SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 09.00-11.00 uur SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 B / 6
2016 NGO-ENS B / 6
Opgave 1 Onderdeel omzetbelasting (50 punten) Vraag 1 Vraag 2 Vraag 2a Vraag 2b Vraag 3 Vraag 4 Vraag 4a Ja (1 punt). Het betreft een levering in de zin van artikel 3 lid 1 letter a Wet OB (1 punt). De levering van een onroerende zaak is van rechtswege vrijgesteld, vgl. artikel 11, lid 1 letter a (1 punt). Uitzondering hierop vormt de levering van een onroerende zaak voor, op of uiterlijk twee jaar na eerste ingebruikneming, vgl. artikel 11, lid 1 letter a ten eerste Wet OB (2 punten). Uit de casus blijkt dat het pand nog niet in gebruik is genomen. De levering is dan ook niet vrijgesteld van btw-heffing. Ja, maar tegen een tarief van 0% (1 punt). LJB BV verricht een levering. Deze levering is op grond van artikel 5 lid 1 letter a Wet OB belast in het land waar de verzending of het vervoer aanvangt, in casu Nederland (1 punt). Op grond van artikel 9 lid 2 letter b juncto Tabel I post A6 is het tarief 0% indien het meubelbedrijf een ICV verricht (1 punt) en als er vervoer plaatsvindt van het ene land naar het andere land (1 punt). Aan beide voorwaarden is voldaan (1 punt). Muller is een Duitse onderneming die een vervoersdienst op grond van artikel 4 Wet OB verricht (1 punt). Volgens artikel 6, eerste lid Wet OB is de plaats van heffing het land waar de afnemer (LJB BV) is gevestigd (1 punt). In casu is dit Nederland (1 punt). Op grond van artikel 12, tweede lid dient LJB BV de verschuldigde btw af te dragen en dus niet de in Duitsland gevestigde leverancier Muller (2 punten). Nee (1 punt). LJB BV verricht een dienst op grond van artikel 4 Wet OB. Deze dienst is belast in Nederland op grond van artikel 6, tweede lid Wet OB. In dit geval is er echter een uitzondering van toepassing (1 punt). In artikel 6i lid 1 letter c is deze dienst belast in het land waar de afnemer gevestigd is (2 punten). Dit is Zwitserland (1 punt). Nee, dit kan niet (1 punt). Op grond van artikel 11 lid 1 letter b Wet OB is de verhuur van onroerende zaken van rechtswege vrijgesteld (1 punt). Hiervoor is in dit lid een uitzondering opgenomen indien huurder en verhuurder hiervoor opteren. Voorwaarde is dat de huurder meer dan 90% van de btw in aftrek kan brengen (1 punt). Dit is niet het geval omdat de diensten van de tandarts vrijgesteld zijn op grond van artikel 11 lid 1 letter g Wet OB (1 punt). Op grond van artikel 15 lid 1 Wet OB bestaat er slechts recht op aftrek van btw indien iemand belaste prestaties verricht (1 punt). Dit is in deze casus niet het geval. SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 3 / 6
Vraag 4b Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Het pand is in 2016 in gebruik genomen. Bij vraag 1 is geconcludeerd dat er btw in rekening is gebracht. Deze btw heeft LJB BV in aftrek genomen. Op grond van artikel 15 lid 6 juncto 13 lid 1 en 2 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting dient de aftrek van deze btw gedurende negen jaar na het jaar van ingebruikname te worden gevolgd (2 punten). Elk jaar van de herzieningsperiode dient LJB BV 10% van de in rekening gebrachte btw te herzien (in casu 21% van 1.000.000 x 10% = 21.000) (1 punt). Aangezien het pand voor een derde deel niet meer belast wordt gebruikt, dient men een derde van 21.000 terug te betalen aan de Belastingdienst (2 punten). Nee, dit is niet mogelijk (1 punt). In artikel 25 lid 1 Wet OB staat dat de kleine ondernemersregeling alleen van toepassing is voor natuurlijke rechtspersonen (3 punten). LJB BV is echter een rechtspersoon (1 punt). LJB BV is 420 aan btw verschuldigd (1 punt). In artikel 8 lid 2 Wet OB staat dat hetgeen in rekening wordt gebracht de maatstaf van heffing is (1 punt) of indien meer in rekening wordt gebracht hetgeen is voldaan (1 punt). In casu is er 2.420 ontvangen inclusief btw. De maatstaf van heffing is dan 2.000, de btw behoort immers niet tot de maatstaf van heffing (2 punten). Er zijn twee belastbare feiten (1 punt): de koop van een computer is een levering in de zin van artikel 3 lid 1 letter a Wet OB (2 punten); de invoer van een computer op grond van artikel 1 letter d Wet OB (2 punten) Nee, dit kan niet (1 punt). Op grond van artikel 28b Wet OB kan de margeregeling alleen worden toegepast door een wederverkoper (2 punten). In artikel 2a lid 1 letter k is een wederverkoper iemand wiens activiteit geheel of ten dele bestaan uit de verkoop van gebruikte goederen (2 punten). In dit geval is er sprake van een accountantskantoor. Derhalve is LJB BV geen wederverkoper en kan zij de margeregeling niet toepassen. SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 4 / 6
