Branchedocument Autodemontagebedrijven. Provincie Noord-Holland Vastgesteld in MT op 25 oktober 2011. Status: definitief 1



Vergelijkbare documenten
Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS. verleend aan. Franse auto?

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Uw brief/mail van Uw kenmerk Bijlage Verzenddatum juni 2015

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)

25 SEP provinsje fryslân provincie fryslân. Metaalhandel de Home bv de heer S.F. Overdijk Du itslandd reef SP OUDEHASKE

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning met beperkte milieutoets

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

Besluit omgevingsvergunning. Zaaknummer: (geen OLO-nummer) Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. Gerrit Bolkade BR Zaandam

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Het onderdeel Milieu, omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) is aangevraagd.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSDIENST. FLEVOLAND & GOOiEN VECHTSTREEK. Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) Locatie: Fellinilaan 151 in Almere

Wij hebben op 14 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van AVI Den

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

OMGEVINGSVERGUNNING. verleend aan. Nedmag industries. tb.v. het plaatsen van een koeltoren. locatie: Billitonweg 1 te Veendam

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Pagina 1 van 8 Registratienummer Z.62657/D

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Autosloopbedrijf Familie Maris B.V

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Informatieblad Wabo en Activiteitenbesluit

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Branchedocument Gevaarlijk afval Milieu

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

vingsdienst Midden- en West-Brabnot Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant C /

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

BESCHIKKING OMGEVINGSVERGUNNING

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Omgevingsvergunning Voor de activiteit milieuneutrale verandering

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Deze wijziging is vereist voor het opslaan van waterstof en koolzuur in gasflessen.

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

Besluit. Wabo, Milieuneutraal veranderen. Eerste Lelystadse Schroothandel BV, Staalstraat 19, Lelystad

OMGEVINGSVERGUNNING OV

OMGEVINGSVERGUNNING. BioMCN

- het (ver)bouwen van een bouwwerk. - het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met bestemmingsplan.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

Besluit omgevingsvergunning milieu. Aanvraagnummer: Aanvrager: Servauto Nederland B.V. Dhr. M. Haas Postbus BC Den Haag

omgevingsdienst HAAGLANDEN

OMGEVINGSVERGUNNING. Friesland Campina Nederland Holding ay.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteit milieuneutrale wijziging

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Aanmeldnotitie Besluit Mer

BESCHIKKING WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING. Afvalverwerking Stainkoeln B.V.

Transcriptie:

Branchedocument Autodemontagebedrijven Provincie Noord-Holland Vastgesteld in MT op 25 oktober 2011 Status: definitief 1

Leeswijzer Het voorliggende document is de geactualiseerde versie van het branchedocument Autodemontagebedrijven. In hoofdstuk 1 is de aanleiding aangegeven voor het opstellen van branchedocumenten en wordt de reikwijdte van het document beschreven. Hoofdstuk 2 gaat nader in op voor de branche geldende wetgeving. Hoofdstuk 3 beschrijft welke hulpmiddelen zijn ontwikkeld om meldingen en OBM s gemakkelijk te kunnen afhandelen. In hoofdstuk 4 is de provinciale strategie en visie op de branche gegeven. In Hoofdstuk 5 en 6 worden enkele organisatorische aspecten waaronder het dossierbeheer waarmee het branchedocument actueel wordt gehouden vastgelegd. De bijlagen dienen als gereedschapskist voor de vergunningverleners en de aanvragers. In de bijlagen zijn opgenomen: - invulvoorbeelden met schermafdrukken voor de geautomatiseerde melding via de activiteiten internetmodule (AIM) en het omgevingsloket online (OLO); - een checklijst voor de vergunningverlener om te beoordelen of een melding compleet is; - voorbeelddocumenten voor i. een voornemen tot het opleggen van maatwerkvoorschriften; ii. het besluit tot het opleggen van maatwerkvoorschriften; iii. een standaard OBM voor de autodemontagebranche; - een beschrijving van de autodemontagebranche; - een lijst met mogelijkheden tot het opleggen van maatwerkvoorschriften. Status: definitief 2

Inhoudsopgave 1 INTRODUCTIE... 4 2 WETGEVING... 7 3 HULPMIDDELEN... 9 4 PROVINCIALE VISIE EN STRATEGIE BRANCHE AUTODEMONTAGEBEDRIJVEN... 13 5 TOEZICHT EN HANDHAVING... 14 6 DOSSIERHOUDER / DOSSIERBEHEER... 15 BIJLAGE 1 : Te leveren gegevens in AIM melding... 16 BIJLAGE 2 : Invulvoorbeeld melding in AIM-module... 18 BIJLAGE 3 : Invulvoorbeeld OLO: OBM aanvraag... 25 BIJLAGE 4 : Voorbeeldbrief voornemen tot vaststellen maatwerkvoorschriften.... 28 BIJLAGE 5 : Voorbeeld maatwerkbesluit.... 30 BIJLAGE 6 : Voorbeeld OBM.... 31 A. BESLUIT... 33 B PROCEDURE... 34 C OVERWEGINGEN... 35 D ONDERTEKENING EN BEZWAARCLAUSULE... 40 BIJLAGE 7 : Branchebeschrijving Autodemontage... 41 BIJLAGE 8 : Maatwerkkansen voor Autodemontagebedrijven.... 49 Status: definitief 3

1 INTRODUCTIE 1.1 Aanleiding Branchedocumenten zijn een middel om de kwaliteit van vergunningverlening en toezicht te verhogen en doelmatigheid en efficiency te verbeteren voor een groep van overeenkomstige bedrijven. Gelijke benadering voor gelijksoortige bedrijven zijn dé redenen om branchedocumenten te maken. Met het programma van de De branchegerichte provincie is in 2006 een begin gemaakt met de branchegerichte aanpak die heeft geresulteerd in een 10-tal branchedocumenten. De ervaringen met deze documenten zijn zo goed dat de wens bestaat om de branchegerichte benadering voort te zetten. Door ingrijpende veranderingen in wet- en regelgeving, evenals in de voortschrijdende stand der techniek is actualisatie van de eerste generatie branchedocumenten noodzakelijk In dit document zijn de laatste ontwikkelingen in wet- en regelgeving en de laatste technieken verwerkt zoals die golden ten tijde van het vaststellen van dit document. 1.2 Doel branchedocument Autodemontagebedrijven Het branchedocument dient voor wat betreft de milieuaspecten: - één visie en strategie voor de branche te creëren (transparantie), waarop zowel de autodemontagebedrijven als de provincie Noord-Holland zich richten; - de rechtsgelijkheid tussen de branchegenoten te bevorderen door een eenduidige benadering; - een actueel hulpmiddel te vormen voor bedrijven, vergunningverleners en handhavers. Overige onderdelen van de omgevingsvergunning als bouwen, slopen, reclame en dergelijke blijven in dit document buiten beschouwing. 1.3 Wat levert het branchedocument Autodemontagebedrijven? Dit branchedocument Autodemontagebedrijven levert: 1. een beschrijving van de geldende milieuregelgeving voor de branche; 2. een beschrijving van de meest voorkomende activiteiten binnen de branche; 3. een hulpmiddel voor het vaststellen van maatwerkvoorschriften; 4. een hulpmiddel voor het opstellen van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM); 5. een hulpmiddel voor bedrijven voor het invullen van de digitale melding- en aanvraagformulieren; 6. Een hulpmiddel voor het beoordelen van de melding. Dit document zal verder niet ingaan op vergunningplichtige handelingen waaronder het slopen/demonteren van vrachtauto s en tweewielige motorvoertuigen (motoren, scooters en brommers). Deze handelingen worden niet aangemerkt als de meest voorkomende, reguliere activiteiten en vallen daarmee buiten het toepassingsgebied van dit branchedocument. Status: definitief 4

