Arbeidsmarktrapportage beroepsgoederenvervoer over de weg en logistiek 2015. Instroom, inzetbaarheid en aandachtspunten voor beleid



Vergelijkbare documenten
Arbeidsmarktrapportage beroepsgoederenvervoer over de weg en logistiek Instroom, inzetbaarheid en aandachtspunten voor beleid

Sectormonitor 2016-Q4

Sectormonitor 2017-Q2

Sectormonitor 2017-Q1

Sectormonitor 2016-Q3

Sectormonitor 2018-Q2

Sectormonitor 2018-Q1

Sectormonitor 2019-Q1

Sectormonitor 2017-Q4

Sectormonitor 2018-Q4

Sectormonitor 2018-Q3

Sectormonitor 2016-Q1

Sectormonitor 2016-Q2

Sectormonitor 2015-Q4

Uitdagingen voor de arbeidsmarkt van morgen

Willem de Vries Directeur Sectorinstituut Transport en Logistiek

Even voorstellen 10/20/2017

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Beroepsvereniging A&O Samenwerking A&O en AD

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

Monitor Arbeid en Gezondheid update eerste halfjaar 2013 Cijfers & trends over Inzetbaarheid van werknemers

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Instroom in sector transport en logistiek. Kees Verboom adviseur werk Louis de Jong - marketeer

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Persbericht. Werkloosheid stijgt verder. Centraal Bureau voor de Statistiek

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Monitor Economie 2018

Meting economisch klimaat, november 2013

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Kortetermijnontwikkeling

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2018

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Trendrapportage Economie Arnhem

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Huidig economisch klimaat

Sectorplan transport en logistiek

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen november 2017

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Vacatures in de industrie 1

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Grafimedia. in cijfers

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Samenvatting Twente Index 2016

Crisismonitor Drechtsteden

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen maart 2017

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Grafimedia. in cijfers

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

HAAGSE MONITOR RECESSIECIJFERS januari 2010

vinger aan de pols van werkend Nederland

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 e kwartaal 2015 Meer bedrijvigheid

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen november 2016

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen september 2017

Thermometer economische crisis

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Flevoland, augustus 2017

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

Even voorstellen! Informatie voor werknemers

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Thermometer economische crisis

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Factsheet stedelijke economie. 1 e kwartaal 2019

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Crisismonitor Drechtsteden

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen februari 2018

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Werkloosheid daalt verder in september

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda Inleiding. 2 Globaal beeld arbeidsmarkt 2006

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I

Producten overzicht Afdeling arbeidsmarktinformatie en - advies

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, april 2019

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek

2. Globale analyse 2015

Persbericht. Werkloosheid daalt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zuid-Holland Centraal, februari 2019

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal vacatures daalt fors. Zelfde afname als vorig kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, mei 2017

2 e kwartaal 2017 Uitstekend tweede kwartaal

Transcriptie:

Arbeidsmarktrapportage beroepsgoederenvervoer over de weg en logistiek 2015 Instroom, inzetbaarheid en aandachtspunten voor beleid

Arbeidsmarktrapportage beroepsgoederenvervoer over de weg en logistiek 2015 Instroom, inzetbaarheid en aandachtspunten voor beleid Auteurs: Kaj van Zenderen Evelien Sombekke December 2015

Inhoud Managementsamenvatting v Inleiding 1 Doelstelling jaarrapport 2015 1 Reikwijdte sector transport en logistiek 1 Inhoud jaarrapport 2015 2 Bronnen 3 1. Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 7 1.1. Ontwikkeling economie en arbeidsmarkt....................................................... 7 Aantal (Euro)vergunninghouders 8 Faillissementen in de sector 10 Aantal afgegeven rijbewijscategorieën 10 Vacaturegraad...................................................................................... 11 Vacatures 12 Ontwikkeling vraag naar logistieke functies 16 Verwachtingen over eigen bedrijf 17 1.2. Ontwikkeling arbeidsbehoefte en arbeidsaanbod (in- en uitstroom) 18 Leeftijdsopbouw beroepsgoederenvervoer over de weg (oude versus jonge werknemers) 19 Uitstroombestemmingen 20 Vorige sector bij instroom (zij-instromers) 21 Aantal deelnemers aan transport- en logistiekopleidingen 23 1.3. Spanning tussen verwachte arbeidsbehoefte en -aanbod 25 Competentiegap 26 Inhoud i

2. Beschrijving sector transport en logistiek 27 2.1. Werkgevers in de sector 27 Bedrijfsactiviteiten 27 Deelmarkten 28 Logistiek dienstverleners 28 Bedrijfsomvang 29 2.2. Werknemers in de sector......................................................................... 30 Leeftijdsopbouw werknemers sector 30 Werknemers naar functie en contractvorm 30 3. Instroom: BBL-leerlingen en praktijkopleiders in leerbedrijven 35 3.1. BBL ers in het leerbedrijf 35 BBL-leerlingen naar deelmarkt 35 Opleidingen/ functies BBL-leerlingen in bedrijf 36 3.2. Praktijkopleiders in het leerbedrijf 37 Benodigdheden praktijkopleider 37 4. Opleiding en ontwikkeling 39 4.1. Niet verplichte opleidingen volgen in het bedrijf 39 4.2. Leercultuur in het bedrijf volgens werknemers 41 5. Preventie en verzuim 43 5.1. Preventie 43 RI&E 43 Plan van aanpak 45 Arbeidsrisico s en maatregelen 46 Arbeidsongevallen 52 Perceptie over veiligheid en preventie 53 ii Arbeidsmarktrapportage 2015

5.2. Verzuim 55 Verzuimpercentage 55 Verzuimbegeleiding 58 Mening over verzuim 59 5.3. Gezondheid en leefstijl 60 PMO en BMI 60 Duurzame inzetbaarheid 63 6. Organisatie en leidinggeven 67 6.1. Functioneringsgesprekken 67 6.2. Goed werkgever- en werknemerschap 70 Werknemers over hun beroep 70 Waardering 71 Relatie werkgever en werknemer 72 Tevredenheid arbeidsomstandigheden 73 Betrokkenheid bij arbobeleid en plannen 74 Agressie en geweld 74 Autonomie en innovatie 74 7. Aandachtspunten voor beleid 77 7.1. Instroom 77 7.2. Inzetbaarheid 79 Inhoud iii

Bijlage 1. Arbeidsmarktregio s 81 Bijlage 2. Clustering van branches SBI codes 83 Bijlage 3. Clustering transport- en logistiekopleidingen 85 3.1. Clustering opleidingen van crebo- en crohocode naar cluster niveau 3 85 3.2. Clustering opleidingen van cluster niveau 3 naar cluster niveau 2 87 3.3. Clustering opleidingen van cluster niveau 2 naar cluster niveau 1 89 Index van figuren en tabellen 91 iv Arbeidsmarktrapportage 2015

