veilig leren lezen Kinderboekenweektip 2008 Auteur: Josée Warnaar Het thema van de Kinderboekenweek is dit jaar Poëzie en het motto is Zinnenverzinzin. Een uitgelezen thema om in groep 3 mee aan de slag te gaan. In onderstaand artikel vindt u diverse suggesties voor rijmactiviteiten. De resultaten lenen zich goed voor een presentatie aan de ouders. Klikklakrijmdoosjes De kinderen maken eerst een rijmdoosje. Zij beplakken een theedoosje met sitspapier en versieren het met goud- en zilverpapier. Met behulp van het klikklakboekje verzinnen de kinderen rijmwoorden. Hierbij werken twee kinderen samen. Daarna schrijven of stempelen ze de rijmwoorden op gekleurde strookjes. Deze strookjes worden bewaard in het rijmdoosje. Wie vindt de meeste rijmparen? En wie kan de rijmwoorden van zijn vriendje al lezen? Rijmdoosjes maken Voor elk kind een langwerpig doosje waarin theezakjes hebben gezeten. Sitspapier in verschillende kleuren. Goud- en zilverpapier. Laat het doosje beplakken met sitspapier. De kinderen knippen mooie vormen uit het goud- en zilverpapier en plakken die op het doosje. Rijmparen maken met het klikklakboekje Strookjes stevig, gekleurd papier van 3,5 x 11 cm, ongeveer 10 per kind. Stiften, schrijfpotloden of letterstempels. Per kind een klikklakboekje. Schrijf het woord vis en mis onder elkaar op het bord. 1
Laat de woorden lezen en vraag wat er bijzonder aan is. Ze rijmen! Waarom rijmen ze? Ze klinken bijna hetzelfde, maar niet helemaal. Kun je ook zien dat ze rijmen? Laat de kinderen ervaren dat twee rijmwoorden er bijna hetzelfde uitzien, maar dat één letter anders is. De kinderen leggen hun klikklakboekje klaar en maken het woord pet. Als we een rijmwoordje op pet willen maken, moeten de laatste twee letters gelijk blijven en de eerste moet veranderen. Laat rijmwoordjes maken bij pet. De kinderen krijgen enkele strookjes. Ze schrijven het woordje pet en daarachter het rijmwoord dat zij het leukst vinden. Dit strookje wordt in het doosje gedaan. Als de kinderen het principe begrijpen van rijmparen maken, kunnen zij zelfstandig aan de slag. Ze kiezen een maatje en werken samen: het ene kind maakt een woord met het klikklakboekje, het andere kind verzint er met zijn klikklakboekje een rijmwoord bij. Beide kinderen schrijven het rijmpaar op, met stift of schrijfpotlood, en stoppen het in hun rijmdoosje. De rijmwoorden kunnen ook gestempeld worden. Na deze les mogen de kinderen het rijmdoosje verder aanvullen met rijmparen. Wie verzint de meeste rijmparen? En wie kan de rijmparen uit een ander doosje al lezen? Laat de kinderen gedurende de Kinderboekenweek regelmatig hun rijmparen aan elkaar voorlezen. Tekeningen maken A3-vellen met daarop een vergrote omtrek van: een vis, een roos, een aap, een maan, een pen, een pet, een been, een peer, en beer, een boom, een boot (er vel één omtrek van kopieerblad 1 of 2). Pas de woorden aan de letterkennis van de kinderen aan. Stiften Waterverfdozen met penselen Zilver- en goudverf Scharen De kinderen versieren met stift de omtrek die ze gekregen hebben. Daarna beschilderen ze de binnenvorm met waterverf. Als de waterverf droog is brengen ze nog accenten aan met zilver- en goudverf. Als de verf droog is, knippen ze de vorm uit. Tekeningen met rijmpjes Elk kind krijgt op een A3-vel een grote omtrek van een vis, een roos, een maan, een aap, enzovoort. Deze omtrek wordt met stift versierd en met waterverf verder ingekleurd. Deze