In dit document zal eveneens niet worden ingegaan op toezicht en handhaving. Hiervoor wordt in landelijk verband (IPO) gewerkt aan een handhavingdocument. 1.4 Wat wordt in dit document onder de termen autodemontagebedrijven, autowrak en voertuig verstaan? In dit brancheplan sluiten we voor wat betreft de begrippen autodemontagebedrijven, autowrak en voertuig aan bij de definities uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna te noemen Barim of Activiteitenbesluit). Als gevolg hiervan is dit document niet bedoeld voor de demontage van bedrijfsauto s met een maximum gewicht van meer dan 3500 kg en bromfietsen anders dan bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit. De Wet milieubeheer (hierna: Wm) definieert het begrip afvalstof als: alle stoffen, preparaten of voorwerpen waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Hierbij kan worden gesteld dat het moet gaan om stoffen en voorwerpen die onbruikbaar zijn geworden of niet meer (aan de geldende normen) voldoen. In de Nota van toelichting van het voormalige Besluit beheer autowrakken wordt nader ingegaan op het de term het zich ontdoen van afvalstoffen in het kader van autowrakken. Deze toelichting luidt als volgt: De houder van een voertuig zal zich doorgaans daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegen-verkeerswetgeving of aan de APK-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld omdat essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in een rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. Het verschil tussen enerzijds autowrakken en anderzijds schadevoertuigen en in rijtechnisch onvoldoende staat verkerende historische voertuigen is gelegen in het feit dat schadevoertuigen en in rijtechnisch onvoldoende staat verkerende historische voertuigen nog wel op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat te brengen zijn. Historische voertuigen, voertuigen met verzamelwaarde of voor musea bestemde voertuigen, mits op adequate en milieuverantwoorde wijze gebruiksklaar of gedemonteerd opgeslagen, vallen niet onder de omschrijving van afval in de zin van de kaderrichtlijn afvalstoffen en daarom ook niet onder de reikwijdte van het Besluit beheer autowrakken. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de relevante jurisprudentie. Status: definitief 5

Resumerend kan worden gesteld dat sprake is van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. 1.5 Wat wordt in dit document onder demonteren verstaan? Onder demonteren wordt verstaan: het demonteren van materialen of onderdelen van autowrakken zonder de intentie deze materialen of onderdelen terug te plaatsen of te vervangen of met de intentie autowrakken definitief buiten gebruik te stellen. 1.6 Bevoegd gezag Gedeputeerde staten zijn als bevoegd gezag aangewezen voor inrichtingen met een opslagcapaciteit van 5 of meer autowrakken (categorie 28.4.a onder 5 van het Bor) en voor het bewerken of het vernietigen van autowrakken en overige voertuigwrakken (categorie 28.4 d). Hierdoor zijn gedeputeerde staten bevoegd voor het verlenen van een omgevingsvergunning, het accepteren van een melding voor het activiteitenbesluit en het afgeven van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) alsmede voor de handhaving en toezicht. 1.7 Overige gebruikte definities en afkortingen Bedrijventerrein: cluster aaneengesloten percelen met overwegend bedrijfsbestemmingen, binnen een in een bestemmingsplan als bedrijventerrein aangewezen gebied, daaronder niet begrepen een gezoneerd industrieterrein. Gezoneerd industrieterrein: industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder. OBM: omgevingsvergunning beperkte milieutoets LAP 2: Landelijk afvalstoffenbeheerplan 2 Inrichting Type A, B of C: Inrichting type A, B of C als bedoeld in het Activiteitenbesluit. In dit branchedocument wordt verwezen naar verschillende documenten. Deze documenten zijn te raadplegen of te downloaden: - De artikelen uit wet- en regelgeving via www.wetten.nl; - Het landelijk afvalstoffenbeheerplan en de bijbehorende sectorplannen op www.lap2.nl; - De Nederlandse richtlijn bodembescherming op www.bodemplus.nl; - De Nederlandse emissierichtlijn is te vinden op www.infomil.nl. Status: definitief 6

2 WETGEVING 2.1 Wetgeving Tot 1 januari 2011 waren alle autodemontagebedrijven vergunningplichtig. De voorschriften waaraan de bedrijven zich dienden te houden waren vastgelegd in de milieuvergunning en mede gebaseerd op het Besluit beheer autowrakken. Met de invoering van wijzigingen per 1 januari 2011 is er een aantal verschillende situaties voor autodemontagebedrijven te onderscheiden. 1. Binnen de inrichting is een GPBV-installatie aanwezig; 2. De inrichting is aangemerkt als een inrichting type C die tevens een OBM nodig heeft; 3. De inrichting is aangemerkt als een inrichting type B die tevens een OBM nodig heeft. Inrichtingen met een GPBV-installatie Dit type inrichtingen komt, ten tijde van het opstellen van dit document, binnen de autodemontagebranche niet voor binnen Noord-Holland en worden verder buiten beschouwing gelaten. Inrichtingen Type C Autodemontagebedrijven met een opslagcapaciteit voor meer dan 50 ton (=gewoonlijk 50.000 liter) vloeibare gevaarlijke afvalstoffen of meer dan 1000 airbags en gordelspanners zijn een inrichting Type C en blijven vergunningplichtig. Hetzelfde geldt voor autodemontagebedrijven die mechanische airbags buiten het autowrak ontsteken Behalve voor de activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit worden de voorschriften voor deze inrichtingen ook geregeld via de omgevingsvergunning. Autodemontagebedrijven zijn tevens, op grond van artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Bor), aangewezen als type bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) voor moet worden uitgevoerd. Zonder een positieve beschikking op deze OBM kan een inrichting niet functioneren. In de OBM worden geen voorschriften gesteld. Er vindt uitsluitend een toetsing plaats aan de volgende onderdelen. a. Besluit m.e.r. Is een milieueffectrapportage noodzakelijk? Als een m.e.r. noodzakelijk is moet de OBM worden geweigerd (art. 5.13b Bor). Dit zal in de regel niet het geval zijn. b. Doelmatig beheer van afvalstoffen. Voldoet de activiteit aan het Landelijk afvalstoffenbeheerplan (LAP 2)? c. Wet bibob. Voldoet de inrichting(houder) aan de bepalingen uit de Wet bibob? Wordt aan (één van) deze voorwaarden niet voldaan, dan mag de inrichting niet in werking zijn. Tenslotte kunnen, naast de activiteiten waarop dit brancheplan betrekking heeft, ook nog andere activiteiten binnen de inrichting plaatsvinden waardoor de inrichting vergunningplichtig (type C) wordt. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het demonteren van bedrijfsauto s met een gewicht groter dan 3500 kg of van tweewielige bromfietsen, scooters en motoren. Status: definitief 7

