Urineincontinentie. = geen ziekte, maar een symptoom



Vergelijkbare documenten
Programma. Ketenzorg Arnhem

mw. dr. Willemijn Windt

Inhoud. Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus

UROLOGIE ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

Ketenzorg Arnhem. Incontinentie: Mictie en Defecatie

Workshop/QUIZ richtlijnen

UROLOGIE achtergronden casusschetsen

PowerPoint presentatie

Klassiek ziektemodel vs. geriatrische presentatie

MICTIESTOORNISSEN. Algemeen. Risicofactoren. Fysiologie

Urine incontinentie bij vrouwen

Incontinentie bij kwetsbare ouderen. Zorg voor normale toiletgang

Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan. Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek

KWETSBARE OUDEREN IN HET ZIEKENHUIS HOE VOORKOMEN WE COMPLICATIES?

Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog

UROLOGIE casusschetsen

Stappenplan urine-incontinentie in de eerste lijn

Bekkenbodemproblematiek CASUSSCHETSEN

4. INVENTARISATIE OUDERENZORG

Decompensatio cordis bij de geriatrische patiënt. CarVasz Katie Dermout, klinisch geriater

UROLOGIE CASUSSCHETSEN

Probleemgedrag bij Dementie. Duodagen 6 en 7 April 2017 M.Y.E. Cappetti, Klinisch Geriater H.P.A. Bom en A.A. Tewarie, huisartsen

Urodynamicadag Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving. Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle

Gezond ouder worden. Harmke Nijboer

Datum Spreker Linda Schreur. (Poly)farmacie bij ouderen

Scholing Dementie: wees er vroeg bij!

Casuïstiek van de urogeriatrische patiënt. Mw. T. Herder (thans semi arts)

Doel Het voorkómen en vroegtijdig opsporen van mictie- en blaasproblemen rond de partus, en deze te behandelen.

Overzicht aanbevelingen richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen (2018)

6 e mini symposium Ouderenzorg

Oog voor bijwerkingen. OT en Zien congres, Rotterdam 25 september 2015 Rike van Eekeren, apotheker Lareb

Kwetsbare ouderen in het ziekenhuis. Sophia de Rooij

Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen

Niet alles wat kan hoeft

Overdracht in de palliatieve zorg Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie. K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015

De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid

urologische vragenlijst man

Parkinson Blaas en Darm problemen

STRIP. Gemiddeld geneesmiddelengebruik. Medicatie review: STRIP. Optimaliseren van farmacotherapie Even STRIPPEN

Multiple Sclerose en urologie

Misselijkheid & Braken Jan de Heer Huisartsconsulent Palliatieve Zorg

VOORBEELDEN VAN OPEN VRAGEN ZOALS DEZE GESTELD GAAN WORDEN IN DE SET VAN LEREN DOKTEREN 5.

Radicale Prostatectomie. Incontinentie. na een. AZ Damiaan Oostende. Dr. Jochen Darras Dienst Urologie

Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen

Multiple sclerose en blaasklachten

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie

Bekkenfysiotherapie. multidisciplinair samenwerken

Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG. 20 januari 2018

Klinisch geriater AMC

Handreiking. Urine-incontinentie

Hoe maken we beter met pillen? dr Anne Leendertse, apotheker

Eenzaamheid bij ouderen Brede conferentie Transformatie 6 maart Rianne van der Meer, klinisch geriater Groene Hart Ziekenhuis

Delier in de palliatieve fase DR. KARIN SCHOTTE MEDISCHE ONCOLOGIE- PALLIATIEF SUPPORTTEAM

urologische vragenlijst vrouw

Dementie na de diagnose

huisartsennascholing 10 sept 2013

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

BBD: Bowel Bladder Dysfunction

Ketenzorg Arnhem. Vallen bij ouderen

Bijscholingsdag urotherapie Aart Klijn Edith Dekker

Casus 1 2 vragen (totaal 3 punten)

Multimorbiditeit bij de oudere patiënt. De grijze golf. Man, 80 jaar. Levensverwachting vanaf geboorte mannen vs vrouwen

TOT-operatie: voor urineverlies bij inspanning

Incontinentiepoli voor Vrouwen. Algemene informatie

3 e Post EAUN Meeting

Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M77 van maart 2003.

2.2 Afwijkende mictie

Lentebries 6 maart 2019

Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt?

