Inhoudsopgave Voorwoord...................................................... IX 1. Uw vermogen nu en later... 1 1.1. Inleiding.... 1 1.1.1. Vermogen tijdens leven......................... 1 1.1.2. Hoe is het vermogen vergaard?... 1 1.1.3. Wat gebeurt er met uw vermogen na overlijden?..... 1 1.1.4. Het onderwerp van het erfrecht... 2 1.2. Hoe is dat zo gekomen?... 2 1.2.1. De situatie vóór 1923.... 2 1.2.2. Het wettelijk erfrecht ná 1923.................... 3 1.2.3. Veranderde opvattingen.... 4 1.2.4. De ouderlijke boedelverdeling... 4 1.2.5. Nieuw erfrecht met ingang van 1 januari 2003....... 5 1.2.6. Het nieuwe huwelijksvermogensrecht... 5 1.2.7. Gemeenschap van goederen... 6 1.2.8. Wat behoort tot het gemeenschappelijk vermogen?... 6 1.2.9. Wat behoort niet tot het gemeenschappelijk vermogen?... 7 1.2.10. Dus: misschien tóch drie vermogens... 11 1.2.11. Huwelijkse voorwaarden....................... 12 1.2.12. Mogelijkheden voor huwelijkse voorwaarden... 17 2. Goed om vooraf te weten... 26 2.1. Algemeen.......................................... 26 2.2. Wat is erven nou eigenlijk?............................ 26 2.3. Geen testament: het wettelijk erfrecht... 26 2.4. Wél een testament................................... 27 2.5. Opvragen van het testament... 27 2.6. Uitsluiting na moord of bedreiging... 28 2.7. Wél een testament, tóch wettelijk erfrecht................. 28 2.8. Verplicht geldende (= dwingende) wettelijke bepalingen...... 29 2.9. Bestaan of niet bestaan; dat is de kwestie................. 29 2.9.1. De erfgenaam moet bestaan!................... 29 2.9.2. De uitzondering op de bestaanseis... 30 2.10. Alleen personen kunnen erven... 30 2.11. De testamenttekst... 31 2.11.1. Testamenten zijn niet altijd duidelijk!.............. 31 2.11.2. Is de hoedanigheid van de erfgenaam van belang?.. 31 2.11.3. Voorkómen van onduidelijkheid... 31 Uw v e r m o g e n n u & l at e r, I
2.12. Tijdstip van overlijden................................. 32 2.12.1. Gelijktijdig overlijden.......................... 32 2.12.2. Wél verschil in tijdstip van overlijden... 32 2.13. Geregistreerd partnerschap en erfrecht................... 33 2.14. Samenwoners... 34 2.14.1. Samenwoners en erfrecht...................... 34 2.14.2. Tóch een fiscaal voordeel voor samenwoners... 34 3. Wat als u niets regelt?... 36 3.1. Algemeen.......................................... 36 3.1.1. Bloedverwanten; geen áánverwanten............. 36 3.1.2. Wie zijn bloedverwanten?.... 36 3.1.3. Familierechtelijke betrekking.................... 36 3.1.4. Vaststelling van het vaderschap door de rechter... 37 3.2. Vier groepen van erfgenamen.... 38 3.2.1. Het belang van de groepsindeling... 38 3.2.2. Plaatsvervulling.............................. 38 3.2.3. Niet alle erfdelen gelijk.... 39 3.2.4. De eerste groep... 39 3.2.5. De tweede groep... 40 3.2.6. De derde groep.............................. 42 3.2.7. De vierde groep... 43 3.2.8. Alleen op de wereld... 44 4. Wat erft de langstlevende echtgenoot?............... 45 4.1. Algemeen.......................................... 45 4.2. De wettelijke verdeling................................ 45 4.2.1. Uitgangspunt: gelijkheid van erfgenamen.......... 45 4.2.2. De langstlevende krijgt alles.................... 45 4.2.3. De langstlevende krijgt ook alle schulden.......... 46 4.2.4. Een voorbeeld ter verduidelijking.... 46 4.2.5. Mag de langstlevende alles opmaken?............ 47 4.2.6. Kunnen de kinderen zich daartegen verzetten?..... 48 4.3. De vorderingen van de kinderen.... 48 4.3.1. Vaststelling van de grootte van de vorderingen... 48 4.3.2. De boedelbeschrijving... 48 4.3.3. De boedelbeschrijving soms verplicht... 49 4.3.4. Opeisbaarheid van de vorderingen............... 49 4.3.5. Testamentaire aanvulling op de opeisbaarheidsgronden..................... 50 4.3.6. Rente over de vorderingen..................... 50 4.3.7. Fiscaal voordeel... 51 4.3.8. De vorderingen van de kinderen en de inkomstenbelasting... 51 4.4. De wettelijke verdeling ongedaan maken.................. 52 4.4.1. Slechts drie maanden de tijd... 52 4.4.2. Wat is daarvan het gevolg?... 53 II Uw v e r m o g e n n u & l at e r,