Inrichtingen Type B Autodemontagebedrijven met een opslagcapaciteit voor minder dan 50 ton (=gewoonlijk 50.000) liter vloeibare gevaarlijke afvalstoffen en minder dan 1000 airbags en gordelspanners vallen geheel onder het activiteitenbesluit tenzij er andere activiteiten plaatsvinden waardoor zij alsnog vergunningplichtig zijn. Alle voorschriften waaraan de inrichting moet voldoen zijn geregeld bij of krachtens (in activiteitenregeling of maatwerkvoorschriften) het Activiteitenbesluit. Autodemontagebedrijven zijn tevens aangewezen als type bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) voor moet worden uitgevoerd. Zonder een positieve beschikking op deze OBM mag een inrichting niet functioneren. In de OBM worden geen voorschriften gesteld. Er vindt uitsluitend een toetsing plaats aan de volgende onderdelen. a. Besluit m.e.r. Is een milieueffectrapportage noodzakelijk? Als een m.e.r. noodzakelijk is moet de OBM worden geweigerd (art. 5.13b Bor). Dit zal in de regel niet het geval zijn. b. Doelmatig beheer van afvalstoffen. Voldoet de activiteit aan het LAP 2? c. Wet Bibob. Voldoet de inrichting(houder) aan de bepalingen uit de Wet Bibob? Wordt aan (één van) deze voorwaarden niet voldaan, dan mag de inrichting niet in werking zijn. Ten tijde van het opstellen van dit branchedocument is niets bekend van op handen zijnde wijzigingen in de bovengenoemde wetgeving welke van invloed kunnen zijn op de branche autodemontage. Status: definitief 8

3 HULPMIDDELEN 3.1 Aanvraag en meldingen Afhankelijk van het type inrichting gelden verschillende verplichtingen voor de inrichtinghouder: Type B: Melding indienen voor het Activiteitenbesluit en een OBM aanvragen via het omgevingsloket online (OLO); Type C: Melding indienen voor het Activiteitenbesluit en een OBM aanvragen via het OLO en een vergunning aanvragen via het OLO voor alle overige activiteiten die niet vallen onder de meldingsplicht. Inrichtingen die op 1 januari 2011 al beschikten over een milieuvergunning hoeven geen acties te ondernemen. Hun vergunning wordt aangemerkt als voorgenoemde meldingen voor het activiteitenbesluit en vergunningen. Meldingsformulieren Hoewel er ten tijde van het opstellen van dit branchedocument geen format is vastgesteld voor een meldingsformulier wordt door de provincie Noord-Holland de voorkeur gegeven aan een melding via de Activiteiten internetmodule (AIM). Deze AIM is een internetapplicatie waarbij de gegevens, die door de inrichtinghouder zijn ingevuld, worden verwerkt tot een melding die daarop aan het bevoegd gezag wordt verzonden. Binnen de AIM is het ook mogelijk om een uitdraai te genereren van voorschriften voor die activiteiten die in de melding zijn verwerkt. De AIM is te vinden op http://aim.vrom.nl. In BIJLAGE 2 : Invulvoorbeeld melding in AIM-module is met een aantal schermafdrukken een voorbeeld gegeven van het invullen van een melding in het systeem. Tevens is ter controle van de ingevulde melding in BIJLAGE 1 : Te leveren gegevens in AIM-melding aangegeven welke gegevens moeten worden verstrekt. Deze zijn afgeleid uit afdeling 1.2 van het Activiteitenbesluit. OBM De OBM is een vergunning zonder voorschriften. Deze vergunning dient, voorafgaand aan de bedrijfsactiviteiten, te worden aangevraagd door de inrichtinghouder. In tegenstelling tot de melding is hier wel een verplicht format voor vastgesteld. Dit format is vastgelegd in het OLO. Het OLO is net als de AIM een internetapplicatie van de overheid. Met behulp van vragenlijsten vult de inrichtinghouder de benodigde gegevens in waarna de ingevulde gegevens worden verzonden aan het bevoegd gezag. Het OLO is te vinden op www.omgevingsloketonline.nl. Vergunningaanvraag Voor de vergunningaanvraag is een verplicht te gebruiken formulier vastgesteld. Dit is verwerkt in het Omgevingsloket online (OLO). Het aanvraagformulier kan via de website www.omgevingsloketonline.nl worden ingevuld. In Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Vergunningprocedure en -aanvraag is aangegeven hoe de procedure verloopt en hoe de aanvraag kan worden ingevuld in het OLO. Status: definitief 9

