stedenbouwkundige voorschriften
Art 0: algemene bepalingen 1. begrippen 1.1. hoofd- en nevenbestemming De hoofdbestemming is de bestemming die meer dan 70% van de totale bebouwingsoppervlakte innemen. De nevenbestemming is de bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de hoofdbestemming. De nevenbestemming mag maximum 30% van de totale bebouwingsoppervlakte innemen. 1.2. bouwhoogte De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het peil gelijkvloers. 1.3. bebouwingspercentage Het bebouwingspercentage is gelijk aan de verhouding tussen de grondoppervlakte van alle bouwwerken op één perceel, ten aanzien van de totale oppervlakte van het perceel binnen de betrokken bestemmingszone. Onder alle bouwwerken worden eveneens de bijgebouwen begrepen. Verhardingen en dergelijke constructies, geen gebouwen zijnde, worden niet inbegrepen. 1.4. verharde oppervlakte Dit is het totaal aan verhardingen, samen met de ingenomen oppervlakte van constructies die geen gebouw zijn vormen. 1.5. verhardingspercentage Dit is de verhouding van de verharde oppervlakte van het perceel gelegen binnen de betrokken bestemmingszone. Dit wordt uitgedrukt in percent. 1.6. kroonlijsthoogte De kroonlijsthoogte van een gebouw is de hoogte vanaf het peil gelijkvloers tot aan de snijlijn van de gevel en het dakvlak. wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 3
Art 0: algemene bepalingen 2. bepalingen 2.1. ruimtelijke kwaliteit Er dient ten allen tijde gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en vrijwaring van de goede plaatselijke ordening. Voor zover hieraan voldaan is, moeten verder de numerieke voorschriften gerespecteerd worden. 2.2. Opgave van verkavelingsvergunning De bepalingen (tekstueel en grafisch) van de volgende verkavelingen worden, voor dat deel gelegen binnen de contour van onderhavig rup, opgeheven bij definitieve vaststelling van onderhavig rup: Het betreft de bepalingen (tekstueel en grafisch) van de percelen, zoals aangeduid op het plan bestaande toestand en bestemmingsplan VK 150.408 21/02/1970 Georges Labeeuw - Catteeuw VK 150.408 30/03/1988 M. Delmott - Labeeuw - Catteeuw 2.3. Bepaling omtrent behoud en instandhouding Vergunde, of hoofdzakelijk vergund geacht gebouwen, verhardingen en alle elementen die regelmatig vergund zijn kunnen wat betreft inplanting, bezetting, bouwhoogte en bestemming gehandhaafd blijven en verbouwd worden. Bij werken die omwille van hun omvang dermate ingrijpend zijn zodat er in feite sprake is van herbouw of nieuwbouw, dienen de voorschriften van onderhavig RUP nageleefd te worden. 2.4. Werken en/of kleinschalige constructies in functie van openbaar nut Werken en constructies in functie van openbaar nut kunnen in alle zones toegelaten worden voor zover de schaal en bouwkarakteristieken ervan geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de desbetreffende bestemmingszone. Binnen deze gebouwen kan een normale exploitatie in functie van de aldaar gevestigde regelmatig vergunde activiteit geschieden, inclusief het verlenen van een milieuvergunning indien noodzakelijk. kleinschalige constructies = elektriciteitscabines, bushaltes,... 4 RUP Carrosserie service jan. 14 wvi
Art 0: algemene bepalingen 2.5. constructies i.f.v. hernieuwbare energievoorzieningen. Voorzieningen i.f.v. hernieuwbare energie kunnen in elke zone ingeplant worden, mits ruimtelijk verantwoord. ruimtelijk verantwoord: hiermee wordt o.a. passend in het straatbeeld of achterliggend landschap bedoeld en niet hinderlijk voor de omgeving wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 5
