Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie

Vergelijkbare documenten
Forensische Leerlijn: werken aan forensisch vakmanschap

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie verslagjaar 2013

Hoofdstuk 4 Preventie 67 1 Inleiding 67 2 Praktijkoverwegingen 69 3 Wetenschappelijke onderbouwing 78 4 Aanbevelingen 87 Noten 90 Literatuur 90

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Interventie Grip op Agressie

Externe brochure : toelichting

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Wat vinden uw cliënten van de zorg thuis?

11/12/2018 HOE DE ORGANISATIE VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VOOR OUDEREN VERBETEREN? Vraag van de FOD Volksgezondheid. onderzoekvragen en methode

Module Veilig Verder. Een psycho-educatieve module over risicotaxatie voor patiënten in een forensische setting

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Factsheet Fivoor 2017

VERANDERINGEN BINNEN HET

Cultuurmeting in de forensische praktijk. In samenwerking met GGZ Eindhoven

Het managen van agressie in de forensische zorg. met behulp van het Forensisch Protocol Vroegsignalering.

Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek

Samenvatting. Adviesaanvraag

Recidive FPC De Rooyse Wissel. Plan van aanpak incidentonderzoek

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Zelfmanagement ondersteuningsbehoeften. Bij mensen met EPA. Titus Beentjes Nationaal Congres GGz Verpleegkunde 16 juni 2016

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Beoordelen in het HBO

Forensisch Psychiatrische Afdeling

Instrument voor Forensische Behandel Evaluatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Wat biedt Fivoor? Voor wie? Wat is het resultaat? Wat betekent Fivoor?

Informatiefolder voor patiënten

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Innovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF. Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé

De Gespecialiseerde Professional

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Op weg naar beter. Een continu veranderproces. Machiel Polak psychiater/ Raad van Bestuur de Kijvelanden en FPC 2 Landen

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

V&VN PALLIATIEVE ZORG JAARPLAN 2019

Verpleegkundige dossierbesprekingen. Evidence-based practice voor de dagelijkse praktijk

Dr. Hilde Verbeek 15 april Department of Health Services Research Focusing on Chronic Care and Ageing 1

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

POST-HBO OPLEIDING. Forensische psychiatrie. mensenkennis

BIJZONDERE BEROEPSBEKWAAMHEID geestelijke gezondheidszorg

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Hilde Niehoff. Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie. Eindrapportage

Informatiefolder Patiënten

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Voorwoord door staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ

Nota van toelichting. Algemeen

Nederlandse samenvatting

De handreiking Gegevensuitwisseling in het kader van Bemoeizorg ( 2005) biedt een helder kader voor besluitvorming binnen netwerken.

M. Helleman Rn MScN T. van Achterberg Rn PhD P.J.J. Goossens Rn PhD APRN A. Kaasenbrood, MD, PhD

Samenvatting afstudeeronderzoek

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

De Rooyse Wissel. Koplopers in de zorg

Welkom bij de workshop: Leiderschap in de dagelijkse MCL-praktijk. Versterken van zelfmanagement & gezamenlijke beschuitvorming!

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

LUSTRUMPROGRAMMA OPLEIDING MONDZORGKUNDE UTRECHT:

DE DOMEINBEPALING VAN HET BEROEP

Welkom op onze afdeling!

Ik zorg dus ik Phamous. Meten en verbeteren. Achtergronden: Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie 2012 (1)

Therapeutische relatie en herstellen breuken. Workshop van de training Geïntegreerde Richtlijnbehandeling Persoonlijkheidsstoornissen

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

Inhoud. Inleiding 8. Leeswijzer 10

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Informatie 4-daagse opleiding tot Leren van Delict trainer

Postmaster opleiding systeemtherapeut

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak

Een nieuwe generatie e-health oplossingen

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

WORK SHOPS [ [ [ [ [ VOOR PROFESSIONALS WERKZAAM IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE DOOR DR. RUUD H. J. HORNSVELD

Roadmap Institute for Positive Health. April 2016 Stichting IPH

Visie op verpleegkundige professionaliteit

P R O J U S T I T I A

Bij gebrek aan bewijs

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

PATIËNTEN STROMEN DOOR TRANSFORE. Tinie Hendriks Sanne Geul Yvonne Bouman

Inhoud. Inleiding Inleiding in de sociotherapie Het werkterrein van de sociotherapeut Sociotherapie in Nederland 61

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

Wie haalt de HBO norm? Analyse 1 bij opbouwprogramma Jeroen Bosch Ziekenhuis. November 2016

STRATAEGOS CONSULTING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 juni 2017 Onderwerp FPK De Woenselse Poort

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Niet meer depressief

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Wat maakt een goede diagnose?