3.2 Vergunningen Zoals hiervoor al is opgemerkt zijn er twee soorten vergunningen: de OBM en de normale omgevingsvergunning. In BIJLAGE 6 : Voorbeeld OBM is een standaard voor een OBM (positieve beslissing) opgenomen. Deze kan voor de gewenste situatie worden aangepast aan de betreffende inrichting/situatie. Autodemontagebedrijven zonder vergunningplichtige activiteiten vallen geheel onder het Activiteitenbesluit. Behalve de OBM is er geen andere vergunning nodig. Wel dient een melding te worden gedaan. Omdat de redenen waarom een autodemontagebedrijf vergunningplichtig kan worden zeer divers zijn en het aantal vergunningplichtige autodemontagebedrijven in Noord-Holland zeer beperkt is (4 of 5), is aan dit brancheplan geen standaard vergunning meer verbonden. De huidige vergunningplichtige autodemontagebedrijven binnen Noord-Holland zijn vergunningplichtig vanwege sloop van bromfietsen en motoren, sloop van vrachtauto s (> 3500 kg) of opslag van vuurwerk. 3.3 Maatwerkvoorschriften Het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid om in specifieke situaties maatwerkvoorschriften op te leggen. Met dit instrument is het mogelijk om te komen tot een op een concrete situatie toegesneden oplossing. In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling is vastgelegd in welke gevallen gebruik mag worden gemaakt van maatwerkvoorschriften. Uit de Nota van toelichting op het Activiteitenbesluit blijkt dat het bevoegd gezag wordt geacht om toepassing van het instrument maatwerkvoorschriften te beperken tot bijzondere en incidentele gevallen. Wanneer is maatwerk mogelijk? Het aantal maatwerkmogelijkheden is sterk afhankelijk van de activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden. In BIJLAGE 1 : Maatwerkkansen voor autodemontagebedrijven is aangegeven welke mogelijkheden voor maatwerk er zijn voor een autodemontagebedrijf dat tevens andere garageactiviteiten en schadeherstel uitvoert. Wanneer passen wij maatwerk toe Het uitgangspunt voor maatwerk blijft dat het slechts in bijzondere situaties wordt toegepast. In de meeste gevallen is specifiek omschreven welke beperkingen er gelden voor het maatwerk. Voor geluid is dat niet het geval. Hiervoor is slechts gesteld dat maatwerk mogelijk is (dus in alle gevallen). Daarom is voor geluid het volgende beleid opgesteld. - De geluidsvoorschriften voor bedrijven op een geluidgezoneerd industrieterrein wordt altijd omgezet/vastgelegd in definitief maatwerk. Daarbij dient gecheckt te worden of er werkzaamheden zijn in de avond- en nachtperiode en of deze geluidruimte wel omgezet moet worden in definitief maatwerk. Groot deel van de autodemontagebedrijven is gelegen op het gezoneerd industrieterrein De Liede. - Bij bedrijven op een bedrijventerrein ( dus niet geluidgezoneerd) worden de geluidsvoorschriften uit de bestaande vergunningen niet omgezet in definitief maatwerk, tenzij er geluidklachten uit de omgeving bekend zijn. Bij nieuwe situaties Status: definitief 10

zal per geval worden beoordeeld, met inachtneming van het bovenstaande uitgangspunt, of maatwerk nodig is. - Bij bedrijven die niet op een bedrijventerrein zijn gelegen, dient op basis van de omgevingsfactoren en klachten te worden beoordeeld of de voorschriften moeten worden omgezet in definitief maatwerk. - Als de geluidsvoorschriften in de bestaande vergunning ruimer zijn dan het Activiteitenbesluit, worden de voorschriften omgezet in definitief maatwerk. Overgangsrecht maatwerkvoorschriften Voor inrichtingen die, voordat het Activiteitenbesluit op hen van kracht is geworden, over een vergunning beschikten is specifiek overgangsrecht van kracht: - voorschriften over onderwerpen waarvoor maatwerkvoorschriften mogen worden opgesteld, gelden gedurende 3 jaar, nadat het Besluit van toepassing werd op die inrichting, als maatwerk. Door de afdeling handhaving is een inventarisatie uitgevoerd bij alle vergunningen van autodemontagebedrijven om te bepalen welke voorschiften blijven bestaan tot 1 januari 2014 als maatwerkvoorschrift. Indien het bevoegd gezag (in dit geval GS) deze voorschriften wil behouden zal het binnen deze 3 jaar de voorschriften uit de vergunning expliciet moeten omzetten in maatwerkvoorschriften. Hierbij worden vorengenoemd beleid en uitgangspunten gehanteerd; - Indien voorschriften zijn opgenomen in de vergunning voor onderwerpen die wel in het Besluit zijn genoemd maar waarvoor geen maatwerk mogelijk is en die voorschriften zijn soepeler dan die uit het Activiteitenbesluit gelden de vergunningvoorschriften nog 6 maanden. In die tijd moet de inrichting worden aangepast opdat kan worden voldaan aan de voorschriften uit het Besluit. Ten tijde van het schrijven van dit brancheplan is de termijn van 6 maanden al verstreken zodat deze situatie zich niet meer voordoet. 3.4 Procedures Melding Een melding dient te worden gedaan tenminste 4 weken vóór de oprichting of wijziging van de inrichting is gepland. De melding wordt dan door het bevoegd gezag beoordeeld en vervolgens gepubliceerd. OBM Voor het aanvragen van een OBM zijn twee mogelijkheden: 1. de OBM wordt tegelijkertijd aangevraagd met een omgevingsvergunning milieu of een omgevingsvergunning afwijking van het bestemmingsplan. Deze situatie komt binnen Noord-Holland nauwelijks voor en wordt daarom hier niet verder behandeld; 2. De OBM wordt aangevraagd tegelijkertijd met een melding Activiteitenbesluit of met een ander omgevingsvergunningonderdeel waarvoor een reguliere procedure uit de Wabo/Awb geldt. Dit betekent een beslistermijn van 8 weken (na indienen van de aanvraag). Deze termijn kan éénmalig met een periode van 6 weken worden verlengd door het bevoegd gezag. Ten tijde van het opstellen van dit document wordt bij reguliere procedures de beslistermijn door de provincie Noord-Holland standaard verlengd met 6 weken. Indien de aanvraag is ontvangen, wordt die gepubliceerd. Status: definitief 11

Opstellen maatwerk Indien besloten wordt tot het stellen van maatwerkvoorschriften wordt door het bevoegd gezag de procedure uit titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht gehanteerd: voornemen aan bedrijf en evt. belanghebbenden gevolgd door een definitief besluit. In bijlagen zijn een voorbeeldvoornemen en een voorbeeldbesluit opgenomen. Status: definitief 12

