ZZP ERS EN HUN PENSIOEN



Vergelijkbare documenten
Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Onderzoek naar waarschuwingsniveaus voor de dekkingsgraad op marktwaardebasis

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Hoofdstuk 1 - Exponentiële formules

Belasting en schenken 2012

Lans Bovenberg, Roel Mehlkopf en Theo Nijman Techniek achter persoonlijke pensioenrekeningen in de uitkeringsfase. Netspar OCCASIONAL PAPERS

Uw auto in 3 simpele stappen

Belasting en schenken 2013

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

Wie is er bang voor zijn pensioen? Pleidooi voor een vraaggerichte aanpak van pensioenvoorlichting

Voorwoord. nuoktober. 1 Voorwoord voorzitter pensioenfonds. 2 Update van de financiële positie. 3 Eerste baan?

Juli Canonpercentages Het vaststellen van canonpercentages bij de herziening van erfpachtcontracten

Studiekosten of andere scholings uitgaven

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Leveringsvoorwaarden voor werken van beeldende kunst Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars BBK Amsterdam

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Toelichting Hoe gebruikt u deze toelichting? Correspondentieadres Wat is een schenking? Voor meer ontvangers samen aangifte doen

Master data management

Correctievoorschrift VWO

Transparantie: van bedreiging tot businessmodel

Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs

Rekenen banken te veel voor een hypotheek?

haarlemmerolie van de IT? Tobias Kuipers en Per John

Bijverdiensten of opbrengsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter

Efficiënter zakendoen en innoveren met mobiele communicatie

Noordhoff Uitgevers bv

Blok 1 - Vaardigheden

Bijverdiensten of inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter

Bijverdiensten of inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter

Bijverdiensten of inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter

64% 70% 94% 85% 87% 73% 67% 75% 93% 60% 70% 100% 90% 100% 75% 70% 85% 100% Groen Vrij Internet Partij. Stelling CDA VVD D66 PvdA Groen Links

Outsourcing. in control. kracht geworden. Ad Buckens en Dennis Houtekamer

Tuinstijlen. Tuinstijlen. Het ontstaan van tuinstijlen. Formele tuinstijl. Informele tuinstijl. Moderne tijd

Door middel van deze memo informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot het dossier hoogspanningslijnen.

Privacy en cloud computing

C. von Schwartzenberg 1/11

wiskunde A bezem havo 2017-I

Uitslagen voorspellen

Correctievoorschrift VWO 2015

Wat is een training? Het doel van een trainingssessie is om met het team en de spelers vastgestelde doelstellingen te bereiken.

Testen aan de voorkant

Investeringsbeslissingen

De Belastingsgrondslag van Registratierechten

Deelnemerspresentatie november 2018

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Studiekosten of andere scholings uitgaven

N.V. Hollandse Bosbouw Maatschapplj Utrecht. Jaarverslag 2006

Deel 2. Basiskennis wiskunde

STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM. Protocol Collegiale Visitaties

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Simulatiestudie naar Methodebreuken in het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Hoe goed bent u in control over de robuustheid van uw ICT-keten?

De essenties van drie jaar NK ICT Architectuur

. Tijd 75 min, dyslecten 90min. MAX: 44 punten 1. (3,3,3,3,2,2p) Chemische stof

Onderzoeksverslag: Risicomarge van uitvaartverzekeraars: de kasstroommethode voor de schatting van toekomstige kapitaalvereisten.

Overzicht. Inleiding. Classificatie. NP compleetheid. Algoritme van Johnson. Oplossing via TSP. Netwerkalgoritme. Job shop scheduling 1

digitale signaalverwerking

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Afscheid van uw oude baan. Uw pensioen bij uitdiensttreding

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Hoofdstuk 2 - Formules voor groei

Oefeningen Elektriciteit I Deel Ia

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Dit document beschrijft de methode voor de waarneming van de Dienstenprijzen; commerciële dienstverlening (Dienstenprijzenindex, DPI).

2.4 Oppervlaktemethode

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Fibbe Advocaten. Wilhelminastraat VP Haarlem

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

BINDEND ADVIES. : A te B in deze vertegenwoordigd door C te D vs E te F : No-claimteruggave : : 7 november 2007

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn.

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Softwarearcheologie als basis voor strategie

Het webinar Pensioen 2.0 begint om 20.03

Seizoencorrectie. Marcel van Velzen, Roberto Wekker en Pim Ouwehand. Statistische Methoden (10007)

Wind en water in de Westerschelde. Behorende bij de Bacheloropdracht HS

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

lsolatieboxen met of zonder sluis?

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Testgedreven projectvoering

STICHTING SINGELDINGEN TE ROTTERDAM. Jaarrekening ffi

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

De Woordpoort. De besteksverwerker van Het Digitale Huis

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Er zijn deeloplossingen voor de verschillende architectuurterreinen beschikbaar, zoals de Unified Modeling Language (UML) voor softwaremodellering

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Transcriptie:

ZZP ERS EN HUN PENSIOEN De pensioengevolgen als he werknemersschap word ingeruild voor he zelfsandig ondernemerschap Annelies Langelaar 0583618 Maserscripie Universiei van Amserdam Maser Acuarial Sciences and Mahemaical Finance Begeleider: prof.dr. J.B. Kuné Amserdam, februari 2010

Absrac Di onderzoek oon de individuele pensioengevolgen aan wanneer he werknemerschap word ingeruild voor he zelfsandig ondernemerschap. Zelfsandige ondernemers kunnen geen pensioen opbouwen in de weede pijler, maar zijn aangewezen op de duurdere producen buien de weede pijler. De pensioengevolgen worden berekend door de pensioenspaarmogelijkheden voor de zzp er af e zeen egen de mogelijkheden in de weede pijler. De gevolgen worden op wee manieren bepaald. Ten eerse word gekeken hoeveel procen lager de pensioenuikeringen zijn vanaf 65-jarige leefijd wanneer dezelfde premie als in de weede pijler word gebruik om e sparen in de derde pijler. Ten weede word gekeken hoeveel exra premie de zelfsandige ondernemer moe bealen om vanaf 65- jarige leefijd dezelfde pensioenuikering e hebben als wanneer he werknemerschap nie was ingeruild voor he zelfsandig ondernemerschap. Bij de resulaen word onderscheid gemaak naar geslach, he opleidingsniveau, de beginleefijd van he zelfsandig ondernemerschap en verscheidene pensioenspaarmogelijkheden voor de zzp er. Ui onderzoek blijk da vrouwen een hogere premie moeen bealen dan mannen om dezelfde pensioenaanspraak e behouden. Di is e verklaren door de hogere levensverwaching van vrouwen. He is pensioenechnisch gunsig om zo laa mogelijk me he zelfsandig ondernemerschap e beginnen, omda op die manier zo lang mogelijk geprofieerd kan worden van de solidariei ui de weede pijler. Een euro exra in de weede pijler lever meer op dan een euro exra buien de weede pijler. 2