Managementsamenvatting De Arbeidsmarktrapportage beroepsgoederenvervoer over de weg en logistiek 2015 vormt de basis voor het in te zetten beleid, activiteiten en dienstverlening van het Sectorinstituut Transport en Logistiek op de thema s instroom (werving en selectie) en inzetbaarheid (o.a. gezond en veilig werken en voorkomen van verzuim). Op basis van diverse recente bronnen (eigen onderzoek en analyses en van derden) worden de arbeidsmarktontwikkelingen in de sector beschreven. ARBEIDSMARKT Arbeidsmarktontwikkelingen Verschillende indicatoren wijzen op een positieve arbeidsmarktontwikkeling voor de sector transport en logistiek: Voor de sector wordt in 2015 een economische groei van 2,5 procent en een omzetgroei van 3,5 procent verwacht. De omzetgroei is wel vooral toe te schrijven aan stijgende volumes en niet aan stijgende prijzen. Na een daling van het aantal vergunninghouders voor het beroepsgoederenvervoer over de weg neemt hun aantal vanaf 2014 weer toe. In 2014 zijn er minder bedrijven in het beroepsgoederenvervoer failliet gegaan dan in de periode 2010-2013. In 2015 neemt het aantal afgegeven rijbewijscategorieën voor de vrachtauto toe, na een daling tussen 2012 en 2014. Het aantal vacatures bevindt zich in een opwaartse trend. Zo is de vacaturegraad van het binnenlands vervoer in het tweede kwartaal van 2015 gestegen ten opzichte van het tweede kwartaal in 2014. In het beroepsgoederenvervoer heeft 11 procent van de bedrijven openstaande vacatures; in de logistieke dienstverlening is dat 18 procent. Vooral de vraag naar (hogere) logistieke functies groeit. Door een onvoorspelbare vraag van klanten worden producenten en toeleveranciers gedwongen tot meer ketensamenwerking wat de vraag naar hoger opgeleid logistiek personeel doet toenemen De groep bedrijven die verwacht dat in 2015 het aantal vacatures hoger is dan vorig jaar groeit ten opzichte van 2014 en 2013. Ook denkt de helft van de werkgevers dat 2015 voor hun bedrijf een beter jaar wordt dan 2014. Managementsamenvatting v

Ontwikkeling arbeidsbehoefte en arbeidsaanbod (in- en uitstroom) De aantrekkende bedrijvigheid zorgt voor een grotere arbeidsbehoefte. Sinds het intreden van de crisis in 2008 is er in de sector transport en logistiek veel uitstroom geweest van personeel (in 2013 in het beroepsgoederenvervoer 5% minder werknemers ten opzichte van 2008). Door toenemende vergrijzing (en dus meer pensionering) en minder instroom vanuit het onderwijs blijft de uitstroom van werknemers echter gaande. Het aandeel oudere werknemers in de sector wordt duidelijk groter en aandeel jonge werknemers kleiner. Naast pensioenuitstroom zijn belangrijke uitstroombestemmingen andere arbeidsmarktsectoren (handel en industrie), dezelfde sector (doorstroom) en werkloosheid (in totaal 30 procent komt terecht in WW, bijstand of raakt arbeidsongeschikt). De grotere arbeidsbehoefte zal, in combinatie met de toenemende vergrijzing en dalende instroom vanuit het onderwijs, leiden tot krapte. Dit betekent de komende jaren potentiële ruimte voor werknemers die met behulp van scholing vanuit een ander beroep de sector transport en logistiek in willen stromen (zij-instromers). Voor de zij-instroom zijn belangrijke herkomstsectoren handel, zakelijke en financiële dienstverlening en industrie. Werknemers waren voordat zij instroomden ook vaak werkzaam als uitzendkracht of zat in een werkloosheids- en uitkeringspositie (WW, bijstand en arbeidsongeschiktheid). De sector transport en logistiek is voor een groot deel afhankelijk van instroom vanuit het MBO (59%). Het aantal deelnemers aan een mbo opleiding beroepsgoederenvervoer daalt (jaarlijks gemiddeld met 3 procent). Belangrijk voor het arbeidsaanbod zijn de BBL-leerlingen in opleiding tot chauffeur. Het totaal aantal leerling-chauffeurs is ten opzichte van 2008 met 28 procent afgenomen. Desondanks blijft de daling van de door het Sectorinstituut gedetacheerde leerlingchauffeurs beperkt (-14%) en hun aantal neemt sinds vorig jaar zelfs weer toe (van 1.246 naar 1.293). Voor mbo logistiekopleidingen en het hoger onderwijs transport en logistiek ziet het beeld er anders uit. Ten opzichte van schooljaar 2007/2008 is het aantal jaarlijkse deelnemers mbo logistiek bijna verdubbeld (van 4200 naar 8195). In het hogere onderwijs transport en Logistiek (hbo/wo) stijgt het aantal deelnemers jaarlijks met 6 procent. Voortijdig schoolverlaten blijft echter wel een groot probleem. De afgelopen jaren ligt de jaarlijkse uitval in het hoger onderwijs transport en logistiek rond de 15 procent. vi Arbeidsmarktrapportage 2015

BESCHRIJVING SECTOR TRANSPORT EN LOGISTIEK Vanuit de bedrijfsenquête 2015 komen verschillende kerngegevens over de sector naar voren, onder andere over bedrijfsactiviteiten, deelmarkten, bedrijfsomvang en contractvormen. Werkgevers in de sector Bijna alle bedrijven in de sector hebben beroepsgoederenvervoer in hun bedrijfsactiviteiten (94%). Daarnaast houdt 40 procent zich ook bezig met logistieke dienstverlening en 28 procent met opslag/warehousing. De grootste deelmarkt in de sector is algemeen distributievervoer. Daarna volgen bouwmaterialenvervoer, koel- en vriestransport, koerier en expres en containervervoer. Een kwart van de sector beroepsgoederenvervoer bestaat uit bedrijven met 1 of 2 werknemers. Grotere bedrijven, vanaf 21-50 werknemers, zijn vaker logistieke dienstverleners. Werknemers in de sector De meest voorkomende functie van werknemers is chauffeur (62%). Daarna volgende de functies: logistiek medewerker (9%), finance/ sales/ administratie medewerker (6%), manager/ directeur/ verantwoordelijke voor de vestiging (6%) en planner (3%). 80 procent van de werknemers heeft een vaste aanstelling. Logistiek medewerkers hebben het vaakst een flexibel contract (vaak een oproep- of uitzendcontract). Van de chauffeurs heeft 24 procent een flexibel contract. De meerderheid van de bedrijven hebben geen werknemers op HBO niveau of hoger in dienst (57%). BBL-LEERLINGEN EN PRAKTIJKOPLEIDERS Van de bedrijven in de sector is 16 procent een erkend leerbedrijf. Grotere bedrijven zijn vaker een erkend leerbedrijf. Leerbedrijven in het verticaal transport hebben het vaakst BBLleerlingen in dienst. Ongeveer een derde van de BBL-leerlingen volgt een opleiding tot chauffeur goederenvervoer. Andere vaker voorkomende opleidingen zijn loods/ werkplaatsmedewerker (13%), logistiek medewerker (9%), verhuizer (7%), kraanmachinist (5%) en administratief medewerker (5%). Praktijkopleiders zijn binnen het leerbedrijf verantwoordelijk voor de begeleiding van de BBLleerlingen. Een praktijkopleider moet volgens werknemers beschikken over ervaring, geduld en rust en kennis van het vak. BBL-leerlingen hebben volgens praktijkopleiders het meeste behoefte aan vakinhoudelijke kennis, kennis over hoe je je op de werkvloer opstelt en een luisterend oor. Managementsamenvatting vii