(Systematische) diabeteszorg voor kwetsbare ouderen

Is er meerwaarde van urodynamica? (U d )

STAPPENPLAN SLAAPSTOORNIS IN DE EERSTE LIJN

Een verhit postoperatief beloop

Nieuwe richtlijnen Verenso UWI en LLWI Astrid Beckers Specialist Ouderengeneeskunde Vivium Zorggroep

De suprapubische katheter

Handreiking. Dementie

Probleemgedrag bij ouderen

Polyfarmacie (in de laatste levensfase)

Mijn claudicatio patient is moe. Komt dit door zijn pillen? Workshop Dr. Ben Janssen UHD, Farmacoloog

Urineweg-infecties bij kinderen. Loes Tanja kinderarts

Urologische vragenlijst

Overloopincontinentie Overloopincontinentie. Ongewild druppelsgewijs urineverlies dat veroorzaakt wordt door een overvolle blaas.

Casuïstiek bespreking. delier

Delier en Depressie in de terminale fase

Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS

Farmacotherapie bij ouderen

Wetenschappelijke evidentie (EBM) = generaliserend en protocollair Palliatieve zorg = individualiserend & creatief. p.vandomburg@orbisconcern.

Wat ga ik vertellen: Nefro-geriatrie in de praktijk. Waarom? Uitvoering nefro-geriatrisch zorgpad. Bloedprikken en urine inleveren en ontbijten.

De Kindercarrousel voor huisartsen en kinderartsen

Vroegsignalering bij dementie

Dementie. Casusschets 1

Oud, geriatrisch en ook nog kanker. Mariska Boer Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige Groene Hart Ziekenhuis Gouda

Dr. E. Verlinden Marjan Claes

Toolkit Blaaskatheter

Incontinentie bij ouderen

Incontinentie bij kinderen

Geriatrische farmacotherapie voor verpleegkundigen. 2 december 2014

Wat is de levensverwachting in Nederland Mannen 79, vrouwen 82. Waar gaan we het over hebben? Wie heeft hier kwaliteit van leven?

Goedaardige Prostaatvergroting

Transcriptie:

Urineincontinentie = geen ziekte, maar een symptoom = niet hinderlijk maar ongevaarlijk

Risicofactoren Uitlokkende factoren (Neuro)Fysiologie Medicatie Behandeling

Predisponerende factoren bij ouderen: ongeremde detrusorcontracties prostaathypertrofie atrofie residu tot 50-100 ml nachtelijke urineproductie blaascapaciteit contractiliteit uitstel mictie flow rate vrouwen: urethrasluitingsdruk en lengte

Risicofactoren: Systemisch DM, CVA immobiliteit, omgevingsfactoren cognitieve achteruitgang medicatie, roken verminderde vochtintake oestrogeentekort Lokaal bekkenbodem obstipatie adipositas zware fysieke inspanning zwangerschappen, meerdere bevallingen, episiotomie.

Gevolgen: huidinfecties urineweginfecties vallen, fracturen depressie sexuele dysfunctie belasting mantelzorg, institutionalisatie Let bij dergelijke problemen op incontinentie!

Waarom besteden wij weinig aandacht aan incontinentie?

DIAPERS

Zijn er behandelbare uitlokkende factoren? Delier I A P E R S

D Infectie A P E R S

D I Atrofische vaginitis P E R S

D I A Pharmaceutica (Pillen) E R S caffeine, alcohol, citrusvruchten, tomaten, zoetstof, chocola, frisdrank, + medicatie

D I A Psychologisch E R S

D I A P Excessieve urineproductie (of Endocrien) R S medicatie koffie, thee, cola, alcohol hoge inname metabool: hyperglycaemie hypercalciemie diabetes insipidus oedeem decompensatie statisch

D I A P E Restricted mobility S

D I A P E R Stool impaction

Welke medicatie?

Medicatie als oorzaak van reversibele incontinentie Alles wat cognitie, mobiliteit, vochtbalans, obstipatie, hoesten, blaascontractiliteit of sfincterfunctie beinvloedt dus Functionele incontinentie Effect op centrale mictiecontrole Effect op blaasniveau

Fysiologie Sacraal mictiecentrum S2-S4 (SMC): input via mechanoreceptoren parasympatische innervatie Detrusor relaxatie Detrusor door anticholinergica en Beta adrenerge activiteit somatische innervatie urethrale sfincter T9-L2 alfa adrenerge stimulatie: contractie blaashals en urethra

Hogere regionen Pontien mictiecentrum Frontaalkwab Preoptische regio hypothalamus, peraqueductale grijze stof, basale ganglia Bij laesies boven sacraal mictiecentrum ontstaat nieuw lokaal circuit tussen SMC en detrusor