Inhoud Deel 1: Achergrond Nederlands pensioenselsel... 6 1 Inleiding. 7 2 He Nederlandse pensioenselsel en de solidarieisvormen... 8 2.1 Driepijlersyseem... 8 2.2 Pensioenregelingen in de weede pijler... 8 2.3 Solidarieisvormen 9 3 Knelpunen Nederlands pensioenselsel.. 11 3.1 Demografische onwikkelingen.. 11 3.2 Indexaie.. 12 3.3 Reneonwikkeling.. 13 Deel 2: Achergrond pensioenproblemaiek zzp ers... 14 4 Achergrond zzp ers en de huidige pensioenmogelijkheden.... 15 4.1 Opkoms ZZP ers... 15 4.1.1 Definiie.15 4.1.2 Populariei... 16 4.1.3 Kenmerken zzp ers 16 4.2 Risico s zelfsandig ondernemerschap.. 17 4.2.1 Conjuncuurgevoelig.. 17 4.2.2 Sociaal zekerheidsselsel.. 17 4.3 Huidige pensioenopbouw mogelijkheden zzp ers.. 18 5 Knelpunen voor pensioen zzp ers 20 5.1 Pensioenrisico s huidige siuaie. 20 5.1.1 Langlevenrisico... 20 5.1.2 Eigen beheer over pensioengeld en flucuerende inkomsen... 20 5.1.3 Nabesaandenpensioen en arbeidsongeschikheid.. 21 5.1.4 Adverse selecion bij vrijwillig pensioen.. 21 5.1.5 Doorsneepremie versus acuariële premie 22 5.2 Knelpunen in we- en regelgeving. 23 5.2.1 Veranderingen in PW en opziche van PSW 23 5.2.2 We Bedrijfsakpensioenfondsen 2000... 23 5.2.3 Fiscale knelpunen voor lijfrenes.... 24 6 Mogelijke oplossingen voor pensioen zzp ers 26 6.1 Verplichselling beroeps- of bedrijfsakpensioenfonds.. 26 6.2 Vrijwillige aansluiing beroeps- of bedrijfsakpensioenfonds.. 26 3

6.3 Onderlinge waarborgmaaschappij. 27 6.4 Pensioenfonds zzp ers in weede pijler.. 27 6.5 Algemene Pensioeninselling.. 29 6.6 Fiscale verbeeringen binnen derde pijler. 29 6.7 Uibreiding nablijfregeling. 30 Deel 3: Onderzoeksmehode... 32 7 Enquêe pensioenbewuszijn zzp ers... 33. 7.1 De paradox van pensioenkennis, verwachingen en bewuszijn 33 7.2 Oorzaken en risicogroepen van laag pensioenbewuszijn.. 33 7.3 Opze enquêe 35 7.4 Resulaen enquêe... 35 8 Onderzoeksopze 38 9 Opze pensioenregeling weede pijler.. 40 9.1 Pensioenregeling... 40 9.2 Kenmerken van de deelnemer 42 9.3 Financiering: premiebeleid 42 9.4 Levensverwaching 44 9.5 Uikeringen.. 45 9.6 Conane waarden. 45 9.7 Opleidingsniveau... 46 9.8 Fiscale aspecen 47 10 Opze opbouwmogelijkheden derde pijler. 48 10.1 Pensioenopbouwmogelijkheden... 48 10.2 Kenmerken van de deelnemer.. 50 10.3 Uikeringen 50 10.4 Financiering: premiebeleid. 52 10.5 Conane waarden... 52 10.6 Fiscale aspecen.. 52 Deel 4: Resulaen. 53 11 Omvang van de pensioengevolgen 54 11.1 Effec op pensioenuikeringen... 54 11.1.1 Impac geslach en beginleefijd zelfsandig ondernemerschap. 54 11.1.2 Impac inflaie... 57 11.1.3 Impac opleidingsniveau. 57 11.2 Effec op benodigde pensioenpremies. 58 4

12 Scenarioanalyse 62 12.1 Lagere rekenrene... 62 12.2 Hoger of lager rendemen.. 63 12.3 Lagere franchise.. 64 12.4 Serkere salarissijging 66 13 Voorsel verbeering pensioenmogelijkheden.. 67 14 Conclusie 68 Bibliografie... 70 Appendices Appendix A Afkoringen. 73 Appendix B Symbolen 74 Appendix C Begrippenlijs. 76 Appendix D Enquêe vragen. 78 Appendix E Resulaen enquêe.. 81 Appendix F Tabellen basisscenario 84 Appendix G Tabellen scenarioanalyse... 87 5

DEEL 1: ACHTERGROND NEDERLANDS PENSIOENSTELSEL 6

Inleiding Nederland ken één van de bese pensioenselsels er wereld en de gemiddelde Nederlander maak zich dan ook weinig zorgen over zijn pensioen. Maar een laag pensioenbewuszijn kan echer groe consequenies hebben. Eén van deze risicogroepen is de groep zelfsandigen zonder personeel (zzp ers). De afgelopen jaren is een sijgende rend zichbaar in he aanal werknemers da voor zichzelf gaa beginnen. Zij zijn vanaf dan echer zelf veranwoordelijk voor hun pensioenopbouw. Doorda werknemers in loondiens profieren van de solidariei en colleciviei in hun pensioenfonds bouwen zij egen gunsige voorwaarden pensioen op egen een doorsneepremie. Di beeken da jongeren eveel bealen voor hun pensioenopbouw en ouderen e weinig. Hier egenover saa de acuariële premie, die gekoppeld is aan de leefijd en me de jaren sijg. Als een werknemer voor zichzelf wil beginnen kan hij alleen nog pensioen opbouwen egen een acuariële premie in de derde pijler en is daardoor vele malen duurder ui. De onderzoeksvraag luid: wa zijn de pensioengevolgen wanneer he werknemerschap word ingeruild voor he zelfsandig ondernemerschap? Deelvraag I: Hoeveel procen lager zijn de pensioenuikeringen wanneer ijdens he ondernemerschap de doorsneepremie word gespaard in de derde pijler? Deelvraag II: Hoeveel procen hoger is de benodigde premie in de derde pijler ijdens ondernemerschap om op dezelfde reële pensioenuikeringen ui e komen? Om di e onderzoeken zijn er verschillende maamannen gemodelleerd waarbij he geslach, opleidingsniveau en de leefijd van he zelfsandig ondernemerschap verschillend zijn. Zo kunnen de pensioengevolgen voor bijvoorbeeld een 35-jarige hoogopgeleide vrouw en een 55-jarige laagopgeleide man die voor zichzelf gaan beginnen me elkaar vergeleken worden. Deze pensioengevolgen worden vervolgens afgeze egen een maaman die in loondiens blijf. In he onderzoek word uigegaan van een middelloonregeling voor de weede pijler. Deel 1 is bedoeld om achergrondinformaie e geven over he Nederlandse pensioenselsel. Hoofdsuk 2 geef aan hoe he Nederlandse pensioenselsel in elkaar zi. Hoofdsuk 3 gaa in op de knelpunen in he huidige selsel. Deel 2 geef achergrondinformaie over de pensioenproblemaiek van zzp ers. Hoofdsuk 4 geef achergrondinformaie over zzp ers in Nederland. In hoofdsuk 5 worden de pensioenknelpunen voor zzp ers oegelich. Hoofdsuk 6 geef mogelijke oplossingen voor deze problemaiek. Deel 3 geef de echnische aspecen weer van he onderzoek. Hoofdsuk 7 is gewijd aan de enquêe die is gehouden onder zzp ers om he pensioenbewuszijn e onderzoeken. Hoofdsuk 8 geef informaie over de onderzoeksopze. In hoofdsuk 9 word de opze van he model en de bijbehorende aannames in he basisscenario vasgeseld. In hoofdsuk 10 word de opze van he model om derdepijlerproducen e modelleren uigelegd. Deel 4 bespreek de resulaen. In hoofdsuk 11 worden de pensioengevolgen oegelich in he basisscenario. In hoofdsuk 12 word een scenarioanalyse uigevoerd, waarbij verscheidene uigangspunen, zoals de rekenrene of de inflaie, worden veranderd. Hoofdsuk 13 geef oplossingen om de pensioenmogelijkheden voor zzp ers e verbeeren. 7

