplaat en sarcomeer.spieren met een tegengestelde werking. Groep spiervezels die verbonden zijn met één motorisch neuron. Langgerekte eiwitmoleculen in een spierfibril. Kleinste eenheid in een spiervezel bestaande uit actine- en myosinefilamenten. Neurotransmitter van motorisch neuron. Verbinding tussen uiteinde van motorisch neuron en spiervezel. Pagina 17

2 In de onderstaande afbeelding zie je de opbouw van een spier. Hieronder worden een paar begrippen omschreven. Vul voor elke omschrijving het bijbehorenden nummer in. Let op: er blijft één cijfer over. sarcomeer de eenheid die meerdere spiervezels bevat de eenheid die meerdere kernen bevat actine 3 Cholinesterase is het enzym dat acetylcholine afbreekt in de synapsspleet. Bepaalde insecticiden remmen de werking van dit enzym. Wat is het effect van een dergelijk insecticide op de spieren van een insect? a. De spieren blijven zich samentrekken. b. De spieren kunnen zich niet samentrekken. c. De actine en myosinefilamenten kunnen niet meer ten opzichte van elkaar verschuiven. d. De spieren kunnen geen gecoördineerde bewegingen meer uitvoeren. 4 Een voorbeeld van een reflex is de kniepeesreflex. Hieronder staan de zenuwcellen die deel uit maken van de kniepeesreflexboog. Pagina 18

Prikkeling van de rekzintuigjes in de kniepees genereert actiepotentialen in delen van de reflexboog. In het ruggenmerg bevinden zich schakelcellen die stimuleren en schakelcellen die remmen. In welke delen van de reflexboog ontstaan dan actiepotentialen? Vink ze aan. a. Motorische zenuwcel van de buigspier b. Motorische zenuwcel van de strekspier c. Schakelcel van de sensorische zenuwcel naar een motorische zenuwcel van de buigspier d. Schakelcel van de sensorische zenuwcel naar een motorische zenuwcel van de strekspier e. Sensorische zenuwcel 5 Welke van de volgende spieren worden aangestuurd door het animale zenuwstelsel? a. Accommodatiespieren b. Hartspier c. Kauwspieren d. Maagwandspieren 6 In de afbeelding zie je de zuurstofbinding door hemoglobine. Het percentage oxihemoglobine is afgezet tegen de heersende zuurstofspanning. Voor myoglobine kan een soortgelijke verzadigingscurve gemaakt worden. Myoglobine zorgt voor een reservevoorraad zuurstof in de rode spiervezels. Zal de binding van zuurstof door myoglobine bij lage zuurstofspanning in de spier groter of kleiner zijn dan die van hemoglobine? Zal het stijgende deel van die curve links of rechts van de afgebeelde curve liggen? Vul je antwoorden in: Pagina 19

De zuurstofbinding door myoglobine vergeleken met hemoglobine bij lage zuurstofspanning is. Het stijgende deel van de (oxi)myosine-curve ligt van de afgebeelde curve. 7 Een dwarsgestreepte spier wordt aangestuurd door de hersenen via motorische zenuwcellen. Als een motorische zenuwcel is geactiveerd, worden alle spiervezels waar de zenuwcel mee in contact staat geactiveerd. Wat verklaart dan dat een spier soms meer en soms minder sterk samengetrokken kan zijn? a. Er is variatie in de actiepotentialen in de axonen van de motorische zenuwcellen. b. Er is variatie in de reactie van de motorisch eindplaatjes afzonderlijk. c. Er is variatie in het aantal motorische eenheden dat tegelijk geactiveerd wordt. Pagina 20

Antwoorden Verwerking Stap 1 Opdracht 1 Spieren a. Het aantal spiervezels per zenuwcel is kleiner bij de tong. De tong moet namelijk preciezer kunnen bewegen. b. Kippen bewegen minder dan eenden (zwemmen) en duiven (vliegen) en hebben meer wit spierweefsel dan rood. Stap 2 Opdracht 1 Spierspanning a. Tonus. b. Het te verwachten effect is dat het onderbeen omhoog wipt en enkele keren heen en terug slingert. Opdracht 2 Tetanus a. Incubatietijd. b. Je wordt op jonge leeftijd al ingeënt. Stap 5 Opdracht 1 Stress a. Adrenaline. b. Er lopen meer impulsen door motorische neuronen van het orthosympatische zenuwstelsel naar de speekselklieren. Opdracht 2 Adrenaline a. Dopamine. b. Sneller kloppen van het hart. Pagina 21

Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 06 May 2016 om 11:09 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau HAVO 5; Leerinhoud en doelen Beweging; Interactie; Biologie; Bouw en werking van spieren en botten; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 7 uur en 0 minuten Pagina 22