4.5. Het gevaar van de stieffamilie!.......................... 53 4.5.1. Algemeen... 53 4.5.2. De wilsrechten van de kinderen... 54 4.5.3. Vruchtgebruik... 55 4.5.4. De draad van het wilsrecht weer opgepakt......... 57 4.5.5. Het tweede wilsrecht.......................... 59 4.5.6. Het derde wilsrecht........................... 60 4.5.7. Het vierde wilsrecht... 60 4.5.8. De wilsrechten kunnen worden geblokkeerd!....... 61 5. In de wet verankerde rechten... 63 5.1. Algemeen.......................................... 63 5.2. Wettelijke rechten van de langstlevende.... 63 5.2.1. Het recht van gebruik van woning en inboedel...... 64 5.2.2. Het recht van vruchtgebruik van woning en inboedel.. 65 5.2.3. Het vruchtgebruik van het overige vermogen....... 66 5.3. Een bedrag ineens voor de kinderen..................... 67 5.4. Een bedrag ineens als uitgesteld loon.................... 68 5.4.1. Meewerkend kind.... 68 6. Wat kunt u nu in uw testament regelen?.............. 71 6.1. Inleiding.... 71 6.2. Het testament....................................... 72 6.2.1. Wat is een testament?... 72 6.2.2. De vorm van het testament..................... 72 6.2.3. Wat u zonder notaris mag regelen: het codicil.... 73 6.2.4. Wie kunnen er een testament maken?............ 75 6.2.5. Sommige personen kunnen niet erven!.... 75 6.2.6. Het testament kan worden herroepen... 76 6.3. De inhoud van het testament........................... 77 6.3.1. Erfgenamen aanwijzen........................ 77 6.3.2. Legaten.................................... 78 6.3.3. Begunstigingen buiten het testament om... 81 6.3.4. Het opleggen van een last... 83 6.3.5. Wat kan er in een testament over de toekomst?..... 85 6.4. Wat kunt u nog meer regelen in een testament?............ 87 6.4.1. Wie gaat dat regelen?......................... 87 6.4.2. Erfgenaam onder controle via bewind... 90 6.4.3. Voogdij... 93 6.4.4. Geen geld naar aangetrouwde!... 97 6.4.5. De rampenclausule........................... 99 6.4.6. Overlijden binnen 30 dagen: géén erfgenaam.... 100 6.4.7. Het flexibele- of combinatietestament............ 101 Uw v e r m o g e n n u & l at e r, III
7. Het onterfde kind en wat is legitiem?... 103 7.1. Algemeen......................................... 103 7.2. Wat is de legitieme portie?............................ 104 7.2.1. De helft van het wettelijk erfdeel................ 104 7.2.2. Het onterfde kind moet wél actie ondernemen..... 104 7.2.3. Een vorderingsrecht op de erfgenamen.......... 105 7.3. Wie hebben recht op de legitieme portie?................ 105 7.3.1. In de eerste plaats de kinderen... 105 7.3.2. In sommige gevallen óók de kleinkinderen........ 106 7.3.3. Een voorbeeld ter verduidelijking.... 106 7.4. Berekening van de legitieme portie.... 107 7.4.1. Giften tellen mee............................ 107 7.4.2. Andere bevoordelingen tellen óók mee... 108 7.4.3. Bevoordelingen aan het onterfde kind komen in mindering... 108 7.5. Slechts de legitieme portie? Goed, maar dan ook zonder beperkingen!... 109 7.5.1. De legitieme portie onbezwaard................ 109 7.5.2. Maar: tóch weer beperkingen!... 109 7.6. De (niet-)opeisbaarheid van de legitieme portie... 110 7.6.1. De hoofdregel: eerder uitzondering dan regel... 110 7.6.2. De langstlevende echtgenoot heeft geen last van het onterfde kind... 111 7.6.3. De legitimaris door het testament in de ijskast..... 111 7.6.4. Niet alleen moeder, maar óók zijn vriendin!... 112 7.6.5. Monica Lewinsky doet óók mee... 112 7.7. Uitbetaling van de legitieme portie...................... 114 7.7.1. Eerst komen de erfgenamen aan de beurt........ 