Trendwatch Nederlandse economie en arbeidsmarkt



Vergelijkbare documenten
Trendwatch Nederlandse economie en arbeidsmarkt

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Kortetermijnontwikkeling

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Meting economisch klimaat, november 2013

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

HAAGSE MONITOR RECESSIECIJFERS januari 2010

M Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Macro-economische Ontwikkelingen

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen maart 2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Huidig economisch klimaat

Starters zien door de wolken toch de zon

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Macro-economische Ontwikkelingen

Sectormonitor 2017-Q2

Samenvatting Twente Index 2016

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

1 Economie in Nederland: omslag of afkoeling? Intelligence Group, 7 november 2018 Auteur: Arjan Ruis

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Trendwatch Nederlandse economie en arbeidsmarkt

Regionale arbeidsmarktprognose

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Sectormonitor 2017-Q4

2009 uitzonderlijk slecht economisch jaar voor Nederland

Zakelijke dienstverlening

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Landelijke arbeidsmarkt prognose 2017 (update, 30 januari 2017)

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Vacatures in de industrie 1

Regionaal-Economische Barometer

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Nederland totaal

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Aantal werklozen in december toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

UIT groei en conjunctuur

Economische outlook Nederlandse regio s 2 e kwartaal 2011

Werkloosheid daalt verder in september

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Sectormonitor 2018-Q1

Macro-economische Ontwikkelingen

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Praktische opdracht Economie Vaststelling conjuncturele situatie Nederland, maart 2006

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Trendwatch Nederlandse economie en arbeidsmarkt

Sectormonitor 2017-Q1

Macro-economische Ontwikkelingen

Topsectoren. Hoe & Waarom

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

Monitor Bouwketen. Voorjaar Marien Vrolijk

Crisismonitor Drechtsteden

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Sectormonitor 2018-Q3

Sectormonitor 2018-Q4

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

VVMA Congres 18 mei 2010

Sectormonitor 2019-Q1

Research NL. Economic outlook 3e kwartaal 2010 Nederland

Van baan naar eigen baas

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011

Sectormonitor 2018-Q2

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

SRA-Retailscan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015

Persbericht. Werkloosheid daalt

Monitor Bouwketen. Najaar Jerzy Straatmeijer

Visie op Architecten- en Ingenieursbureaus Update 2014

Rabobank Cijfers & Trends

KvK-barometer provincie Utrecht

Transcriptie:

Trendwatch Nederlandse economie en arbeidsmarkt actuele ontwikkelingen en prognoses Odile Sondermeijer senior adviseur arbeidsmarktonderzoek januari 2012 1

Inhoudsopgave Inleiding 3 Samenvatting 4 pag. 1 Conjunctuurklok 7 1.1 De Conjunctuurklok van december 2012 7 2 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt 9 2.1 Stijging aantal banen ten opzichte van vorig jaar 9 2.2 Toename vacatures 10 2.3 Werkloosheid gestegen 11 3 Prognoses 14 3.1 Toename werkzame beroepsbevolking in 2012 14 3.2 Hoogste groei in 2012 verwacht voor zorg en welzijn 14 4 Sectorale ontwikkelingen 17 4.1 Extra investeringen in negen topsectoren 17 4.2 Ontwikkelingen per sector 18 4.2.1 Landbouw en visserij 18 4.2.2 Delfstoffen, industrie en energie 19 4.2.3 Bouw 21 4.2.4 Handel 21 4.2.5 Horeca 23 4.2.6 Vervoer, opslag en communicatie 23 4.2.7 Financiële dienstverlening 24 4.2.8 Zakelijke dienstverlening 24 4.2.9 Overheid 26 4.2.10 Onderwijs 26 4.2.11 Zorg en welzijn 27 4.2.12 Overige dienstverlening 28 Bijlage: Geraadpleegde bronnen 2

Inleiding Evenals in de afgelopen jaren brengt ECABO aan het begin en halverwege dit jaar een trendwatch uit. De ECABO Trendwatch is een uitgave die niet zozeer de ontwikkelingen binnen het ECABO-domein beschrijft, zoals de ECABO Monitor arbeidsmarkt en beroepsonderwijs, maar inzicht geeft in de algemene economische ontwikkelingen die van invloed zijn op dit domein. In het eerste hoofdstuk wordt de laatste stand, december 2012, van de CBS Conjunctuurklok beschreven. Deze klok is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de landelijke conjunctuur. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de actuele situatie van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De Ontwikkeling van het aantal banen, de werkloze beroepsbevolking en vacatures komen aan bod. Met behulp van prognoses van onder andere het CPB, CBS, EIM en ING Economisch Bureau worden in hoofdstuk 3 de meest recente verwachtingen gepresenteerd. Ook wordt stilgestaan bij de verwachtingen voor de economische groei van bedrijfssectoren. In hoofdstuk vier worden ontwikkelingen binnen de bedrijfssectoren beschreven. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de negen topsectoren, die door het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie zijn aangewezen. De ambities van deze topsectoren geven een beeld van actuele trends en innovaties in het Nederlandse bedrijfsleven. 3