Art 1: Zone voor kleinschalige bedrijvigheid Onderhavige bestemmingszone valt als gebiedsaanduiding onder de categorie bedrijvigheid. Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. 1. Bestemmingsvoorschriften 1.1. hoofdbestemming De gronden aangeduid op het bestemmingsplan zijn bestemd voor kleinschalige bedrijvigheid. De zone dient voorbehouden te worden voor de reeds aanwezige bedrijvigheid, opgenomen in het planologisch attest bijgevoegd in bijlage. De gronden worden voorbehouden voor het bedrijf Carrosserie service. Ingeval van het beëindigen van deze bedrijfsactiviteiten kan een nieuwe kleinschalige activiteit zich vestigen indien niet hinderend voor de omgeving. In de verordenende voorschriften werd aangegeven welke functies kunnen toegelaten worden. Deze zone kan, ingeval van het beëindigen van de huidige bedrijfsactiviteit, ingenomen worden door een ander kleinschalig bedrijf. In dit geval zijn volgende functies toegelaten: opslag en verwerking van goederen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten aan de landbouw toeleverende producten tuinaanleg autonome kantoren Deze functies zijn enkel toegelaten indien deze: verenigbaar zijn met de woon- en/of agrarische omgeving, de kleinschalige bedrijvigheid plaats vind binnen de toegelaten bebouwing, deze niet sterk verkeersgenererend zijn, en indien deze functies niet hinderend zijn voor de omgeving. Er is geen bedrijfswoning toegelaten. Stapelen in openlucht is niet toegelaten. Productie is niet toegelaten. Aan de landbouw toeleverende producten heeft betrekking op het verkoop van producten. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. hinder zoals: bijkomende mobiliteit parkeeroverlast geluidshinder, geurhinder of stofhinder wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 7
Art 1: Zone voor kleinschalige bedrijvigheid Het inplanten van inrichtingen die vallen onder het toepassingsgebied van het samenwerkingsakkoord betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, zijn verboden. Seveso-inrichtingen zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein, dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Europese Seveso II-richtlijn of het Samenwerkingsakkoord (SWA). 1.2. nevenbestemming In nevenbestemming zijn kantoorruimtes en een toonzaal in functie van de bedrijfsvoering toegelaten. De nevenbestemming dient zich maximaal te oriënteren naar de straatzijde in functie van goed nabuurschap met de omgeving. Bij activering van de nabestemming is kleinhandel in nevenbestemming van de bedrijfsvoering toegelaten indien: de verkoopsoppervlakte bijkomend beperkt wordt tot maximaal 300 m², de bedrijfsvoering niet sterk verkeersgenererend is. 1.3. deelzone voor schermgroen De deelzone is bestemd voor het inrichten van een groenbuffer ter buffering van de bedrijfsgebouwen ten aanzien van de omgeving. 2. Inrichting 2.1. inplanting van de bebouwing plaatsing t.o.v. de rooilijn: minimum 35,00 m uit de as van de straat. plaatsing t.o.v. de oostelijke zonegrens: minimum 5,00 m. plaatsing t.o.v. de westelijke zonegrens: minimum 5,00 m. plaatsing t.o.v. de zuidelijke zonegrens: minimum 10,00 m. 8 RUP Carrosserie service jan. 14 wvi
Art 1: Zone voor kleinschalige bedrijvigheid 2.2. dimensionering van de bebouwing: bebouwingsoppervlakte: de maximale toegelaten bebouwde oppervlakte is gelijk aan de huidige bebouwde oppervlakte. Uitbreidingen zijn bijgevolg niet toegelaten. bouwhoogte: maximale kroonlijsthoogte is 4,00 m. dakvorm: enkel platte daken zijn toegelaten. De huidige bebouwinsoppervlakte van ±988 m² is de maximale oppervlakte. De bebouwingsoppervlakte kan maw niet toenemen. Verbouwingen, herbouw, renovatie is toegelaten. De bouwhoogte blijft beperkt tot de vergunde bouwhoogte van de bestaande bedrijfsgebouwen. 2.3. terreinaanleg en terreinorganisatie Een vlotte bereikbaarheid zowel voor vrachtwagenverkeer als voor autoverkeer (laden en lossen) dient steeds gewaarborgd te zijn. Er is één externe toegang tot de magazijnen toegelaten. De zones voor laden, lossen en parkeren moeten steeds op eigen terrein aanwezig zijn. In functie van de brandveiligheid dient ten minste de helft van de gevelwanden bereikbaar te zijn. Indien de ééngezinswoning (art. 3) afgesplitst wordt van het bedrijf dient er ter hoogte van de scheidingsgrens in onderhavige zone schermgroen geplaatst te worden. Dit onder de vorm van een streekeigen haag (eventueel versterkt met paal en draad). Hierin kan één uitzondering toegelaten worden indien bebouwing grenst aan het perceel. De muur dient in dit geval kwalitatief afgewerkt te worden. De zones voor laden, lossen en parkeren dienen ingericht te worden in de onbebouwde zone vooraan het perceel. In functie van de bereikbaarheid van de brandweer kan de minimale inplantingsafstand van de bebouwing ten aanzien van de zonegrenzen toenemen. 2.4. waterbeheersing Het waterbergend vermogen van het plangebied mag door gebouwen en verharding niet verminderd worden. Teneinde de riolering niet bijkomend te belasten met regenwater, moeten maatregelen genomen worden om de afvoer ervan maximaal af te leiden naar : hetzij naar het bestaande grachtenstelsel of waterlopen, hetzij naar een te voorzien waterbergingszone binnen het gebied wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 9
