Assessment in het WZC Levenskwaliteit en depressie Prof dr Patricia De Vriendt VUB, Arteveldehogeschool, UGent 1 Introductie Waar gaan we het over hebben? Levenskwaliteit Depressie 2 1
Active Ageing 3 Kwaliteit van leven is niet gelijk aan kwaliteit van zorg 10/2/2019 4 4 2
Kwaliteitsindicator psychofarmaca: belang bevraging levenskwaliteit 5 Active Ageing in het WZC Cultuur Active Ageing is het proces om de levenskwaliteit van ouderen te verbeteren door maximaal in te zetten op participatie op verschillende domeinen. Deze domeinen werden vertaald naar de WZC toe en fungeren als leidraad voor goede zorg. Zorg Animatie Gedrag Participatie Psychologische factoren Economi -sche factoren Sociale omgeving Fysieke omgeving Van Malderen L, Mets T, De Vriendt P, Gorus E, 2013. The Active Ageing-Concept translated to the residential long term care: a Qualitative Study. Quality of Life Research, 22(5): 929-937. 2-10-2019 pag. 6 6 3
Werkpunten: Sociale contacten Betekenisvolle activiteiten Participatie Active Ageing in de WZC in Vlaanderen 7 Belang van assessment 8 4
Identificeren Wensen, prioriteiten, noden en problemen Sterktes en zwaktes Persoon Omgeving Aangepast zorgaanbod op maat 9 Niet zo maar om het even welk assessment 10 5
Eisen mbt assessmenttools Aanvaardbaarheid voor de resident Ethisch aanvaardbaar Doelgericht, relevant, nauwkeurig Kosten (financieel, inspanning, tijd, benodigdheden) Psychometrische kenmerken Betrouwbaarheid (test-retest, interrator, intrarator, interne consistentie) Validiteit Specificiteit Sensitiviteit Genormeerd, afkappunt Klinische relevantie versus statistische relevantie Gestandaardiseerd Gouden standaard 11 Plaats in het geheel 12 6
Screening Diepgaander onderzoek Interventie 13 Screenen Het onderzoeken van een gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen. Secundaire preventie van ziekten. De aandoening moet bij behandeling in een vroeg stadium een duidelijke betere prognose hebben dan bij latere ontdekking. Test heeft geen bijwerkingen. Betaalbaar (er moeten in relatie tot de kosten van het onderzoek voldoende vaak gevallen worden gevonden om het de moeite waard te maken). 14 7
15 Kritische noot 16 8
Ik ben geïnteresseerd in het gebruik van meetinstrumenten. ZP: n=40; WZC: n=97. p=0.001 ZP WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 17 17 Ik sta positief tegenover het gebruik van meetinstrumenten. ZP: n=40; WZC: n=98. p<0.001 ZP -- - +/- + ++ -- - +/- + ++ WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 18 18 9
Ik heb in mijn dagelijkse praktijk meetinstrumenten tot mijn beschikking. ZP: n=40; WZC: n=97. P<0.001 ZP WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 19 19 Ik gebruik meetinstrumenten in mijn dagelijkse praktijk. ZP: n=40; WZC: n=97. P<0.001 ZP -- - +/- + ++ -- - +/- + ++ WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 20 20 10
In mijn instelling/organisatie zijn voldoende meetinstrumenten beschikbaar. ZP: n=40; WZC: n=95. P<0.001 ZP WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 21 21 Ik heb routine in het gebruik van meetinstrumenten. ZP: n=40; WZC: n=97. p<0.001 ZP -- - +/- + ++ -- - +/- + ++ WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 22 22 11
Ik vind dat een meetinstrument een meerwaarde betekent in de evaluatie van de behandeling. ZP: n=40; WZC: n=98. p=0.001 ZP WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 23 23 Het gebruik van meetinstrumenten is opgenomen in het beleid van onze instelling/organisatie. ZP: n=40; WZC: n=97. p=0.002 ZP -- - +/- + ++ -- - +/- + ++ WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 24 24 12
Binnen onze instelling/organisatie maken we gebruik van digitale ondersteuning. ZP: n=39; WZC: n=98. p=0.007 ZP -- - +/- + ++ WZC 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 25 25 25 20 15 10 person Environment Activity Skills Trust Challenge Occupation Participation 5 0 person Environment Activity Skills Trust Challenge Occupation Participation 26 13
Gebruik van meetinstrumenten in G&G? Onderzoek naar gebruik van meetinstrumenten in de Gerontologie en Geriatrie door ergotherapeuten Survey tijdens de studiedagen in 2013 98 deelnemers werkten in een WZC 99 % gebruikte 1 tot 4 meetinstrumenten De MMSE was het meest gebruikte meetinstrument 27 Enkele domeinen van nabij bekeken 28 14