Samenvatting Actueel beeld van de conjunctuur Het conjunctuurbeeld was eind december niet slechter dan eind november. Het zwaartepunt van de indicatoren in de Conjunctuurklok van het CBS ligt in de fase van laagconjunctuur. Veertien van de vijftien indicatoren presteren onder hun langjarig gemiddelde. Arbeidsmarktontwikkelingen De economie bevindt zich, bezien over een langere periode, in een fase van licht herstel. De belangrijkste ontwikkelingen zijn de volgende: In de eerste twee kwartalen van 2011 is het aantal banen licht toegenomen. In het derde kwartaal is een lichte daling opgetreden. Vooral in de sectoren handel en reparatie, horeca en zorg en welzijn is het aantal banen gestegen. De sterkste daling van het aantal banen trad op bij de overheid. De werkloosheid daalde gedurende een periode van ruim een jaar. Vanaf juli 2011 nam deze toe. Eind oktober waren 455.000 personen werkloos. Voor het eerst is er, na de stijging van het aantal vacatures vanaf begin 2010, een daling zichtbaar in het derde kwartaal van 2011. Vooral in de sectoren industrie en handel en reparatie was er een sterke groei van het aantal openstaande vacatures. De sterkste daling trad op bij de overheid. Prognoses In de laatste raming van december 2011 heeft het Centraal Planbureau (CPB) gerekend met een doormodderscenario : de schuldencrisis wordt niet snel opgelost, maar er komt geen verdere escalatie. Met deze aanname verwacht het CPB dat de Nederlandse economie in 2012 met 1½ procent zal krimpen en de werkloosheid zal stijgen met 90.000 personen. De beroepsbevolking zal licht toenemen bij een afname van de werkgelegenheid van 1 procent. In 2012 zullen de sectoren zorg en welzijn en landbouw de grootste groei laten zien. Beide sectoren zijn nauwelijks gevoelig voor de ontwikkelingen van de conjunctuur. Voor de industrie wordt een krimp voorzien, die gevolgen heeft voor de groothandel. Ook voor de sectoren detailhandel en zakelijke dienstverlening wordt een lichte krimp verwacht. Ontwikkelingen in sectoren Het kabinet-rutte maakt 1,5 miljard vrij om te investeren in negen economische topsectoren. Overheid, bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap moeten de handen ineen slaan om de internationale economische positie van Nederland te versterken. De negen sectoren zijn: water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences & health, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. Zij krijgen de komende jaren overheidsgelden voor het opzetten en ontwikkelen van betere, vernieuwende en concurrerende producten. In alle subsectoren van de landbouw is sprake van een toename van de omzet. Dit geldt vooral voor de tuinbouw, de varkenshouderijen en de boomkwekerijen. Nederlandse tuinders hebben een sterk imago. Ze realiseren de hoogste productiviteit per hectare. De Topsectoren Agrofood en Tuinbouw leveren innovatieve en duurzame oplossingen voor hogere voedingswaarden, meer voedselzekerheid en minder armoede en verspilling. De sector heeft te kampen met een slecht imago. De instroom uit het onderwijs blijft achter bij de vraag. Nederland wordt meer en meer afhankelijk van het buitenland nu de gasvoorraden teruglopen. Innovatie is de sleutel om duurzame energie concurrerend te maken. De Topsector Energie wil bestaande activiteiten doorontwikkelen en versnippering tegengaan. Technici op alle beroepsniveaus zijn schaars. Dit maakt de sector kwetsbaar. Nederland staat internationaal bekend als toonaan- 4

gevend waterland. De Topsector Water adviseert een nauwere betrokkenheid van bedrijven bij het onderwijs om de bereikte internationale positie overeind te kunnen houden. Groene chemie en slimme materialen zijn de speerpunten van de Topsector Chemie. Mondiale concurrentie is groot voor deze sector. Ondernemers in de industrie zijn somber. De industrieradar van het CBS laat de afgelopen maanden een achteruitgang zien op het merendeel van de indicatoren. De crisis heeft grote gevolgen voor de bouw. Het aantal opdrachten in de woningbouw en de bedrijvenbouw neemt af. Ook de grond-, weg- en waterbouw ondervindt nu meer dan voorheen, hinder van aanhoudende bezuinigingen. Energiezuinig en duurzaam bouwen biedt architecten en ingenieurs kansen, in eigen land en ook daar buiten. Opbloei van de internationale handel leidt tot herstel van de groei in de groothandel. De sector is nauwelijks innovatief. De beperkte consumptiegroei en stagnatie van de bouw hebben een remmende werking op de binnenlandse handel. In de detailhandel vinden verschuivingen plaats. De vraag naar luxe en gemaksgoederen neemt toe. De detailhandel in de woninginrichting en kledingbranche heeft last van de afnemende koopkracht van de consument. Bestedingen in de horeca blijven achter. De prijzen stijgen en bezoekersaantallen lopen terug. Met verbetering van service, klantvriendelijkheid, assortiment en personeelsbeleid probeert de sector het tij te keren. Door een lage innovatiegraad en toenemende congestie op de infrastructuur staat de transportsector onder druk. De grootste klappen vallen bij de binnenvaart, zeevaart en luchtvaart. Het personenvervoer is minder conjunctuurgevoelig. De Topsector Logistiek streeft naar meer vervoer met minder middelen. Om een internationale toppositie te bereiken is het van belang om Nederland als één logistiek systeem te organiseren. Ketenregie op deelterreinen als financiële stromen, verzekeringen en grensformaliteiten moet leiden tot onderlinge samenhang en verhoging van efficiency. Steeds meer bankkantoren worden gesloten. Het contact met de klant in de financiële dienstverlening wordt minder persoonlijk. Apps maken het mogelijk bankzaken in te zien en betalingen te doen. Banken hebben aangekondigd de komende tijd fors te willen inkrimpen op hun personeelsbestand. De zakelijke dienstverlening bestaat uit verschillende subsectoren. Makelaars, marketingbureaus en notarissen hebben het zwaar. Juristen en advocaten profiteren van de opkomende claimcultuur en het groeiend aantal bedrijfsactiviteiten gericht op fusie en overname. Bij zowel consumenten als bedrijven nemen betalingsproblemen toe. Voor incassobureaus is dit een positieve ontwikkeling. De Topsector Creatieve industrie wil inzetten op samenwerking, het bijeenbrengen van vraag en aanbod in binnen- en buitenland en verbetering van ondernemingsvaardigheden. Als tiende aandachtsgebied heeft het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen dat er meer hoofdkantoren naar Nederland komen. Hoofdkantoren versterken het economisch imago en leveren een directe bijdrage aan de groei van de economie. Het topteam Hoofdkantoren heeft als doelstelling dat Nederland in 2020 behoort tot de Europese top 5 als het gaat om het aantal gevestigde regionale hoofdkantoren van buitenlandse bedrijven. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen bij de overheid: bezuinigingen en de uittocht van personeel. In 2020 zijn in totaal 7 op de 10 werknemers bij de overheid en in het onderwijs vertrokken. Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en de concurrentie met het bedrijfsleven zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. Het kabinet kiest voor een krachtige, kleine overheid en zet, ondanks de 5