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP

Samenvatting. Welk type zorg is PDL?

Transcriptie:

Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie BESPIEGELINGEN SOCIOTHERAPIE IN HET FORENSISCHE VELD Frans Fluttert Jolanda Zuiderhof Jan Adema Annemarie Vos December 2013

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 2 Projectgroep KFZ- Verkenning Calls Sociotherapie, leden: Jan Adema, Annemarie Vos, Jolanda Zuiderhof Frans Fluttert, VNN GGZ Lentis, FPC Dr. S. van Mesdag FPC Dr. S. van Mesdag Projectleider: Dr. Frans Fluttert, - FPC Dr. S. van Mesdag, - Centre for Forensic Psychiatry and Education, Oslo University Hospital, Norway - Molde University College, Molde, Norway. KFZ Verkenning Calls Sociotherapie Leden klankbordgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie, leden: Aly Bouma (voorzitter) stafmedewerker FPC Dr. S. van Mesdag Hein Bokern psychiater FPC Dr. S. van Mesdag Harma Marks stafmedewerker FPC Dr. S. van Mesdag Albert-Jan Pol algemeen manager FPC Dr. S. van Mesdag Diane Polhuis hoofdopleider GGZ-VS opleiding Daan Zeldenrijk manager PO&O FPC Dr. S. van Mesdag Foto s Koos Bouma FPC Dr. S. van Mesdag Secretariële ondersteuning Christie Wage FPC Dr. S. Van Mesdag Copyright. FAJ Fluttert, FPC Dr. S. van Mesdag 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. KFZ: Het intellectuele eigendom ligt bij de auteur. De auteur stemt er mee in dat deze uitgave onvoorwaardelijk en zonder kosten gebruikt kan worden door alle instellingen binnen het forensische zorgveld. Contact: Frans Fluttert faj.fluttert@hccnet.nl

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 3 Voorwoord Voor u ligt het rapport KFZ Verkenning Calls Sociotherapie, waarin een advies gegeven wordt voor calls met betrekking tot sociotherapie in het forensische veld. Hiervoor is de projectgroep KFZ Calls Sociotherapie ingesteld. Deze projectgroep heeft, in samenspraak met een bijbehorende klankbordgroep, gedurende zes maanden een nauwgezette verkenning verricht naar de state of the art van sociotherapie in het forensische veld. Hierbij is literatuuronderzoek gedaan naar sociotherapie en is de praktijk van forensische sociotherapie verkend. De bevindingen hiervan hebben geleid tot het formuleren van een advies voor vier calls. Deze calls kunnen richting geven aan het ontwikkelen van forensische sociotherapie. De projectgroep KFZ Calls Sociotherapie stelde zich ten doel een objectief en onafhankelijk advies te formuleren. In contacten met geraadpleegde instellingen hebben we ons onafhankelijk opgesteld: we hebben nagestreefd de verkregen informatie zo objectief mogelijk te beoordelen en zo neutraal mogelijk tot de formulering van de onderzoeksbehoeften in de vorm van KFZ calls te komen. Tijdens de verkenning werden alle stappen en voorgenomen besluiten eerst voorgelegd aan een onafhankelijke klankbordgroep, alvorens de projectgroep tot besluitvorming kwam. De adviesformuleringen voor de calls zijn het resultaat van een gezamenlijke consensusmeeting van de project- en klankbordgroep waarin alle gegevens gewogen en beoordeeld zijn. Deze verkenning naar forensische sociotherapie in Nederland is uniek en veelomvattend. De projectgroep dankt alle instellingen en medewerkers die ons van informatie hebben voorzien en die daarmee een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van dit rapport. Frans Fluttert Projectleider projectgroep KFZ Calls Sociotherapie

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 4 Inhoud Voorwoord 3 Leeswijzer 5 Afkortingen 6 Introductie 7 Hoofdstuk 1: Het Proces van de verkenning 1.1 Introductie 11 1.2 Projectgroep KFZ Calls Sociotherapie 11 1.3 Klankbordgroep 11 1.4 Literatuurverkenning 12 1.5 Praktijkverkenning 12 Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning 2.1 Zoekstrategie 14 2.2 Resultaten 15 Hoofdstuk 3: Praktijkverkenning 3.1 Schriftelijke verkenning 22 3.2 Werkbezoeken 23 3.3 Resultaten 25 Hofdstuk 4: Conclusie 28 Hoofdstuk 5: Samenbindende factoren: Adviezen voor de Calls 31 Literatuur 40