4 PROVINCIALE VISIE EN STRATEGIE BRANCHE AUTODEMONTAGEBEDRIJVEN 4.1 Visie branche Autodemontagebedrijven Ten aanzien van de autodemontagebedrijven in Noord-Holland streeft het provinciaal bestuur onderstaande doelen na: a. De inrichtingen zijn op een adequaat milieuhygiënisch niveau. Dit leidt tot het op milieuhygiënisch verantwoorde wijze in werking zijn van autodemontagebedrijven. b. Het toezicht is op een adequaat niveau. Alle autodemontagebedrijven moeten voldoen aan de nationale wetgeving. 4.2 Strategie branche Autodemontagebedrijven Om tot realisatie van de gestelde doelen te komen, heeft de provincie de volgende strategie ontwikkeld. Periodiek moet door de handhaver aan een autodemontagebedrijf een controlebezoek worden gebracht, waarbij naast het controleren van de naleving 1 op en actualiteit en toereikendheid van de vigerende Wm-melding, het bedrijf: - wordt gewezen op veranderende wetgeving; - wordt gevraagd naar de afhandeling en preventie van klachten, de technische ontwikkelingen en toekomstige wensen (onder andere verplaatsing) van het autodemontagebedrijf; - inzicht wordt gevraagd in de milieuboekhouding in relatie tot milieucriminaliteit. Voor de vergunningverleners zijn geen periodieke overleggen met de autodemontagebedrijven gepland. Tijdens of voorafgaande aan een omgevingsvergunningprocedure kunnen overleggen (vooroverleg, bespreking concept ontwerpbeschikking) plaatsvinden. 1 Speerpunten voor handhaving worden jaarlijks bepaald: hierbij kan gedacht worden aan beheer afvalstromen, bodem en brandveiligheid (ingeval sprake is van een concentratie aan bedrijvigheid). Status: definitief 13

5 TOEZICHT EN HANDHAVING Omdat in IPO-verband aan een landelijk handhavingsdocument wordt gewerkt, is in dit branchedocument geen verdere aandacht besteed aan het onderdeel toezicht en handhaving. Het hoofdstuk uit het oorspronkelijke brancheplan is met deze actualisatie ingetrokken. Status: definitief 14

6 DOSSIERHOUDER / DOSSIERBEHEER 6.1 Achtergrondinformatie en toelichting Een directiebreed kwaliteitmanagementsysteem dient ervoor de werkprocessen (o.a. vergunningverlening, handhaving) alsmede de bureauoverstijgende processen (o.a. planning en controle cyclus) transparant te maken en te structureren. Transparantie en structuur zijn belangrijke voorwaarden om efficiënt en doelmatig te kunnen werken. Met de branchedocumenten is ISO 9001 geïmplementeerd binnen de organisatie. Natuurlijk dient het branchedocument periodiek te worden geactualiseerd en is de dossierhouder hiervoor verantwoordelijk. De dossierhouder heeft tot taak het branchedocument te beheren en zorg te dragen voor actualisatie. 6.2 Aanstelling dossierhouder De dossierhouder wordt aangesteld door het MT van de directie Subsidies, Handhaving en Vergunningverlening. 6.3 Taken dossierhouder De taken van de dossierhouder zijn: 1. Het actueel houden van het branchedocument. 2. De interactie tussen het branchedocument en interne procedures toetsen. 3. Het onderhouden van contact met de branchevereniging(en). 4. Gevraagd en ongevraagd de unitmanager c.q. MT informeren over essentiële wijzigingen / afwijkingen in het branchedocument. Status: definitief 15

BIJLAGE 1 : Te leveren gegevens in AIM melding (geldend op 1 januari 2012 2 ). Indien één of meer van de volgende activiteiten plaatsvindt/gaat plaatsvinden binnen een inrichting Type C 3 moet, naast de eventuele vergunningaanvraag, een melding voor het activiteitenbesluit worden ingediend. 1. Bodemsanering en proefbronnering; 2. Lozen van grondwater bij ontwatering; 3. Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; 4. Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie; 5. Behandeling van stedelijk afvalwater; 6. Lozen van koelwater; 7. Het lozen ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten; 8. In werking hebben van een warmtekrachtinstallatie; 9. In werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit; 10. In werking hebben van een windturbine; 11. In werking hebben van een installatie voor het doorvoeren, bufferen of keren van rioolwater; 12. In werking hebben van een natte koeltoren; 13. Afleveren van vloeibare brandstof en gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer; 14. Het wassen van motorvoertuigen of carrosserie-onderdelen daarvan; 15. Tandheelkunde; 16. Opslaan van propaan; 17. Opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse opslagtanks; 18. Opslaan en overslaan van goederen (bulkopslag); 19. Het demonteren van autowrakken en daarmee samenhangende activiteiten; 20. Het bieden van gelegenheid tot afmeren van pleziervaartuigen die gewoonlijk wordt aangedaan door zeegaande pleziervaartuigen. Degene die een inrichting opricht of verandert, meldt dit ten minste vier weken voor de oprichting/verandering aan het bevoegd gezag. 2 Bij veranderingen in hoofdstuk 3 van het Barim kunnen meer (of minder) activiteiten binnen inrichtingen Type C rechtstreeks zijn geregeld bij of krachtens het Barim. Deze lijst is de actuele lijst ten tijde van het opstellen van het brancheplan. 3 Voor een inrichting Type B geldt dat altijd moet worden gemeld, ongeacht de activiteiten. Status: definitief 16

Checklijst volledigheid Activiteitenmelding Omschrijving Aanwezig J/N Naam melder Adres melder Naam drijver (indien ander dan melder) Adres drijver (indien anders dan melder) Adres van de inrichting KvK-nummer het tijdstip waarop de inrichting of de verandering daarvan in werking zal worden gebracht, dan wel de verandering van de werking daarvan verwezenlijkt zal zijn; aard en omvang van de activiteiten en processen in de inrichting de indeling en uitvoering van de inrichting: de grenzen van het terrein van de inrichting, de ligging en de indeling van de gebouwen, de functie van de te onderscheiden ruimten en de ligging van de bedrijfsriolering en de plaats van de lozingspunten worden aangegeven een situatieschets, met een schaal van ten minste 1:10.000 ligging van de inrichting ten opzichte van de omgeving voorzien van een noordpijl Akoestisch onderzoek indien airbags en gordelspanners worden geneutraliseerd door ontsteking Akoestisch onderzoek indien aannemelijk is dat standaard geluidwaarden uit besluit worden overschreden. (Bevoegd gezag moet hiertoe besluiten binnen 4 weken na indienen van melding) Akoestisch onderzoek bij ligging op gezoneerd industriegebied en rapport nodig is voor zonebeheer. (Bevoegd gezag moet hiertoe besluiten binnen 4 weken na indienen van melding) Maatregelen om te voldoen aan geluidvoorschriften (indien van toepassing) Alle gegevens over stoffen en preparaten en producten waarin stoffen of preparaten zijn verwerkt, die het bevoegd gezag redelijkerwijs nodig heeft voor het stellen van maatwerkvoorschriften. (Indien daarom is verzocht door BG, dit kan ook later als bedrijf in werking is) Te accepteren afvalstoffen Uitgevoerde activiteiten met de geaccepteerde afvalstoffen Per handeling per afvalstof de maximale opslagcapaciteit en de verwerkingscapaciteit per jaar procedures van acceptatie en controle van de ontvangen afvalstoffen als bedoeld in artikel 2.14b van Barim Status: definitief 17

