EENDUIDIGE BEPALING AFVOEREND VERHARD OPPERVLAK A) Aanleiding en Doel Het verhard oppervlak wordt door de gemeenten bepaald voor het opstellen van een Basis RioleringsPlan (BRP). De aanpassingsfrequentie van een BRP is echter niet al te hoog (gemiddeld een keer in de tien jaren). In veel gevallen werd het verhard oppervlak geëxtrapoleerd door uit te gaan van eerdere inventarisaties. Nadat een aantal gemeenten de laatste jaren wel een nieuwe inventarisatie hadden uitgevoerd blijkt dat er grote verschillen optraden met eerder aangenomen waarden. Een reden te meer om eens met meer dan normale aandacht te kijken naar de bepaling van het verharde oppervlak. Daarnaast is een juiste bepaling van het verhard oppervlak, ook van gescheiden/afgekoppelde oppervlakken, van belang voor de juiste interpretatie naar het watersysteem. Daarnaast willen de Brabantse waterschappen samen met de gemeenten de afvalwatersystemen optimaliseren. Daarvoor moeten OAS-studies uitgevoerd worden. Het goed uitvoeren van een OAS-studie wordt voor bijna 100 % bepaald door het opnemen van de goede gegevens. Een van de belangrijkste onderdelen daarbij is het werkelijk afvoerend verhard oppervlak naar de riolering en de zuiveringstechnische voorzieningen. Het uiteindelijke doel van deze nota is het formuleren van een eenduidige werkwijze voor de bepaling van het naar de riolering afvoerend verhard oppervlak. Daarbij wordt gestreefd naar dezelfde uitgangspunten voor inventarisatie Brabantbreed. B) Nut en noodzaak van een actueel oppervlak voor gemeente en waterschap De gemeenten gebruiken de gegevens van afvoerend verhard oppervlak als de bron voor herberekeningen. Het oppervlak is gekoppeld aan de mate van berging in het stelsel, bepaalt de pompovercapaciteit (poc) in mm/uur en heeft de grootste impact op de vervuiling van het oppervlaktewater door overstortingen vanuit gemengde rioolstelsels. Met name bij de herziening van het BRP is het, op een eenduidige wijze bepaald, verhard oppervlak van wezenlijk belang. Het is een van de belangrijkste parameters voor de bepaling van de omvang van maatregelen voor emissiereductie. Bij de waterschappen zijn de hydraulische capaciteiten van de zuiveringstechnische werken direct gelieerd aan het afvoerend verhard oppervlak. Daarnaast hebben de verleende overstortvergunningen en aansluitvergunningen een directe link naar het verharde oppervlak C) Wat willen we bereiken? Omdat het voor gemeenten en waterschap van groot belang is om een gedegen inzicht te hebben in het werkelijk verhard oppervlak is het evident dit in een gezamenlijke aanpak uit te werken. Er moet niet naar worden gestreefd om de laatste m 2 in beeld te willen brengen. Veel belangrijker is het om eenduidig een juiste vaststelling te doen. Op deze wijze zullen de afwijkingen bij alle gemeenten gelijk zijn. Daarnaast is er geen discussie meer mogelijk over ongelijke behandeling en/of beoordeling tussen de betrokken gemeenten. Het eindresultaat moet bestaan uit een reproduceerbaar product in de vorm van een gekleurde vlakkenkaart waarop het oppervlak is toegekend aan een categorie. Dit is een gezamenlijk product van waterschap en gemeente. Het vervolgtraject voor het BRP (toewijzing van verhard oppervlak aan put of streng) is een taak voor de gemeente.
D) Voorgestelde aanpak. De verdeling van de oppervlakken, het type oppervlak en de aard van het oppervlak zijn aangegeven in onderstaande tabel. Voor ieder van deze onderdelen moet een kleurenpatroon en/of een arcering worden aangehouden in de te maken vlakkenkaart. Aard oppervlak Type Soort stelsel gesloten verharding hellend gemengd open verharding vlak gescheiden (HWA-riolering) daken Vlak uitgestrekt verbeterd gescheiden (HWA-riolering) onverhard lozend in bodem Het is de bedoeling dat het verhard oppervlak opnieuw bepaald wordt. Extrapolatie van representatieve delen, zonder raadpleging van kaarten en luchtfoto s, is onvoldoende nauwkeurig. Aanvullend op de uitgangspunten aangegeven in de module C 2100 van de Leidraad Riolering, dient de bepaling van het verhard oppervlak op de volgende wijze te gebeuren: 1. bureaustudie ten behoeve van tekening: uitgaan van de norm-gbkn kaarten; wegbeheerkaarten ter aanvulling; recente luchtfoto (maximaal 4 jaar oud) ter mutatie/aanvulling van de GBKN gegevens en voor de vaststelling van de aard van het verharde oppervlak; objecten met een oppervlak > 25 m 2 moeten worden bij gekarteerd; op- en inritten en andere via luchtkartering duidelijk waarneembare verharde oppervlakken die niet op de GBKN zijn aangegeven, dienen ook meegenomen te worden in de inventarisatie; de uitwerking dient digitaal te gebeuren in onderscheidende vlakken conform de verdeling in bovenstaande tabel; het bepalen van de locaties voor veldverkenning (minimaal 5% van het totaal oppervlak) zoals: brandgangen, vrijliggende wandel- en fietspaden, ruimten voor garageboxen, pleinen, enz, enz; onverharde en groene oppervlakken komen niet tot afstroming. 