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 5 LEESWIJZER Dit rapport is geschreven op basis van een verkenning van informatie uit literatuur en uit de praktijk. Met verkenning wordt in dit rapport bedoeld het proces dat geleid heeft tot het beargumenteerd formuleren van de calls. Om de hoeveelheid en verscheidenheid aan informatie leesbaar te presenteren is ervoor gekozen om alle bijlagen in een apart document Bijlagen KFZ Calls Sociotherapie te bundelen. Dit rapport is een compacte beschrijving van het proces van de verkenning, de verkenningsresultaten, de calls die daaruit voortkwamen en de eindconclusie. In deze beschrijving is geprobeerd het betoog overzichtelijk te houden zonder teveel in te gaan op details. Doel ervan is te verantwoorden hoe de calls tot stand zijn gekomen en op welke gronden. Meer gedetailleerde informatie is beschreven in de Bijlagen KFZ Calls Sociotherapie. Deze informatie is onttrokken aan de literatuurstudie en aan een vragenlijst die alle forensische instellingen ontvangen hebben. Vervolgens zijn er werkbezoeken gedaan om op grond van de resultaten uit literatuur en vragenlijst meer specifieke informatie te verkrijgen over sociotherapie. Behalve informatievoorziening zijn de bijlagen ook bedoeld als verantwoording voor de wijze waarop de projectleden getracht hebben objectief en neutraal alle gegevens te beoordelen en de adviezen voor de calls te formuleren. De notulen van alle besprekingen zijn ook opgenomen in de bijlagen. In hoofdstuk 1 is het proces van dit project beschreven met de genomen stappen en bijbehorende argumenten. In hoofdstuk 2 is beschreven hoe de literatuurverkenning is gedaan en wat dit heeft opgeleverd. In hoofdstuk 3 is weergegeven hoe de praktijkverkenning is verricht met bijbehorende resultaten. In hoofdstuk 4 zijn de uiteindelijke conclusies geformuleerd. In hoofdstuk 5 zijn de calls en onze aanbevelingen weergegeven. Vanuit privacy overwegingen is ervoor gekozen om namen van personen of instellingen in dit rapport niet te vermelden.

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 6 AFKORTINGEN BVC DJI DASA DROS EFP ERM FMHN GGz HCR-20 HKT-30 FPA FPC FPK FVK KFZ Mgv PPC RNR SGLVG SOAS-r START STM-er SUST Tbs VNN Broset Violence Checklist (risicotaxatieinstrument) Dienst Justitiële Inrichtingen Dynamic Appraisal of Situational Aggression (risicotaxatieinstrument) Dynamic Risk Outcome Scales Expertise Centrum Forensische Psychiatrie Early Recognition Method (Methode Vroegsignalering, risicomanagement) Forensic Mental Health Nursing Geestelijke gezondheidszorg Historical, Clinical, Risk management-20, (risicotaxatieinstrument) Historisch Klinisch Toekomstige items van risicotaxatie Forensische Psychiatrische Afdeling Forensische Psychiatrische Centrum Forensische Psychiatrische Kliniek Forensische Verslavingskliniek Kwaliteit Forensische Zorg Maandblad geestelijke volksgezondheid Penitentiair Psychiatrisch Centrum Risk Needs Responsivity (model om vanuit criminogene factoren te werken) Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt Staff Observation Aggression Scale revised (incidentregistratie) Short term Assessment of Risk and Treatability (Risicomanagementinstrument) Sociotherapeutisch medewerker Samen Uit Samen Thuis (verloftraining) Terbeschikkingstelling Verslavingszorg Noord Nederland