OPLEIDING EN ONTWIKKELING Het volgen van opleidingen voor persoonlijke ontwikkeling en professionalisering is van belang voor het vergroten van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Veel werknemers hebben nagedacht over het volgen van een niet-verplichte opleiding (45%). Slechts een klein deel heeft dit daadwerkelijk ook gedaan (14%). Redenen om het wel te doen zijn gericht op het vergroten van de inzetbaarheid: meer te kunnen doen in het huidige bedrijf en functie en om de arbeidsmarktkansen te vergroten. Redenen om het niet te doen zijn vooral praktisch van aard: men heeft er geen tijd voor of de opleiding is te duur. De leercultuur in een bedrijf is vooral ingericht op het volgens van verplichte opleidingen. Het thema opleiding is geen onderwerp van gesprek tussen veel werknemers en werkgevers: een vijfde van de werknemers spreekt minimaal één keer per jaar met zijn werkgever over (niet-verplichte) opleidingsmogelijkheden. Ruim de helft denkt wel geregeld na over zijn loopbaan. PREVENTIE EN VERZUIM Preventie Preventiebeleid is gericht op het wegnemen van beperkingen om inzetbaar te blijven. In een RI&E worden risico s in het bedrijf benoemd en worden er maatregelen voor getroffen (in het plan van aanpak). Tweederde van de bedrijven beschikt in 2015 over een RI&E; vooral in de kleine bedrijven ontbreekt de RI&E vaak. Een vijfde van de bedrijven die wel over een RI&E beschikt heeft geen plan van aanpak. 60 procent van de werkgevers, vooral werkgevers van kleine bedrijven, is het eens met de stelling zonder RI&E is het net zo veilig werken in mijn bedrijf. Zij geven dan aan dat er weinig risico s zijn, het bedrijf al veilig werkt, ze er al bovenop zitten of dat de RI&E een papieren tijger is. De Inspectie SZW ziet de sector als een prioritaire sector: werknemers in de transport en logistiek staan tijdens het werk bloot aan hoge arbeidsrisico s. Echter, de helft van de bedrijven heeft volgens de Inspectie onvoldoende in kaart welke risico s werknemers lopen of nemen niet altijd voldoende maatregelen om die te beperken of te beheersen. De twee belangrijkste risico s zijn fysieke belasting en verkeersveiligheid. Bijna alle overige risico s worden vaker benoemd door werknemers dan door werkgevers; vooral het risico psychosociale arbeidsbelasting (PSA; werkdruk, agressie/geweld, emotioneel zwaar werk). In totaal heeft 75% van de werkgevers maatregelen getroffen voor de risico s die ze zeggen te ondervinden. Voor PSA weet ruim een vijfde niet welke maatregelen ze kunnen treffen. viii Arbeidsmarktrapportage 2015

Verzuim Bedrijven die aangesloten zijn bij de verzuimbegeleiding van het Sectorinstituut registreren zelf het verzuim. Het verzuimpercentage van deze bedrijven is gemiddeld 4,2 procent. Oudere werknemers verzuimen niet zozeer vaker, maar wel meer dagen; zij hebben daarom een hoger verzuimpercentage dan de jongeren. Gezien de bestaande vergrijzing en ontgroening in de sector is het waarschijnlijk dat het verzuimpercentage zal stijgen. De top 3 van de meest genoemde oorzaken voor werkgerelateerd verzuim is: 1. lichamelijk zwaar werk 2. werkdruk en stress 3. langdurig dezelfde handelingen verrichten Bijna 70 procent van de werkgevers meent dat zij invloed hebben op de hoogte van het ziekteverzuim. Gezondheid en leefstijl Medewerkers met een gezonde leefstijl zijn vaak productiever, beter in staat om te gaan met veranderende omstandigheden en verzuimen minder. Van de werknemers in de sector heeft 60 procent overgewicht (57% van de Nederlandse beroepsbevolking); vooral onder chauffeurs is er sprake van ernstig overgewicht. In de sector voldoen iets meer werknemers aan de beweegnorm dan landelijk gezien. Echter, het aandeel inactieven, vooral onder chauffeurs, is ook hoger. Duurzame inzetbaarheid Een groot deel van de werknemers denkt dat ze hun huidige werk niet zomaar kunnen volhouden tot aan hun pensioen. Dat kan met lichamelijke belemmeringen of met werkdruk/stress te maken hebben. Ongeveer een derde van de werkgevers is bezig met duurzame inzetbaarheid van het personeel. Dit varieert van 19 procent in de kleinste tot 79 procent in de grootste bedrijven. Werknemers geven aan dat ze vooral de volgende zaken doen: aanpassen werkzaamheden/werktijden; aanbieden van scholing/cursussen; aanbieden van hulpmiddelen; communiceren, in gesprek gaan met de werknemer. Managementsamenvatting ix

ORGANISATIE EN LEIDINGGEVEN Functioneringsgesprekken Een belangrijke stap bij het werken aan de ontwikkeling van werknemers is inzicht krijgen in de wensen van de medewerker. In een functionerings- of loopbaangesprek kan dit aan bod komen. Bijna de helft van de werkgevers voert functioneringsgesprekken met zijn werknemers; vaker in grotere dan in kleinere bedrijven. Ongeveer een kwart van de werkgevers vindt het lastig om dan over de leefstijl te praten. Onderwerpen die wel vaak aan bod komen zijn schade, werkbelasting, persoonlijke ontwikkeling, opleidingen, verzuim en brandstofgebruik. Onderwerpen waar veel minder over wordt gesproken zijn bijvoorbeeld gedrag op de weg, omgaan met tijd, klantvriendelijkheid en collegialiteit. Goed werkgever- en werknemerschap Werknemers vinden hun beroep overwegend zinvol, afwisselend en boeiend; een beroep met veel verantwoordelijkheid en vrijheid. Ze zijn trots op hun beroep. Het is echter ook een zwaar beroep dat niet veel maatschappelijke waardering krijgt en niet gezien wordt als goed betaald. Circa driekwart is wel tevreden met hun arbeidsomstandigheden en hun werk. De bevlogenheid is hoog. Volgens werknemers luistert een goede werkgever naar zijn medewerkers, geeft hij hen aandacht en neemt hij hen serieus (32%). Daarnaast is het op tijd en correct betalen van het salaris voor een kwart van belang. Ruim een vijfde waardeert het ook als de werkgever rekening houdt met privézaken en meeleeft. Driekwart van de werknemers heeft een goede relatie met zijn leidinggevende en ruim 90 procent met collega s. Ongeveer een kwart van de werknemers heeft in het afgelopen jaar te maken gehad met een vorm van agressie en geweld. Daarvan ondervindt slechts een klein deel klachten (2%). Als een werknemer zoiets meemaakt dan vindt hij het vaak niet nodig om dit bij de leidinggevende te melden. AANDACHTSPUNTEN VOOR BELEID De resultaten uit het jaarverslag 2015 leiden tot verschillende aandachtspunten voor beleid rondom instroom en inzetbaarheid. Deze zijn hieronder kort weergegeven. In hoofdstuk 7 leest u meer over waarom deze zaken van belang zijn en op welke manier het Sectorinstituut er mee aan de slag kan. x Arbeidsmarktrapportage 2015