Art 1: Zone voor kleinschalige bedrijvigheid hetzij te laten indringen in de ondergrond. In functie van een maximale infiltratie van het regenwater dienen verhardingsoppervlaktes waterdoorlatend te zijn met uitzondering van verhardingsoppervlaktes waar dit vanwege technische of milieu redenen niet mogelijk is. Daar waar wegens technische redenen geen waterdoorlatende materialen kunnen gebruikt worden dient de afwatering in de niet bebouwde en onverharde ruimte op eigen terrein te infiltreren. 2.5. deelzone voor schermgroen In deze deelzone dient een degelijke groenzone ingericht te worden. Een groenbuffer bestaande uit een streekeigen gesloten beplanting van struiken, laag- en/of hoogstammig groen, deskundig aangelegd en gehandhaafd. 20% van deze groenaanleg dient te bestaan uit wintergroene struiken. Om de 15 meter dient een hoogstamboom aangeplant te worden. De groenbuffer langsheen de straatzijde kan plaatselijk doorzichtig zijn. Een groenbuffer bestaande uit streekeigen lage of middelhoge beplanting, met minimaal 3 hoogstambomen. De beplanting dient deskundig aangelegd en gehandhaafd te worden. Ter hoogte van de brandweg naast de bestaande bedrijfsgebouwen kan, door ruimtegebrek, een uitzondering toegelaten worden. Waterdoorlatende materialen zoals bijvoorbeeld grasdallen. In de deelzone voor schermgroen is geen verharding toegelaten, met uitzondering van verharding i.f.v. brandveiligheid en om de ontsluiting van het terrein te organiseren (3.6. indicatieve aanduiding ontsluiting). Ter hoogte van de westelijke perceelsgrens kan in dit geval de beplanting gereduceerd worden tot minimaal een streekeigen haag, vergezeld met leibomen. De groenbuffer dient gerealiseerd te worden ten laatste bij het eerste plantseizoen, na de inwerkingtreding van het RUP. 10 RUP Carrosserie service jan. 14 wvi
Art 1: Zone voor kleinschalige bedrijvigheid Een beplantingsplan dient, als informatief document, bij de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning gevoegd te worden. 2.6. indicatieve aanduiding ontsluiting Ter hoogte van de rooilijn zijn verhardingen toegelaten ter ontsluiting van het terrein (indicatief aangeduid op het plan). De breedte van deze ontsluiting is beperkt tot een maximum breedte van 7,00 meter. 2.7. architecturaal voorkomen en materialen Alle gevels en daken zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde materialen. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze te bestaan. Er dient speciale aandacht te gaan naar de vormgeving en het materiaalgebruik. Materiaalgebruik en constructiewijze dienen te leiden tot een waardige architectuur. De materialen dienen eigentijds, duurzaam en esthetisch verantwoord te zijn. Eén reclamepaneel is toegelaten indien passend met de architectuur van het gebouw en indien niet groter dan 4m². wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 11
Art 2: zone voor landschappelijke overgang 1. Vorm en inhoud van het plan Onderhavige bestemmingszone valt als gebiedsaanduiding onder de categorie bedrijvigheid. Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. 2. Bestemmingsvoorschriften De gronden binnen onderhavige zone zijn bestemd voor de aanleg van een groene en landschappelijke inkleding van het bebouwd weefsel naar het open landschap toe. Deze zone dient om: een goede integratie te bekomen van de bedrijvigheid t.a.v. het agrarisch gebied te beletten dat de bedrijven hun activiteiten (stapelen, parkeren,...) uitbreiden 3. Inrichting en beheer Onderhavige zone dient beplant worden als een deskundige aangelegde boomgaard. Deze zone dient op een ordentelijke en vakkundige manier in stand te worden gehouden, zodat deze ten allen tijde haar functie kan vervullen. De groenbuffer dient gerealiseerd te worden ten laatste bij het eerste plantseizoen, na de inwerkingtreding van het RUP. In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Ook het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen is absoluut verboden. Binnen deze zone zijn alle vormen van verhardingen en toeritten voor het mechanisch verkeer absoluut verboden. wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 13