2 He Nederlandse pensioenselsel en de solidarieisvormen Di hoofdsuk gaa nader in op de kenmerken van he pensioenselsel zoals Nederland die ken. In de eerse paragraaf word he driepijlersyseem, de manier waarop he pensioenland is ingerich, besproken. In de weede paragraaf worden de drie verschillende pensioenregelingen die een werkgever aan zijn werknemers kan aanbieden nader oegelich. He Nederlandse pensioenselsel kenmerk zich door de vele vormen van solidariei. Deze komen aan bod in de derde paragraaf. 2.1 Driepijlersyseem He huidig pensioenconrac is onsaan in de 19 e eeuw. Een voorloper op he pensioengebied was J.C. van Marken, direceur van de voormalige Gis- en Spiriusfabriek in Delf. Hij vond he noodzakelijk da pensioensparen verplich word geseld en da werknemers via hun werkgever verplich voor hun pensioen sparen. Di omda werknemers sparen voor laer op de lange baan schuiven en gunse van huidige consumpie. Daarnaas gaf Van Marken aan da he noodzakelijk is da pensioengelden buien de onderneming worden gebrach, omda anders de werknemers en/of werkgever er gebruik van zal maken en he zie als een buffer voor sleche ijden. He Nederlandse pensioenselsel besaa ui drie pijlers, he zogenaamde pijlersyseem. Deze drie pijlers gezamenlijk vormen de basis voor de financiële middelen van gepensioneerden. De eerse pijler bereffen de sociale zekerheidsregelingen vanui de overheid. Deze regelingen besaan ui de Algemene Ouderdomswe (hierna: AOW), de Algemene Nabesaandenwe (hierna: ANW) en de We werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), da de opvolger is van de We op de arbeidsongeschikheidsverzekering (hierna: WAO). De weede pijler beva pensioenregelingen die voorvloeien ui de arbeidsverhouding. Hier worden wee sooren onderscheiden: he pensioen op ondernemingsniveau of op bedrijfsakniveau. Bij een bedrijfsakpensioenfonds is verpliche deelname gegarandeerd door de We Bedrijfsakpensioenfondsen 2000 (hierna: We BPF 2000). In de weede pijler word nie alleen ouderdomspensioen (hierna: OP) opgebouwd, ook word er nabesaandenpensioen (hierna: NP) opgebouwd of verzekerd. He nabesaandenpensioen besaa ui parnerpensioen en wezenpensioen. De derde pijler bereffen de aanvullende regelingen bovenop de AOW en/of de weede pijler. Di zijn individuele levensverzekeringen bij een verzekeraar. Bij de derde pijler geld geen verplichselling. 2.2 Pensioenregelingen in de weede pijler In deze scripie zal de focus liggen op de weede en derde pijler. Nederland ken in de weede pijler wee verschillende regelingen: he Defined Benefi (hierna: DB) en he Defined Conribuion (hierna: DC). In egenselling o de AOW, da word gefinancierd door een omslagselsel, worden de regelingen in de weede pijler gefinancierd door he kapiaaldekkingsselsel. 1 1 Bij he omslagselsel worden de uikeringen beaald door de premies die de werkenden bealen. Bij he kapiaaldekkingsselsel worden de oekomsige pensioenaanspraken gefinancierd door de huidige werkenden. In feie word dus zelf voor he eigen pensioen gespaard en word er reserve opgebouwd. 8

He Defined Benefi kan worden onderverdeeld in eindloon- en middelloonregelingen. Bij een eindloonregeling is he pensioen gekoppeld aan he laase verdiende loon. De werknemer bouw elk jaar maximaal 2% van zijn pensioengrondslag (pensioengevend salaris AOW franchise) op. 2 Bij salarisverhoging word he reeds opgebouwde pensioen verhoogd naar he laase salarisniveau, de zogenaamde backservice. Doorda deze regeling duur is vanwege de backservice, zijn de meese eindloonregelingen vervangen door middelloonregelingen. Bij de middelloonregeling is de pensioenhooge gekoppeld aan he gemiddelde salaris gedurende de ijd da de werknemer pensioen heef opgebouwd. Hier word maximaal 2,25% van de pensioengrondslag per jaar opgebouwd. De belangrijke eigenschap van DB-regelingen is da de pensioenpremie kan flucueren, maar de pensioenuikering vas saa. Defined Conribuion word ook wel beschikbare premie regeling genoemd. Werknemers soren jaarlijks een premie bij he pensioenfonds, waarmee kapiaal word opgebouwd om op de einddaum pensioen in e kopen. Bij deze regeling saa de pensioenpremie vas, maar de pensioenuikering nie. Deze uikering is afhankelijk van he beleggingsresulaa van de belegde premies. Bij de oversap van DB naar DC is he pensioenrisico van de werkgever naar de werknemer verschoven. 2.3 Solidarieisvormen Binnen de weede pijler word gewerk me een doorsneesyseem. Di beeken da iedere deelnemer, ongeach leefijd, geslach, burgerlijke saa of gezondheid, dezelfde pensioenopbouw krijg (de zogeheen doorsneeopbouw) en daarvoor allemaal dezelfde prijs bealen (de doorsneepremie). Di zorg voor verscheidene vormen van solidariei die vervolgens o overdrachen leiden. Kuné (2008) noem de volgende solidarieisvormen: Kanssolidariei: he is een gegeven da iedere deelnemer een bepaalde kans heef om ziek e worden. Elke deelnemer heef er daarom belang bij om zich hiervoor e verzekeren, maar omda de kans per deelnemer nie bekend is, beaal elke deelnemer dezelfde premie. Uieindelijk zullen maar een paar deelnemers ui de groep verzekerden ziek worden en zijn de gezonde deelnemers solidair me de zieke deelnemers. Kanssolidariei word ook wel risicosolidariei genoemd. Omda van e voren nie duidelijk is welke deelnemer meer risico loop, is deze vorm van solidariei onomsreden. Er zijn echer overdrachssolidarieien die alleen accepabel worden geach als hier rechvaardiging voor is. Ondersaande solidarieisvormen zijn overdrachssolidarieien: Solidariei ussen acieven en pos-acieven en slapers: Een hoger reëel beleggingsrendemen is gunsiger voor de acieven en andersom beeken een laag reëel beleggingsrendemen da acieven solidair zijn me gepensioneerden om de pensioenuikeringen o de gewense hooge e krijgen. 2 Omda vanaf de pensioendaum AOW word onvangen, hoef over di deel geen pensioen opgebouwd e worden. Di deel word franchise genoemd. 9

Jongeren versus oudere werkenden: Di word ook wel inergeneraionele solidariei genoemd. Afzonderlijke bedrijven/organen binnen een bepaalde bedrijfsak: Wanneer bedrijven qua kenmerken verschillen van andere bedrijven binnen een bedrijfsak kunnen zij solidair zijn me de andere bedrijven in he fonds. Acieven versus geïnvalideerden: Gezonde deelnemers zijn solidair me ongezonde deelnemers. Beiden bouwen pensioen op, maar alleen de gezonde deelnemers bealen premie. Acieven versus voeggepensioneerden die nog NP/OP opbouwen: De voeggepensioneerden bealen ook de doorsneepremie, wa beeken da de acieven solidair zijn me de voeggepensioneerden. Uieenlopende carrièrepaden: Werknemers me een gelijkblijvend carrière pad zijn solidair me werknemers die een seile carrière hebben. Sociaaleconomische klasse: Werknemers ui een lagere klasse leven doorgaans korer en zijn daardoor solidair me werknemers ui de hogere klasse. Gendersolidariei: Mannen zijn solidair me vrouwen door hun lagere levensverwaching. Solidariei samenhangend me de burgerlijke saa: Deelnemers me een parner hebben financieel voordeel van deelnemers zonder parner. Deelnemers zonder parner bealen immers ook de risicopremie voor NP. 3 Financiële sromen ussen onderscheiden pensioensooren: Wanneer deelnemers verschillende componenen benuen van de pensioenregeling is er sprake van solidariei. Financiële sromen ussen collecieve pensioenproducen en aanvullende keuzeproducen: Bij de prijsselling van aanvullende keuzeproducen kan solidariei opreden. Buffersolidariei: Door de aanwezige buffer kan de premie laag worden gehouden, waar nieuwe deelnemers van profieren. De deelnemers die deze buffer hebben opgebouwd zijn solidair me de nieuwe deelnemers. Solidariei door de feielijke werking van he financieringssyseem: Afhankelijk hoe de financieringswijze en lasenverdeling in ijd word gerealiseerd, zullen jongere generaies solidair zijn me oudere generaies of andersom. Solidariei gegenereerd door en vanui een pensioenpakke me keuzemogelijkheden: Omda financiële neuraliei nie mogelijk is bij he pensioenpakke zijn solidarieissromen onoverkomelijk. 3 Echer sinds 1 januari 2002 besaa de weelijke mogelijkheid om op 65-jarige leefijd he NP om e zeen in exra OP. 10