114 7.7.2. Maar ook inkorting van giften... 114 7.7.3. Het probleem van de stiefkinderen.............. 115 8. Bedrijfsopvolging en overlijden...................... 117 8.1. Inleiding... 117 8.2. Meer mogelijkheden in het nieuwe erfrecht............... 117 8.2.1. Overdracht van bedrijfsgoederen................ 117 8.2.2. Wat als het bedrijf in een BV zit?... 119 8.2.3. Van de legitimaris geen last... 122 8.2.4. Een redelijke betalingsregeling................. 122 8.3. Bedrijfsopvolging in het testament geregeld... 123 8.3.1. Inleiding... 123 8.3.2. Legaat van bedrijfsgoederen... 123 8.3.3. Toedeling van aandelen... 124 8.3.4. Botsing met het wettelijk recht?... 125 8.3.5. Betaling in termijnen......................... 125 8.3.6. Waarom de bedrijfsopvolger als executeur?....... 126 IV Uw v e r m o g e n n u & l at e r,
8.4. Andere (on)mogelijkheden om de bedrijfsopvolging te regelen......................................... 127 8.4.1. Inleiding... 127 8.4.2. De eenmanszaak: helaas!... 127 8.4.3. De maatschap of vennootschap onder firma... 127 8.4.4. De besloten vennootschap.................... 128 8.5. Conclusie......................................... 130 9. Meer schuld dan bezit?... 131 9.1. De schulden zijn voor de erfgenamen... 131 9.1.1. Welke schulden worden bedoeld?... 131 9.1.2. De erfgenamen zijn aansprakelijk............... 131 9.2. Ook andere verplichtingen............................ 132 9.2.1. De overledene heeft nog een huis gekocht... 132 9.2.2. Overeenkomsten op naam van de onderneming... 133 9.2.3. Met een BV geen probleem... 133 9.3. Aanvaarden of verwerpen?... 134 9.3.1. De zilvervloot vaart binnen!... 134 9.3.2. Een dompertje op de feestvreugde.............. 134 9.4. De erfenis verwerpen................................ 135 9.4.1. De schulden rijzen de pan uit.................. 135 9.4.2. Een verklaring aan de rechtbank... 135 9.4.3. Wie zwijgt, stemt toe......................... 136 9.4.4. Wie stilzit, is beter af......................... 136 9.5. Is er nog een tussenweg?... 137 9.5.1. Goede raad is duur.......................... 137 9.5.2. Aanvaarden zonder risico..................... 137 9.5.3. Drie maanden tijd om uit te rusten, of niet?... 138 10. Hoe kan het ook anders via estate planning?... 139 10.1. Inleiding... 139 10.2. Pensioen-, lijfrente- en andere voorzieningen... 139 10.2.1. Hoe regel je dat?... 139 10.2.2. Uitkeringen ten behoeve van de nabestaanden... 140 10.2.3. Ook mogelijk: de levensverzekering.............. 141 10.2.4. Voordelen... 142 10.2.5. Waarmee moet u wel rekening houden?... 143 10.3. Schenkingen... 144 10.3.1. Geld schenken, hoe doe je dat?................ 144 10.3.2. Op papier schenken kunt u zelf... 145 10.3.3. Of tóch bij notariële akte?..................... 146 10.3.4. Wat kunt u nog meer schenken?... 146 10.3.5. Eens gegeven blijft gegeven of toch niet?........ 146 10.4. Conclusie......................................... 147 Uw v e r m o g e n n u & l at e r, V
11. De nalatenschap op orde... 149 11.1. De onverdeelde erfenis... 149 11.1.1. Gezellig samen met de familie... 149 11.1.2. De notaris wordt ingeschakeld... 149 11.1.3. Nog even voor alle duidelijkheid................ 150 11.1.4. Een legaat kan problemen voorkomen........... 150 11.2. Terug naar de erfenis van oom Jan... 151 11.2.1. Niemand mag iets alleen doen................. 151 11.2.2. Hoeveel zijn de spullen waard?... 152 11.2.3. Wie krijgt wat?... 152 11.3. Afdwingen van een verdeling.......................... 153 11.3.1. Dwarsliggers heb je (bijna) altijd................ 153 11.3.2. Verdeling door de rechter... 154 11.4. De verklaring van erfrecht... 155 11.5. De verklaring van executele........................... 156 12. Wat nu met de (gewijzigde) erfbelasting?............ 159 12.1. Wanneer wordt nu erfbelasting geheven?.... 159 12.2. Wat is nu vrijgesteld voor de erfbelasting?... 