Instroom Vergroten zij-instroom in de sector. Doorontwikkeling werkbemiddeling voor specifieke groepen van niet-werkenden. Een belangrijke doelgroep is hoger opgeleiden. Intensiveren BBL-werving en -begeleiding. (Online) ondersteuning voor praktijkopleiders. Inzetbaarheid Vergroten van de kennis over de arbowetgeving en bewustwording van het belang van de arbo-instrumenten. Vergroten van bewustwording van de arbeidsrisico s en de mogelijke maatregelen. Meer aandacht voor psychosociale arbeidsbelasting. Inzicht in (werkgerelateerd) verzuim en goede interventies. Interventies gericht op leefstijl en duurzame inzetbaarheid. Bewustwording vergroten van het belang van functioneringsgesprekken. Bevorderen goed werkgever- en werknemerschap. Managementsamenvatting xi

xii Arbeidsmarktrapportage 2015

Inleiding DOELSTELLING JAARRAPPORT 2015 De doelstelling van het jaarrapport 2015 van het Sectorinstituut Transport en Logistiek is tweeledig. Op basis van onderzoek en analyses (uitgevoerd door het Sectorinstituut en afkomstig van derden) worden 1) arbeidsmarktontwikkelingen in de sector transport en logistiek in beeld gebracht en 2) ontwikkelingen/prognoses gegeven voor de komende jaren. Het rapport vormt de basis voor het in te zetten beleid, activiteiten en dienstverlening van het Sectorinstituut op de thema s instroom en inzetbaarheid. Bij instroom gaat het om werving en selectie. Inzetbaarheid omvat opleiding van vakbekwame medewerkers, gezond en veilig werken, voorkomen van verzuim, voeren van een optimaal organisatie- en personeelsbeleid en functiewaardering. Daarnaast is het rapport een informatiebron voor andere kenniscentra die de ontwikkelingen in hun eigen sectoren willen vergelijken met die in de sector transport en logistiek. Tot slot fungeert het als naslagwerk. Het rapport is in nauwe samenwerking tot stand gekomen met de sociale partners in transport en logistiek: CNV Vakmensen, FNV Transport en Logistiek, VVT (Vereniging Verticaal Transport) en TLN (Transport en Logistiek Nederland). De uitvoering lag in handen van het Sectorinstituut Transport en Logistiek. REIKWIJDTE SECTOR TRANSPORT EN LOGISTIEK Sectorinstituut Transport en Logistiek zet zich met zijn dienstverlening in voor werkgevers en werknemers in de sector transport en logistiek. Met de sector transport en logistiek wordt bedoeld: alle bedrijven die goederen opslaan en vervoeren voor derden tegen betaling en de bedrijven die mobiele kranen verhuren (hijswerkzaamheden, verticaal transport). Deze ondernemingen vallen onder de verplichtstelling van de cao Beroepsgoederenvervoer en Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB). Onder de definitie van de sector (en de cao) valt ook niet-vergunningplichtig vervoer kleiner dan 500 kg, zoals de koeriersector, en logistieke ondernemingen die zelf geen vervoer verrichten maar vrijwillig zijn aangesloten bij de cao. In de sector gaat het om circa 130.000 werknemers in circa 6.000 ondernemingen (exclusief zzp-ers) 1. 1 SOOB, 2014 Inleiding 1

De sector (en het werkterrein van het Sectorinstituut) zoals hier gedefinieerd dekt niet alle transport 2 en niet alle logistieke ondernemingen. Met name logistieke activiteiten gaan verder dan alleen de aangesloten bedrijven. De logistiek is meer dan alleen een bedrijfstak; het is een functioneel onderdeel van meerdere bedrijfstakken binnen de sector transport en logistiek (bijv. in goederenvervoer over de weg, opslag en dienstverlening voor vervoer). Logistieke dienstverlening speelt daarnaast ook in andere sectoren een belangrijke rol. In 2012 hield 9 procent van alle Nederlanders (793.000 mensen) zich dagelijks bezig met logistieke activiteiten (in diverse sectoren zoals industrie, bouw, groot- en detailhandel) 3. INHOUD JAARRAPPORT 2015 Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek In het eerste hoofdstuk wordt de actuele situatie op de arbeidsmarkt in de sector transport en logistiek weergeven. Besproken worden volumegroei en prijsontwikkelingen, aantal faillissementen, de vacaturegraad en verwachtingen van werkgevers over het aantal vacatures en hun eigen bedrijf. De ontwikkelingen van het MobiliteitsCentrum transport (MCt), dat werkzoekenden in de sector begeleid en matcht met werkgevers, komen hierbij ook aan bod. Daarnaast worden prognoses van de toekomstige in- en uitstroom in de sector transport en logistiek gegeven. Speciale aandacht is er in dit hoofdstuk voor de ontwikkelingen in werkgelegenheid in logistieke activiteiten. Structuur/ beschrijving sector transport en logistiek (werkgevers en werknemers) Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van hoe de sector transport en logistiek is opgebouwd aan de hand van een aantal kengetallen over werknemers en bedrijven. Voorbeelden hiervan zijn bedrijfsactiviteiten, deelmarkten en contractvormen. Hierbij wordt waar relevant een onderscheid gemaakt in bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer en logistieke dienstverlening. Instroom: BBL ers in leerbedrijven Hoofdstuk 3 gaat in op BBL leerlingen met een opleiding transport en logistieke dienstverlening; de nieuwe instroom aan de onderkant van de sector. Weergegeven worden de belangrijkste deelmarkten en functies waarin zij werkzaam zijn. Tevens gaat het hoofdstuk in op praktijk- 2 Buiten de scope van het Sectorinstituut vallen: chauffeurs in dienst van bedrijven die alleen hun eigen goederen vervoeren (verladers), jongeren onder de 21 (want zij zijn nog niet verplicht om pensioen af te dragen), eigen rijders, de flexibele schil, personen die eigenlijk al met pensioen zijn en chauffeurs werkzaam bij gedispenseerde bedrijven. Een gedispenseerd bedrijf is een bedrijf dat valt onder de (algemeen verbindend verklaarde) werkingssfeer van de SOOB-CAO, maar voor de toepassing daarvan dispensatie heeft gekregen op grond van bepaalde redenen; zo kan het zijn dat slechts een klein gedeelte van de werkzaamheden onder beroepsgoederenvervoer valt of dat een bedrijf een eigen collectieve overeenkomst heeft gesloten. 3 Monitor Logistiek & Goederenvervoer voor Nederland. Buck Consultants International, 2015 2 Arbeidsmarktrapportage 2015