BIJLAGE 2 : Invulvoorbeeld melding in AIM-module STAP 1 De website opent met het startscherm. Druk op verder tot u bij het volgende scherm komt: Kies hier de door u gewenste optie en druk op verder. Status: definitief 18

Het volgende scherm is het scherm dat u krijgt bij het oprichten van een inrichting. Kies de van toepassing zijnde opties. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van uitsluitend autodemontagebedrijf zonder andere aciviteiten. Druk op verder Status: definitief 19

Hierna volgt nog een aantal vragenschermen. Vul deze in afhankelijk van uw situatie. Extra informatie over een vraag kunt u krijgen via de vraagtekens links van de vragen. Hierna komt u bij het volgende scherm Status: definitief 20

Wanneer u verdergaat zult u een aantal vragen krijgen waarmee wordt bepaald of er bij de melding nog extra zaken moeten worden toegevoegd. Dit kunnen zijn: - een akoestisch onderzoek; - een bodemonderzoek; - extra gegevens met betrekking tot afvalstoffen. Tenslotte bereikt u het scherm waarin u wordt gevraagd de melding in te dienen bij het bevoegd gezag. Status: definitief 21

Wanneer u alle stappen hebt doorlopen, krijgt u per e-mail een ingevuld meldingsformulier.. Volg de link uit de mail. U krijgt eens scherm als het volgende. Vul op de daaropvolgende schermen de gevraagde gegevens in tot u bij het volgende scherm komt. Status: definitief 22

Voeg hier eventueel digitale rapporten in en stap door de daaropvolgende schermen tot u het volgende scherm bereikt. Wanneer u hier kiest om te verzenden, rondt u het invullen van de melding af. Er volgt nog een aantal invulschermen met uiteindelijk de bevestiging dat de melding is verstuurd. Status: definitief 23

Uw melding is ingediend. Status: definitief 24

BIJLAGE 3 : Invulvoorbeeld OLO: OBM aanvraag Voor het aanvragen van een OBM gaat u naar www.omgevingsvergunningonline.nl. Dit start met het volgende scherm. Kies aanvraag. U wordt vervolgens gevraagd om uw e-herkenning op te geven. ZONDER e-herkenning kunt u niet verder. Vervolgens komt u bij het volgende scherm. Status: definitief 25

Vul in de daaropvolgende schermen de adresgegevens in. U komt uiteindelijk bij het scherm Werkzaamheden toevoegen. Vul het scherm in zoals hierboven is gedaan. Klik op volgende en klik op de knop specificeren. Status: definitief 26

Zet een vinkje bij onderdeel Autowrakken demonteren en rondt het geheel af met het indienen van de aanvraag. Let erop dat de aanvraag wordt ingediend bij het juiste bevoegd gezag: de provincie Noord-Holland. 1. Ga hiervoor naar de betreffende aanvraag op het tabblad Mijn overzicht ; 2. Klik op de knop contact met bevoegd gezag ; 3. Klik op de knop bevoegd gezag wijzigen ; 4. Kies het juiste bevoegd gezag en klik op Opslaan. Status: definitief 27

BIJLAGE 4 : Voorbeeldbrief voornemen tot vaststellen maatwerkvoorschriften. Deze bijlage is slechts voor intern gebruik en is daarom verborgen in de publieksversie van dit brancheplan. Status: definitief 28

Status: definitief 29

BIJLAGE 5 : Voorbeeld maatwerkbesluit. Deze bijlage is slechts voor intern gebruik en is daarom verborgen in de publieksversie van dit brancheplan. Status: definitief 30

BIJLAGE 6 : Voorbeeld OBM. Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) <KENMERK> <NAAM> <ADRES> <PC + PLAATS> Locatie: <LOCATIE> Status: definitief 31

INHOUDSOPGAVE A BESLUIT... 33 1 Aanvraag 33 2 Besluit 33 B PROCEDURE... 34 1 Bevoegd gezag 34 2 Ontvankelijkheid en opschorting procedure 34 3 Huidige situatie 34 4 Procedure en zienswijze 34 5 Adviezen 34 C OVERWEGINGEN... 35 1 Algemeen 35 2 Milieu-effectrapport 35 3 Grenswaarden geluid 36 4 Doelmatig beheer afvalstoffen 36 5 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob) 39 D ONDERTEKENING EN BEZWAARCLAUSULE... 40 Status: definitief 32

A. BESLUIT 1 Aanvraag Wij hebben op <DATUM ONTVANGST> een aanvraag om een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo) juncto artikel 2.2a onder g van het Besluit omgevingsrecht (het Bor), ontvangen van <NAAM AANVRAGER> voor het demonteren van autowrakken, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, aan <LOCATIE>. De aanvraag is geregistreerd onder nummer <KENMERK INGEKOMEN STUK>. <INDIEN AANVULLINGEN GEVRAAGD/ONTVANGEN> Op <DATUM AANVULLINGEN> hebben wij een aanvulling op de aanvraag ontvangen en geregistreerd onder nummer <KENMERK AANVULLINGEN>. De aangevraagde omgevingsvergunning is ook bekend onder de naam OBM (Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets). 2 Besluit Wij besluiten hierbij, gelet op artikel 5.13a en 5.13b van het Bor, de aangevraagde omgevingsvergunning (de OBM) ex artikel 2.1, eerste lid, onder i van de (de Wabo) te verlenen. Status: definitief 33

B PROCEDURE 1 Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving in relatie tot het bepaalde in artikel 2.4, tweede lid van de Wabo juncto artikel 3.3a van het Bor, zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren. 2 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden overgelegd om tot een volledige aanvraag te komen. Artikel 2.8 is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Regeling omgevingsrecht. Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van deze regeling getoetst op volledigheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. We hebben de aanvullende gegevens ontvangen op <DATUM AANVULLINGEN> en geregistreerd met als kenmerk <KENMERK AANVULLINGEN>. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 3 Huidige situatie <NOEM EERDER VERLEENDE WM-VERGUNNING>. Deze vergunning is van rechtswege komen te vervallen. De aangevraagde OBM-activiteiten maken deel uit van een inrichting type B ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Voor de inrichting is de volgende melding ingevolge het Activiteitenbesluit ontvangen: - <EERDER ONTVANGEN MELDINGEN> 4 Procedure en zienswijze Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op <DATUM KENNISGEVING> conform artikel 3.8 van de Wabo van de aanvraag kennis gegeven in <BENOEM WEEKBLAD>. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 van de Wabo. Van deze verlenging is kennis gegeven in <BENOEM WEEKBLAD>. 5 Adviezen Burgemeester en Wethouders van <VESTIGINGSGEMEENTE> zijn ingevolge artikel 2.26, derde lid van de Wabo juncto artikel 6.1, eerste lid van het Bor aangewezen als adviseur. Op <DATUM ADVIES hebben wij een advies van hen ontvangen betreffende <BEHANDEL ADVIES>. Status: definitief 34

