TOETS JAARREKENINGLEZEN BEROEPSOPLEIDING ADVOCATUUR VOORJAARSSCYCLUS 2012 EN INHALERS 11 OKTOBER 2012 (12.00 13.15 UUR) Naam :..... Cursusgroep :..... a. U hebt voor deze toets 75 minuten de tijd. VERGEET U NIET UW GEMAAKTE TOETS IN TE LEVEREN BIJ DE SURVEILLANT? b. De toets bestaat uit 5 opgaven. U kunt de opgaven in een zelf gekozen volgorde beantwoorden. Er zijn 13 bladzijden, inclusief dit voorblad. Wilt u dit controleren? c. Schrijf duidelijk leesbaar! Onleesbare antwoorden worden niet gehonoreerd. U dient de vragen gemotiveerd, dat wil zeggen geconcretiseerd naar de casus, en in correct Nederlands te beantwoorden; een enkel 'ja' of 'nee' levert geen punten op. Een deugdelijke motivering omvat een toelichting en het noemen van de relevante wetsartikelen. Jurisprudentie behoeft slechts te worden vermeld voor zover deze is opgenomen in het cursusmateriaal van de Beroepsopleiding. Uit het antwoord moet blijken dat u de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast. Resultaten Totaal 1 e correctie Opgave 1 (max.10 punten) Opgave 2 (max.25 punten) Opgave 3 (max.25 punten) Opgave 4 (max.12 punten) Opgave 5 (max.28 punten) Totaal Totaal 2 e correctie Bij 55 punten of meer bent u geslaagd.
BIJLAGE BIJ TOETS JAARREKENINGLEZEN: FORMULELIJST (KENGETALLIJST) 1. Current Ratio = vlottende activa / vlottende passiva 2. Quick Ratio = (vlottende activa -/- voorraden) / vlottende passiva 3. Netto werkkapitaal = vlottende activa -/- vlottende passiva 4. Netto werkkapitaal = eigen vermogen + voorzieningen + langlopende schulden -/- vaste activa 5. Voorraaddagen = (voorraad / kostprijs van de omzet) x 365 dagen 6. Debiteurendagen = (debiteuren / omzet op rekening) x 365 dagen 7. Crediteurendagen = (crediteuren / inkopen op rekening) x 365 dagen 8. Owned Capital Index = eigen vermogen / vermogen x 100% 9. Debt ratio = vreemd vermogen / vermogen x 100% 10. Leverage ratio = eigen vermogen / vreemd vermogen x 100% 11. R.E.V. na belastingen = nettowinst / gemiddeld eigen vermogen x 100% 12. R.E.V. voor belastingen = nettowinst + belastingen / gemiddeld eigen vermogen x 100% 13. R.T.V. = nettowinst + rente + belastingen / gemiddeld vermogen x 100% 14. Bruto Winstmarge = bruto-omzetresultaat / omzet x 100% 15. Nettowinstmarge = nettowinst / omzet x 100% 16. Rentabiliteitswaarde = geschatte jaarlijkse genormaliseerde winst / rendementseis
OPGAVE 1 (10 punten) Het eigen vermogen van De Jonge Advocaat B.V. bedraagt op 1 januari 2011 335.000 en op 31 december 2011 445.000. In juni 2011 is door De Jonge Advocaat B.V. 40.000 dividend gedeclareerd en uitgekeerd aan de enige aandeelhouder, De Jonge Beheer B.V. Iedere maand in 2011 betaalt De Jonge Advocaat B.V. zonder inhouding van loonbelasting een bedrag van 5.000 managementfee aan haar aandeelhouder De Jonge Beheer B.V. Er is in juli 2011 door De Jonge Advocaat B.V. een investering gedaan in een bedrijfsauto van 30.000. Het bedrijfspand van De Jonge Advocaat B.V. is in december 2011 met 20.000 ten laste van de winst afgewaardeerd. Vraag 1.1 (10 punten) Bereken de winst van De Jonge Advocaat B.V. over 2011 door middel van vermogensvergelijking en vermeld de berekening. U hoeft geen wetsartikelen te vermelden. Punten Pagina 3 van 13
OPGAVE 2 (25 punten) Hieronder volgen drie vragen met betrekking tot de theoretische kant van het jaarrekeningenrecht. Vraag 2.1 (8 punten) Het Nederlandse jaarrekeningenrecht wordt voornamelijk geregeld in Titel 9 Boek 2 BW. Geef gedetailleerd aan welke soort entiteiten onder de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW vallen. Vraag 2.2 (8 punten) Het jaarrekeningenrecht bevat een aantal belangrijke beginselen. Geef een omschrijving van de volgende twee beginselen, waarbij u geen wetsartikelen hoeft te vermelden: a. continuïteitsbeginsel b. materialiteitsbeginsel Punten Pagina 4 van 13
TOETS JAARREKENINGLEZEN 11 OKTOBER 2012 Vraag 2.3 (9 punten) De post goodwill komt in veel jaarrekeningen voor, maar de verwerking van aan derden betaalde goodwill kan in de jaarrekening echter verschillen. Noem drie mogelijke verwerkingswijzen die de wet biedt met betrekking tot van derden verworven goodwill. Punten Pagina 5 van 13