opleiders; werknemers die binnen een onderneming verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van BBL ers op de werkvloer. Inzetbaarheid: opleiding en ontwikkeling, preventie en verzuim en organisatie en leidinggeven In hoofdstuk 4, 5 en 6 staat inzetbaarheid centraal. Werknemers kunnen hun inzetbaarheid verbeteren door het volgen van (niet-verplichte) opleidingen. Werkgevers scheppen hiervoor de randvoorwaarden door het creëren van een leercultuur in het bedrijf. Ook preventie- en verzuimbeleid in een organisatie en de gezondheid/leefstijl van een medewerker draagt bij aan de inzetbaarheid van de medewerker. Functioneringsgesprekken en goed werkgever- en werknemerschap zijn onderdeel van een optimaal personeelsbeleid. Dit is zowel van belang voor de inzetbaarheid als het behoud van medewerkers. Aandachtsgebieden Sectorinstituut Transport en Logistiek 2016 Het gepresenteerde onderzoek vormt belangrijke input voor het beleid van het Sectorinstituut. Het jaarrapport eindigt met een weergave van de belangrijkste resultaten en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen voor de activiteiten van het Sectorinstituut Transport en Logistiek. BRONNEN Het jaarrapport 2015 gebruikt twee soorten bronnen voor onderzoeksgegevens 1) onderzoek uitgevoerd en of begeleid door het Sectorinstituut zelf en 2) onderzoek, analyses en registraties door derden. Onderzoek uitgevoerd en of begeleid door Sectorinstituut Transport en Logistiek Dit omvat onderzoeken, op het gebied van instroom en inzetbaarheid die enerzijds door de onderzoekers van het Sectorinstituut zelf worden uitgevoerd en anderzijds in samenwerking met externe onderzoeksbureaus. In het laatste geval is een extern bureau verantwoordelijk voor de uitvoering en heeft het Sectorinstituut de begeleidende en coördinerende rol in het proces van vragenlijstconstructie, dataverzameling, analyse en rapportage. De belangrijkste onderzoeken van het Sectorinstituut zijn: Bedrijfsenquête 2015: deze jaarlijks terugkomende enquête vormt de belangrijkste bron voor het jaarrapport. Een belangrijk deel van de enquête betreft jaarlijks terugkomende thema s zoals bedrijfsactiviteiten, aantal werknemers, functies en contractvormen. Daarnaast wordt elk jaar ingezoomd op een bepaald thema. In 2015 was dit Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en verzuimbegeleiding. Op basis van vragen over bedrijfsactiviteiten en omzetverdeling kan een onderscheid worden gemaakt naar bedrijven beroepsgoederenvervoer en logistieke dienstverlening. Voor de bedrijfsenquête is een gestratificeerde steekproef getrokken onder bedrijven die zijn aangesloten bij SOOB (ruim 6.000 bedrijven) waarbij de 35 arbeidsmarktregio s van het UWV (zie bijlage 1) als uitgangpunt (strata) zijn genomen. Om goed zicht te krijgen op Inleiding 3

logistieke dienstverlening zijn daarnaast ook bedrijven uit de logistiek top 100 benaderd. 1.700 bedrijven zijn telefonisch geënquêteerd (waarvan 47 bedrijven uit de logistiek top 100). Deze aantallen zijn groot genoeg om uitspraken te doen over de gehele populatie van de ruim 6.000 bedrijven. Vanwege een ondervertegenwoordiging in de steekproef van kleine bedrijven is er gewogen op bedrijfsomvang. TON-lezerspanel: leefwereld en meningen chauffeurs. In 2013 is een panel ingericht van de lezers van TON-magazine. Zes keer per jaar wordt het TON lezerspanel bevraagd op diverse onderwerpen. De resultaten van het onderzoek geven een beeld van meningen en gedragingen van vooral chauffeurs in de sector Transport en Logistiek (bijvoorbeeld in de wijze waarop zij omgaan met de verplichte veiligheidsmiddelen). Het panel bestaat voor het grootste deel uit lezers van TON-Magazine. Daarnaast zijn er panelleden bijgekomen via het Mobiliteitscentrum (vanwege klanttevredenheidsonderzoek) en doordat de vakbond CNV bij een aantal onderzoeken haar leden uit de transportsector heeft uitgenodigd om deel te nemen aan een panelonderzoek over pensioenen. Het panel komt niet helemaal overeen met de populatie werkzame personen in de sector: jongeren en logistiek medewerkers zijn in het panel ondervertegenwoordigd. Prognoses in- en uitstroom branches T&L en logistiek (in ontwikkeling). Momenteel verzamelt het Sectorinstituut gedetailleerde informatie over de (verwachte) instroom - en uitstroom van medewerkers in de sector op basis van SBI codes 4 die verband houden met de hoofdactiviteit of branche die de onderneming heeft opgegeven. Verschillende hoofdactiviteiten worden geclusterd om tot een beeld te komen van de ontwikkelingen in Beroepsgoederenvervoer en Logistiek (zie bijlage 2 voor de clustering van branches). Deze benadering leidt tot een ruimere afbakening van de sector; niet bij de cao aangesloten vervoerders worden hierbij meegenomen. Differentiatie naar functie is op basis van deze gegevens niet mogelijk. Inzichtelijk wordt de instroom vanuit opleidingen (mbo, hbo/wo), zij-instroom en uitstroom. naar onder meer andere sectoren en werkloosheid. Trendrapport Gezond Transport. Het voormalige Gezond Transport heeft in 2009, 2011 en 2013 onderzoek gehouden onder werknemers en werkgevers in de sector transport en logistiek over de thema s preventie, verzuim en duurzame inzetbaarheid. In 2013 hebben 883 werkgevers en 3.918 werknemers de vragenlijst ingevuld. Daarnaast is er een groepsgesprek gevoerd met werkgevers en één met kaderleden van vakbonden. Inzetbaarheidscheck Sectorinstituut Transport en Logistiek. De inzetbaarheidscheck is een online vragenlijst waarmee inzicht verkregen wordt in de gezondheid, werkbeleving, leefstijl en loopbaan van werknemers. Het Sectorinstituut wil hiermee werknemers helpen hun vitaliteit, gezondheid en werkplezier te verbeteren. Er zijn inmiddels ruim 7.000 inzetbaarheidschecks 4 SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling. Elk bedrijf krijgt bij inschrijving bij de Kamer van Koophandel een SBI-code toebedeeld, afhankelijk van de opgegeven hoofdactiviteit. 4 Arbeidsmarktrapportage 2015

afgenomen. De deelnemers zijn gemiddeld 44 jaar, voornamelijk man (90%) en 57 procent werkt als chauffeur. Personen die de check invullen krijgen een persoonlijk advies. Wanneer uit de check blijkt dat de inzetbaarheid mogelijk risico loopt, belt een coach die persoon om hem/ haar uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek. Men kan zelf bepalen of men daarvan gebruik maakt. Ook begeleiding krijgen om je werk vitaal en met plezier te blijven doen is mogelijk. Onderzoek, analyses en registraties door derden In het jaarrapport worden diverse onderzoeken, analyses en registraties van derden gebruikt (externe bronnen). Zo ontstaat een breder beeld van sector T&L en is vergelijking mogelijk met andere sectoren. Een breder beeld van de sector verkrijgen betreft met name het thema logistieke dienstverlening. Vergelijking met andere sectoren gebeurt bijvoorbeeld bij de weergave van de verzuimcijfers. De bedrijfsenquête van het Sectorinstituut en analyse van gegevens van SOOB hebben exact betrekking op de sector. Onderzoeken en analyses van derden hanteren vaak een andere, ruimere afbakening van de sector transport en logistiek. Bij de externe bronnen zal daarom steeds goed de relevantie voor de sector transport en logistiek, zoals hier gedefinieerd, worden aangegeven. De volgende onderzoeken, analyses en registraties worden (onder andere) gebruikt in het jaarrapport: TLN (Transport en Logistiek Nederland) geeft om de drie maanden een conjunctuurbericht uit. Dit is voor een belangrijk deel gebaseerd op de conjunctuurenquête die TLN ieder kwartaal onder zijn leden houdt. De uitkomsten van deze enquête geven een beeld van de stemming in het Nederlandse beroepsgoederenvervoer over de weg. Het jaarrapport maakt gebruik van de vacaturegraad die wordt bijgehouden in de conjunctuurberichten van TLN. Conjunctuurberichten van de bekende Nederlandse banken. Elk kwartaal brengen de verschillende banken berichten uit over de economische ontwikkelingen in de diverse sectoren. UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) draagt zorg voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen zoals de WW, WIA en Ziektewet en biedt daarnaast arbeidsmarkten gegevensdiensten. Bijvoorbeeld informatie over het aantal bij het UWV geregistreerde vacatures (bijvoorbeeld voor chauffeurs) en niet-werkenden werkzoekenden. Het NIWO (Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie) is de organisatie die vergunningen verleent voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De Eurovergunning is de ondernemersvergunning voor transportbedrijven. Bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moeten in bezit zijn van de Eurovergunning. Gekoppeld aan de Eurovergunning zijn (Euro)vergunningsbewijzen; deze moeten aanwezig zijn in de voertuigen van de vergunninghouders. In het jaarrapport worden ontwikkelingen rond het aantal Eurovergunningsbewijzen weergeven wat de bedrijvigheid weerspiegelt. Inleiding 5