Opgave 2 Onderdeel loonbelasting (50 punten) Vraag 1 (10 punten) Mevrouw Poot Ja (1 punt). Op grond van artikel 3 lid 1 letter g wordt de arbeidsverhouding met een commissaris aangemerkt als een dienstverband (3 punten). Hierdoor is de commissaris in fictieve dienstbetrekking en derhalve dient Plant BV op grond van artikel 1 juncto 9 Wet LB loonbelasting in te houden en af te dragen (1 punt). Stagiair Bas Ja (1 punt). Op grond van artikel 3 lid 1 letter e wordt de arbeidsverhouding met een stagiair aangemerkt als een dienstverband mits hij beloning geniet naast het gegeven onderricht (3 punten). Hierdoor is de stagiair in fictieve dienstbetrekking en derhalve dient Plant op grond van artikel 1 juncto 9 Wet LB loonbelasting in te houden en af te dragen (1 punt). Vraag 2 (12 punten) De WKR staat in art. 31a Wet LB. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de loonsom ad 400.000 = 4.800 (1 punt). De verstrekkingen: verminderen de vrije ruimte met 1.200 omdat de kostenvergoeding niet is gespecificeerd (2 punten) hebben geen effect op de vrije ruimte o.g.v. art. 3.7 lid 1 letter b ten eerste Uitv reg LB. Er geldt namelijk een nihilwaardering voor zuivere werkkleding (2 punten). hebben geen effect op de vrije ruimte o.g.v. art. 3.7 lid 1 letter c Uitv reg LB. Er geldt namelijk een nihilwaardering voor consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd. Bij koffie, thee en een appel is hiervan geen sprake (2 punten). hebben geen effect op de vrije ruimte o.g.v. art. 3.10 lid 1 letter a Uitv reg LB. Er geldt een nihilwaardering indien een lening renteloos is verstrekt, mits het voor eigen bewoning is en schriftelijk (inclusief aanwending) is vastgelegd. Met name aan deze laatste voorwaarde is niet voldaan (1 punt). De vrije ruimte vermindert met 15.000 (1 punt). hebben geen effect op de vrije ruimte o.g.v. art. 3.9 Wet LB. Er geldt een nihilwaardering voor het verstrekken van een openbaarvervoerkaart (2 punten). Totale vertrekkingen ( 1.200 + 15.000) bedragen 16.200. Dit is meer dan 4.800. Over het meerdere is 10.400 x 80% heffing verschuldigd (1 punt). Vraag 3 Een pensioenregeling is een aanspraak (2 punten). Deze aanspraak is niet belast op grond van artikel 11 lid 1 letter C Wet LB ( 1 punt). De eigen bijdrage ad 150 behoort niet tot loon en is daarmee aftrekbaar op grond van artikel 11, lid 1 letter j Wet LB (2 punten). SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 5 / 6
Vraag 4 (3 punten) Nee (1 punt). Zie in dit kader art. 11 lid 1 letter n Wet LB; betreft niet meer dan een maandsalaris (2 punten). Vraag 5 Het salaris van de heer Plant dient vastgesteld te worden overeenkomstig art. 12a Wet LB (1 punt). Hierbij dient het salaris gesteld te worden op het hoogste van de volgende bedragen: 44.000 (1 punt). 75% van de meest vergelijkbare dienstbetrekking; in casu 75% van 80.000 = 60.000 (1 punt). het hoogste loon van de werknemer: 65.000 (1 punt). Het salaris dient dus minimaal 65.000 te bedragen (1 punt). Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Niet in geld genoten loon dient in aanmerking te worden genomen naar de waarde die daaraan in het economisch verkeer kan worden toegekend. Zie in dit verband artikel 13 lid 1 Wet LB (2 punten). De waarde hiervan kan men stellen op 10% van 10.000, oftewel 1.000 (2 punten). Een motor is geen auto in de zin van art. 13bis LB (1 punt). De heer Lantinga heeft recht op: algemene heffingskorting o.g.v. art. 22 Wet LB (1 punt) arbeidskorting o.g.v. art. 22a Wet LB (1 punt) jonggehandicaptenkorting op grond van art. 22aa LB (3 punten) Nee (1 punt). Zie hiervoor art. 30 Wet LB (2 punten). Voorwaarde is wel dat identificatie noodzakelijk is voor de heffing van belasting (2 punten). Gezien het feit dat hier sprake is van een tuinbouwbedrijf, lijkt het aannemelijk dat hiervan sprake is. Einde examen SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 6 / 6