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 7 Introductie Forensische zorg heeft de unieke functie om het delictrisico bij forensische patiënten te beheersen en zo mogelijk te reduceren. Dit is een specialistische vorm van deskundigheid en zorg die in het Visie Document Forensische Zorg (2013) beschreven staat als behandelen in veiligheid. Het streven is om kwalitatief hoogwaardige zorg te verlenen, bij voorkeur gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, die toetsbaar is op effectiviteit. Om deze evidence based forensische zorgontwikkeling te stimuleren en te monitoren is het programma Kwaliteit Forensische Zorg [KFZ] ingesteld. KFZ stelt zich ten doel beschikbare (financiële) middelen voor de ontwikkeling en kwaliteit van de forensische zorg doelgericht in te zetten en de besteding ervan te monitoren. Als motivatie hiervoor staat op de website KFZ beschreven: Op de werkvloer binnen het forensisch zorgveld wordt dagelijks kwaliteit geleverd. Vele professionals zetten zich dagelijks in om hun cliënten te behandelen en op een verantwoorde wijze te laten terugkeren in de samenleving. Elke instelling heeft expertise in huis en bouwt op jarenlange ervaring. Door te werken aan betere behandelingen en de wetenschappelijke onderbouwing hiervan, worden doorlopend stappen gezet in de richting van nog betere zorg en een nog veiliger samenleving. Het programma KFZ zorgt ervoor dat deze inspanningen nu worden gebundeld en breed ingezet gaan worden. (Citaat website KFZ) Sociotherapie is de kerndiscipline die in de forensische behandel- en verblijfsetting, in intensieve contacten met patiënten, de 24-uurs zorg verleent (Fluttert 2011, Van der Helm 2013). De noodzaak om middelen beschikbaar te stellen om sociotherapie verder te ontwikkelen, kan begrepen worden vanuit de unieke positie die deze discipline heeft in de complexiteit van die zorg. Sociotherapie in het forensische veld is geen beroepsgroep maar een discipline. Internationaal wordt deze veelal aangeduid als Forensic Mental Health Nursing. De term nursing geeft al aan dat in het buitenland (zoals Engeland, Canada en de US) deze discipline voortkomt uit de verpleegkundige beroepsgroep. In Nederland ontbreekt het echter aan een beroepsrichtlijn of gouden standaard voor kwaliteitscriteria/competenties die nodig zijn voor forensische sociotherapie. In 2010 is er door Movisie een landelijke inventarisatie gedaan om de competenties voor sociotherapie in het forensische veld te beschrijven (Kluft & Haterd 2010). Al eerder waren wel buiten het forensische veld omschrijvingen van sociotherapie, en hoe deze invulling te geven (Janzing & Kerstens 2001, Van Tol 2011). Maar forensische sociotherapie in de huidige praktijk is

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 8 veelal gebaseerd op tradities en werkwijzen van de afzonderlijke instellingen. Meer recent is echter ook aandacht voor forensische wetenschappelijke inzichten die ondersteuning kunnen geven aan sociotherapie (Fluttert 2011). Zo is gedurende de afgelopen decennia een verschuiving geweest van sociotherapie als groepswerker pur-sang, naar sociotherapie met ook aandacht voor risicomanagement, waaronder bijvoorbeeld het delict en delictgerelateerde gedragingen. Sociotherapeuten werken doorgaans met patiënten die ernstige delicten hebben gepleegd en waarbij vaak een comorbiditeit van stoornissen en/of psychiatrische ziekten is. Juist de combinatie van het werken met patiënten met agressieproblematiek, waar delictrisico centraal staat en waar patiënten vaak lijden aan meerdere stoornissen, creëren een complexe sociotherapeutische context. Hierin werken sociotherapeuten in een dubbelrol van beveiliger en zorgverlener/behandelaar, ook wel aangeduid als double agents (Blackburn 2004, Mason 2009). Mason (2008, 2009) deed onderzoek naar roldimensies van forensische zorgverleners. Hij schetste treffend dat de rol van therapeut onder druk staat vanwege de complexe taak in de double agent- rol. Vertaald naar sociotherapie staat de sociotherapeut als beveiliger voor de belangen voor beveiliging van de maatschappij en een veilig behandelklimimaat. Tegelijk is de sociotherapeut therapeut die de belangen behartigt voor een therapeutisch leefmilieu en voor de behandeling van zijn patiënten. Na een incident tijdens verlof kan bijvoorbeeld vanuit beveiligingsoverweging verlof ingeperkt worden, terwijl vanuit behandelingoverweging verlof juist nodig is om met de patiënt te oefenen en te leren hoe hij/zij zich kan handhaven in real life

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 9 situaties. Uit onderzoek blijkt dat het verschil tussen professionele forensische kennis en de maatschappelijke druk tot meer repressie na incidenten spanning verhogend is voor het werk in forensische zorgverlening (Mason e.a. 2009). Hierbij zijn de fenomenen overdracht/tegenoverdracht vaak in het geding. Dit zijn reacties die ingegeven zijn vanuit onbewuste, soms traumatische, ervaringen met persoonlijke drijfveren. In de sociotherapie, met frequente en intensieve patiëntencontacten, kunnen deze fenomenen makkelijk optreden. Vooral in contact met patiënten met persoonlijkheidsstoornissen en psychopathie vraagt dit van sociotherapeuten een bijzondere professionele houding om de eigen reacties van irritatie, teleurstelling of angst niet te laten domineren in de therapeutische contacten, maar deze tijdig te onderkennen. Deze processen hangen ook samen met de dimensies winnen/verliezen, succes/falen en vertrouwen/angst. Deze dimensies kunnen begrepen worden in perspectief van de theorie van Learned helplessness. Hierin is beschreven dat onontkoombare spanningen onbewuste reacties van afkeer oproepen (Mason e.a. 2008). Frustratie onder forensisch werkers is een veel voorkomend fenomeen vanwege het werken met de complexe patiëntenpopulatie in een gedwongen opname situatie (Mason 2008). Dit kan leiden tot een verhoogd risico op burn-out, of aan de andere kant van hetzelfde continuüm, een verhoogde mate van cynisme over hun werk (Fluttert e.a. 2010). Het is een uitdaging om het vak sociotherapie goed te managen. Bij gebrek aan een gouden standaard of richtlijn over forensische sociotherapie, is het vaak de traditie of interesse van de inrichting die de richting bepaalt hoe aan sociotherapie invulling wordt gegeven. Hart (2012) beschrijft dat bij het managen van organisaties onderscheid gemaakt kan worden tussen een systeemwereld, een leefwereld en de bedoeling. Indien we dit model toepassen op het vak sociotherapie kan de systeemwereld staan voor de juridische kaders en beveiliging, maar ook voor protocollen en instrumenten om risico-inschatting te verrichten. De leefwereld kan de kliniek zijn, maar ook de maatschappij wanneer patiënten op verlof gaan. De kern van sociotherapie is echter het centrum van het model: de