RDW (Rijksdienst voor het Wegvervoer) heeft op verzoek van het Sectorinstituut Transport en Logistiek informatie verstrekt over het aantal nieuw afgegeven C- en CE- met code 95 rijbewijscategorieën (voor vrachtauto), dit is indicatief voor de instroom van chauffeurs. De NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) is een jaarlijks onderzoek (sinds 2003) naar de werksituatie van werknemers in Nederland bekeken door de ogen van werknemers. TNO en het CBS voeren de NEA uit in samenwerking met het ministerie van SZW. De doelpopulatie van de NEA zijn werknemers die in Nederland wonen en werken en tussen de 15 en 65 jaar (2003-2013) of tussen de 15 en 75 jaar (vanaf 2014) zijn. Vanaf 2014 is de steekproef vergroot van 80.000 naar 140.000 werknemers. Hiervan vulden bijna 38.000 werknemers de NEA daadwerkelijk in. De verzamelde gegevens worden door weging representatief gemaakt voor de populatie. De NEA maakt onderscheid tussen diverse sectoren op basis van de SBI-indeling. Voor deze rapportage kijken we naar de resultaten van de sector Vervoer en opslag 5. De WEA (Werkgevers Enquête Arbeid, tweejaarlijks sinds 2008) geeft informatie over de stand van zaken op het gebied van arbeid in bedrijven en instellingen in Nederland, bekeken door de ogen van werkgevers. De WEA wordt uitgevoerd door TNO in overleg met het ministerie van SZW en in samenwerking met Panteia/Stratus Marktonderzoek B.V. De populatie voor de WEA wordt gevormd door alle Nederlandse vestigingen van profit en non-profit bedrijven en instellingen met ten minste twee werkzame personen. De WEA bevat daarmee geen ZZP ers (daarvoor bestaat de ZEA). Gemiddeld worden er 24.000 vestigingen benaderd, waarvan ca. 5.500 daadwerkelijk deelnemen aan het onderzoek. De enquête wordt doorgaans ingevuld door de directeur (midden- en kleinbedrijf) of de manager HRM/P&O (midden- en grootbedrijf). Ook bij de WEA worden de verzamelde gegevens door weging representatief gemaakt voor de populatie. De WEA maakt onderscheid tussen diverse sectoren op basis van de SBI-indeling. Voor deze rapportage kijken we naar de resultaten van de sector Vervoer en communicatie 6. 5 De NEA definitie van de sector Vervoer en Opslag bestaat uit de volgende deelsectoren: vervoer over land, vervoer over water, luchtvaart, opslag en dienstverlening voor vervoer en post en koeriers. De sector transport en logistiek is in de NEA dus ruimer gedefinieerd dan de definitie van de sector die het het Sectorinstituut hanteert. 6 De WEA definitie van de sector Vervoer en communicatie bestaat uit de volgende deelsectoren: vervoer over de weg, dienstverlening voor het vervoer, post en telecommunicatie en ander type vervoer en communicatie. De sector transport en logistiek is in de WEA, net als bij de NEA, dus ruimer gedefinieerd dan de werkdefinitie van het Sectorinstituut. 6 Arbeidsmarktrapportage 2015

1. Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 1.1. ONTWIKKELING ECONOMIE EN ARBEIDSMARKT 7 Verschillende Nederlandse banken, UWV, CBS, CPB en TLN rapporteren op regelmatige basis over de arbeidsmarktsectoren. Een greep uit de recent verschenen economische berichtgeving wijst op positieve ontwikkelingen voor de sector transport en logistiek: Alle branches in de transportsector in de plus. Het CBS rapporteert in zijn kwartaalmonitor een sectorale omzetgroei van 2 procent in het tweede kwartaal van 2015 ten opzichte van een jaar eerder. Daarbinnen kent goederenwegvervoer in 2015 een omzetgroei van ruim 2 procent. De laatste twee kwartalen ligt het omzetniveau van de goederenwegvervoerders boven het niveau van voor de crisis (sinds tweede helft van 2008). De trend is dat er meer omzet uit binnenlandsvervoer en minder uit het grensoverschrijdend vervoer wordt gehaald. De omzet van expediteurs (vrachtbemiddelaars) is in 2015 5 procent hoger dan een jaar eerder. Expediteurs hebben tijdens de crisis veel werk verloren doordat bedrijven vanwege kostenbesparing veel logistieke activiteiten in eigen handen namen. Groen licht voor transport en logistiek. ING verwacht voor de sector een economische groei van 2,5 procent en een omzetgroei van 3,5 procent in 2015. Voor wegtransport en logistieke dienstverlening in bijzonder wordt respectievelijk een omzetgroei van 3 en 4,5 procent verwacht. Omzetgroei in het wegtransport gaat gepaard met een grotere flexibele schil (het aantal eigen rijders is in een jaar gestegen van 4.150 naar 4.600) en verbeterde kostenefficiëntie. Binnen logistieke dienstverlening groeit de omzet het sterkst in warehousing; groei in e-commerce zorgt voor een groeiende vraag naar distributiecentra. De gunstige sectorale ontwikkeling is een weerspiegeling van het algehele ingezette economisch herstel. Volgens het CPB groeit de Nederlandse economie in 2015 met 2 procent en in 2016 met 2,4 procent. In 2014 was de groei 1 procent. Het niveau van de economie is weer nagenoeg terug op het niveau van voordat de crisis uitbrak. Er is sprake van onder andere toenemend producentenen consumentenvertrouwen, investeringen en export. De sector transport en logistiek profiteert nationaal van een verbeterd consumentensentiment en internationaal zorgt de lage eurokoers voor een impuls. De ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn volgens het CPB ook positief: het werkloosheidspercentage is in juli 2015 ten opzichte van juli 2014 gedaald van 7 procent naar 7 Kwartaalmonitor Transport en Logistiek, CBS tweede kwartaal 2015; Voorlopige CPB raming, macro economische verkenning 2013-2016, CPB, 2015; Kwartaalbericht Transport en Logistiek, ING Economisch Bureau; Prognoses Economie & Sectoren ABN AMRO, augustus 2015; Conjunctuurbericht Beroepsgoederenvervoer over de weg & logistiek dienstverleners, TLN, augustus 2015; Duiding arbeidsmarktontwikkelingen, UWV, augustus 2015. Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 7