C OVERWEGINGEN Aan deze beschikking liggen de volgende overwegingen ten grondslag. 1 Algemeen De omgevingsvergunning die is aangevraagd staat ook bekend onder de naam Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM). De OBM is feitelijk een preventieve toestemming van het bevoegde gezag (i.c. ons college) voor de activiteiten die beschreven zijn in artikel 2.2a van het Bor, en die plaatsvinden binnen een inrichting waarin zich geen gpbv-installatie bevindt. Die toestemming krijgt formeel gestalte door middel van een specifieke variant van de omgevingsvergunning, de OBM. Aan de OBM kunnen geen voorschriften worden verbonden en zij kan alleen verleend of geweigerd worden (zie de artikelen 5.13a en 5.13b van het Bor). De aangevraagde activiteit valt i.c. onder één van de in artikel 2.2a van het Bor beschreven categorieën en heeft plaats binnen een inrichting waarbinnen zich geen gpbv-installatie bevindt. Er is aldus inderdaad een OBM nodig. Artikel 5.13b van het Bor geeft een limitatieve opsomming van de weigeringgronden voor een OBM. Met betrekking tot deze gronden merken wij het volgende op. 2 Milieu-effectrapport Als gevolg van het demonteren van autowrakken, zullen ook autowrakken worden opgeslagen. In categorie 18.8 van onderdeel D van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage staat: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een inrichting voor de opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken. Dit betekent dat gelet op artikel 4 lid 2 en 3 van de Europese richtlijn 85/337/EEG (gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG en richtlijn 200/35/EG) wij als bevoegd gezag, op grond van de in bijlage III van deze richtlijn genoemde criteria, dienen te beslissen over de vraag of bij de voorbereiding van het onderhavige besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Bij deze criteria dienen wij te kijken naar 1) de kenmerken van het project, 2) de plaats van het project, 3) de kenmerken van het potentiële effect. Aan de hand van de aanvraag hebben wij het volgende geconstateerd. 1) Kenmerken van het project Gezien de geringe omvang van het project ten opzichte van de reeds gemelde activiteiten, er voor zover bekend geen cumulatie plaatsvindt met andere projecten, er geen gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen, er geen afvalstoffen worden geproduceerd, er geen sprake is van een toename van verontreiniging en hinder en er gelet op de gebruikte stoffen en technologieën het risico op ongevallen nihil is, overwegen wij dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt 2) Plaats van het project De invloed van het project blijft grotendeels beperkt tot de inrichtingsgrenzen. Gezien de geringe mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop het project van Status: definitief 35

invloed zou kunnen zijn, gelet op het bestaande grondgebruik, de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied en het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, overwegen wij dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt. 3) Kenmerken van het potentiële effect Gezien het geringe bereik, het niet-grensoverschrijdende karakter, de geringe grootte en complexiteit, de geringe waarschijnlijkheid, duur en frequentie en de omkeerbaarheid van het effect overwegen wij dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden opgesteld. Besluit Conclusie Op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder b, jo. artikel 7.17 van de Wet milieubeheer en onderdeel D van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage en de Europese richtlijn 85/337/EEG (gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG en richtlijn 200/35/EG) kan worden uitgesloten dat de onderhavige activiteiten belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Dit betekent dat er geen verplichting bestaat tot het uitvoeren van een m.e.r.beoordeling als bedoeld in de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de Wet dan wel het opstellen van een milieueffectrapport als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet. 3 Grenswaarden geluid Aangezien de aangevraagde OBM niet behoort tot een activiteit als bedoeld in artikel 2.2a, onder d, van het Bor doet de in artikel 5.13b, tweede lid, van het Bor opgenomen weigeringsgrond zich niet voor. 4 Doelmatig beheer afvalstoffen Op grond van artikel 5.13b, lid 3, van het Bor kan de aangevraagde OBM worden geweigerd in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen. Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen In artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (Wm) is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel 10.14 van de Wm). In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021, hierna aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: - het stimuleren van preventie van afvalstoffen; - het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Afvalscheiding maakt producthergebruik en materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen; - het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig toepassen als brandstof); - het verwijderen van afvalstoffen door verbranding; - het verwijderen van afvalstoffen door storten. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. Status: definitief 36

In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Afvalstro(o)m(en) waarvoor in bijlage 4 van het LAP een sectorplan is opgenomen Voor de onderhavige aanvraag zijn de volgende sectorplannen, inclusief de minimumstandaard, in bijlage 4 van het LAP van toepassing: - Sectorplan 13: Batterijen en accu's. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van batterijen en accu s is het afscheiden van vloeistoffen en zuren gevolgd door materiaalhergebruik (zie bijlage III, deel A en deel B bij Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu s). - Sectorplan 48: Overig explosief afval (airbagmodules en gordelspanners). De minimumstandaard voor het be- en verwerken van overig explosief afval is verwijderen door verbranden of detoneren onder toepassing van de geldende veiligheidsvoorschriften. - Sectorplan 50: LPG-tanks. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van LPG-tanks is nuttige toepassing van de LPG-resten en nuttige toepassing van de tank in de vorm van produkt- of materiaalhergebruik. Indien mogelijk moeten LPG-tanks als produkt worden hergebruikt. De aanwezigheid van het ECE-keurmerk is mede bepalend bij het beoordelen of een tank voor produkthergebruik in aanmerking komt. Zonodig kan de tank bij twijfel een herkeuring ondergaan. Wanneer produkthergebruik niet mogelijk is, is materiaalhergebruik toegestaan. - Sectorplan 51: Autowrakken. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van autowrakken is demontage volgens de voorschriften van het Besluit beheer autowrakken. Het resterende autowrak moet worden afgevoerd naar een shredder. - Sectorplan 52: Autobanden. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van autobanden is nuttige toepassing waarbij ten minste 20 gewichtsprocent als materiaal wordt hergebruikt. - Sectorplan 55: Oliefilters. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van oliefilters is nuttige toepassing van de metalen en verbranden met hoofdgebruik als brandstof van de olie en restfracties. - Sectorplan 56: Afgewerkte olie De minimumstandaard voor het be- en verwerken van afgewerkte olie categorie I en II is regenereren tot basisolie. - Sectorplan 59: Vloeibare brandstof De minimumstandaard voor het be- en verwerken van olierestanten en vloeibare brandstofrestanten is nuttige toepassing met hoofdgebruik als brandstof. - Sectorplan 63: Overige oliehoudende afvalstoffen De minimumstandaard voor het be- en verwerken van overig oliehoudend afval is verwijderen door verbranden. Status: definitief 37