Mictie >300 cc: mictiedrang Bij bewust plassen: activatie re sup frontaal Bij onderdrukking: activatie re inf frontaal onderdrukking M. Detrusor verhoging urethrale tonus

Opslag Mictie

Centraal: dopaminerg: mictiefrequentie sedatie sensore input mobiliteit Benzodiazepinen Antipsychotica Antidepressiva Antiepileptica Detrusor/perifere innervatie: Cholinerg:activatie U(rge) Anticholinerg: remming O(verloop) Beta-adrenerg: relaxatie O Beta-blokker: activatie U Calcium-antagonist, NSAID O TCA,opioiden O Antipsychotica O SSRI U, ook O! Acetylcholinesteraseremmers U Vulling: Diuretica U/O Lithium U/O Sfinctertonus: Alfa-agonist: Overloop Alfa-antagonist S(tress) Doxazosine S TCA, opioiden O Antipsychotica O Theofylline O

Past soort incontinentie bij verwachte medicatieffect? Bijwerking kan in één groep gunstig zijn, in andere groep ongunstig: afhankelijk van kwetsbaarheid Urge incontinentie past niet bij TCA/morfine bij afwezigheid van obstipatie of residu: immers sederend, anticholinerg en noradrenerg. Stressincontinentie past wel bij alfablokker Een middel kan meerdere effecten hebben: haloperidol verwardheid extrapiramidale BW remming detrusor obstipatie Clin Obst Gyn 2007;50(3)sept:720-34

Meldingen bijwerkingen LAREB: incontinentie of retentie Antidepressiva: TCA SSRI/SNRI Antipsychotica: haloperidol, pipamperon, atypische Antiepileptica Lithium Gabapentine Tramadol Dopamine Betablokkers ACE en ATII: Calciumantagonist Alfablokker NSAID Diuretica COPD medicatie Rivastigmine Domperidon Loperamide Solifenacine Tolterodine CAVE: selectief melden!

ORs uit populatiestudies Narcotica 2.03 Benzodiazepinen 1.75 Antidepressiva 1.79 SSRI 1.61 Acetylcholinesteraseremmers 1.55 Antipsychotica 6.69 Diuretica 2.11 Alfablockers 2.50 Alfadrenerg 1.61 Tiotropium 10.93 NSAID 3.32 Laxantia 2.34 Betablokker? Calciumantagonist? Antiepileptica? Arch Intern Med 2005;165:808-813

Dus: Vele soorten medicatie kunnen (incidenteel?) incontinentie of overloop geven of eraan bijdragen Weeg ernst indicatie, bijwerking en plausibiliteit oorzakelijke relatie zorgvuldig af. Houdt bij behandeling co-morbiditeit rekening met type incontinentie

Urge + hoge bloeddruk Betablockers 598 g vs 70g urineverlies (p=0.09), als (p<0.05) Calciumantagonisten incontinentie Br J Urol 1993:71;265-69

Urge en depressie SSRI Pharmo database: 450.000 Nederlanders 8 NL steden Start SSRI tussen 1994-1998 20% 65+ Incontinentie gemeten adhv medicatie en incontinentiemateriaal In ouderen 60/1000 extra incontinent per jaar: RR 1.99, RR tov jongeren 8.94! Mn sertraline SSRI: zwak anticholinerg, remming heropname serotonine, noradrenaline en dopamine in CZS, mictiecentrum en sacraal, agonistisch op 5HT4 receptoren in blaas TCA en urge: 73 vs 284 g (p=0.14) Br J Urol 1993:71;265-69 Pharmacoepidemiology Drug Safety 2002;11:271-9

Anamnese langer bestaande DIAPERS langsgelopen incontinentie Type incontinentie, duur, straal, leegplassen. Sterke plotse aandrang met lekkage: +LR 4.2,-LR 0.48 Lekkage bij druk : +LR 2.2, -LR 0.39 Welk effect hebben eerdere behandelingen gehad? Medicatie effect? Andere alarmsymptomen? Reden voor verwijzing? Mictiedagboek Verwachtingen van de patient? JAMA 2008 Mar 26:299(12):1446-56

Lichamelijk onderzoek CGA: cognitie, stemming, lopen Beoordeling sfincterfunctie Prolaps Stress test Trainbaarheid Bladderscan Alarmsymptomen! Wanneer echo, icc uroloog, UDO? Icc neuroloog?