bezuinigingen, in op aantrekkelijk werkgeverschap. De overheid wil nieuwe mensen aantrekken met het anders organiseren van het werk en een beter loopbaanbeleid. Het onderwijs krijgt te maken met een daling van het aantal leerlingen in het primair onderwijs. In krimpgebieden kan dit leiden tot sluiting van basisscholen. Scholen moeten meer gaan samenwerken om kinderen die dat nodig hebben extra ondersteuning te geven. Als een school geen passend onderwijs kan bieden, zoekt de school binnen het samenwerkingsverband naar een andere passende onderwijsplek. Zowel in het regulier als speciaal onderwijs zullen de maatregelen in het kader van passend onderwijs leiden tot baanverlies onder leerkrachten. Binnen de sector zorg en welzijn is de groei van de werkgelegenheid het sterkst in de kinderopvang, de jeugdzorg en de GGZ. De arbeidsmarkt in deze sector heeft nauwelijks knelpunten. Het aantal gediplomeerden van opleidingen in de zorg stijgt. De verwachte vergrijzing en ontgroening zal resulteren in een grote vervangingsvraag. Technologische ontwikkelingen leiden tot nu toe niet tot hogere arbeidsproductiviteit. De Topsector Life Sciences & Health zet in op hogere kwaliteit tegen lagere kosten. Het voorkomen, vroeg opsporen en effectiever behandelen van ziekten en het verplaatsen van zorg van ziekenhuis naar de thuisomgeving moeten de kwaliteit van leven verhogen. De subsectoren cultuur, sport en recreatie en persoonlijke dienstverlening maken deel uit van de zogenaamde overige dienstverlening. Het kabinet bezuinigt fors op cultuur. Het bereiken van een groot publiek en ondernemerschap zijn voorwaarden voor subsidie. De concurrentie tussen commerciële aanbieders van sport en bewegen neemt toe. Waarschijnlijk zal de markt van sport en bewegen zich verbreden en worden ingezet voor gezondheidsdoeleinden of sociale doelen. In de recreatie spelen twee ontwikkelingen een belangrijke rol. De overheid zal de komende jaren bezuinigen op de promotie van Nederland als vakantiebestemming in het buitenland. Hierdoor zal het aantal buitenlandse toeristen afnemen. Een andere trend zal leiden tot verhoging van bestedinge; steeds meer mensen zullen hun vrije tijd intensiever gaan besteden en kiezen voor een vakantie in eigen land. De persoonlijke dienstverlening, waaronder schoonmaakwerkzaamheden, klussen, tuinonderhoud en kinderoppas, blijft in het zwarte circuit. De behoefte om binnen particuliere huishoudens deze werkzaamheden uit te besteden blijft groot. 6

1 Conjunctuurklok De Conjunctuurklok van het CBS is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. Zoals een klok de actuele tijd laat zien, zo toont de Conjunctuurklok de stand van zaken van de conjunctuur. Een belangrijk kenmerk van de conjunctuur is namelijk dat deze cyclisch verloopt. Perioden van hoge groei wisselen af met perioden van nauwelijks groei, of zelfs van krimp. De conjunctuur wordt bepaald aan de hand van een aantal conjunctuurrelevante indicatoren. In de Conjunctuurklok is daarom een selectie van belangrijke indicatoren opgenomen. Door de vijftien geselecteerde indicatoren gezamenlijk af te beelden, ontstaat een samenhangend beeld van de stand van de conjunctuur. De Conjunctuurklok geeft het conjunctuurbeeld op een bepaald moment (in de regel ultimo van de maand). 1.1 De Conjunctuurklok van december 2011 Op de verticale as van de Conjunctuurklok is voor iedere indicator de afwijking tot de langetermijntrend uitgezet. Op de horizontale as van de klok is de ontwikkeling ten opzichte van een maand eerder geplaatst. Er zijn vier fasen te onderscheiden: Boven trend en afgenomen (het kwadrant links boven, kleur oranje) Onder trend en afgenomen (het kwadrant links onder, kleur rood) Onder trend en toegenomen (het kwadrant rechts onder, kleur geel) Boven trend en toegenomen (het kwadrant rechts boven, kleur groen). Figuur 1 Conjunctuurklok, stand december 2011 Bron: CBS, 2012 Het conjunctuurbeeld was eind december niet slechter dan eind november. Binnen de Conjunctuurklok zijn er de nodige verschuivingen geweest. Per saldo hielden alle verbeteringen en verslechteringen elkaar echter in evenwicht. Het zwaartepunt van de puntenwolk in de Conjunctuurklok ligt eind december in het rode kwadrant (laagconjunctuur). Van de vijftien indicatoren staan er twaalf in het rode, twee in het gele en een in het oranje kwadrant. 7

De klok van eind december toont in vergelijking met die van eind november meer opvallende veranderingen: Binnen het rode kwadrant deden het consumentenvertrouwen en de uitvoer het slecht en zakten een stuk naar beneden. De werkloosheid en de orders deden het daarentegen beter en zijn naar rechts en naar boven opgeschoven richting hun langjarig gemiddelde. De faillissementen zijn van het oranje kwadrant doorgeschoven naar het rode kwadrant. Het producentenvertrouwen is van het rode kwadrant doorgeschoven naar het gele kwadrant. 8