3 Knelpunen Nederlands pensioenselsel He Nederlandse pensioenselsel kamp me een aanal knelpunen die een groe impac hebben op de beaalbaarheid van oekomsige pensioenuikeringen. In de eerse plaas zijn da de demografische onwikkelingen. Deze problemaiek word nader besproken in de eerse paragraaf. In de weede paragraaf kom de noodzaak van indexaie aan bod. De reneonwikkeling van de afgelopen decennia en de bijbehorende gevolgen worden besproken in de derde paragraaf. 3.1 Demografische onwikkelingen In Nederland hebben zich de afgelopen decennia verscheidene demografische onwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op he Nederlandse pensioenselsel: Vergrijzing Nederland saa aan he begin van een vergrijzing. Tussen 1900 en 1940 daalde he aanal kinderen per vrouw in Nederland van 4,5 o 2,5. In he decennium na de Tweede Wereldoorlog kregen Nederlandse vrouwen gemiddeld 3,1 kind. Deze babyboomgeneraie zal de komende jaren me pensioen gaan. Tussen 1970 en 1990 waren er 20 65-plussers op 100 mensen ussen de 20-65 jaar. He aandeel 65-plussers is daarna seeds gesegen. De prognose is da in 2040 er 50 65- plussers op 100 mensen ussen de 20-65 jaar zullen zijn (Van Eekelen, 2008). Deze onwikkeling zal er oe leiden da overheidsuigaven die worden beseed aan ouderen, zoals AOW en zorg, zullen oenemen. Ook in de weede pijler worden er problemen voorzien door deze demografische onwikkeling. De effeciviei om door middel van premiebeleid egenvallers op e vangen, is gering me relaief weinig acieven en veel gepensioneerden. He gevaar besaa da jongeren nie meer willen deelnemen aan de pensioenregelingen als hun eigen pensioenuikeringen nie kunnen worden gegarandeerd. Ongroening Om he bevolkingsaanal gelijk e houden is he noodzakelijk da de Nederlandse vrouw gemiddeld 2,1 kind krijg. Anno 2010 krijg de Nederlandse vrouw slechs 1,8 kind. In de jaren vijfig en zesig waren er 70 kinderen van nul o winig jaar op 100 mensen ussen 20-65 jaar. Di beekende da de werkende generaie moes bealen voor de kinderen, di word de groene druk genoemd. Tussen 1970 en 1990 daalde he aandeel van kinderen ussen nul en winig jaar naar 40 kinderen op 100 mensen ussen 20-65 jaar. Di zal naar verwaching zo blijven o 2050 (Van Eekelen, 2008). Langlevenrisico In de afgelopen honderd jaar is de levensverwaching voor mannen en vrouwen me ongeveer 28 jaar oegenomen (Van Eekelen, 2008). De oegenomen levensverwaching breng he langlevenrisico me zich mee. Di is de kans dan verzekerden langer leven dan aanvankelijk verwach. Omda pensioenfondsen alle oekomsige uikeringen garanderen o overlijden zorg he langlevenrisico voor sijgende pensioenlasen. In augusus 2010 heef he Acuarieel Genooschap (hierna: AG) een nieuwe serfeafel uigegeven, wee jaar eerder dan gepland vanwege de sijgende levensverwaching, zie figuur 1. In figuur 1 is e zien da in 2007 de 11

verwaching was da in 2010 vrouwen gemiddeld 81 en mannen 77 jaar worden. Echer, anno 2010 blijken vrouwen 83 jaar en mannen 79 jaar e worden in 2010. Figuur 1 AG prognose 2010-2060 versus 2005-2050 Figuur 1 laa de levensverwachingen van nuljarigen zien volgens de AG serfeafel 2010-2060 en volgens de AG serfeafel 2005-2050. Bron: AG prognoseafel 2010-2060, augusus 2010 3.2 Indexaie He jaarlijks verlenen van indexaie door een pensioenfonds is van groo belang voor de deelnemers voor he in sand houden van de reële waarde van de pensioenopbouw. Pensioenfondsen zien echer in een spagaa, omda ze enerzijds he pensioen nominaal oezeggen, maar anderzijds een reële ambiie hebben. Zowel in de opbouwfase als in de uikeringsfase is indexaie meesal voorwaardelijk (afhankelijk van de financiële posiie van he pensioenfonds). De Nederlansche Bank (hierna: DNB) rapporeer da voor 55% van de gepensioneerden de hooge van indexaie gekoppeld is aan de loononwikkeling van de bedrijfsak en voor bijna 40% van de gepensioneerden is he gekoppeld aan de algemene prijsonwikkeling (DNB, 2009). Koring op indexaie raak gepensioneerden direc. Voor een deelnemer in een middelloonregeling is he effec van indexaiekoring pas op ermijn voelbaar. Pensioenaanspraken van deelnemers en uikeringen van gepensioneerden werden in 2009 gemiddeld me 0,2% geïndexeerd, in 2010 worden de pensioenen me 0,4% geïndexeerd (DNB, 2010). Deze sijging en opziche van 2009 kom door de hogere dekkingsgraad op de peildaum. 4 He blijk da he merendeel van de pensioenfondsen de pensioenrechen nie verhoog; de financiële posiie bied er geen ruime voor. 5 De indexaie blijf daarmee acher bij de gemiddelde indexaieambiie van 2,3% voor deelnemers in 2009. In augusus 2010 werd bekend da veel Nederlandse pensioenfondsen in de problemen zien. Di werd veroorzaak door de verslecherde financiële posiie van de pensioenfondsen door de dalende beurskoersen en he lage reneniveau. Hier word meer aandach aangewijd in de volgende paragraaf. 4 Dekkingsgraad was 95% eind 2008 en 109% eind 2009 5 DNB voer aan he begin van elk jaar onder de 25 groose pensioenfondsen een enquêe ui naar de onwikkeling van de pensioenpremies en de mae van indexaie van pensioenrechen. Deze op-25 dek bijna weederde van de deelnemers en driekwar van he balansoaal. 12

1969 1971 1973 1976 1978 1981 1983 1985 1988 1990 1993 1995 1998 2000 2002 2005 2007 2010 3.3 Reneonwikkeling Omda de verplichingen van pensioenfondsen in de oekoms liggen, moe worden berekend welk bedrag daarvoor nu al als voorziening moe worden gereserveerd. Pensioenfondsen moeen daarbij rekenen me de kapiaalmarkrene. Figuur 2 Markrenevoe 10-jarig (januari 1969 sepember 2010) Kapiaalmarkrene onwikkeling 14% 12% 10% 8% 6% Kapiaal markrene 4% 2% 0% Bron: DNB Saisics, 2010 To 2006 haneerden pensioenfondsen een vase rekenrene van 4% om hun oekomsige verplichingen e waarderen. Pensioenfondsen in Nederland zijn verplich om vanaf 2006 fair value principes oe e passen. Di beeken da bij de waardering van de pensioenverplichingen uigegaan moe worden van markconforme renevoeen. Daal de rene, zoals recen he geval is, dan moeen daar er compensaie hogere voorzieningen egenover e saan. De reneaangroei verloop namelijk langzamer bij een lagere rene. De invoering van fair value principes kan er oe leiden da in de oekoms de pensioenambiie zal worden uigehold (Ponds e al, 2004). Vooral de risico s van DC-regelingen zijn vaak onderbelich. Belangrijke risico s zijn he beleggingsrisico ijdens de opbouwfase en he inflaierisico na de pensioendaum. Een hoge inflaie na de pensioendaum kan he nominaal pensioen, zoals een lijfrene, uihollen. He derde risico, waarbij een lage rene van groe invloed is, is he renesandrisico bij conversie. Een deelnemer aan een DCregeling moe op de pensioendaum he beleggingskapiaal omzeen in een lijfrene. De hooge van deze lijfrene is afhankelijk van he beleggingskapiaal en de renesand. Een lage renesand zal leiden o een lage lijfrene. 13