Planmatige aanpak Doelen stellen DIAPERS aanpakken Omgevingsfactoren! Sociale activiteiten Gedrag-medicatie-invasief Blaastraining Prompted voiding Timed voiding

Plan

NHG bekkenbodemtraining 2-3 dd 3x10, 6-8 sec +3-4x 1-2 sec

Anticholinergica? Cognitieve achteruitgang tgv medicatie Totale cholinerge last DD leeftijd, MCI Ook de patient zelf herkent de achteruitgang in de cognitieve functie s vaak niet Clinical Therapeutics 2005;27(2):144153

Effect-BW Droog/1000 Fesoteridine 130 Tolterodine 85 Oxybutinine 114 Solifenacine 107 Gestopt/1000 31 63 13 40-50% verbetering, Placebo ca 30-40% Ann Intern Med 2012 jun 19;156(12)861-74 Ann Intern Med 2012 oct 16;157

Effect verschillen Tolterodine vs oxybutinine: > stop Solifenacine > tolterodine Fesoteridine > ER Tolterodine: effectiever, vaker droge mond Cochrane Database Syst Rev 2012 Jan 18;1

Effect op cognitie? Bij acetylcholinesteraseremmers + anticholinergica: meer ADL Al snel cognitieve achteruitgang meetbaar Bewijs type stoornis inconclusief voor gezonden LAREB: weinig delier meldingen Arch Intern Med 2005;165:808-13 JAGS 2008 Mei:56(5);847-53 Clin Drug Investig 2012 oct 1;32(10);697-705 Drugs Aging 2012 aug 1;29(8):639-58

Keuze voor welk anticholinergicum Blood-Brain barrier & Pgp proteine: darifenacine, fesoteridine, 5HMT Affiniteit M1 receptor Data? Curr Urol Rep 2011 ct,12(5):351-7 Drugs Aging 2012 :29(4)259-273

Patient B Verwaarloosd Cognitieve stoornissen Incontinent Weggestuurd van EH elders: Vieze oude man

Vervolg mijnheer B Microscopische hematurie Dichtgegroeide blaas Naar hersenen gemetastaseerd Naar hersenen gemetastaseerd blaascarcinoom

Mevrouw C Hartfalen Arthrose en osteoporose, loopt met stok DM Leukencefalopathie R/ Furosemide, ACE-i, Metoprolol, Simvastatine,Metformine Paracetamol, Tramadol, Haalt wc vaak niet op tijd, voelt het niet altijd, kan het paar minuten ophouden, plast overdag ca 4 x, s nachts 5 x, grote plassen LO: Polyneuropathie,oedeem tot knieen, loopt met rollator Bladderscan: residu 200 cc Lab: ga

Mw. D 89 jaar 2005 CVA, PMR, bloeding bij maagulcus, depressie 2006 recidiverend UWI s, decompensatio cordis, angina pectoris 2007 opname recidief CVA, hemiparese rechts, aneuryma cirkel van Willis, urineretentie 700 cc, diverticulose Arteriitis temporalis:ontslagen zonder catheter Frequente mictiedrang: elke 15 minuten, ook s nachts. Te belastend voor zuster Med: acetylsalicylzuur, citalopram, prednison, calcium/d, bisfosfanaat, furosemide, isosorbidedinitraat

Stellingen 1. Bij een residu van 400 ml is een CAD geindiceerd 2. Een TURP is beter dan een levenslange CAD 3. Bij een UWI bij CAD dient de urinekweek na catheterwissel afgenomen te worden 4. Incontinentie is geen geriatric giant maar een geriatric calimero 5. Ciprofloxacine moet vermeden worden

Stellingen 6. PEG sonde bij dementie is nooit geïndiceerd 7. Obstipatie bij ouderen is vaak al te verhelpen met voedingsadviezen en meer drinken 8.Fecale incontinentie bij ouderen is een klacht waar je vaak actief naar moet vragen bij de patiënt 9. Aspiratie bij een videofluoroscopie leidt altijd tot een pneumonie 10. Dysfagie en obstipatie zou je onder de geriatrische syndromen kunnen scharen

Casus urge incontinentie Vrouw, 78 jaar RvK: loopstoornis en vallen VG: 1992 uterusextirpatie, 1998 DM type II, 2008 TIA Medicatie: acetylsalicylzuur 1 dd 80 mg, dipyridamol 1 dd 75 mg, metformine 2 dd 500 mg, paroxetine 1 dd 20 mg. Anamnese: Is 4x gevallen, denkt gestruikeld te zijn. Geen geheugenklachten. Functioneel: geheel zelfstandig. Sociaal: weduwe sinds 4 jaar, eenzaam, geen zin om tussen oude mensen te zitten, struint wel graag markten af. Vragen: Wat wil je nog meer van haar weten?