2006 I 2006 II 2006 III 2006 IV 2007 I 2007 II 2007 III 2007 IV 2008 I 2008 II 2008 III 2008 IV 2009 I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III x 1.000 2 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt In dit hoofdstuk worden ontwikkelingen in vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beschreven. De groei van de Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2011 blijven steken op 1,1 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2010. In het tweede kwartaal van 2011 bedroeg de groei nog 1,6 procent en in het eerste kwartaal van dat jaar 2,8 procent. 2.1 Stijging aantal banen ten opzichte van vorig jaar Na een scherpe daling van het aantal banen in 2009 is sinds medio 2010 een voorzichtig herstel te zien. In het tweede kwartaal van 2011 waren er 46 duizend banen voor werknemers meer dan in het tweede kwartaal van 2010. Figuur 2.1 Ontwikkeling aantal banen van werknemers 1, vanaf 2006 (x 1.000) 8.200 8.000 7.800 7.600 oorspronkelijk seizoensgecorrigeerd 7.400 Bron: CBS, bewerking ECABO, 2011 De ontwikkeling van het aantal banen kent een duidelijk seizoenspatroon. Na correctie hiervoor was het aantal banen in het derde kwartaal van 2011 vier duizend lager dan in het tweede kwartaal van 2011. Figuur 2.2 Ontwikkeling aantal banen van werknemers naar sector, derde kwartaal vanaf 2009 (x 1.000) Landbouw en visserij Industrie en nutsbedrijven Bouw Handel, vervoer en horeca Informatie en communicatie Financiële diensten Zakelijke dienstverlening Overheid Onderwijs 2011 III 2010 III 2009 III Zorg en welzijn Cultuur en overige diensten 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 x 1.000 Bron: CBS, 2011 1 Exclusief het aantal banen van zelfstandigen. 9

2006 I 2006 II 2006 III 2006 IV 2007 I 2007 II 2007 III 2007 IV 2008 I 2008 III 2008 III 2008 IV 2009 I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011II 2011 III x 1.000 De ontwikkeling van het aantal banen verschilt per bedrijfssector. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder, is het aantal banen absoluut gezien het sterkst gestegen in de sectoren handel, vervoer en horeca. Hier zijn 31 duizend banen bijgekomen. Daarna volgt zorg en welzijn met 20 duizend banen. De sterkste daling van het aantal banen vond plaats in de sector overheid. Hier gingen ten opzichte van het derde kwartaal in 2010 15 duizend banen verloren. 2.2 Toename vacatures Eind juni 2011 stonden er, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 137 duizend vacatures open. Dat zijn er twee duizend meer dan een kwartaal eerder en bijna 22 duizend meer dan aan het einde van het eerste kwartaal in 2010. Figuur 2.3 Ontwikkeling openstaande vacatures, seizoensgecorrigeerd, vanaf 2006 300 250 200 150 100 50 0 Bron: CBS, bewerking ECABO, 2011 Na een forse krimp van het aantal vacatures in 2009 ten opzichte van 2008, nam het aantal vacatures sinds 2010 weer enigszins toe. Voor het eerst na de stijging van het aantal openstaande vacatures vanaf begin 2010, is er weer een daling zichtbaar in het derde kwartaal van 2011. Hoe de verdeling is van het aantal openstaande vacatures over de bedrijfssectoren laat de volgende figuur zien. Figuur 2.4 Aantal openstaande vacatures, seizoensgecorrigeerd, derde kwartaal, vanaf 2009 Landbouw en visserij Industrie en nutsbedrijven Bouw Handel en reparatie Horeca Vervoer en communicatie Financiele diensten Zakelijke dienstverlening Overheid Onderwijs Zorg en welzijn Cultuur en overige diensten 2011 III 2010 III 2009 III 0 10 20 30 Bron: CBS, bewerking ECABO, 2011 10

2006 I 2006 III 2006 III 2006 IV 2007 I 2007 III 2007 III 2007 IV 2008 I 2008 III 2008 III 2008 IV 2009 I 2009 III 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III x 1.000 Opvallend bij een vergelijking tussen het aantal openstaande vacatures aan het einde van het derde kwartaal van 2011 ten opzichte van dezelfde periode in 2009 is het volgende: De industrie is de sector met verreweg de grootste groei van het aantal openstaande vacatures. Aan het einde van het derde kwartaal van 2011 waren er in deze sector totaal 6.500 openstaande vacatures meer dan in 2009. Ook in de sector handel en reparatie was de stijging groot: een groei van 6.400 openstaande vacatures in vergelijking met dezelfde periode in 2009. Bij de overheid is een forse daling zichtbaar. Aan het einde van het derde kwartaal van 2011 is het aantal openstaande vacatures teruggelopen met bijna twee derde, van 15.000 tot 5.000, ten opzichte van hetzelfde tijdstip in 2009. Ook bij onderwijs en zorg en welzijn is in deze periode een daling opgetreden, met respectievelijk 16 en 14 procent. 2.3 Werkloosheid gestegen In februari 2010 piekte de werkloosheid op 5,6 procent van de beroepsbevolking. Sindsdien is de werkloosheid afgenomen tot juli dit jaar. Dit geldt zowel voor als na correctie voor seizoeninvloeden. Na de zomer is het aantal werklozen toegenomen tot 455.000 aan het einde van de maand oktober. Figuur 2.5 Ontwikkeling werkloze beroepsbevolking, vanaf 2006 470 420 370 320 270 werkloze beroepsbevolking seizoensgecorrigeerd Bron: CBS, bewerking ECABO, dec 2011 Vooral 25- tot 45-jarigen werkloos geraakt De toename van de werkloosheid in het najaar van 2011 betrof zowel mannen als vrouwen. De sterkste stijging vond plaats bij de 25- tot 45-jarigen. 11