DEEL 2: ACHTERGROND PENSIOENPROBLEMATIEK ZZP ERS 14

4 Achergrond zzp ers en de huidige pensioenmogelijkheden He aanal zzp ers is de afgelopen jaren fors gesegen. Om een duidelijk beeld e krijgen van zzp ers in Nederland word di hoofdsuk gebruik voor achergrondinformaie over deze groep. In de eerse paragraaf word de opkoms van zzp ers oegelich, waarbij evens aandach word geschonken aan de (juridische) definiie van een zzp er. De weede paragraaf gaa nader in op de risico s die he zelfsandig ondernemerschap me zich meebreng. De huidige pensioenmogelijkheden voor zzp ers worden besproken in de laase paragraaf. 4.1 Opkoms zzp-ers Om een duidelijk beeld e krijgen van de groep zzp ers in Nederland word in deze paragraaf de opkoms van zzp ers besproken. In de eerse subparagraaf word aandach geschonken aan de juridische definiie van de zzp er. De sijging van he aanal zzp ers is he onderwerp van de weede subparagraaf. Als laase worden in de derde subparagraaf de kenmerken van zzp ers besproken. 4.1.1 Definiie He begrip zzp er word vaak als synoniem gebruik voor he (fiscale) begrip van zelfsandige ondernemer. Di kan echer verschillende vormen aannemen. Zo is er de zelfsandige me personeel, d Figuur 3 De verschillende vormen van zelfsandig ondernemerschap Belasingplichinge ondernemer Eers werknemerschap, daarna ondernemerschap Direc ondernemerschap Wins ui onderneming (volgens We IB 2001) Resulaa overige werkzaamheden Wins ui onderneming (volgens We IB 2001) Me personeel Zonder personeel Me personeel Zonder personeel Me personeel Zonder personeel Resulaa overige werkzaamheden Me personeel Zonder personeel 15

de zelfsandige zonder personeel, freelancer, deelijdondernemer, franchisenemer, direceur grooaandeelhouder (hierna: DGA), huiswerker en de zogenaamde vrije beroepsbeoefenaren. In algemene zin kan worden geseld da de zelfsandige iemand is die, buien diensberekking, zelf arbeid verrich en voor eigen rekening en eigen risico deelneem aan he economisch verkeer me he doel om inkomsen e verwerven (Bouman, 2007). Juridisch gezien is er geen verschil ussen een zelfsandige me of zonder personeel. Een uniforme juridische definiie van he begrip zelfsandige of zzp er besaa nie (Broers, 2009). Een Verklaring Arbeidsrelaie (hierna: VAR) van de Belasingdiens geef uisluisel over de fiscale saus van een zelfsandige ondernemer. 6 Deze scripie beperk zich o zelfsandigen volgens We IB 2001 en die vanui fiscaal oogpun ondernemer zijn en daarover inkomsenbelasing verschuldigd zijn en evens geen personeel hebben. 7 De focus lig op zzp ers die aansluiend aan diensverband, waarbij pensioen is opgebouwd in de weede pijler, voor zichzelf zijn begonnen. Di zijn de grijze blokken in figuur 3. Deze groep ken een groo verschil en opziche van zzp ers die meeen voor zichzelf zijn begonnen. Zij hebben namelijk in veel gevallen aanspraak op een gedeele van OP en/of NP. Er zijn geen saisieken bekend over he aandeel zzp ers da alleen zelfsandig ondernemerschap ken en geen diensverband heef gehad (Dievors, 2009). 4.1.2 Populariei Sinds de jaren 90 is he aanal zelfsandigen in Nederland fors gegroeid. Halverwege de jaren 90 elde Nederland minder dan 400.000 zelfsandigen, anno 2008 was di volgens he Cenraal Bureau voor de Saisiek (hierna: CBS) al opgelopen o ruim 640.000 (CBS Saline, 2010). Deze groep groeide qua aandeel van 6% o 9% van de beroepsbevolking in deze periode. Een kwar van de huidige sudenen zeg zelfsandig ondernemer e willen worden, erwijl di in 2007 nog 17% was (FD, 2010). De moieven van zzp ers om voor zichzelf e beginnen zijn voornamelijk pullfacoren en van persoonlijke aard: de flexibele werkijden, eigen baas zijn, naar eigen inzich kunnen werken en een beer inkomen. Pushfacoren voor zelfsandig ondernemerschap zijn dreigend onslag, werkloosheid of verveling bij de huidige baan. He zelfsandig ondernemerschap bied ook kansen op he gebied van diversiei. Voor verscheidene groepen, zoals vrouwen, allochonen en ouderen, vorm he beginnen van een eigen bedrijf soms de enige mogelijkheid voor arbeidsmarkdeelname. Zelfsandig ondernemerschap is belangrijk voor de werkgelegenheid en daardoor van groo macro-economisch belang (Commissie Bakker, 2008). Nieuwe bedrijven verschaffen werkgelegenheid aan zowel ondernemers als werknemers wanneer he bedrijf gaa groeien. Daarnaas is de onwikkeling van he aanal sarers belangrijk voor de presaies van besaande bedrijven vanwege de concurrenie. 4.1.3 Kenmerken zzp ers He groose deel van de zzp ers is man, heef een gemiddelde leefijd van 44 jaar en 40% van de zzp ers is hoogopgeleid. In vergelijking me werknemers in loondiens maken zzp ers meer uren: ze werken gemiddeld 42 uur per week. Hiermee verschil de zzp er van de werknemers in loondiens. Daar is de verhouding man-vrouw meer gelijk en zijn de leefijd en opleidingsniveau lager. De verschillen van zzp ers en opziche van de werkzame bevolking is weergegeven in figuur 4. 6 In he Beslui Beleidsregels beoordeling diensberekking van 6 juli 2006 (nr. DGB2006/857M) word aangeven aan welke crieria de Belasingdiens en UWV arbeidsrelaies oes. 7 De We IB 2001 erken een zelfsandig ondernemer als deze wins ui de onderneming genie. 16

Figuur 4 Kenmerken van zzp ers Bron: CBS Saline, 2010 4.2. Risico s zelfsandig ondernemerschap Zelfsandig ondernemerschap gaa hand in hand me he nemen van risico s. In deze paragraaf worden enkele risico s nader oegelich. In de eerse subparagraaf word de conjuncuurgevoeligheid van zelfsandig ondernemerschap besproken. De knelpunen voor zzp ers me berekking o he sociale zekerheidsselsel komen aan bod in de weede subparagraaf. 4.2.1 Conjuncuurgevoelig He inkomen van zzp ers is serk conjuncuurgevoelig. He CBS publiceerde da zelfsandige ondernemers in 2009 hun koopkrach zagen dalen me gemiddeld 4,3% en opziche van he jaar daarvoor (FD, 2010). Di erwijl de Nederlandse huishoudens gemiddeld hun koopkrach zagen sijgen me 1,4% en opziche van 2008. He CBS wij de dalende koopkrach van zelfsandige ondernemers vooral aan de economische crisis. He risico van een schommelend salaris is da di en kose kan gaan van de pensioenopbouw. Di word nader oegelich in paragraaf 5.1.2. 4.2.2 Sociale zekerheidsselsel In he huidige selsel zijn wee sooren juridische arbeidsrelaies e onderscheiden: he werknemerschap en ondernemerschap. Door de opkoms van zzp ers onsaan groepen werkenden die inhoudelijk hezelfde werk verrichen, maar op juridisch vlak van elkaar verschillen. De werknemer is via zijn werkgever verzekerd egen de risico s van loonderving door zieke, arbeidsongeschikheid en werkloosheid. Daarnaas is de werknemer in de meese gevallen verplich aangesloen bij een pensioenfonds in de weede pijler. Zzp ers kunnen zich bij een verzekeraar egen zieke en arbeidsongeschikheid verzekeren. He risico van loonderving wegens werkloosheid voor zzp ers is nie e verzekeren. Door de ongunsige juridische saus van zzp ers kan he op zowel individueel als op maaschappelijk niveau groe gevolgen hebben als de zzp er arbeidsongeschik raak, werkloos word of 17