- Sectorplan 67: Halogeenarme oplosmiddelen en glycolen De minimumstandaard voor het be- en verwerken van regenereerbare halogeenarme oplosmiddelen is destilleren. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van niet-regenereerbare halogeenarme oplosmiddelen is verbranden in de vorm van hoofdgebruik als brandstof. Uitsluitend opslaan In het LAP is aangegeven dat voor het uitsluitend opslaan van afvalstoffen in beginsel een vergunning kan worden verleend. Twee afvalstromen worden hiervan uitgezonderd, te weten: Afvalmunitie, vuurwerkafval en overig explosief afval; Dierlijke bijproducten. De afvalstoffen die in de inrichting worden opgeslagen komen voort uit het be- en verwerken van autowrakken De volgende stoffen worden binnen de inrichting opgeslagen: batterijen en accu s; airbagmodules en gordelspanners; LPG-tanks; autowrakken; autobanden; oliefilters; afgewerkte olie; vloeibare brandstof; overige oliehoudende afvalstoffen; halogeenarme oplosmiddelen en glycolen, grote kunststofonderdelen, zoals bumpers, instrumentenborden en vloeistoftanks; metalen onderdelen; glas; katalysatoren. Voor het opslaan van deze afvalstoffen beschikt de aanvrager over de benodigde voorzieningen. Voor het uitsluitend opslaan van de hierboven vermelde afvalstoffen kan de OBM in zoverre worden verleend omdat deze afvalstromen niet behoren tot de in het LAP genoemde uitzonderingen. Bewerking In de inrichting worden autowrakken (gedeeltelijk) gedemonteerd en de vloeistoffen afgetapt. In sectorplan 51 is de minimumstandaard voor het be- en verwerken van autowrakken demontage opgenomen welke zijn vertaald in de voorschriften van het Activiteitenbesluit (voorheen het Besluit beheer autowrakken). Voor gedemonteerde onderdelen en afgetapte vloeistoffen gelden de minimumstandaarden die in de betreffende sectorplannen (zie hierboven) zijn opgenomen. Het resterende autowrak moet worden afgevoerd naar een shredder. Zoals vermeld zijn de artikelen van het Activiteitenbesluit na verlening van de OBM rechtstreeks werkend. De gedemonteerde en afgetapte onderdelen en vloeistoffen worden allen opgeslagen en niet bewerkt. Het resterende autowrak dient uiteindelijk rechtstreeks te worden afvoert naar een shredder (art. 3.59 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Rarim)). Blijkens de tekst van de artikelen 3.57 t/m 3.60 van de Rarim wordt voldaan aan de bepalingen van het doelmatig beheer van afvalstoffen als de betreffende artikelen worden nageleefd. Ons is niet gebleken dat de inrichting niet aan de bepalingen voldoet/zal voldoen. Wij zien dan ook geen redenen om de gevraagde vergunning te weigeren wegens strijdigheid met het doelmatig beheer van afvalstoffen. Status: definitief 38

Mengen van afvalstoffen Afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik en nuttige toepassing over het algemeen na het ontstaan zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden van andere afvalstoffen. Verder is het ongewenst dat in afval gecumuleerde milieugevaarlijke stoffen door wegmenging ongecontroleerd in het milieu verspreid raken. Afvalstoffen worden in de inrichting per afvalstof samengevoegd (opgebulkt) en voor het overige gescheiden van elkaar opgeslagen en afgegeven aan erkende (inzamelaars en/of be- en verwerkers) bedrijven. Het onderling mengen van de afvalstoffen is daarom niet aan de orde en behoeft niet te worden beoordeeld. Het opbulken/samenvoegen gebeurt ten behoeve van nuttige toepassing en hergebruik elders. De aangevraagde OBM achten wij op dit punt eveneens doelmatig en kan in zoverre worden verleend. Procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen In artikel 2.14b van het Activiteitenbesluit is aangegeven dat een inrichting dat afvalstoffen accepteert over een actuele beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen moet beschikken. Deze procedures zijn noodzakelijk voor een doelmatig beheer van die afvalstoffen. <BESCHRIJF A&V-PROCEDURES VOOR DEZE SITUTATIE> De richtlijnen voor het opstellen van acceptatie- en registratieprocedures e.a. zijn opgenomen in het LAP. Bij de vergunningverlening dient ons college verder rekening te houden met de specifieke situaties in afzonderlijke inrichtingen. Verder moet een oordeel worden gevormd in hoeverre de eisen van het LAP relevant zijn voor een specifieke vergunning. Voorts kunnen de eisen in het bijzonder voor kleinere bedrijven met beperkte activiteiten verregaande de administratieve lasten tot gevolg hebben. Gelet op de aard van de te accepteren afvalstoffen en de aard en omvang van de inrichting kan worden gezegd dat een eenvoudige administratie van ontvangst en afgifte van autowrakken volstaat. Uit de aanvraag blijkt dat deze registratie plaatsvindt. De verplichtingen ingevolge de Wet milieubeheer (artikelen 8.14, 10.38 en 10.40 Wm) en de verplichtingen ingevolge het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en de daarbij behorende Regeling waarborgen dat voldoende en juiste gegevens worden geregistreerd om handhaving mogelijk te maken. Vooralsnog achten wij het niet noodzakelijk dat in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen bij maatwerkvoorschrift eisen worden gesteld aan de invulling van de procedures, bedoeld in het eerste lid van artikel 2.14b van het Activiteitenbesluit. Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan en het gestelde in art. 2.14b van het Activiteitenbesluit en daarmee bijdraagt aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. De OBM kan dus in zoverre worden verleend. 5 Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) Door een omissie in de wet kan voorlopig geen Bibob-toets plaatsvinden bij een aanvraag voor een OBM. Een OBM kan daarom niet geweigerd worden op grond van de Wet Bibob. Zolang die omissie niet is hersteld. Dit neemt niet weg dat op een later moment de OBM kan Status: definitief 39