mannen 15-25 jr mannen 25-45 jr mannen 45-65 jr vrouwen 15-25 jr vrouwen 25-45 jr vrouwen 45-65 jr Figuur 2.6 Werkloze beroepsbevolking (x 1.000) naar sexe en leeftijdsklasse, van oktober 2008 (donkere kleur) tot en met oktober 2011 (lichte kleur) 120 100 80 60 40 20 0 Bron: CBS, 2011 Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van de werkloze beroepsbevolking van de maand oktober in de jaren 2008 (meest donkere kleur), 2009, 2010 en 2011 (meest lichte kleur) onder mannen (groen) en vrouwen (blauw) naar leeftijd. Het aantal werkloze mannen tussen 25 en 45 jaar is in oktober 2011 fors hoger dan in oktober 2008. Ook onder 45-plussers, zowel bij mannen als bij vrouwen, is in deze periode de werkloosheid gestegen, maar minder sterk. De werkloosheid onder jongeren van 25 tot 45 jaar liep door de crisis aanvankelijk ook op, maar neemt af na 2009. Vrouwen werken meer dan mannen in collectieve sectoren. Collectieve sectoren zijn minder conjunctureel gevoelig. De werkgelegenheid bij de overheid is weliswaar afgenomen, maar die in de sector zorg en welzijn laat een bestendige groei zien. Werkloosheid en recessie In 2008 vond verreweg de grootste productieafname plaats sinds de Tweede Wereldoorlog. Desondanks piekte de werkloosheid in juli 2010 op slechts 4,6% van de beroepsbevolking. Dat is opvallend laag. Figuur 2.5 laat zien dat de vorige keer dat de economie op jaarbasis kromp, begin jaren tachtig, de werkloosheid naar ruim 8 procent steeg. In 2004 en 2005 kwam de werkloosheid boven de 5 procent uit, met een top van 5,5 procent in mei 2005, terwijl de economie de jaren daarvoor niet was gekrompen. Had de werkloosheid zich in 2008 ontwikkeld zoals op basis van ervaringen uit de afgelopen decennia mocht worden verwacht, dan zou ze tussen 2008 en 2010 met bijna 4 procentpunt zijn opgelopen tot circa 7 procent van de beroepsbevolking. Figuur 2.7 Ontwikkeling productie en werkloosheid Bron: Lage werkloosheid in Grote Recessie, CPB Policy Brief 2011/10, 2011 12

Een belangrijke verklaring is het feit dat bedrijven in de periode van 2008 tot en met 2010 arbeid hebben gehamsterd (labour hoarding). Dat is vermoedelijk het resultaat van een samenspel tussen enkele factoren: door fiscale maatregelen konden en wilden bedrijven meer mensen in dienst houden dan gezien het productieniveau noodzakelijk was bedrijven waren tijdens de crisis minder pessimistisch dan de realiteit rechtvaardigde, geschikt personeel was soms al jaren lastig te vinden in algemene zin stond het Nederlandse bedrijfsleven er financieel goed voor op het moment dat de recessie zich aandiende. Andere veelgenoemde verklaringen voor de gematigde werkloosheidsoploop zijn: - de invoering van de deeltijd-ww, waardoor werknemers tijdelijk parttime zijn gaan werken - een afname van het arbeidsaanbod, doordat scholieren langer op school zijn gebleven - het niet (meer) zoeken van werk, omdat de kans op werk klein is - de toegenomen pool van zelfstandigen die minder zijn gaan werken en zo verdwijnen uit de werkloosheidsstatistieken. Deze ontwikkelingen spelen niet of nauwelijks een rol van betekenis in de verklaring voor de verrassend geringe toename van de werkloosheid in Nederland. Door het uitblijven van een verbetering van economische omstandigheden, is in de loop van het jaar 2011 de werkloosheid opgelopen. Dat komt niet doordat bedrijven alsnog personeel aan het ontslaan zijn, want het aantal werkzame personen is gestegen. Het aantal personen op zoek naar werk is echter nog sneller gestegen. Het aantal schoolverlaters is groter dan gebruikelijk. Mogelijk zijn dit de mensen die door de kredietcrisis hebben besloten een extra opleiding te volgen. Verder betreden meer ouderen en vrouwen de arbeidsmarkt. Zorgen over voldoende pensioenvoorziening en gezinsinkomen kunnen hierbij een rol spelen. 13

3 Prognoses Elk jaar maakt het Centraal Planbureau (CPB) vier ramingen over de ontwikkelingen van de Nederlandse economie en de wereldeconomie. Ook EIM, RWI en UWV WERKbedrijf doen uitspraken over de te verwachte ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt, voor regio s en bedrijfssectoren. Het eerste deel van dit hoofdstuk presenteert de verwachtingen van het CPB en het tweede deel de prognoses die zijn gedaan voor verschillende bedrijfssectoren. Sectoren worden elk op een andere wijze beïnvloed door bijvoorbeeld economische, demografische en regio-specifieke factoren. Dit resulteert in groei of krimp van de regionale economie. 3.1 Toename werkzame beroepsbevolking in 2012 In september publiceerde het CPB de Macro Economische Verkenning (MEV) van 2012. Het CPB had een groei berekend van de Nederlandse economie in 2011 en 2012 met respectievelijk 1½ procent en 1 procent. Bij deze matige groei daalt de werkloosheid niet verder en stabiliseert naar verwachting op gemiddeld 4¼ procent. De koopkracht daalt in beide ramingsjaren. In deze cijfers is wel rekening gehouden met de recente onrust op de financiële markten, maar niet met een nieuwe financiële crisis. De onrust op de financiële markten wijst op een zeer grote onzekerheid en de kans op een negatievere uitkomst achtte het CPB aanzienlijk. In de nieuwe raming van december 2011 spreekt het planbureau van een doormodderscenario. De schuldencrisis wordt niet snel opgelost, maar er komt ook geen verdere escalatie. De verwachting is dat de Nederlandse economie in 2012 krimpt met 1½ procent, terwijl de werkloosheid stijgt met 90.000 personen. In plaats van de in september voorziene lichte groei van de werkgelegenheid, verwacht het CPB nu een afname van de werkgelegenheid van 1 procent. Onzekerheid rondom de vooruitzichten blijven groot, de kans op een groter dan voorziene krimp is groot. Het verdere verloop van de Europese schuldencrisis hangt sterk af van beslissingen van politici en centrale bankiers. Tabel 3.1 Kerngegevens arbeidsmarkt 2009 2010 2011 2012 Werkzame personen, mutatie per jaar -0,7% -0,3% 0,25% 0,25% Beroepsbevolking (x 1000 pers) 8.772 8.748 8.700 8.800 Werkzame beroepsbevolking, mutatie per jaar Werkgelegenheid in arbeidsjaren (marktsector) Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) Bron: CPB, bewerking ECABO, 2011 0,1% -1,0% -0,25% 0% -2,2% -1,6% -0,5% -1% 3,7% 4,5% 4,25% 5,25% Door de sterk verslechterde economische vooruitzichten verwacht het CPB pas in de tweede helft van 2012 enig herstel van de economische groei. De Nederlandse economie bevindt zich in een recessie.. 3.2 Hoogste groei in 2012 verwacht voor zorg en welzijn In 2012 zullen de sectoren zorg en welzijn en landbouw de grootste groei laten zien, aldus de prognoses van het ING Economisch Bureau. Beide sectoren zijn nauwelijks gevoelig voor de ontwikkelingen van de conjunctuur. De zorgsector profiteert van de vergrijzing en de extra vraag naar medische hulp. 14