e weinig pensioen heef opgebouwd. Voor he pensioen zijn de meese zzp ers aangewezen op de veelal duurdere derdepijlerproducen. Ui onderzoek van de Sociaal Economische Raad (hierna: SER) blijk da 80% van de zzp ers geen of onvoldoende pensioen opbouw (Pensioencommissie SER, 2008). Een groo deel van de zzp ers blijk minder geld opzij e leggen voor pensioen dan werknemers. 4.3 Huidige pensioenopbouw mogelijkheden zzp ers Voor zzp ers zijn er een aanal mogelijkheden om pensioen op e bouwen. Deze worden hieronder besproken: Beroeps- of bedrijfsakpensioenfonds Voor enkele beroepsgroepen en bedrijfsakken is er een verplich beroeps- of bedrijfsakpensioenfonds (beide in de weede pijler). 8 Deze groepen zzp ers zijn verplich om deel e nemen aan de in hun branche geldende beroepspensioenregeling of bedrijfsakregeling. 9 Zo zijn bijvoorbeeld schilders en sukadoors verplich deel e nemen aan respecievelijk he Bedrijfsakpensioenfonds Schilders en he Bedrijfsakpensioenfonds Bouw. Zzp ers waarvoor geen dergelijk pensioenfonds beschikbaar is, zijn aangewezen op derdepijlerproducen. Nablijfregeling Wanneer een zzp er is gesar vanui loondiens, dan besaa er middels de Pensioenwe (hierna: PW) de mogelijkheid om op vrijwillige basis nog drie jaar bij di pensioenfonds aangesloen e blijven, de zogeheen nablijfregeling. De PW bied de mogelijkheid voor he pensioenfonds om di aan e bieden; de ex-deelnemer heef dus geen weelijk rech op vrijwillige voorzeing. In he geval van vrijwillige voorzeing is er he nadeel da de zzp er zowel he werkgevers- als he werknemersdeel van de pensioenpremie beaal. Deze premie is dan maximaal drie jaar fiscaal afrekbaar. 10 Bij di nadeel moe wel worden vermeld da werknemers indirec ook de volledige premie bealen. He werkgeversdeel voor de pensioenpremie word indirec doorbelas aan de werknemer. De driejaarsperiode kan alleen worden verlengd naar ien jaar wanneer word voldaan aan arikel 3.8. van We IB 2001. Hierin saa da de ex-deelnemer wins moe maken in zijn onderneming. 11 Fiscale oudedagsreserve Een zzp er (in di geval een ondernemer volgens de We IB 2001 die jaarlijks en minse 1225 uren werk voor zijn onderneming) kan een Fiscaal Oudedagsreserve (hierna: FOR) vormen op de balans. De zzp er kan 12% van de jaarwins oevoegen aan de FOR, me een maximum in 2010 van 11.811. Elk jaar kan opnieuw worden besloen of er een deel van de wins word oegevoegd. Door he reserveren van de FOR word de wins lager en daardoor onsaan fiscale voordelen. De FOR neem verplich af als de FOR he ondernemingsvermogen overref, de onderneming word gesaak, de leefijd van 65 word bereik of nie meer aan he urencrierium 8 Di geld o.a. voor apohekers, dierenarsen, fysioherapeuen, huisarsen en medisch specialisen, muziekaueurs, andarsen en andarsspecialisen, verloskundigen, wisselmakelaars en zelfsandige kunsenaars. 9 Arikel 1.7, lid 2, onderdeel b van de We IB 2001 10 De vrijwillige voorzeing word fiscaal onderseund me oepassing van de hardheidsclausule van arikel 63 van de Algemene We inzake rijksbelasingen. 11 Zoals bedoeld in arikel 3.8 van de We IB 2001 waarin saa: Wins ui een onderneming (wins) is he bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen ui een onderneming. 18

word voldaan. Bij een FOR word geen ech pensioen opgebouwd, maar slechs een fiscale reserve op de balans gevormd. Op he momen da bedragen worden onrokken aan FOR, moe alsnog de verschuldigde belasing worden beaald volgens he belasingarief da op da momen geld. Lijfrene De zzp er kan ook voor de oude dag sparen via een lijfreneverzekering. He bedrag da een zzp er jaarlijks aan lijfrenepremie op zijn inkomen in afrek mag brengen is gelimieerd. Bij de berekening van de maximale lijfreneafrek moe 7,5 maal de facor A in mindering worden gebrach op de afrekruime. De facor A is de pensioenaangroei in he voorgaande jaar. Hoe hoger de facor A is, hoe lager de lijfreneafrek. Zzp ers hebben de mogelijkheid om (een deel van) de FOR om e zeen in een lijfrene. Daarnaas kan de zzp er bij saking van de onderneming de sakingswins omzeen in een lijfrene. De hooge van die afrek hang af van de leefijd op he momen da de zzp er me de onderneming sop. De afrek in 2010 bedraag 216.533 bij overdrachen door ondernemers van 50 o 60 jaar en bij overdrachen door ondernemers waarbij de lijfreneuikeringen direc ingaan. In de overige gevallen is de afrek in 2010 108.272. 12 Banksparen Sinds 2008 is he mogelijk om bij banken een bankspaarproduc af e nemen. Bij deze spaarvorm word er periodiek gespaard op een geblokkeerde rekening, die gebruik kan worden voor pensioenaanvulling. Op een afgesproken ijdsip na he 65 e levensjaar word he opgebouwde vermogen gebruik om periodieke uikeringen e bealen. He maximaal aanal uikeringperiodes is 20 jaar. Als he vermogen op is, eindig de uikering. De premie of inleg voor banksparen is binnen bepaalde fiscale grenzen afrekbaar. Pas op he momen da he produc o uikering kom, is de uikering belas. 12 Belasingdiens.nl 19