Art 3: Zone voor ééngezinswoning Onderhavige bestemmingszone valt als gebiedsaanduiding onder de categorie wonen. Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. 1. Bestemmingsvoorschriften 1.1. hoofdbestemming De gronden zijn bestemd voor woondoeleinden onder de vorm van een ééngezinswoning. Het betreft een zone waar één alleenstaande woning gelegen is. 2. Inrichting 2.1. inplanting inplanting van het hoofdgebouw: plaatsing t.o.v. de rooilijn: minimum 12,00 m uit de as van de straat. plaatsing t.o.v. de oost- en westelijke zonegrens: minimum 3,00 m. plaatsing t.o.v. de zuidelijke zonegrens: min. 8,00 m. 2.2. dimensionering van de bebouwing: bebouwingspercentage: maximaal 30%. bouwdiepte: gelijkvloers: max 15,00 m verdieping: max. 12,00 m bouwhoogte: maximale kroonlijsthoogte is 6,00 m. dakvorm: platte en/of hellende daken zijn toegelaten. hellende daken: ten aanzien van het horizontaal vlak bedraagt de maximale hellingsgraad 45 zadeldak met de nok evenwijdig aan de plaatsing t.o.v. de voorgevel. wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 15
Art 3: Zone voor ééngezinswoning dakuitbouwen zijn toegelaten indien het dakvlak steeds primeert en indien een min. afstand van 1,50 m van de uiterste hoeken van de gevels in acht genomen wordt. 2.3. bijgebouwen bijgebouwen zijn bestemd voor de berging van goederen, gebruiksmiddelen en voertuigen, die inherent verbonden zijn met de bestemming van het perceel. dimensionering: grondoppervlakte is max. 150 m². maximale nokhoogte is 4,00 m. platte of hellende daken daken. plaatsing: Ten opzichte van de rooilijn mag een bijgebouw slechts geplaatst worden op min. 6,00 m na de voorgevellijn van het hoofdgebouw. Ten opzichte van de zij- en achterperceelsgrenzen moet een afstand van ofwel 0,00 m ofwel min. 1,00 m vrijgehouden worden. Plaatsing op 0,00 m t.o.v. de zij- of achterperceelsgrens is enkel toegelaten indien schakeling op de gemeenschappelijke grens mogelijk is. 3. Inrichting van de niet-bebouwde ruimte De niet- bebouwde delen van het perceelsdeel dienen ingericht te worden als tuin. De tuinzone is hoofdzakelijk bestemd voor een degelijk onderhouden groenaanleg onder de vorm van grasperken en hoog- en laagstammige beplanting Stapeling en opslag, zichtbaar van op de openbare weg, is niet toegelaten. Ten behoeve van de beeldkwaliteit is opslag en stapeling zichtbaar van op de openbare weg niet toegelaten. 16 RUP Carrosserie service jan. 14 wvi
Art 3: Zone voor ééngezinswoning 3.1. Verharding Maximum 30% van de onbebouwde perceelsoppervlakte (met een maximum van 200 m²) mag verhard worden ten behoeve van toegang tot de woning of bijgebouw, terras, tuinpaden, oprit, parkeervoorziening en andere constructies geen gebouw zijnde. In de voortuinstrook kan enkel functionele verharding toegelaten worden, gecombineerd met beplanting. Het regenwater dient maximaal te infiltreren in het betrokken perceel, dit d.m.v. waterdoorlatende materialen of d.m.v. afwatering in de niet bebouwde of onverharde ruimte van het perceel. De voortuinstrook is bestemd als groene voortuinzone en als toegangszone tot de woning. functionele verharding: verharding met een gebruikersfunctie, bvb. in functie van betreding openbare wegenis naar de woning. 3.2. Afsluitingen Esthetisch verantwoorde afsluitingen van maximaal 2,00 m hoogte, behoudens in de voortuinstrook waar esthetisch verantwoorde afsluitingen toegelaten zijn met een maximale hoogte van 1,00 m. Esthetisch verantwoorde afsluitingen = streekeigen haag, eventueel versterkt met paal en draad wvi jan. 14 RUP Carrosserie service 17