Moet vaak plassen, elke 2 uur, dan komt er een klein beetje, is ook regelmatig direct nat als ze naar de wc holt. s Nachts ook wel eens incontinent, gaat er 3x uit voelt wisselend aandrang. Straal is langzaam, moet ook wel persen om leeg te plassen. Verder heeft ze af en toe last van brandende pijn bij het plassen, ook als ze geen UWI heeft. Laatste weken geen pijn bij plassen. Ze heeft de paroxetine gekregen na het overlijden van haar man 4 jaar geleden, is toen ca een half jaar erg somber geweest, dat gaat nu wel. Ze heeft vaak urineweg infecties, 4-6 x per jaar. Het laatste jaar is ze 5x antibiotisch behandeld, dat heeft geen effect op haar incontinentie gehad. Is ook duizelig bij opstaan, doet het daarom rustig aan s ochtends. Wat doe je verder voor onderzoek?

Lichamelijk onderzoek: Polyneuropathie, loopt snel, looppatroon is bij aandachtig lopen ongestoord, maakt onstuimige corrigerende bewegingen bij draaien, stapt uit bij koorddansersgang. Geen parkinsonisme Geen residu na mictie bij bladderen. Sediment 10-20 ery s, 0-2 leuko s Urinekweek: geen groei. MRI hersenen 2011: Uitgebreide witte stofafwijkingen periventriculair. Klein oud infarct links frontaal. Hippocampusatrofie graad II. MMSE: 24 Wat is je conclusie? Wat doe je nu? Ga je haar verwijzen naar een bekkenbodemtherapeut? Ga je haar verwijzen naar een uroloog?

Drie jaar later komt ze terug omdat ze veel slechter loopt, en vaker valt. Je vindt nu nog meer aanwijzingen voor PNP, en ze heeft een iets parkinsonistisch looppatroon. Haar geheugen is goed. De bekkenbodemoefeningen is ze mee gestopt omdat het niet meer hielp; ze heeft nu dagelijks last van incontinentie, en wordt er een paar x per nacht wakker van. Residu na mictie: 100 ml. Ze wil wel behandeld worden met pillen. Ga je haar medicatie geven?

Weer drie jaar later komt ze terug in verband met toenemende geheugenklachten. Je concludeert dat ze een dementie heeft met zowel een vasculaire component als M. Alzheimer. Ze woont inmiddels in een verzorgingshuis, zit in een rolstoel vanwege stijfheid, en heeft decubitus bij haar incontinentie, ze is vrijwel continu nat. De verpleging stelt voor om deze reden een CAD te geven. Dat zou ze zelf ook wel willen. Patiente zou ook wel medicatie voor haar geheugen willen gebruiken. Medicatie: acetylsalicylzuur 1 dd 80 mg, dipyridamol retard 2 dd 200 mg, metformine 2 dd 500 mg, lantus 1 dd 18 E, oxybutinine 3 dd 5 mg, trimethoprim 1 dd 100 mg. MMSE: 18. Residu 700 ml En nu?

Casus incontinentie/retentie/residu Dhr J. 78 jaar RvK op de geheugenpoli (na opname geriatrie): analyse geheugenstoornissen VG: 1998 myocardinfarct, PCI, atriumfibrilleren. 2008 CVA. Post-stroke epilepsie. Prostaathypertrofie. Gonarthrose. Juli 2012: opname geriatrie = pneumonie, COPD, Th 12 impressiefractuur, incontinentie bij traag/parkinsonistisch looppatroon, pre-existent cognitieve stoornissen n.n.o., functionele achteruitgang, professioneel zorgtekort. Medicatie: metoprolol 100 mg 1 dd 1, isosorbide-5-mononitraat 50 mg 1 dd 1, ramipril 5 mg 2 dd 1, acenocoumarol, simvastatine 20 mg 1 dd 1, tiotropium 2 dd, pantoprazol 40 mg 1 dd, valproinezuur 500 mg 2 dd 1.5, dutasteride 0.5 mg 1 dd 1, risedronaat 1/week 35 mg. Anamnese: korte termijngeheugen problemen. Door lichamelijke achteruitgang, kan hij thuis niet meer zelfstandig functioneren en is hij toenemend somber. Grootste probleem: urgeincontinentie, sinds opname enkele weken geleden verergerd. Geen klachten passend bij urineweginfectie. Sociaal: gehuwd, wonen in gelijkvloerse woning. Thuiszorg 2 keer daags. Kan niet zelfstandig naar toilet. Loopt met rollator. Echtgenote overbelast. Lichamelijk onderzoek: Intern: Abdomen: geen blaasdemping. Vergrote prostaat. Bladderscan: 670 cc residue na mictie. Bekende hemiparese links. MMSE: 16 Tijdens opname op de afdeling geriatrie was er gebladderd, hij had tussen de 200 en 300 ml residu na mictie. De urine-incontinentie is toen geduid als bij verminderde mobiliteit, en obstipatie waarbij hij niet op tijd de toilet kon halen. Vragen voor discussie: 1. Welke gegevens uit voorgeschiedenis, anamnese en lichamelijk onderzoek kunnen pleiten voor: Urge incontinentie Stress incontinentie Overloop incontinentie Functionele incontinentie 2. Welke medicatie van deze patient kan bijdragen aan, danwel welke vorm(en) van incontinentie geven?