Tabel 3.2 Volumemutaties naar sector (% jaar op jaar) sector 2010 2011 2012 Landbouw en visserij 0,8% 1,2% 1,5% Industrie en nutsbedrijven 6,0% 3,0% -0,5% Bouw -11,9% 2,8% 0,0% Groothandel 6,6% 1,0% 0,0% Detailhandel 0,1% -0,9% -0,1% Horeca -2,9% 1,9% 0,5% Vervoer en communicatie 2,0% 2,3% 0,6% Zakelijke dienstverlening -2,6% 1,1% -0,1% Overheid -0,6% 0,1% 0,0% Onderwijs 1,3% 1,0% 1,0% Zorg en welzijn 3,3% 4,1% 2,6% Bron: ING Economisch Bureau, november 2011 Vertrouwensindiatoren in de industrie en transportsector laten sinds het voorjaar een steeds somberder beeld zien. Wereldwijd zwakt de economische groei af, waardoor ook de groei van de Nederlandse uitvoer onder druk komt. Voor de industrie wordt een krimp voorzien van 0,5% in 2012. Ook de groothandel wordt hierdoor beïnvloed. De detailhandel heeft te lijden van een verder dalend vertrouwen van consumenten. Waar exporterende sectoren profiteerden van een oplevende wereldhandel hebben winkeliers nog nauwelijks herstel ervaren. Daarnaast blijft de concurrentie van de e-commerce groeien. Ook de horeca ondervindt de gevolgen van de dalende koopkracht. De beperkte groei in deze sector zal van de buitenlandse toeristen moeten komen. Ondanks de groei van 2,8 procent in 2011 zijn aannemers negatief gestemd als het gaat om 2012. De dreigende recessie maakt potentiele huizenkopers onzeker en vooral de verkoop van nieuwbouw ondervindt hiervan de gevolgen. De toch al beperkte uitbreidingsplannen voor bedrijfsgebouwen zullen kunnen tegenvallen. Tabel 3.3 Prognose aantal werkenden in 2011 en 2012 naar sector sector niveau 2010 niveau 2011 niveau 2012 2012 t.o.v. 2011 Landbouw en visserij 239.439 236.497 233.423-1,3% Industrie en nutsbedrijven 917.269 913.454 896.646-1,9% Bouw 470.754 468.809 472.167 0,7% Groothandel 683.911 691.986 698.300 0,9% Detailhandel 751.635 759.311 761.919 0,3% Horeca 306.238 307.429 308.240 0,3% Vervoer en communicatie 454.873 455.784 454.899-0,8% Zakelijke dienstverlening 1.824.038 1.876.534 1.951.162 3,8% Overheid 934.948 930.435 921.011-1,0% Zorg en welzijn 1.291.644 1.330.056 1.369.812 2,9% Cultuur en overige diensten 428.325 430.649 432.378 0,4% totaal 8.314.074 8.400.924 8.463.957 0,7% Bron: EIM, 2011 De groei van het aantal banen in 2012 is relatief kleiner dan in 2011. In 2012 wordt de grootste groei verwacht in de sectoren zakelijke dienstverlening (3,8 procent) en zorg en welzijn (2,9 procent). In de sector zorg en welzijn zal het aantal werkenden toenemen met 40.000 ten opzichte van 2011. De werkgelegenheid zal vooral afnemen in de industrie, landbouw en bij de overheid. Bij de overheid daalt het aantal werknemers in 2011 met 4.500 en in 2012 met 9.500 werknemers. 15

De Raad voor Werk en Inkomen heeft op verzoek van sociale partners voor twintig sectoren de te verwachten overschotten en tekorten inzichtelijk gemaakt. De raad concludeert, dat ondanks de vergrijzing binnen een afzienbare termijn geen algemeen tekort zal komen, noch voor de arbeidsmarkt als geheel, noch voor de afzonderlijke sectoren. Er zijn wel tekorten op specifieke deelmarkten. 16

4 Sectorale ontwikkelingen Ontwikkelingen en prognoses verschillen per sector en worden sterk beïnvloed door de mate van afhankelijkheid van consumentenbestedingen of buitenlandse handel. Dit hoofdstuk beschrijft de trends en ontwikkelingen per sector. De omvang van sectoren verschilt en daarmee ook de invloed die ze hebben op de Nederlandse economie. Onderstaande figuur toont de verdeling van de werkgelegenheid over de sectoren, in het derde kwartaal van 2011. Figuur 4.1 Verdeling werkgelegenheid naar sectoren, 2011 III 6% 7% 17% 18% Bron: CBS, bewerking ECABO, dec 2011 3% 1% Landbouw en visserij 11% Delfstoffen, industrie en energie 3% 6% 5% 4% De sectoren met het grootste aandeel in de werkgelegenheid in Nederland zijn zakelijke dienstverlening (18 procent), handel en reparatie (17 procent) en zorg en welzijn (17 procent). Deze sectoren zijn goed voor de helft van de totale werkgelegenheid. 4.1 Extra investeringen in negen topsectoren In het voorjaar van 2011 heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) negen zogenaamde topsectoren aangewezen. Het kabinet wil dat de bedrijven in deze topsectoren betere, vernieuwende en concurrerende producten ontwikkelen. De topsectoren zijn: water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences & health, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. Voor elke sector is een team samengesteld met zwaargewichten uit het bedrijfsleven, een toponderzoeker en een topambtenaar. Kenmerken van de topsectoren zijn een sterke internationale positie en samenwerking tussen bedrijven en wetenschap rond de ontwikkeling van innovaties. Een andere overeenkomst is dat de technologieën of producten bijdragen aan een oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Agrofood investeert bijvoorbeeld in de ontwikkeling van gezonde voedingsmiddelen en voedingspatronen voor consumenten. Dit zorgt ervoor dat de kosten voor de gezondheidszorg en arbeidsverzuim dalen. Uitgangspunt in de topsectorenaanpak is een goede wisselwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Bedrijven, vooral in het MKB, profiteren te weinig van het onderzoek dat in publieke kennisinstellingen wordt ontwikkeld. 17% Bouwnijverheid Handel en reparatie Horeca Vervoer, opslag en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Overheid Onderwijs Zorg en welzijn Overige dienstverlening De overheid komt niet zelf met voorstellen, maar vraagt bedrijven en wetenschappers per sector om een plan van aanpak met ambities en adviezen. Innovatie, duurzaamheid, ondernemerschap, betere benutting van bestaande voorzieningen, ketensamenwerking, dynamische ICT-toepassingen en het aantrekken van toptalenten zijn hierbij de sleutelbegrippen. Het ministerie van EL&I voert de regie. De komende jaren zal er sprake zijn van een investering van 1,5 miljard. Daarnaast komt er een innovatiefonds, met 500 miljoen. Hiervan kunnen bedrijven geld lenen en bij financieel succes storten ze de geleende som weer terug. Zo kunnen meer ondernemers van krediet worden voorzien. 17