5 Knelpunen voor pensioen zzp ers De huidige pensioenmogelijkheden voor zzp ers kennen vele knelpunen. Di hoofdsuk gaa nader in op de knelpunen voor zzp ers om pensioen op e bouwen. De eerse paragraaf gaa in op de risico s van de huidige pensioenmogelijkheden. De knelpunen op fiscaal en juridisch gebied worden besproken in de weede paragraaf. De laase paragraaf gaa nader in op de gevolgen van inergeneraionele solidariei en in hoeverre de doorsneepremie ongunsig is voor werknemers die besluien voor zichzelf e gaan beginnen. 5.1 Pensioenrisico s huidige siuaie De huidige pensioenopbouwmogelijkheden voor zzp ers kennen verscheidene risico s. In de eerse subparagraaf word he langlevenrisico besproken. De risico s van de eigen beschikking over he pensioen in combinaie me flucuerende inkomsen worden oegelich in de weede subparagraaf. In de derde subparagraaf worden de gevolgen voor he arbeidsongeschikheidspensioen en he nabesaandenpensioen besproken. In de vierde subparagraaf kom de discussie over he vrijwillig of verplich pensioen aan bod. Tensloe word he risico van adverse selecion nader besproken in de vijfde subparagraaf. 5.1.1 Langlevenrisico Zoals nader oegelich in paragraaf 3.1 zijn de levensverwachingen de afgelopen decennia gesegen. Bij pensioenen in de weede pijler en lijfrenes lig he langlevenrisico bij he pensioenfonds of de verzekeraar. Als de uikeringsgerechigde langer leef dan verwach moe he pensioenfonds of de verzekeraar hier zelf een reserve voor aanhouden. Wanneer zelf voor he pensioen word gespaard middels een FOR, eigen vermogen of banksparen lig he langlevenrisico bij he individu. Di kan erin resuleren da, als men alleen AOW heef en bijvoorbeeld een bankspaarproduc da in 20 jaar word uigekeerd, er reserende levensjaren kunnen overblijven waarin men slechs van de AOW moe leven. Vanui di perspecief kan he gunsig zijn om gebruik e maken van de nablijfregeling of een lijfreneproduc da wel levenslang uikeer. 5.1.2 Eigen beheer over pensioengeld en flucuerende inkomsen Bij de FOR heef de zzp er zelf de beschikking over zijn pensioengeld. Deze keuzemogelijkheid word door sommige zzp ers gezien als een groo voordeel van de FOR. He Plaform voor Zelfsandige Ondernemers (hierna: PZO) omschrijf op haar websie he groose voordeel van de FOR als volg: Je houd he geld binnen je eigen onderneming en kun he dus voor andere doeleinden gebruiken. Van Marken (paragraaf 2.1) wees er wee eeuwen geleden al erech op da he noodzakelijk is da he pensioenvermogen buien de onderneming word gebrach. Als je zelf gaa sparen, kan je er nie van afblijven, was de visie van Van Marken. Zoals in paragraaf 4.2.1 besproken, is he werk van zzp ers conjuncuurgevoelig da voor flucuerende inkomsen zorg. Hierdoor zullen zzp ers snel geneigd zijn bij egenvallende cijfers geld e onrekken aan hun pensioenvermogen. Indien di bij hoogconjuncuur nie 20

word bijgesor, zorg di voor een groeiend pensioenga. Ook faillissemensrisico speel een rol bij eigen beschikking over he pensioen. Wanneer de onderneming faillie gaa, en he pensioengeld zi in de onderneming, kan geen aanspraak meer gemaak worden op he opgebouwde pensioengeld. Er zijn al verscheidene pleidooien om de FOR af e schaffe,n omda de FOR in feie slechs een ficief pensioen is. 13 Daarnaas is de FOR nie voor iedere zzp er oegankelijk vanwege he urencrierium. 5.1.3 Nabesaandenpensioen en arbeidsongeschikheid Bij overlijden van een zzp er kan de parner nie alijd aanspraak maken op de ANW ui de eerse pijler, da evens slechs een uikering op minimumniveau is. He is daarom van belang da zzp ers zorgen voor voldoende financiële middelen voor hun parner in geval van overlijden. Hiervoor kan de zzp er een overlijdensrisicoverzekering afsluien bij een verzekeraar. Wanneer een zzp er vanui loondiens is gesar, is gedurende de loondiensperiode NP opgebouwd. He NP kan op wee verschillende manieren zijn gefinancierd: op opbouwbasis of op risicobasis. De laase jaren is bij veel pensioenregelingen de oversap gemaak van NP op opbouwbasis naar NP op risicobasis (DNB, 2006). Bij NP op opbouwbasis word via he kapiaaldekkingsselsel gespaard. Wanneer een werknemer beslui om voor zichzelf e beginnen, blijf di rech besaan, maar word er nie meer jaarlijks exra NP opgebouwd. Bij NP op risicobasis is de parner alleen verzekerd van NP wanneer de werknemer gedurende diensijd overlijd. Wanneer he diensverband eindig bij pensionering, maar ook bij bijvoorbeeld onbeaald verlof langer dan 18 maanden, verval he rech op NP. 14 De PW geef de werknemer, die ui een pensioenregeling sap, he rech om (een deel van) he OP in e ruilen voor parnerpensioen. 15 Di is beperk, na uiruil mag he parnerpensioen maximaal 70% bedragen van he OP. He is op de pensioendaum wel mogelijk om een gedeele van he OP in e ruilen voor NP; di alleen als de werknemer in loondiens blijf o de pensioengerechigde leefijd. Een werknemer in loondiens is in de meese gevallen verzekerd voor arbeidsongeschikheid en arbeidsongeschikheidspensioen via zijn werkgever. Deze regeling geld uieraard nie voor zzp ers. Zij zijn genoodzaak om zichzelf e verzekeren egen arbeidsongeschikheid en moeen maaregelen nemen om e voorkomen da ze geen pensioen meer op kunnen bouwen vanaf he momen da ze arbeidsongeschik raken. Ondernemers kunnen hiervoor wel een arbeidsongeschikheidsverzekering afsluien. 5.1.4 Adverse selecion bij vrijwillig pensioen Een groo en veelbepalend dilemma is de vraag of zzp ers verplich kunnen en moeen worden om pensioen op e bouwen of da di geheel vrijwillig moe blijven. De meningen hierover lopen uieen. De groe poliieke parijen (PvdA, VVD en CDA) delen de visie da een pensioenplich voor zzp ers nie wenselijk is. Voor de zzp er saa he zelfsandig ondernemerschap voor vrijheid om eigen keuzes e maken. Di kom volgens de poliieke parijen nie overeen me een pensioenverplichselling. Vooral voor de VVD is een pensioenplich ui den boze. Zij willen juis ruime creëren voor de ondernemers om 13 Pensioen magazine (2010), Broers (2009). 14 Arikel 56 van PW 15 Arikel 61 van PW 21

een onderneming op e zeen (Pensioenmagazine 2010). Zolang de poliiek geen voorsander is van een verpliche pensioenregeling, zal pensioenopbouw voor zzp ers vrijwillig blijven. Ook in verscheidene rapporen word er geplei voor vrijwillige deelname. 16 Enkel Boumans (2009) plei voor de mogelijkheid van opname van zzp ers in een verplichgeselde bedrijfsakpensioenregeling. Bij sukadoors en schilders werk de verplichselling goed en da zou volgens hem een voorbeeld moeen zijn. Zzp ers zouden zich bewuser moeen zijn van he belang van een goede pensioenvoorziening. He belang van deelname aan een pensioenregeling zou volgens Boumans zwaarder moeen wegen dan de gewense vrijheid van een zzp er. Broers (2009) is van mening da collecieve beroepspensioenregelingen voordelen kunnen bieden en opziche van een individuele regeling. Bij een pensioenfonds me een vrijwillige aansluiing besaa echer alijd he risico van adverse selecion. Adverse selecion is he verschijnsel da personen zich zullen verzekeren voor risico s waarvan zij verwachen da deze zich voor zullen doen in hun leven en zich nie zullen verzekeren egen risico s die ze onwaarschijnlijk achen. Iemand me een sleche gezondheid zal zich sneller aanvullend verzekeren dan iemand me een goede gezondheid. Bij een pensioenfonds me vrijwillige aansluiing en een DB-regeling zal hoogswaarschijnlijk adverse selecion plaasvinden. Di zal o gevolg hebben da veel oudere zzp ers zich zullen aansluien, omda een doorsneepremie gunsiger is op oudere leefijd. Door he opreden van adverse selecion onbreek solidariei en is een DB-regeling nie beaalbaar bij een vrijwillige aansluiing. 5.1.5 Doorsneepremie versus acuariële premie Zoals paragraaf 2.3 al oeliche, ken de weede pijler binnen he Nederlandse pensioenselsel een doorsneesyseem da leid o verscheidene sooren solidarieissromen. Tegensanders van deze sysemaiek vinden he oneerlijk da jongeren eveel pensioenpremie bealen en oudere werknemers juis e weinig voor de pensioenoezegging die ze opbouwen. Tegenover de doorsneepremie saa de acuariële premie, die gekoppeld is aan de leefijd. Een oudere werknemer moe, volgens deze sysemaiek, meer bealen voor een gegeven pensioenoezegging omda enerzijds de premies minder lang kunnen renderen en anderzijds de kans da deze oudere werknemer de pensioengerechigde leefijd haal groer is dan voor een jongere werknemer. De premies voor producen ui de derde pijler zijn acuariële premies. Hierin schuilen de financiële consequenies voor he pensioen van de zzp er die vanui loondiens is gesar. In de jongere jaren is een doorsneepremie dus e veel beaald voor de pensioenoezegging. Omda velen he omslagpun nie halen, vind er geen solidariei plaas van jongere werknemers naar henzelf. Vanaf he momen da ze zzp er worden, zijn ze aangewezen op producen in de derde pijler waar een acuariële premie is verschuldigd. Maar he loslaen van de sysemaiek van de doorsneepremie is nie gewens. De Europese Commissie eis da er voldoende solidariei gegarandeerd moe zijn ussen de deelnemers van een collecief pensioenfonds om de verplichselling e kunnen rechvaardigen. 17 De doorsneepremie is een garanie voor voldoende solidariei. He collecieve pensioenselsel, waarvan de doorsneepremie een belangrijk onderdeel uimaak, lever deelnemers een groo collecief voordeel. De gemiddelde uivoeringskosen van collecieve pensioenfondsen bedragen slechs 3,5% van de premie, erwijl da bij verzekeraars 25,7% is. Daarnaas is de doorsneepremie middels de Nederlandse wegeving verplich in 16 Dievors (2009), Pensioenmagazine (2010), ec. 17 ABP Corporae Communicaie, 2007 22