Levenskwaliteit What s in a name? 29 Levenskwaliteit? de perceptie van een persoon op zijn/haar positie in het leven binnen de context van de cultuur en waardesysteem waarin men leeft en in relatie tot de eigen doelen, verwachtingen, standaarden en bezigheden (Wereldgezondheidsorganisatie) Multidimensioneel, interdependent, compensatoir (Bowling, 2009) Algemene subjectieve beoordeling van de persoon zelf (Bernheim, 1999) 30 15
Belangrijke uitkomst parameter het belang van levenskwaliteit bij de wzc-bewoners wordt steeds vaker erkend de realisatie van levenskwaliteit blijft echter moeilijk bewoners zijn, door hun grotere zorgbehoevendheid en afhankelijkheid, afhankelijk van anderen om in hun behoeften rond levenskwaliteit te voorzien 31 32 16
Wat beïnvloedt de levenskwaliteit in een WZC: internationale literatuur PF SF OF BA Persoonlijke factoren: Depressie, sense of self en identiteit, waardigheid, spiritueel welzijn, lichamelijke capaciteiten, enthousiasme bij verhuis, attitudes tov leven in een wzc, educatie-niveau, socioeconomische status, verblijfsduur en religie Sociale factoren: Contacten en relaties met familie, partner, medebewoners, emotionele steun van de omgeving Omgevingsfactoren (materiel): Fysieke omgeving, voeding, kwaliteit van zorg Participatie in betekenisvolle activiteiten Toegang hebben tot activiteiten en therapieën, de mogelijkheid hebben om buitenshuis te gaan 33 Wat beïnvloedt de levenskwaliteit in een WZC: Vlaanderen PF SF OF BA Persoonlijke factoren: Depressie, mobiliteit, educatie-niveau, Gevoel gezond te zijn, Mate van zelfstandigheid Sociale factoren: Contacten en relaties met familie, partner, medebewoners, emotionele steun van de omgeving Omgevingsfactoren (materieel): / Participatie in betekenisvolle activiteiten Tevredenheidmet activiteiten (Maenhout et al, 2018, n=171) 34 17
Levenskwaliteit Welke schalen? 35 Soorten schalen Multidimensionele schalen Unidimensionele schalen Qualidem (Ettema et al., 2005) Bv Anamnestic Comparative Self- Assessment (ACSA) (Bernheim & Theuns, 1999) 36 18
ACSA Meet het subjectieve welzijn Kijkt naar het leven van de bewoner zelf Er wordt gevraagd 2 ankerpunten te noemen in het eigen leven: de beste periode en de slechtste periode uit hun leven In vergelijking met deze 2 ankerpunten gaan ze hun huidige levenskwaliteit na Negatieve en positieve scores mogelijk 37 Quality of Life (QOL) ACSA (Anamnestic Comparative Self Assessment) worst best 0 10 QOL Bernheim JL. How to get serious answers to the serious question: "How have you been?": subjective quality of life (QOL) as an individual experiential emergent construct. Bioethics. 1999;13:272-87. 38 19
Kwaliteit van Leven ACSA (Bernheim, 1999) Gemiddeld: 1,78 (range -5 tot +5) Meest geantwoord: 3 Even slecht als mijn slechtste periode Even goed als mijn beste periode De Vriendt et al, 2014 39 Ter vergelijking: Thuiswonende ouderen Gemiddeld: 1,92 (range -5 tot +5) 40 20
Wie vraagt extra aandacht? Indien risico op depressie een lagere levenskwaliteit Indien zwakkere cognitieve status een lagere levenskwaliteit Hoe beter sociaal leven hoe hoger levenskwaliteit 41 41 Wie vraagt extra aandacht? Mannen hebben lagere levenskwaliteit Hoe zwaarder zorgprofiel en verminderde mobiliteit hoe lager de levenskwaliteit Hoe hoger opgeleid hoe minder levenskwaliteit 42 21
9 subschalen: Levenskwaliteit bij dementie: Qualidem (Ettema et al., 2005) Zorgrelatie Positief affect Negatief affect Rusteloos gedrag Positief zelfbeeld Sociale relaties Sociaal isolement Zich thuis voelen Iets om handen hebben 43 Afname Door 2 zorgkundigen met dagelijkse contacten bewoner Na observatieperiode van 1 week Duurt 15 minuten Geen totaalscore mogelijk, enkel per subschaal Hoe hoger score, hoe hoger levenskwaliteit 44 22
45 Subschalen 46 23
47 48 24
49 50 25
51 52 26
53 54 27
Stemming/depressie 55 Wat? Een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of zware neerslachtigheid. Strenge diagnose (DSM-criteria), met uitgebreid aantal criteria Minor depressie versus majeure depressie Voor algemene dagelijkse werking : belang zicht te hebben op het gemoed van bewoners en screening versus strikte diagnose Algemene benadering, lichte aanpak, nood aan specialisten 56 28