4.2 Ontwikkelingen per sector 4.2.1 Landbouw en visserij Boerenbedrijven steeds groter In 2009 telde Nederland ruim 73 duizend land- en tuinbouwbedrijven. In 1995 waren dit er nog 113 duizend. De oppervlakte landbouwgrond is in die jaren met slechts 2 procent afgenomen. Dit betekent dat de boerenbedrijven groter worden. Er is een toename in omzet, maar tussen de subsectoren zijn er grote verschillen. Bij de akkerbouwbedrijven en de schapenbedrijven gaat het om een kleine toename. Bij de tuinbouw, de varkenshouderijen en de boomkwekerijen is deze meer dan verdubbeld. Quotering bedreiging voor groei visserij Op de Noordzee en Waddenzee varen 300 kotters met zo n 1.200 opvarenden. De omstandigheden waarin de visserij zich bevindt, zijn niet gemakkelijk. In Nederland wordt veel aandacht geschonken aan een goed beheer van de visstanden. Quotering begrenst de vangst van enkele vissoorten. De vangstbeperkingen van de afgelopen jaren hebben geleid tot ruimere quota voor de belangrijkste vissoorten in 2012. Er wordt gekort op het aantal dagen dat Nederlandse vissers op zee mogen zijn, waardoor de kans groot is dat de quota niet worden gehaald. Nederland dominant in export bloementeelt Nederland is de grootste exporteur in sierteelt en bloembollen. De sterke positie bij de wereldproductie van de bloementeelt dankt Nederland aan de gunstige klimatologische omstandigheden, het aansprekende assortiment, het hoge kennisniveau en het sterke imago. Nederlandse tuinders realiseren de hoogste productiviteit per hectare met minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, water en mineralen. Zij lopen voorop in energie-efficiëntie, duurzame energieproductie en CO2- reductie. Topsectoren Tuinbouw en Agrofood: voedselveiligheid, meer toegevoegde waarde en duurzaamheid De Topsector Agrofood heeft overlap met de Topsector Tuinbouw. Ze zorgen beide voor gezond, veilig en lekker eten. Deze topsectoren leveren innovatieve, duurzame oplossingen voor hogere voedingswaarden, meer voedselzekerheid en minder armoede en verspilling. Met Nederlandse kennis, producten en productiemethoden halen boeren en tuinders in ontwikkelingslanden meer waarde uit hun teelten. De grote uitdagingen zijn de toename van de wereldbevolking, de opkomende grondstoffenschaarste, afnemende biodiversiteit en de klimaatverandering met toenemende weersextremen. De innovatie-agenda van het topteam Agrofood bevat drie rode draden: voedselveiligheid, duurzaamheid: meer met minder en gezondheid en welzijn. Stimuleren instroom nieuwe werknemers In de Topsector Agrofood werken ongeveer 550.000 mensen en een groot aantal uitzendkrachten. Verdergaande automatisering en mechanisering zal leiden tot meer efficiëntie in processen en dus een verminderde vraag naar arbeid. Als gevolg hiervan zal de sector de geambieerde groei in toegevoegde waarde kunnen realiseren met ongeveer dezelfde hoeveelheid arbeidskrachten. Een zwaarder accent komt dan te liggen op aansturing, management en ondernemerschap, waardoor de vraag naar hoger opgeleiden toeneemt. Door vergrijzing zullen de komende jaren veel mensen de arbeidsmarkt uitstromen. De Topsector Tuinbouw heeft berekend dat jaarlijks 10.000 nieuwe werknemers nodig zullen zijn. Door het minder positieve imago van de sector in de afgelopen jaren, was de instroom van leerlingen en studenten laag. Inmiddels trekt de instroom in het hoger en academisch onderwijs weer aan, maar in het vmbo daalt deze nog steeds. Om te voldoen aan de vraag naar goed geschoold personeel zijn verdere stappen noodzakelijk. De sector stelt voor expertisecentra in te richten voor regionale samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en het beroepsonderwijs, om de opleidingen optimaal af te stemmen op de behoeftes van bedrijven. 18