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 10 bedoeling. Die moet volgens Hart geen missie en visie op papier zijn maar de denkrichting, het vertrekpunt van alles, doordacht en dominant in alle communicatie. Niet de systemen en leefwereld bepalen hoe sociotherapie bedreven zou moeten worden maar de bedoeling : het centrum van opvatting over sociotherapie. Op basis van bovenstaande bespiegelingen kan beargumenteerd worden dat forensische sociotherapie met onderzoek, educatie en ontwikkeling een sterker basisgegeven moet worden. Doel is om vanuit heldere kwaliteitsnormen hoogwaardige forensische zorg te verlenen. Hiertoe zijn middelen beschikbaar gesteld die als zogenaamde calls uitgezet worden. Dit zijn beschrijvingen van onderwerpen voor de ontwikkeling van sociotherapie, waar financiële middelen beschikbaar voor zijn. De programmacommissie Kwaliteit Forensische Zorg [KFZ] geeft sturing aan de inzet van deze financiële middelen om de kwaliteit van de forensische zorg te verbeteren. Dit rapport kwam tot stand nadat KFZ initiatief had genomen experts in het domein van sociotherapie in het forensische veld te raadplegen voor het formuleren van de calls. Hiertoe werd de projectgroep KFZ Calls Sociotherapie samengesteld.

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 11 HOOFDSTUK 1: Het proces van de verkenning 1.1 Introductie Het doel van deze verkenning is een beeld te vormen van de belangrijkste aandachtsgebieden voor sociotherapie. Om te kunnen bepalen wat deze aandachtsgebieden zijn, moet eerst in kaart gebracht worden wat de state of the art is van forensische sociotherapie, zowel vanuit literatuur (nationaal en internationaal) als in de Nederlandse praktijk. Van daaruit kan bepaald worden in welke richtingen sociotherapie verder ontwikkeld kan worden. Dit is omschreven in de adviezen voor de KFZ Calls Sociotherapie. Om een zo objectief en neutraal mogelijk advies te kunnen geven over de aandachtsgebieden voor sociotherapie, is een instellingoverstijgende projectorganisatie opgezet. Dit is beschreven in het Projectplan Kwaliteit Forensische Zorg Sociotherapie, voorstel tot het doen van calls. Daarnaast werd een klankbordgroep ingesteld om het proces van de projectgroep te volgen en deze van advies te voorzien. 1.2 Projectgroep KFZ Calls Sociotherapie De projectgroep bestond uit vier leden uit drie verschillende forensische instellingen. Gemiddeld tweewekelijks kwam de projectgroep bij elkaar om het proces van de verkenning aan te sturen en daar uitvoering aan te geven. Ieder projectvoorstel of voorgenomen besluit werd binnen een week gerapporteerd aan de klankbordgroep met de vraag hier kritisch naar te kijken en van commentaren te voorzien. Voor deze werkwijze is gekozen om de betrouwbaarheid van het projectproces te vergroten. 1.3 Klankbordgroep De klankbordgroep, als het ware de denktank van het project, werd ingesteld om het proces van de projectgroep te monitoren, van commentaar te voorzien en deel te nemen aan de werkbezoeken als onderdeel van de praktijkverkenning. Er is gekozen om de leden van de klankbordgroep samen te stellen uit verschillende disciplines (psychiater, stafmedewerker,

