Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 8 OPPERVLAKTE EN INHOUDSMATEN

Vergelijkbare documenten
Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 2. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 2

TOELICHTING METRIEK STELSEL

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Startrekenen 2F vo. Leerwerkboek rekenen deel B SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT

1. Bereken. 2. Bereken. Oefenopgaven. F. 2 km = cm G. 3 dm = mm H. 4,5 cm = m I. 250 dm = dam J. 3,12 hm = dm

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 3

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Toetswijzer examen Cool 2.1

Meten is weten ANTWOORDENBOEK Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm

Aanvulling hoofdstuk 1

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk H1 2D EN 3D FIGUREN

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Vervolgcursus Rekenen Tweede bijeenkomst 4 februari 2015 vincent jonker & monica wijers

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

ruimte Handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek handleiding

Wiscattraining. Erasmus Education l Rotterdam ANTWOORDEN

Werkblad bij lesvoorbereiding Breuken. 1. Vereenvoudig de volgende breuken: 2. Maak de volgende sommen: Schrijf de berekening erbij!

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep SPECIMEN

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

Hoofdstuk 18: De ruimtefiguren. 1. Kleur de ontwikkeling, die een kubus vormt, in.

Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Extra Rekenmodule Oppervlakte Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Mieke

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Een heleboel voorwerpen Groep / niveau Groep 4/ 5 Leerstofaspecten Gebruik van meetinstrumenten, meten met standaardmaten Benodigdheden

Vervolgcursus Rekenen Tweede bijeenkomst 26 februari 2014 vincent jonker & monica wijers

SAMENVATTING BASIS & KADER

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 14 VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN

SMART-finale 2016 Ronde 1: 5-keuzevragen

Thema 21: Doorsnede en inhoud vmbo-b12

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

handelingswijzer rekenen

1.Tijdsduur. maanden:

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

Naam: Klas:.. Oppervlakte 1/11

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud

De laatste loodjes...

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

Meten. Kirsten Nederpel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Cursus voor Rekenondersteuners rekenen de 3 e slag. Bijeenkomst 3 28 februari 2012 Ceciel Borghouts & Monica Wijers Freudenthal Instituut

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld

handleiding pagina s 994 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 26: bladzijde 841 huistaak 29: bladzijde Werkboek 3 Posters

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125, ,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

wizbrain 2016 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 75 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

klas "Eenheden"

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 5

KAPSTOK REKENEN inhoud

x = 12 of x = -12 x = 5 of x = -5 x = 5 of x = -7 x = 7 of x = x = 2 15 a x(x + 10) = 600 b x = 20 meter 16 x(x + 5) = 24, dus x = 3

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

SERVICEDOCUMENT BIJ SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F VO EN MBO

3 Formules en de grafische rekenmachine

7 a patroonnummer a patroonnummer a h = z

Taak na blok 1 startles 8

Richting geven aan het onderwijs in meten en meetkunde TAL bovenbouw

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

Medische rekenen AJK

Op weg naar een leerlijn rekenen.

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

spiekboek rekenen spiekboek rekenen plus beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep LEERHULP.NL

Transcriptie:

Instructie voor Docenten Hoofdstuk 8 OPPERVLAKTE EN INHOUDSMATEN

Instructie voor docenten H8 OPPERVLAKTE EN INHOUDSMATEN DOELEN VAN DIT HOOFDSTUK: Leerlingen kunnen omtrek berekenen en weten wat omtrek betekent. Leerlingen kunnen oppervlakte berekenen en weten wat oppervlakte betekent. Leerlingen kunnen inhoud berekenen en weten wat inhoud betekent. Leerlingen weten wat een liter en een kuub is. H8.1: OMTREK, OPPERVLAKTE EN INHOUD Sheet 4 Als je een gat in deze kaart zou knippen, zou jij er dan doorheen kunnen kruipen? (ja/nee?) Laat de leerlingen hun antwoord op een blaadje schrijven. Sheet 5 Filmpje over hoe je door een briefkaart kunt stappen. Het filmpje duurt 1 minuut en 14 sec. Wat gebeurt er met de oppervlakte van de kaart als je deze zo knipt? En wat gebeurt er met de omtrek van de kaart? Sheet 6 De omtrek is de lengte om de buitenkant van de figuur. Het is alsof je de buitenlijn openknipt en uitvouwt tot een rechte lijn en daar de lengte van meet. Sheet 7 Je rekent de omtrek van een figuur uit, door de lengtes van alle zijden bij elkaar op te tellen.

Sheet 8 Bekijk de twee plaatjes. Bij de rechthoek en een vierkant kun je sneller en makkelijker de omtrek berekenen. Sheet 9 Je rekent de oppervlakte van een figuur uit, door in dit geval het aantal hokjes te tellen. Sheet 10 Je rekent de oppervlakte van een figuur uit, door in dit geval het aantal hokjes te tellen. Sheet 11 Extra voorbeelden van de oppervlakte berekenen. Kijk goed naar de uitgewerkte voorbeelden. Sheet 12 De driehoek is precies de helft van de rechthoek. De oppervlakte is dus de helft van de oppervlakte van de rechthoek. Oppervlakte rechthoek: 4 x 6 = 24 Oppervlakte driehoek: 24 : 2 = 12 Sheet 13 Controle-opdracht Eerst maak je zelf de opdracht. Daarna is het gemakkelijk te controleren of je de instructie begrepen hebt. Samengevat: De figuren hebben dezelfde omtrek, maar niet dezelfde oppervlakte.