de We Verpliche Deelneming in een Bedrijfsakpensioenfonds en gelden er ook fiscale voordelen voor de doorsneepremie. He principe van een gelijke premie egen een gelijke pensioenopbouw is ook volledig in overeensemming me de We Gelijke Behandeling. Tensloe zal he loslaen van de doorsneesysemaiek gevolgen hebben voor de arbeidsmark doorda de loonkosen van oudere werknemers omhoog zullen gaan. In de huidige economische siuaie, waarin de ambiie is om langer door e werken, maak di arbeid op hogere leefijd nie aanrekkelijk. 5.2 Knelpunen in we- en regelgeving De rechsposiie van de zzp er ken vele knelpunen. In deze paragraaf word alleen ingaan op de juridische pensioenknelpunen en zullen andere juridische belemmeringen voor zzp ers nie worden besproken. In de eerse subparagraaf komen de veranderingen in de PW en opziche van de Pensioen- en Spaarfondsenwe aan bod. De weede subparagraaf bespreek de We BPF 2000. De fiscale knelpunen voor lijfrenes worden oegelich in de laase subparagraaf. 5.2.1 Veranderingen in PW en opziche van PSW De posiie van zelfsandigen in de PW is verslecherd en opziche van de Pensioen- en Spaarfondsenwe (hierna: PSW). 18 De PSW is o sand gekomen in 1952 en was van oepassing als een werkgever een pensioenoezegging deed aan een persoon die aan zijn onderneming was verbonden. De PSW gaf echer nie duidelijk aan wa onder deze persoon moes worden versaan. Er werd aangenomen da di begrip nie alleen van oepassing was op werknemers, die door middel van een arbeidsovereenkoms bij de werkgever werkzaam waren, maar ook op andere verbonden personen. Boumans (2009) concludeer da van verbondenheid sprake is als er een rechsberekking me de onderneming besaa en waarui de verpliching o he persoonlijk verrichen van arbeid van de verbonden persoon en opziche van de onderneming voorkom. Hierin word voldaan aan de PSW. Zelfsandigen die voor een onderneming arbeid verrichen, voldoen naar zijn mening aan deze crieria. In 2007 werd de PSW vervangen door de PW. De PW is minder gunsig voor zelfsandigen dan de PSW. De PW spreek namelijk over werkgever en werknemer. Zelfsandigen vallen hier nie onder. Door verruimingsmogelijkheden e gebruiken zou he wel mogelijk zijn om ook zelfsandigen in de PW op e nemen. 19 Bij ondernemingspensioenfondsen en door verzekeraars uigevoerde regelingen kan een zelfsandige alleen worden opgenomen wanneer de zelfsandige eers als werknemer in de regeling was opgenomen en vervolgens zelfsandige is geworden. 5.2.2 We Bedrijfsakpensioenfondsen 2000 De We BPF 2000 is op 1 januari 2001 in werking gereden en vervang de verouderde We BPF, die in 1949 onsond. De We BPF 2000 bied wel mogelijkheden voor de zelfsandigen. Bij de invoering van de We BPF in 1949 was aangegeven da zelfsandigen ook onder een verplichselling kunnen vallen. Aangezien de personele werkingssfeer van de We BPF 2000 nie verschil me die van de We BPF 18 Omda de wegeving geen onderscheid maak ussen de verschillende vormen van zelfsandig ondernemerschap word in deze paragraaf gesproken over zelfsandigen in de algemene zin. Zzp ers vallen hier ook onder. 19 Op basis van he derde lid van ar. 2 PW kunnen bepaalde groepen gelijkgeseld worden me werknemers. 23

1949, kan worden geconcludeerd da ook op basis van de We BPF 2000 zelfsandigen onder een verplichgeselde bedrijfsakpensioenregeling kunnen vallen. Di wel op voorwaarde da er een band is me de secor. Zelfsandigen die in een bepaalde bedrijfsak werkzaam zijn, kunnen worden verplich om deel e nemen aan een pensioenregeling da voor die bedrijfsak is opgerich. 5.2.3 Fiscale knelpunen voor lijfrenes He inkomen waarover lijfrenepremieafrek word verleend, is gemaximeerd op 158.788 (2010). Er zijn verscheidene fiscale verschillen ussen een zelfsandige en werknemer, waardoor de pensioenopbouw van de zelfsandige nadelig is en opziche van die van de werknemer. Deze worden hieronder oegelich: 1. De FOR van de zelfsandige is over he algemeen minder ruim dan de pensioenopbouw van de werknemer. Zo mag jaarlijks maar 12% van de wins worden gespaard me een maximum van 11.811 in 2010. Als er in een jaar verlies word gemaak, mag er nie gespaard worden voor de FOR. 2. De mogelijkheden o lijfrenepremieafrek (de jaarruime) zijn minder gunsig dan de pensioenopbouw in de weede pijler. Deze beperkingen zijn onder meer e verklaren als volg: De AOW-franchise is in de berekening van de jaarruime kleiner dan in pensioenregelingen gebruikelijk is en er word geen rekening gehouden me he fei da iemand parime kan werken. De AOW-franchise voor de berekening van de jaarruime is nie afhankelijk van de omvang van he diensverband. Di is ongunsig voor zelfsandigen die parime werken. He is beperk mogelijk om lijfrenepremieafrek van voorgaande jaren alsnog e gebruiken. De lijfrenepremieafrek is beperk o maximaal zeven jaar en he maximale afrekbedrag is 17% van de premiegrondslag me een maximum van 6.831 in 2010. He is nie mogelijk om he levensloopegoed aan e wenden voor lijfrene, erwijl he voor werknemers wel mogelijk is om he levensloopegoed e gebruiken voor he werknemerspensioen. 3. De sakingslijfrene kan worden vergeleken me een lijfrene bij een verzekeraar, maar bij de sakingslijfrene gelden andere maxima voor de afrek. Deze zijn alleen van oepassing voor zelfsandigen die hun onderneming deels of geheel saken. 20 De maxima zijn als volg: 433.053 (2010) als de zelfsandige bij saking minsens 60 jaar is, voor 45% of meer arbeidsongeschik is of de onderneming word gesaak door overlijden; 216.533 (2010) als de zelfsandige bij saking minsens 50 jaar is, of de lijfreneermijnen aan hem oekomen en direc ingaan; 108.272 (2010) in alle andere gevallen. 20 Arikel 3.129 We IB 2001 24