6,5 procent van de beroepsbevolking. Het UWV ziet de arbeidsmarkt ook aantrekken. Het aantal uitzenduren groeit: in het eerste half jaar van 2015 met 11 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2014. Zowel het aantal openstaande vacatures als het aantal nieuwe vacatures stijgt: in het tweede kwartaal ontstonden er 217.000 vacatures, 32.000 meer in vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar eerder. En sinds 2013 daalt ook het aantal door UWV verleende ontslagvergunningen en het aantal WW uitkeringen. Specifiek voor de Handel, Vervoer en Horeca ziet het UWV een sterke banengroei (33% groei in 2015 t.o.v. 2014). Tegelijkertijd worden er in de berichten een aantal kanttekeningen gemaakt. De omzetgroei in de sector transport en logistiek is vooral toe te schrijven aan stijgende volumes. De prijzen voor vervoersdiensten veranderen nauwelijks en ondernemers verwachten ook niet dat de tarieven het komend kwartaal zullen veranderen. Er wordt gesproken van blijvende prijsdruk. Voor logistieke dienstverlening geldt dat vanuit opdrachtgevers een grotere flexibiliteit wordt verwacht. Logistieke volumes zijn minder goed te voorspellen en vraag naar capaciteit kan op dagbasis schommelen. De uitdaging ligt om met de juiste stuurinformatie en ICT passende oplossingen te vinden. Flexibiliteit en innovatie zijn hierbij belangrijk. Het vertrouwen van ondernemers in de sector transport en logistiek is broos: bedrijven zijn nog terughoudend in aantrekken van extra personeel en het doen van investeringen. De daling van de werkloosheid blijft ook nog beperkt omdat het aanbod van arbeid stijgt. Het UWV spreekt nog van een ruime arbeidsmarkt: er zijn relatief veel werklozen vergeleken met het aantal vacatures. De filedruk neemt na drie jaar van afname weer toe. Dit kan tot inefficiëntie en hogere kosten leiden. Hoofdstuk 1 gaat nu dieper in op de arbeidsmarktontwikkelingen specifiek voor de sector transport en logistiek. Dit gebeurt aan de hand van diverse arbeidsmarktindicatoren als het aantal Eurovergunninghouders, faillissementen in de sector, afgegeven rijbewijscategorieën, vacaturegraad en verwachtingen over het aantal vacatures en het eigen bedrijf. Aantal (Euro)vergunninghouders Het NIWO verleent (Euro)vergunningen voor ondernemingen in het wegtransport (en daaraan verbonden vergunningsbewijzen voor in de vrachtwagens) 8. Deze zijn een goede indicatie van de bedrijvigheid in de sector. Op 1 januari 2015 telde Nederland 11.867 transportbedrijven met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Na een daling van het aantal vergunningen neemt het aantal sinds het dieptepunt in 2013 weer toe (Figuur 1.1). 8 Het aantal Eurovergunningen is inclusief zzp ers. 8 Arbeidsmarktrapportage 2015

Figuur 1.1 Aantal vergunninghouders beroepsgoederenvervoer 12.400 12.200 12.000 11.800 12235 11952 11691 11668 11867 12037 11.600 11462 11.400 11.200 11.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2015 juli Bron: NIWO, 2015 Figuur 1.2 laat het aantal vergunningsbewijzen zien. Het aantal vergunningbewijzen kan als indicatie gezien worden voor het aantal voertuigen dat in bezit is van Nederlandse beroepsgoederenvervoerders (verplicht aan boord van het voortuig). Gemiddeld bezit een Nederlands transportbedrijf 8,3 vergunningbewijzen. Tussen 2010 en 2013 is er sprake van een daling: bedroeg het aantal begin 2010 nog 106.667, in januari 2013 stond de teller op 97.855. Vanaf 2013 neemt het aantal vergunningsbewijzen weer licht toe. Figuur 1.2 Aantal vergunningsbewijzen beroepsgoederenvervoer 108.000 106.667 106.000 104.942 104.000 103.179 102.000 100.312 100.000 99.245 97.855 98.330 98.000 96.000 94.000 92.000 90.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2015 juli Bron: NIWO, 2015 Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 9

Faillissementen in de sector Het NIWO registreert tevens het aantal faillissementen. In het jaar 2014 zijn 98 vergunninghouders failliet gegaan. Dat zijn er 27 minder dan in 2013 (125 faillissementen), zie Figuur 1.3. In totaal zijn er in Nederland ruim 12.000 transportbedrijven (allen vergunninghouders, Figuur 1.3). Aan elke vergunning zijn een of meerdere vergunningsbewijzen gekoppeld voor op de voertuigen. De bedrijven die in 2014 failliet zijn gegaan bezaten gezamenlijk 1507 vergunningsbewijzen. Ondanks deze faillissementen liet de vorige figuur zien dat het aantal vergunningsbewijzen toch stijgt. Figuur 1.3 Aantal faillissementen beroepsgoederenvervoer 160 140 120 100 80 60 40 20 0 142 2010 120 127 125 98 2011 2012 2013 2014 Bron: NIWO, 2015 Ook het CBS 9 rapporteert over dalende faillissementen in de transportsector. Deze namen in het tweede kwartaal van 2015 met ruim 30 procent af van ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Aantal afgegeven rijbewijscategorieën Het aantal nieuw afgegeven rijbewijscategorieën C en CE met code 95 (rijbewijzen vrachtauto) is indicatief voor de instroom van nieuwe chauffeurs in de arbeidsmarkt. Het gaat echter niet om het totaal aantal nieuwe chauffeurs, maar om het aantal afgegeven rijbewijscategorieën; één persoon kan namelijk in hetzelfde jaar zowel C als CE halen. Het is niet mogelijk om vast te stellen hoeveel personen jaarlijks beide rijbewijscategorieën halen. Tussen 2012 en 2014 daalt het aantal afgegeven rijbewijscategorieën voor de vrachtauto (Figuur 1.4, rode lijn). In 2012 registreerde de RDW er in totaal 4.539, in 2013 in totaal 3.964 en in 2014 waren dit er 3.210. Tussen 2012 en 2014 is het aantal personen dat voor het eerst een rijbewijs haalde gedaald van gemiddeld 378 per maand naar 330 per maand. In 2015 neemt dit aantal weer toe naar gemiddeld 360 per maand. 9 Kwartaalmonitor Transport en Logistiek, CBS tweede kwartaal 2015 10 Arbeidsmarktrapportage 2015

Figuur 1.4 Aantal afgegeven rijbewijscategorieën 350 600 300 250 200 150 100 50 500 400 300 200 100 0 jan mrt mei jul sep nov jan mrt mei jul sepnov jan mrt mei jul sepnov jan mrt mei 2012 2013 2014 2015 0 C + code 95 CE + code 95 Totaal per maand (rechteras) Bron: RDW, 2015 Vacaturegraad TLN rapporteert elke kwartaal over de vacaturegraad 10, het aantal vacatures als percentage van het aantal vervulde arbeidsplaatsen. Dit cijfer weerspiegelt de economische ontwikkeling en de verwachtingen van bedrijven. De vacaturegraad wordt in Figuur 1.5 bekeken vanuit bedrijvigheid: binnenlands en internationaal vervoer en logistiek. Het positieve sentiment in de sector is terug te zien in de vacaturegraad: van het binnenlandse vervoer stijgt deze van 1 procent in 2014 Q2 naar 2,1 procent in 2015 Q2. 10 Cijfers over de vacaturegraad zijn onderdeel van de conjunctuurenquête van TLN. TLN stuurt deze enquête per kwartaal naar ± 2.000 leden. De respons bedraagt per kwartaal tussen de 30 en 40 procent. Binnen de respons is een vast panel van 200 bedrijven. De resultaten (bewegingen) uit de conjunctuurenquête worden getoetst op basis van de resultaten van het vaste panel. Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 11