kunstwerken worden uitgeknipt. Daarna maken de kinderen (onzin)- rijmwoorden bij het kunstwerk. Deze woorden worden opgeschreven, uitgeknipt en op het kunstwerk geplakt (vis-mis-sis-ris-nis-tis). De kunstwerken worden opgehangen. Gedurende de Kinderboekenweek wordt er met de klas per kunstwerk een rijmpje van twee of vier zinnen gemaakt met de rijmwoorden die op het kunstwerk staan. Bij deze (onzin)rijmpjes staat ritme en rijm voorop. De leerkracht typt het rijmpje in een grote letter en print het op gekleurd papier. Het blad waarop het rijmpje staat, wordt onder het kunstwerk gehangen. Rijmwoorden maken Klikklakboekjes. Stroken gekleurd papier, 3,5 cm breed, gesneden uit stevige A4-vellen. Stiften of schrijfpotloden. Schaar en lijm. Elk kind maakt met het klikklakboekje de naam van zijn/haar kunstwerk (vis, roos, maan,...) Dit woord schrijven ze met stift of schrijfpotlood op een strook papier. Het woord wordt van de strook afgeknipt. Door de eerste letter van het woord in het klikklakboekje te veranderen ontstaat er een rijmwoord. Ook dit woord wordt op de strook geschreven en afgeknipt. 2
Op deze manier maken ze allerlei (onzin)rijmwoorden. De kinderen verdelen de rijmwoorden mooi over het kunstwerk en plakken ze vast. Laat een bodem onder het rolletje maken door een stuk sitspapier van 11 x 11 cm met een elastiekje vast te maken. Rijmpjes maken De kunstwerken met rijmwoorden. Een rijmpje dat de leerkracht gemaakt heeft bij de rijmwoorden van één van de kunstwerken. Lees de woorden van een kunstwerk voor. Vertel de kinderen dat er zomaar een rijmpje in u opkwam toen u die rijmwoorden las. Schrijf dat rijmpje op het bord, lees het voor en laat daarna de kinderen een aantal keren hardop meelezen. Laat de kinderen met andere rijmwoorden rijmpjes verzinnen. Bedenk, als dit moeilijk blijkt te zijn, zelf een eerste rijmzin en laat die afmaken. Schrijf de rijmpjes op het bord en typ ze na deze les in een grote letter. Print de rijmpjes en hang ze onder het betreffende kunstwerk. Daarna plakken ze sitspapier van 11 x 16 cm rond het hele rolletje. Een feestelijke slinger van gedichtjes Maak van het voorlezen van gedichtjes een feestje. Laat de kinderen lampionnetjes maken van een toiletrol. Kopieer voor elk kind een gedichtje; zorg voor veel variatie. Stop een gedichtje in elk lampionnetje en maak van de lampions een mooie slinger. Lees elke dag enkele gedichtjes voor. Praat met de kinderen over inhoud, ritme en vorm. Bij sommige gedichtjes kunnen tekeningen gemaakt worden. Het teveel aan sits wordt naar binnen gevouwen. toiletrolletjes stukjes sitspapier van 11 x 11 cm stukjes sitspapier van 11 x 16 cm elastiekjes sitspapier om te versieren zilver- en goudpapier schaar en lijm prikpennen dun ijzerdraad of cadeaulint voor elk kind een gedichtje 3
Laat een stuk sits van 11 x 16 cm in de lengte dubbelvouwen en inknippen. Laat van verschillende stukjes zilver- en goudpapier een franje knippen en onderaan het rolletje plakken. Het lampionnetje kan nu verder versierd worden. Prik twee gaatjes in de bovenrand en maak er van dun ijzerdraad een hengsel aan vast. Er kan ook een hengsel van cadeaulint gemaakt worden. Stop in elk lampionnetje een gedichtje. Hang de lampionnetjes als een feestelijke slinger door de klas. Laat het ingeknipte stuk sits aan de randen insmeren met lijm en opplakken. 4
kopieerblad 1 Illustrator Gemma de Roos
kopieerblad 2 Illustrator Gemma de Roos