2. veldwerk ten behoeve van tekening: er moet aanvullend veldwerk worden uitgevoerd; aanvullend kan in overleg met gemeenten bij een woonwijk/bemalingsgebied met veel verharding (denk aan woonerven etcetera), 100% veldwerk worden verlangd. 3. bureauwerk ten behoeve van tekening: verwerken van veldwerk; op de tekening moeten ook de rioleringsbemalingsgebieden worden aangegeven. 4. extrapolatie gegevens van tekening: per rioleringsbemalingsgebied kunnen nu de verharde oppervlakken per soort stelsel bepaald worden; in verband met moeilijk vast te stellen, maar wel aanwezig verhard oppervlak (bijvoorbeeld kleine terrassen) achter (eengezins)woningen, moet per woning 10 m 2 extra worden toegerekend. Op deze wijze kan het werkelijk verharde oppervlak redelijk nauwkeurig en uniform in beeld worden gebracht. Een vervolgstap voor de gemeente is, om dit vastgestelde verharde oppervlak toe te rekenen aan putten of strengen. Dit voor de uitwerking van het BRP. De in deze nota omschreven aanpak staat hier los van. Iedere gemeente kan op eigen wijze deze toerekening aan het rioolstelsel verder uitwerken. E) Geldigheidsduur/bijhouding Het waterschap en de gemeenten conformeren zich aan de uitslag van een goed opgezette inventarisatie. Wel moet bedacht worden dat het bepalen van een verhard oppervlak slechts een momentopname is. De beheerssystemen voor de riolering worden echter steeds efficiënter en doelmatiger. Een goed actueel gehouden gegevensbestand is de bron voor een BRP. Een ideale situatie ontstaat indien gelijktijdig met het hernieuwen van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) (meestal een keer per 5 jaren) er een (globale) herberekening plaats vindt van het BRP inclusief de mutaties van het verhard oppervlak. Gemeenten koppelen steeds meer schoon verhard oppervlak af. Dit bijhouden in een beheerssysteem is een belangrijke zaak. Eveneens geldt dit voor aanpassingen die volgen uit de watertoets voor bestemmingsplannen (met name voor postzegelplannen).
Aan de bijdrage van de kosten van herinventarisatie van het waterschap aan de gemeenten worden voorwaarden gesteld: De gemeente moet bereid zijn op basis van de uitgangspunten uit deze nota te werken. De gemeente en waterschap dienen zich te conformeren aan de uitkomsten van de inventarisatie. De bijdrage van het waterschap aan de kosten voor de inventarisatie is eenmalig. Vervolgtraject (bijhouden data) is een taak voor de gemeente en een voorwaarde gesteld door het waterschap. Niet bijhouden betekent desinvestering. F) Overgangssituatie Een aantal gemeenten hebben onlangs reeds een begin gemaakt met het opstellen van een nieuw BRP en hebben daarbij ook een herinventarisatie uitgevoerd. In bijna al deze gevallen is de bepaling echter niet exact uitgevoerd conform de uitgangspunten van deze nota. Het is niet opportuun om aan deze gemeenten te vragen om een nieuwe bepaling van het verharde oppervlak uit te voeren. Indien een gemeente recent een inventarisatie heeft uitgewerkt, grotendeels conform of in de geest van de uitgangspunten in deze nota, kan met terugwerkende kracht alsnog verrekening van kosten plaatsvinden. Een en ander ter beoordeling door het waterschap.
Nummer: Niet door aanvrager in te vullen Datum ontvangst Waterschap de Dommel Projectnaam: datum: nr.: Verzendingsdatum ontvangstbrief: datum: briefnummer: Advies toetsend ambtenaar datum: Bijdrage beschikking afgegeven datum briefnummer: Aanvraagformulier: Definitieve vaststelling bijdrage herinventarisatie afvoerend verhard oppervlak op de riolering. Aanvraag voor bijdragevaststelling van waterschap de Dommel voor de herinventarisatie van het afvoerend verhard oppervlak op de riolering. A. AANVRAGER 1. Naam gemeente Aanvragende gemeente 2. Postadres 3. Postcode en plaats 4. Telefoon 5. Telefax 6. (post)bankrekening 7. Naam contactpersoon De heer/ mevrouw 8. Telefoonnummer 9. E-mailadres 10. Functie 11. Afdeling/dienst
B. PROJECTGEGEVENS 12. Gemeente: Kern: Bemalingsgebied: 13. Einddatum herinventarisatie 14. Oppervlak bruto (= verhard + onverhard). 15. Oppervlak netto (= verhard) na herinventarisatie. 15. Kosten (100 % en inclusief BTW) van het onderzoek herinventarisatie afvoerend verhard oppervlak op de riolering. (volgens gestelde voorwaarden in de begeleidende brief) C. BIJLAGEN De volgende bijlage dient u verplicht met de aanvraag mee te sturen: 1) Kopie factuur van het onderzoek herinventarisatie afvoerend verhard oppervlak op de riolering. 2) De rapportage van het onderzoek 3) Een verklaring waaruit blijkt dat de ondertekenaar van dit aanvraagformulier (zie onder D) gemachtigd is om te ondertekenen. D. ONDERTEKENING DOOR GEMACHTIGDE De aanvrager verklaart: alle gegevens in het aanvraagformulier en de bijlagen naar waarheid en beste weten te hebben verstrekt; zich bereid alle gevraagde informatie te verschaffen aan de functionarissen die namens het waterschap daartoe bevoegd zijn; zich bereid mee te werken aan controles namens het waterschap door functionarissen die daartoe bevoegd zijn. Aldus naar waarheid ingevuld en ondertekend, (plaats), d.d. (datum) (handtekening) (naam) Opsturen naar: Waterschap De Dommel, Postbus 10001, 5280 DA Boxtel