Opgave 3 (25 punten) Hieronder volgen vier theoretische vragen met betrekking tot de balans. Vraag 3.1 (6 punten) Bij de waardering van activa en passiva moeten opstellers van de jaarrekening (het bestuur) uitgaan van bepaalde aannames. Stel dat er op het moment van opstellen van de jaarrekening sprake is van onzekerheid over de inbaarheid van een bepaalde vordering op een debiteur. a. Hoe wordt een vordering normaliter, dus zonder rekening te houden met oninbaarheid, gewaardeerd in de balans? U hoeft geen wetsartikelen te vermelden b. Wat is het logische gevolg voor de waardering van deze vordering indien het bestuur de kans op volledige inbaarheid van de vordering pessimistisch inschat? U hoeft geen wetsartikelen te vermelden. Vraag 3.2 (4 punten) Noem vier onderdelen (posten) van het eigen vermogen. Punten Pagina 6 van 13
TOETS JAARREKENINGLEZEN 11 OKTOBER 2012 Vraag 3.3 (6 punten) Geef aan waarom de wet voorschrijft dat reserves onderscheiden moeten worden naar hun aard, zodat bijvoorbeeld niet volstaan kan worden met één post reserves? Vraag 3.4 (9 punten) Ten aanzien van vreemd vermogen wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopend en langlopend vreemd vermogen. Geef aan: a. in hoeverre dit onderscheid van belang is voor de liquiditeit van de onderneming, en b. wat in dit verband onder liquiditeit van de onderneming wordt verstaan. Punten Pagina 7 van 13
Opgave 4 (12 punten) B.V. A bezit 80% van de aandelen in dochtermaatschappij/deelneming B.V. B. Dochter/deelneming B.V. B wordt door B.V. A gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde. Vraag 4.1 (6 punten) Vul op de onderstaande balans van B.V. A, aan de hand van de reeds complete en juiste balans van de dochtermaatschappij/deelneming B.V. B, de ontbrekende posten en getallen 1), 2) en 3) in. U hoeft geen wetsartikelen te vermelden. Vennootschappelijke balans B.V. A Gebouw 305.000 Eigen Vermogen 400.000 1) Hypothecaire lening 250.000 2) Crediteuren 20.000 Bank 3) 670.000 Balans dochtermaatschappij/deelneming B.V. B Machines 190.000 Eigen Vermogen 200.000 Voorraad 80.000 Voorziening 50.000 Bank 10.000 Crediteuren 30.000 280.000 280.000 Punten Pagina 8 van 13
Vraag 4.2 (6 punten) Stel, aan de hand van de balansen van B.V. A en B.V. B de geconsolideerde balans op door onderstaande nog lege geconsolideerde balans in te vullen. U hoeft geen wetsartikelen te vermelden. Geconsolideerde balans Punten Pagina 9 van 13
Opgave 5 (28 punten) In het kader van een gerechtelijke procedure wordt door één der partijen de volgende balans ingebracht: Balans X B.V. per 31 december 2011 Materiële Vaste Activa 100.000 Eigen vermogen Geplaatst kapitaal 25.000 Financiële Vaste Activa 100.000 Onverdeelde winst 75.000 Voorzieningen 60.000 Langlopende schulden 0 Vlottende Activa Kortlopende schulden Voorraden 20.000 Crediteuren 120.000 Debiteuren 30.000 Overlopende passiva 5.000 Overlopende activa 10.000 Liquide middelen 25.000 Verder is het volgende gegeven: 285.000 285.000 1) De posten op de balans zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs. 2) De nettowinst over 2011, 2010 en 2009 bedroeg respectievelijk 110.000, 130.000 en 90.000. 3) De komende jaren verwacht men een winst te behalen die gelijk is aan het gemiddelde van de afgelopen drie jaar. 4) In de afgelopen jaren is er nimmer dividend uitgekeerd, omdat er tot 2011 een negatief eigen vermogen aanwezig was. Men verwacht de komende jaren ook geen dividend uit te zullen keren. 5) De risicovrije rentevoet bedraagt momenteel 5% en de risicopremie voor deze onderneming bedraagt momenteel 6%. 6) De actuele waarde van de materiële vaste activa bedraagt 175.000 en van de voorraden 25.000. 7) De voorziening betreft een pensioenvoorziening voor de directeur-grootaandeelhouder die op basis van fiscale grondslagen is bepaald. Op basis van de pensioenbrief die is afgegeven door de B.V. zou de pensioenvoorziening echter 80.000 moeten bedragen. 8) Het percentage voor latente belastingen is 20%. Bij de navolgende zes vragen behoeft u geen wetsartikelen te vermelden. Punten Pagina 10 van 13
Vraag 5.1 (3 punten) Hoeveel bedraagt de boekwaarde van de onderneming in B.V. X? Vraag 5.2 (8 punten) Hoeveel bedraagt de intrinsieke waarde van B.V. X indien geen rekening wordt gehouden met latente belastingen en vermeld de berekening? Punten Pagina 11 van 13
Vraag 5.3 (3 punten) Bereken de latente belastingclaim bij B.V. X en vermeld de berekening. Vraag 5.4 (6 punten) a. Welke methode wordt gebruikt indien men bij de waardering van aandelen de winstgevendheid van een bedrijf wil betrekken? b. Bereken de onder a) bedoelde waarde voor B.V. X en vermeld de berekening. Punten Pagina 12 van 13
Vraag 5.5 (4 punten) In welke situatie wordt normaliter de rendementswaarde toegepast? Vraag 5.6 (4 punten) Hoeveel bedraagt de rendementswaarde in het geval van B.V. X? EINDE TOETS Punten Pagina 13 van 13