Sheet 14 Controle-opdracht Kijk je naar de grootte van kubussen en balken dan kijk je meestal naar de inhoud. Net als bij omtrek en oppervlakte, zit de betekenis eigenlijk al in het woord zelf: inhoud. De inhoud geeft aan hoe veel er in een figuur past. Dus om aan te geven hoe vaak een bepaalde eenheid, bijvoorbeeld een kubusje van 1 cm bij 1 cm bij 1cm, in de figuur past. De inhoud van een kubus van 1 cm bij 1 cm bij 1 cm schrijf je als cm³; De inhoud van een kubus van 1 m bij 1 m bij 1 m schrijf je als m³, enzovoort. Sheet 15 Bewegend plaatje De balk vult zich met kleine kubusjes. Sheet 16 Uitwerking voorbeeldopgave De inhoud kun je uitrekenen met de formule: Inhoud = breedte x diepte x hoogte = 2,35 x 2,84 x 2,39 = 15,95086 m³. Dat antwoord moet je afronden op twee decimalen. 15,95086 ligt tussen 15,95 en 15,96. Het ligt het dichtste bij 15,95; dat zie je aan de 0 op de derde plek na de komma. De inhoud van de container is dus 15,95 m³. H8.2: VERGROTEN EN VERKLEINEN Sheet 18 Laat de leerlingen alleen of in tweetallen nadenken en hun antwoord op een blaadje schrijven. Sheet 19 Het antwoord is afhankelijk van wat er met 2 keer zo groot wordt bedoeld: Bij een 2 keer zo groot oppervlak heb je 100 extra tegels nodig. Bij 2 keer zo lang én 2 keer zo breed heb je 300 extra tegels nodig. Sheet 20 Voor elke richting waarin je vergroot, wordt de oppervlakte met diezelfde factor groter.

H8.3: STANDAARD EENHEDEN Sheet 22 De basiseenheid voor lengte is de meter. Bijvoorbeeld: 30 hm = 30 100 m = 3000 m = 3 km. Samenwerkingsopdracht Geef leerlingen in tweetallen de tijd om met elkaar de betekenissen te oefenen. De ene leerling noemt het voorvoegsel, de andere leerling de betekenis. Zet de timer op bijvoorbeeld 2 minuten. Na die tijd wisselen de leerlingen van rol. Tip! Als dit makkelijk gaat, laat de leerlingen het dan andersom proberen. De ene Leerling geeft de betekenis en de andere leerling benoemt het voorvoegsel dat erbij hoort. Sheet 23 Hoe vaak past één vierkantje van 1 cm bij 1 cm in een vierkant van 1 dm bij 1 dm? De ² boven de cm staat voor een kwadraat. Dat betekent hier: centimeter centimeter. Bij oppervlakte spreek je dat uit als vierkante centimeter. Wat betekent dm²? Na een muisklik. Je vergroot de lengte én de breedte 10 keer. De oppervlakte wordt dus 100 keer zo groot. Sheet 24 Hoe vaak past één blokje van 1 cm bij 1 cm bij 1cm in een blok van 1 dm bij 1 dm bij 1 dm? De ³ boven de cm staat voor kubieke. Dat betekent hier: centimeter centimeter centimeter. Je spreekt het uit als kubieke centimeter. Wat betekent dm³? Na een muisklik. Je vergroot de lengte én de breedte én de hoogte 10 keer. De oppervlakte wordt dan 10 10 10 = 1000 keer zo groot. Sheet 25 Samengevat Bij oppervlakte hoort bij elke stap in het voorvoegsel een factor 100. Bij inhoud hoort bij elke stap in het voorvoegsel een factor 1000. H8.4: INHOUDSMATEN Sheet 27 Je hebt geleerd dat je de inhoud aan kunt geven met maten als m³ en cm³. Een kubus van 1 m bij 1 m bij 1 m heeft een inhoud van 1 m³. Een kubus van 1 dm bij 1 dm bij 1 dm heeft een inhoud van 1 dm³. Enzovoort. Er zijn ook nog twee andere eenheden die je kunt gebruiken om de inhoud aan te geven: liter en kuub. Kuub gebruik je bij grote hoeveelheden, bijvoorbeeld bij zand, hout voor de openhaard of de inhoud van een huis. Je zegt: Het huis heeft een inhoud van ongeveer 400 kuub.

Sheet 28 De voorwerpen die je op de sheet ziet, zijn allemaal voorbeelden van een liter. 1 liter = 1 dm³. Je kort liter vaak af als: l. Ondersteun de sheet door een liter water in een dm³ te gieten. Heb je niet een bakje dm³ in school, kun je mogelijk een filmpje opzoeken op het internet zodat leerlingen zien dat 1 liter daadwerkelijk in 1 dm³ past. Sheet 29 Bij liter gebruik je dezelfde voorvoegsels als bij meter en gram. In het dagelijks leven gebruik je vooral ml, cl, dl en l. Uitwerking controleopdracht: Het voorvoegsel c betekent centi. cl spreek je uit als centiliter. Centi betekent 1/100 dus: 1 l = 100 cl én 5 l = 500 cl