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 12 manager, sociotherapeut). Om de onafhankelijkheid en expertise van de klankbordgroep te vergroten werd een extern medewerker uit het veld van opleidingen in de Geestelijke Gezondheidszorg [GGz] hieraan toegevoegd. 1.4 Literatuurverkenning Om de state of the art van forensische sociotherapie in beeld te krijgen, is begonnen met een literatuurverkenning. De centrale vraag hierbij was: wat is er bekend over sociotherapie en welke ontwikkelingen zijn hierin te onderkennen? Er is een grondige literatuurverkenning gedaan waarbij literatuur (nationaal en internationaal) objectief en systematisch gescreend werd (zie verder hoofdstuk 2 Literatuurverkenning ). 1.5 Praktijkverkenning Na de literatuurverkenning werden onderwerpen gegenereerd die van belang konden zijn om tijdens de praktijkverkenning verder te bestuderen. Er werden tien kernitems in een vragenlijst beschreven. Deze werden schriftelijk voorgelegd aan 31 forensische instellingen (zie hoofdstuk 3 Praktijkverkenning ). Dit zou een eerste indruk, als het ware een foto, moeten geven van de praktijk van sociotherapie in Nederland. Deze schriftelijke verkenning zou mede moeten leiden tot de keuze van instellingen die in de vervolgfase bezocht zouden worden. Met deze veldbezoeken kon een verdiepingsslag gemaakt worden en verder ingegaan worden op de tien kernitems uit de vragenlijst.

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 13 Na de literatuurverkenning en de schriftelijke verkenning bij de 31 forensische instellingen werden instellingen geselecteerd voor werkbezoeken. Uit de project- en klankbordgroep werden tweetallen geformeerd voor de werkbezoeken (zie hoofdstuk 3 Praktijkverkenning ). Deze tweetallen bestonden bij voorkeur uit functionarissen van verschillende disciplines. Als voorbereiding hierop heeft de projectgroep bij iedere instelling geprobeerd telefonisch contact te leggen met de sleutelfiguren voor sociotherapie. Met hen werd besproken wat het doel was van het project en het werkbezoek om zo goed voorbereid en efficiënt het werkbezoek te kunnen laten plaatsvinden.

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 14 HOOFDSTUK 2: Literatuurverkenning 2.1 Zoekstrategie Doel van de literatuurverkenning was een beeld te krijgen van de state of the art van sociotherapie ten aanzien van theorie, modellen, praktische ontwikkelingen en hoe forensische sociotherapie internationaal toegepast en ontwikkeld wordt. Gezien de beperkte tijd kon er geen sprake zijn van een systematische review zoals gebruikelijk bij wetenschappelijk onderzoek. Daarom is gekozen voor de term literatuurverkenning. Desalniettemin is zeer systematisch te werk gegaan en is getracht zo goed mogelijk de strategie van een systematische review toe te passen. Er werd gezocht naar literatuur uit de periode 2000 2014. De verwachting was dat deze periode voldoende inzicht zou geven in de huidige sociotherapie en de recente ontwikkelingen. Gezocht werd in databases, op internet, in de wetenschappelijke bibliotheek van een FPC en door middel van cross referencing (het verder zoeken naar titels, auteurs of bekende artikelen op grond van bestaande literatuur). De volgende databases werden geraadpleegd (met en zonder mesh-terms): Sciencedirect, Medline, Embase, Cinhal, Psychinfo en de online bibliotheek van het Trimbos instituut. Op internet werd gezocht op Google, Google-scholar en websites van het ministerie van Justitie en het EFP. Omdat sociotherapie internationaal geen bekende term is werden hiervoor de termen Forensic Mental Health Nursing en Forensic Nursing gebruikt. Deze termen verwijzen naar beroepsbeoefenaren die het beste te vergelijken zijn met de Nederlandse sociotherapeuten in het forensische veld. De volgende zoektermen werden toegepast: sociotherapie, forensic care, forensic mental health nursing, forensic nursing, confinement, incustody care, intervention, risk management, risk management strategies, models, involvement, prevention, study, research, RCT, Involvement, mental disability, mentally retarded. Deze termen werden apart, opbouwend en gemixt toegepast. Bij het zoeken in databases en op internet werden artikelen en hoofdstukken op titel en abstract geselecteerd. Hiervoor werden de volgende inclusie criteria toegepast:

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 15 1. Forensische context 2. Evidence based onderzoek en/of strategieën in het forensisch domein 3. Milieu of leefgroep beschrijvingen in het forensische veld 4. Risicomanagement- /risicotaxatie-strategieën 5. Theorieën en/of modellen over forensische zorgverlening 6. Wetenschappelijk onderzoek in of naar forensische zorg 7. Beschouwende artikelen, hoofdstukken over forensische zorgverlening. De volgende exclusiecriteria werden toegepast: 1. Forensische jeugdzorg 2. Onderzoek naar medicatie 3. Ambulante forensische zorg 4. Risicomanagement of risicotaxatie-strategieën met uitsluitend psychometrische analyses zonder link met zorgverlening. Vervolgens werd een lijst samengesteld van geïncludeerde literatuur met bijbehorende abstracts. De literatuur werd door twee projectgroepleden onafhankelijk van elkaar beoordeeld; beiden beoordelaars hebben een academisme achtergrond en zijn bekend met literatuurstudies en Engelstalige literatuur. Zij includeerden artikelen en hoofdstukken die beoordeeld werden op relevantie voor de centrale onderzoeksvraag. Er volgde een consensusbijeenkomst waar alle gescreende abstracts besproken werden en overeenstemming werd gevonden over de te includeren literatuur. Alle geselecteerde literatuur werd verdeeld over drie projectgroepleden. De full-tekst literatuur werd gelezen en van ieder artikel of hoofdstuk werd een samenvatting gemaakt volgens een voorgezette tabel (zie de bijlagen Tabellen Literatuurverkenning ). 2.2 Resultaten Het aantal titels uit de periode 2000 2014 dat gevonden werd, was verschillend per database. In Google-scholar werden 109 titels gevonden op de termen sociotherapie en forensisch, in MGv (vakblad Trimbos instituut) waren er 87 titels op forensisch en 10 op sociotherapie en

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 16 Medline gaf 375 titels op forensic nursing en 12 op forensic mental health nursing. In totaal werden 7 boeken (hoofdstukken daaruit), 54 artikelen en 4 visiedocumenten/rapporten geïncludeerd. Na de screening van abstracts werden hoofdstukken uit de 7 boeken, 4 visiedocumenten/rapporten en 43 artikeltitels geselecteerd voor full-tekst lezen (zie de bijlage Tabellen Literatuurverkenning ). Uit de literatuur bleek vooral dat in Anglo-Saskische landen Forensic Mental Health Nursing vanuit diverse invalshoeken goed beschreven is (Kent-Wilkinson 2009, Doyle 2012, Jacob 2012, Martin 2006, Mason 2008, 2010, Robertson 2011, Timmons 2011). Er is nauwelijks (evidence based) literatuur over forensische sociotherapie in Nederland. Wel zijn er enkele artikelen en rapporten over forensische psychiatrie ten aanzien van delictrisico en risicotaxatie. Hierin wordt sociotherapie benoemd, maar dit is niet de focus van het betoog (Hummelen 2011, Van Nieuwenhuizen e.a. 2011, Van Marle 2012). Uitzondering zijn de publicaties van Fluttert (2008, 2011,2012), Van der Helm (2013) en Kluft (2010). Fluttert (2008) publiceerde het hoofdstuk Sociotherapie in een boek over forensische geestelijke gezondheidszorg. In dit hoofdstuk is de historische ontwikkeling van sociotherapie geschetst. Ook zijn de recente ontwikkelingen beschreven, zoals de toepassing van risicomanagement strategieën. Van der Helm (2013) beschrijft het belang van het werken met een therapeutisch leefklimaat en belicht dit vanuit diverse invalshoeken. Evenals Van Nieuwenhuizen (2011), vonden wij echter in de literatuur geen evidence based ondersteuning voor een gunstig effect van het werken vanuit therapeutische behandelmilieus. In Engeland is Forensic Mental Health Nursing als beroepsgroep al goed doorontwikkeld. Dit geldt voor zowel de klinische praktijk als voor hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek. In Nederland is het nog zoeken naar een gouden standaard voor een competentieprofiel. Er is nog geen eenduidige opvatting over de wijze waarop forensische sociotherapie in de praktijk toegepast zou moeten worden. Dit geldt ook voor scholing, nascholing en ontwikkeling van competenties voor forensische sociotherapie. Om een eerste indruk te geven van meer specifieke inhoudelijke bevindingen op basis van de literatuur, wordt in het volgende onderscheid gemaakt tussen (1) concepten en vaardigheden en, (2) Strategieën, instrumenten en modellen.