Beloop: Poliklinisch wilden wij patiënt een katheter geven, maar door een phimosis lukte dit niet. Patiënt is naar huis gegaan en de uroloog heeft de volgende dag een catheter a demeure geplaatst. Verder onderzoek vond poliklinisch plaats door de uroloog (o.a. urodynamisch onderzoek, meerdere poliklinische bezoeken). Hij blijft na een paar pogingen de CAD te verwijderen residuen houden van ca 600 ml. Patiënt werd erg gehinderd door zijn urine-incontinentie, zowel somatisch als psychisch was dit een zware belasting voor hem, en kreeg toen definitief een CAD. De katheter was een opluchting voor hem, hoewel hij wel wat meer last van blaaskrampen kreeg.. Vragen: 1.Wat is wenselijk: TURP? CIC door thuiszorg/echtgenote? CAD? Suprapubische catheter? 2. Hoeveel residu na mictie is acceptabel? Is tamsulosine zinvol bij catheter verwijderen? 3. De vraag is hoe uitgebreid er onderzoek moet plaats vinden door de uroloog. De poliklinische bezoeken kosten patiënt veel energie, hij is moeilijk instrueerbaar, dus de resultaten van de onderzoeken zijn mogelijk minder betrouwbaar. En is het waarschijnlijk dat het probleem, gezien zijn voorgeschiedenis, helemaal is op te lossen? 4. Is het niet gemakkelijker om patiënt direct een suprapubische katheter te geven (als je zeker weet dat hij aanhoudend residuen heeft)? Een suprapubische katheter geeft echter ook risico op o.a. urineweginfecties en het vraagt hygiënische verzorging (door de thuiszorg). 5.Zouden deze overwegingen met patiënt en echtgenoot besproken moeten worden door de geriater? Of is dit de taak van de uroloog? Moet er meer overleg plaats vinden tussen de uroloog en de geriater? Welk argument weegt het meest zwaar? 6.Wanneer moeten we bij incontinentie de neuroloog vragen

Er wordt gekozen voor een CAD. Patient wordt echter een maand toenemend onrustig, trekt regelmatig aan de catheter en wordt opgenomen in verband met een delier bij mogelijk een UWI en hematurie, bij doorgeschoten antistolling, INR 4, Hb 5.2 mmol/l Wat als hij nu ook bij een suprapubische catheter een paar x per jaar een sepsis krijgt? Moeten we bij een UWI bij CAD voor of na catheterwissel kweken? Welke antibiotica moeten we wel of niet bij een UWI geven in verband met kans op delier?

Stellingen 1. Bij een residu van 400 ml is een CAD geindiceerd 2. Een TURP is beter dan een levenslange CAD 3. Bij een UWI bij CAD dient de urinekweek na catheterwissel afgenomen te worden 4. Incontinentie is geen geriatric giant maar een geriatric calimero 5. Ciprofloxacine moet vermeden worden

Stellingen 6. PEG sonde bij dementie is nooit geïndiceerd 7. Obstipatie bij ouderen is vaak al te verhelpen met voedingsadviezen en meer drinken 8. Fecale incontinentie bij ouderen is een klacht waar je vaak actief naar moet vragen bij de patiënt 9. Aspiratie bij een videofluoroscopie leidt altijd tot een pneumonie 10. Dysfagie en obstipatie zou je onder de geriatrische syndromen kunnen scharen