Aandacht voor depressie 57 Aandacht voor depressie is nodig in een WZC Verschillende intensiteit van depressie -> veerkracht Een sterk beïnvloedende factor van kwaliteit van leven (Wang et al., 2016) Prevalentie is zeer hoog (cijfers tot 35%) Vlaanderen: 37% van de bewoners die participeerden aan het BAM-onderzoek vertoonden een risico op depressie (De Vriendt et al, 2018) Zowel onder als overbehandeld: te veel medicatie wanneer niet nodig versus slechts minder dan de helft van depressies bij ouderen in WZC wordt herkend door het personeel en dus niet behandeld 58 29
Risico op depressie in een WZC? Meetinstrumenten Mini Mental State Examination /30 25,29 (3,29; 16-30) Risico op depressie (GDS-15) 45 (37,2%) Elderly Mobility Scale /20 13,20 (5,68; 0-20) Levenskwaliteit (ACSA -5 tot +5) 1,94 (2,52; -5 - +5)* Gemiddelde (sd, range) Frequentie (%) 6 WZC; aantal bedden 892; studie enkel bewoners zonder cognitieve problemen +/- 293 bewoners (33%) van alle bewoners kwam in aanmerking voor dit specifieke project (range WZC: 6-66) * Significant verschil wb levenskwaliteit tussen bewoners met én zonder risico op depressie: 2,88 versus 0,33 p>0,001 Resultaten psychofarmacaproject, Symposium 12/12/17 59 Visie en strategie (Dozeman et al., 2012) Preventie: Herkennen van de depressie (aandacht voor screening) Lichte depressieve symptomen mogen NIET uitgroeien tot een echte depressie Inzetten op behoud veerkracht, uitdaging bieden Stepped care: minst intensieve interventie -> intensievere zorg in vier stappen Stap 1: actief volgen van de oudere Stap 2: activity scheduling Psycho-educatie omtrent behoud veerkracht en omgaan met depressie (Zilverwijzer) Beweging Functionele training Betekenisvolle activiteiten met nadruk op sociale activiteiten (BAM) Stap 3: life review een korte, gestructureerde interventie op maat somatische factoren aanpakken/uitsluiten Stap 4: gespecialiseerde arts voor bijkomende behandeling en/of psychofarmaca 60 30
Meest gebruikte/gekende Alle versies van de Geriatrische depressieschaal (4, 4, 5+10, 30) Verondersteld taalbegrip Vraagt tijd Eerder karakter van een gesprek Achteraf vaak opvang nodig Wat met personen met cognitieve problemen? 61 Screenen: indicatie depressie? Uitgebreider assessment Assessment in de derde lijn 62 31
Mini Geriatrische depressie schaal (GDS) Korte screening 4 vragen Afkappunt: > ¼ indicatie -> verder onderzoek nodig 63 Mini GDS 64 32
The Geriatric Depression Scale GDS-15 (5) 1. Bent u innerlijk tevreden met uw leven? Ja 2. Verveelt u zich vaak? Ja* 3. Voelt u zich vaak hulpeloos? Ja* Nee* Nee Nee 4. Blijft u liever thuis dan uit te gaan en nieuwe dingen te doen? Ja* Nee 5. Voelt u zich nogal waardeloos op dit ogenblik? Ja* Nee Score GDS-5: 65 Vervolg (+10) 6. Bent u met veel activiteiten en interesses opgehouden? Ja* Nee 7. Hebt u het gevoel dat uw leven leeg is? Ja* Nee 8. Hebt u meestal een goed humeur? Ja Nee* 9. Bent u bang dat u iets naar zal overkomen? Ja* Nee 10. Voelt u zich meestal wel gelukkig? Ja Nee* 11. Hebt u het gevoel dat u meer moeite heeft met geheugen dan anderen? Ja* Nee 12. Vindt u het fijn om te leven? Ja Nee* 13. Voelt u zich energiek? Ja Nee* 14. Hebt u het gevoel dat uw situatie hopeloos is? Ja* Nee 15. Denkt u dat de meeste mensen het beter hebben dan u? Ja* Nee Score GDS-15: 66 33
GDS-5 score van 2 of meer: indicatie voor mogelijke depressie (Hoyl et al., 1999); vraag overige 10 vragen. GDS-15 score van 5-9: indicatie voor mogelijk depressie scores boven 9: gewoonlijk indicatie voor depressie (Sheikh & Yesavage, 1986) 67 Project VIGEZ Zilverwijzer (http://www.vigez.be/projecten/zilverwijzer ) 68 34
En hoe bij dementie? 69 Alternatieven voor personen met dementie Probleem taalbegrip omzeilen Basis: goed kennen van de bewoner Cave: eigen interpretatie! Gestandaardiseerde observatie Goede psychometrische kenmerken Haalbaar qua tijd en inzet medewerkers Nood aan gepaste interventies 70 35
Ouderen met dementie 71 Ouderen met dementie 72 36
Assessment in de WZC 73 74 37
Vragen later? Opleiding Management, Zorg en Beleid in de Gerontologie www.vub.ac.be/gero Patricia.de.vriendt@vub.be Patricia.devriendt@arteveldehs.be 75 38