4.2.2 Delfstoffen, industrie en energie Investeren in duurzame energie noodzakelijk In de delfstoffen- en energiesector is een veelheid aan partijen actief op verschillende onderdelen zoals de opwekking, het transport, de handel, de toepassing en de besparing van zowel fossiele als duurzame energie. Op dit moment is duurzame energie nog niet concurrerend met fossiele energie. Innovatie is de sleutel om die duurzame energie concurrerender te maken, verder energie te besparen en slimmer en efficiënter om te gaan met fossiele energiebronnen. De Nederlandse gasvoorraden lopen terug. De verwachting is dat Nederland met haar gasvoorraden nog enkele tientallen jaren in de gasbehoefte zal kunnen voorzien. De aflopende voorraden verhogen de afhankelijkheid van het buitenland en zorgen voor een vermindering in de inkomsten uit de bodemschatten. Het aantal banen bij de energiebedrijven en de delfstoffenwinning is relatief gering. De nutsbedrijven waren in 2010 goed voor 35 duizend banen. In de delfstoffenwinning waren in 2010 7.700 banen. De werkgelegenheid in de sector delfstoffen toont een trendmatige daling, vooral als gevolg van procesinnovaties en efficiencyverbeteringen. Op internationaal niveau wordt deze in sterke mate beïnvloed door fusies en overnames. De branche is nauwelijks conjunctuurgevoelig. De verwachting is dat de bevolkingsgroei in opkomende economieën, zoals India, China en Brazilië, zal leiden tot een toename in de vraag naar olie. Tegelijkertijd is er een groeiende vraag naar duurzame energie, die zal leiden tot extra investeringen van oliemaatschappijen. Tekort aan technici voor Topsector Energie De Topsector Energie wil een belangrijke bijdrage leveren aan de concurrentiekracht van de sector. Het gaat daarbij enerzijds om maatregelen gericht op de reeds bestaande energieactiviteiten en anderzijds op een aantal centrale thema s die niet alleen de energiesector aangaan. Een tekort aan technisch geschoold personeel, van zowel universitair, hbo als mbo niveau, is een belangrijke belemmering en risico voor de verdere ontwikkeling van de sector. Vooral in de olie- en gasindustrie, maar evenzo in de offshore, de installatiebranche en voor de winning van windenergie zijn er tekorten. Regionale specialisatie en focus wordt nuttig geacht zodat versnippering van bedrijvigheid en onderzoek door het land heen wordt voorkomen. Daarbij heeft de sector bij uitstek een internationaal karakter, dat in de komende decennia zal worden versterkt door toenemende afhankelijkheid van import van energie om aan de energiebehoefte te voldoen. Nederland toonaangevend waterland Nederlanders leven met water en hebben in de loop der eeuwen een schat aan kennis en ervaring met water opgebouwd. Dankzij die traditie en onze internationale oriëntatie staat Nederland te boek als toonaangevend waterland. Klimaatverandering leidt wereldwijd tot verdroging en verzilting, toenemende kans op overstromingen en bodemdaling. De groeiende wereldbevolking en de sterke verstedelijking leiden tot meer behoefte aan bijvoorbeeld zoet water en nieuw land. Deze maatschappelijke vragen worden steeds complexer, omdat ze steeds meer in onderling verband komen te staan. Informatietechnologie kan bijdragen aan oplossingen. Winning van energie uit en met water kan een duurzaam alternatief zijn voor de slinkende voorraad fossiele energie. Het Topteam Water heeft een aantal speerpunten die op de langere termijn bijzondere kansen bieden bij het uitbouwen van de Nederlandse concurrentiepositie. Deze speerpunten richten zich onder andere op de productie van drink- en industriewater, de zuivering van afvalwater, wonen en werken in veilige dichtbevolkte delta s, energie-, getijdenenergie- en grondstoffenwinning op zee en op ontwikkeling van schone en slimme schepen. Een bedreiging voor de watersector is de geringe instroom van nieuwe arbeidskrachten. Ervaren mensen gaan met pensioen en er komen te weinig jonge mensen bij, onder andere door onbekendheid van de sector. Het topteam adviseert een directere betrokkenheid en sturing van het 19

bedrijfsleven bij de opleidingen voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs in de regio. Meer zijinstromers en buitenlandse studenten zullen nodig zijn voor het behoud van een goede internationale positie. Ondernemers industrie somberder De Industrieradar van het CBS maakt het mogelijk de ontwikkelingen van de industriële productie te volgen. De stippellijn is de gemiddelde score. Een meetwaarde binnen de stippellijn betekent een minder gunstige waarde dan gemiddeld, een meetwaarde buiten de stippellijn een gunstigere waarde dan gemiddeld. Figuur 4.2 Industrieradar december 2011 Bron: CBS, december 2011 De omstandigheden voor de industrie zijn in december verslechterd in vergelijking met een maand eerder. Dit is de zevende maand op rij waarin het merendeel van de indicatoren van de industrieradar een achteruitgang laat zien. Alleen het consumentenvertrouwen toont een minimale verbetering. Door fragmentering wordt de industrie kleiner en internationaler. Onderdelen komen uit alle werelddelen en worden in Nederland gemonteerd. Het werk wordt specialistischer. Op de wereldmarkt zijn veel goedkope arbeidskrachten beschikbaar. Ambitie Topsector Chemie: groene chemie en slimme materialen Nederland heeft een goed ontwikkelde chemiesector met mondiale spelers, een innovatief MKB en vele spin offs vanuit universiteiten. De investeringen van bedrijven, kennisinstellingen en overheid in publiek-private samenwerkingsverbanden nemen toe. Ook de chemie is aangewezen als topsector. De ambitie van het topteam Chemie is dat Nederland in 2050 wereldwijd bekend staat als het land van de groene chemie en in de mondiale top drie van producenten van slimme materialen. Bij groene chemie gaat het om productieprocessen die op een duurzame manier biomassa omzetten in een scala van bestaande en nieuwe producten. Ook zijn er bedreigingen: mondiale concurrentie, druk op marges, de arbeidsmarkt. Inzet Topsector Hightech voor toepassingen in andere topsectoren Hightech omvat een aantal nauw met elkaar verweven maakindustrieën: de machine- en systeemindustrie, automotive, lucht- en ruimtevaart en materialen. De sector investeert 2,3 miljard in onderzoek en ontwikkeling. De sector is belangrijk voor toepassingen in de energie, chemie, life sciences & health en food en levert een belangrijke bijdrage aan maatschappelijke oplossingen op het gebied van gezondheid, mobiliteit, duurzaamheid en voorzieningszekerheid. ICT maakt een integraal deel uit van de ontwikkelingen in deze topsector. 20