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 17 Concepten en vaardigheden Sociotherapie wordt in de Nederlandse literatuur vooral beschreven vanuit een algemeen (niet specifiek forensisch) therapeutisch model (Janzing & Kerstens 2001, Van Nieuwenhuizen e.a. 2011, Van Tol 2001). In het sociaal therapeutische model ligt de nadruk op rol-leren. In de sociotherapie zijn twee aspecten te onderkennen, te weten de zorg voor een veilig leef- en leermilieu (Fluttert 2008). Een veilig leefmilieu staat voor een kliniek omgeving waarin alle patiënten zich veilig genoeg voelen om zichzelf te zijn en in contact te komen met anderen. Daarentegen is storend en schadelijk gedrag van patiënten vaak een overlevingsstrategie om gevoelens van onmacht en angst uit te ageren naar de omgeving. Het is aan de sociotherapie om hier grenzen aan te stellen door verstorend gedrag te corrigeren. Hierdoor wordt bewaakt dat dergelijke gedragingen niet de sfeer in een patiëntengroep gaan bepalen. Tegelijk heeft sociotherapie tot doel om patiënten te motiveren aan de behandeling deel te nemen en om hun angsten voor verandering en hun achterdocht naar behandelaars te overwinnen. Dit veilige leermilieu ontstaat niet louter door gesprekken maar ook door als sociotherapeut een rolmodel te zijn: patiënten moeten ervaren dat het leven en leren in de kliniek niet bedreigend is maar bijdraagt aan gedragsalternatieven die hen minder in de problemen brengt. In vrijwel alle literatuur wordt beschreven dat sociotherapeuten (c.q. forensic mental health nurses) een dubbele rol hebben, ook wel aangeduid als double agents (Blackburn 2004, Kent Wilkinson 2009, Jacob 2012, Mason 2008, Fluttert 2010). Dit houdt in dat zij een rol hebben in het kader van veiligheid en beveiliging en een rol van behandelaar/therapeut. In deze laatste rol gaat het om inschatten van problemen in de geestelijke gezondheid en de wijze waarop dit het gedrag beïnvloed. Daarnaast is het belangrijk zicht te hebben op de invloed van criminogene factoren op gedrag. In sociotherapie gaat het erom patiënten in de 24-uurs leefsituatie te ondersteunen en zo nodig te corrigeren wanneer het gedrag van patiënten ontregelt. Tegelijk moet positief gedrag bekrachtigd worden. Mason (2008, 2009) voegt aan de dubbel rol toe dat sociotherapeuten ook moeten manoeuvreren tussen de publieke opinie over forensische patiënten, die vaak beheersen en beveiligen predikt, en de opinie van het medisch gezag dat een zekere mate van experimenteerruimte nodig acht om patiënten een leeromgeving te bieden. Daarbij wijzen diverse auteurs erop dat vooral bij de forensische zorg de uitvoering van deze taken en rollen bemoeilijkt wordt door de invloed van patiënten met

Rapport: Projectgroep KFZ-Verkenning Calls Sociotherapie 18 (trekken van een) antisociale persoonlijkheid (Mason 2008, Kent-Wilkinson 2009, Fluttert e.a. 2010,2013). Vrijwel alle auteurs zijn het erover eens dat de complexe factoren in de rollen en taken van sociotherapie vragen om een conceptueel model met een geïntegreerde organisatorische benadering, met een heldere beschrijving van de competenties voor sociotherapie. Een dergelijk (theoretisch) model moet handvatten bieden voor de wijze waarop de forensische zorg ontwikkeld en toegepast wordt (Bowen 2012, Fluttert e.a. 2012, Jacob 2012, Kent Wilkinson 2009, Martin 2006, Mason 2009, Tenkanen 2011, Timmons 2010). Daarbij kan gedacht worden aan een richtlijn voor kerncompetenties sociotherapie, een goede vakopleiding en een organisatiemodel waar sociotherapie helder georganiseerd is. Aanvullend kan wetenschappelijk onderzoek, specifiek gericht op sociotherapie, ingezet worden om evidence based strategieën te ontwikkelen en te toetsen ter ondersteuning van de taakuitvoering. De meest voorkomende concepten die in de literatuur gevonden zijn: motiverende technieken, readiness to change principes, responsiviteit van patiënten op de behandeling, het toepassen van instrumenten en risicomanagementstrategieën (bijvoorbeeld HCR-20 en Vroegsignalering), parallelle processen, agressiemanagement, limit-setting met empathische respons en het specifiek werken met patiënten met een (antisociale) persoonlijkheidsstoornis. Interessant bij het thema kennis en vaardigheden is dat Tenkanen (2011) onderscheid maakt tussen core interventions en core competences. In Nederland deed Movisie (Kluft & Haterd 2010) onderzoek naar de competenties van forensische sociotherapie. Zij maken daarbij onderscheid in (1) patiëntgebonden taken, zoals contact leggen en oriënteren, (2) organisatie gebonden taken, zoals bijdragen aan beleidsontwikkeling en (3) professie gebonden taken zoals deskundigheid bevorderen. Bij deze competenties onderscheiden zij generieke competenties die doorontwikkeld zijn naar specifieke competenties. Deze laatste sluiten meer aan bij de identiteit van forensische sociotherapie. Belangrijkste bevinding uit de literatuur is dat een goed ontwikkeld competentieprofiel (ingebed in een bijpassend organisatiemodel) en wetenschappelijk onderzoek, bijdragen aan de professionaliteit van sociotherapie en daarmee aan hoogwaardige forensische zorg.