Figuur 1.5 Vacaturegraad beroepsgoederenvervoer en logistiek 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% I II III IV I II III IV I II III III I II III IV I II III IV I II 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Binnenlands Internationaal Logistieke bedrijven Bron: TLN, 2015 Vacatures Vacatures chauffeur en niet werkende werkzoekende chauffeurs In de registraties van UWV zijn gegevens aanwezig over het beroep chauffeur 11. Sinds medio 2014 is er sprake van een daling van het aantal niet werkende werkzoekende chauffeurs. In juli 2014 waren dit er 9.782 en in juli 2015 9.081 (zie Figuur 1.6, rode lijn). De daling wordt veroorzaakt door de groep chauffeurs die kort werkzoekend is (korter dan 6 maanden). Deze groep neemt af, terwijl de groep die langer op zoek is gelijk blijft. Het aantal vacatures (openstaande en nieuwe, respectievelijk de paarse en blauwe lijn) bevindt zich in een opwaartse trend sinds begin 2015. Vraag en aanbod komen langzaam dichterbij elkaar. Dit is in lijn met de ontwikkelingen die UWV ziet in de Nederlandse arbeidsmarkt breed. 11 UWV registreert een brede groep van chauffeurs en de data bevatten ook chauffeurs die buiten het werkveld van Sectorinstituut Transport en Logistiek vallen, onder andere eigen rijders, flexwerkers en chauffeurs van eigen vervoerders. Daar komt bij dat niet alle UWV geregistreerde personen al als vrachtwagenchauffeur hebben gewerkt en beschikken over een vrachtautorijbewijs; het kan ook een wens zijn om in dit beroep aan de slag te gaan. De openbare UWV data staan het niet toe om de groep niet-werkende werkzoekende chauffeurs nader te specificeren. 12 Arbeidsmarktrapportage 2015

Figuur 1.6 Vacatures chauffeur en niet werkende werkzoekende chauffeurs 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli Werzoekende chauffeurs 2014 Openstaande vacatures 2015 Nieuwe vacatures Bron: UWV, 2015 In de bedrijfsenquête 2015 van het Sectorinstituut zijn verschillende gegevens opgenomen over de openstaande vacatures in de sector. Openstaande vacatures beroepsgoederenvervoer en logistiek dienstverleners Van de 1700 geïnterviewde bedrijven heeft 11 procent in het voorjaar van 2015 openstaande vacatures. Logistieke dienstverleners hebben vaker openstaande vacatures dan bedrijven in het beroepsgoederenvervoer, 18 procent vergeleken met 11 procent (Figuur 1.7). Gemiddeld hebben logistieke dienstverleners 3 en beroepsgoederenvervoerders 2 openstaande vacatures. Binnen het beroepsgoederenvervoer hebben de deelmarkten rijdende melkontvangst en kiepautobedrijven gemiddeld de meeste vacatures (2 vacatures) en verticaal transport de minste (1 vacature). Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 13

Figuur 1.7 Vacatures beroepsgoederenvervoer en logistiek Logistieke dienstverlening 83% 18% Beroepsgoederenvervoer 89% 11% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Nee Ja Bron: bedrijfsenquête Sectorinstituut Transport en Logistiek, 2015 Vacatures naar functies Bedrijven zijn gevraagd naar welke functies zij op zoek zijn in de opstaande vacatures (Figuur 1.8). Beroepsgoederenvervoerders zoeken (uiteraard) het vaakst naar chauffeurs (70% van de vacatures). Logistieke dienstverleners zoeken naast chauffeurs ook naar logistiek medewerkers, medewerkers finance/sales/administratie en planners. Figuur 1.8 Vacatures naar functie Chauffeur Finance/sales/administratie Planner Logistiek medewerker (Assistent) Verhuizer Machinisten/Kraanmachinisten Monteur Facilitair Bijrijder Koerier Medewerker buitendienst Grondwerker Manager / directeur / Logistiek supervisor Heftruckchauffeur 8% 4% 3% 3% 3% 2% 2% 1% 1% 1% 70% 0% Logistieke dienstverlening 20% 40% 60% 80% Beroepsgoederenvervoer Bron: Bedrijfsenquête Sectorinstituut Transport en Logistiek, 2015 14 Arbeidsmarktrapportage 2015

Verwachtingen bedrijven over het aantal vacatures Figuur 1.9 geeft de verwachtingen van bedrijven weer over het aantal openstaande vacatures. De groep bedrijven die verwacht dat in 2015 het aantal vacatures hoger is dan vorig jaar groeit. In 2013 verwachtte 13 procent een stijging, in 2014 26 procent en in 2015 30 procent. Dit is in lijn met de eerder gepresenteerde cijfers over de stijging van de vacaturegraad voor vervoer. Figuur 1.9 Stelling: Ik verwacht dat het aantal vacatures dit jaar hoger zal zijn dan vorig jaar 2015 2014 2013 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Mee oneens Noch eens, noch oneens Mee eens Weet niet/wil niet zeggen Bron: Bedrijfsenquête Sectorinstituut Transport en Logistiek, 2015 Ontwikkelingen vacatures en werkzoekendenbestand MCt Het MobiliteitsCentrum transport (MCt) van het Sectorinstituut bemiddelt tussen werkzoekenden en werkgevers in de sector: werknemers worden ondersteund bij vinden van een passende baan en werkgevers bij het vinden van geschikte kandidaten. De meeste baanbemiddeling vindt plaats bij chauffeurs. Het voornemen is dat er meer wordt ingezet op het matchen van hogere logistieke functies. Recentelijk merkt het MCt dat de markt aantrekt: er zijn meer vacatures en het werkzoekendenbestand daalt. Het aantal maandelijks aangemelde vacatures steeg van 97 in januari tot 176 in juli en het werkzoekendenbestand daalde in dezelfde periode van 1.209 naar 1.138. Er is hierbij sprake van regionale verschillen; er zijn bijvoorbeeld logistieke regio s met een grotere vraag naar logistiek personeel. Het MCt ziet ook dat de vraag naar zij-instromende chauffeurs groter wordt. De plannen in het Sectorplan derde tranche richten zich specifiek op het opleiden van zij-instromers voor de sector transport en logistiek. Maandelijks vinden er gemiddeld 43 matches plaats. Vanaf 31 juli is er een nieuwe website, Mijn MCt. Deze site werkt met een verfijnd kandidaten-, vacature- en matchingssysteem. Kandidaten die makkelijk plaatsbaar zijn, zonder al te veel ondersteuning, kunnen via de site zelf solliciteren en doen dit ook; in de eerste weken nadat de site in juli live ging waren er 80 sollicitaties via Mijn MCt. Kandidaten passen zelf online hun cv en profiel aan. Adviseurs van het MCt volgen aan de achterkant het sollicitatietraject en bieden waar Arbeidsmarktanalyse sector transport en logistiek 15