159 12.3. Aangifte erfbelasting doen?........................... 160 12.4. Hoe werkt dit in de praktijk?........................... 160 12.5. Vervallen vrijstellingen... 162 12.6. Wat is nu nodig?... 162 12.7. Vrijstellingen erfbelasting voor kleinkinderen.............. 164 12.8. Hoe legt u nu een goede link tussen schenk en erfbelasting?.. 164 12.9. Onbelaste bonus voor de erfbelasting?.................. 165 13. Erfenis en inkomsten belasting....................... 167 13.1. Wettelijke verdeling en ouderlijke boedelverdeling (obv)..... 167 13.2. Vruchtgebruiktestament.............................. 168 13.2.3. Vruchtgebruik en eigenwoningregeling........... 168 13.3. Onverdeelde boedel................................. 170 13.3.1. Hoe zit dit nu voor de inkomstenbelasting? Wie moet wat aangeven?..................... 170 13.4. Successieschulden in de inkomstenbelasting.... 171 14. Uw vermogen nu: wat is (niet) belastbaar?... 173 14.1. Het boxenstelsel.................................... 173 14.2. Hoe zit het boxsysteem in elkaar?...................... 174 14.2.1. Wat met het gesloten boxenstelsel?............. 175 14.2.2. Is verrekening tussen de boxen mogelijk?.... 176 14.3. Uw beleggingsportefeuille heeft de warme belangstelling van de fiscus!...................................... 178 14.3.1. Aandelen in box 2 of box 3 van de inkomstenbelasting?... 178 14.3.2. Welke schulden tellen niet mee in box 3?......... 180 VI Uw v e r m o g e n n u & l at e r,
14.4. Geen ingewikkelde waarderingen... 181 14.4.1. Waarde van een woning in box 3 van de inkomsten belasting... 182 14.5. Banksparen als nieuw fenomeen....................... 185 14.6. Wat is nu het heffingsvrije bedrag?.... 186 14.6.1. Hoe zitten de kinderen in box 3?... 187 14.6.2. Aanvullende toeslag op het belastingvrije vermogen in box 3... 187 14.7. Hoe zit de erfenis in box 3?... 188 14.7.1. Testament................................. 188 14.8. Wat moet u weten over box 3?......................... 189 14.8.1. Grote uitgaven... 189 14.8.2. Plannen van koop en verkoop... 189 14.8.3. Switchen met beleggingen... 190 14.8.4. Spaargeld fiscaal verhuizen?... 190 14.8.5. Vermogen ter beschikking stellen aantrekkelijker?.. 191 14.8.6. Echtscheiding en aandelen.................... 192 14.9. DGA staat garant................................... 193 14.9.1. Borgstelling door DGA voor schulden BV......... 193 14.9.2. Resultaat uit overige werkzaamheden... 194 14.9.3. Totaalwinstbenadering... 194 14.9.4. Beëindiging terbeschikkingstelling... 194 14.10. Geen inkomstenbron voor de inkomstenbelasting.......... 195 14.10.1. Bron van inkomen........................... 195 14.10.2. Vermogensetiketteringsregels... 195 14.10.3. Afwaardering............................... 195 15. Hoezo goed (uitpakkend) plan?...................... 197 15.1. Goed schenkingsplan... 197 15.1.1. Nu betalen, later besparen.................... 197 15.1.2. Schenkingsplan... 197 15.1.3. Financiële situatie........................... 198 15.1.4. Wat is er geregeld?.......................... 198 15.1.5. Hoe, wat en hoeveel?........................ 198 15.2. Aandelen schenken?................................. 198 15.2.1. Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF)... 199 15.2.2. Holdingstructuur............................. 200 15.2.3. AB-heffing................................. 201 15.3. Schenken (z)onder voorwaarden?...................... 202 15.3.1. Gevolgen herroeping... 202 15.4. Uw kind helpen met een huis?......................... 203 15.4.1. Medeschuldenaar of borg..................... 203 15.4.2. Schenking................................. 204 15.4.3. Lening.................................... 205 15.5. Nu verkopen om later te besparen?..................... 205 15.5.1. Fictiebepalingen... 205 Uw v e r m o g e n n u & l at e r, VII
15.6. Belastingnadeel voorkomen door vestiging vruchtgebruik.... 206 15.6.1. Vruchtgebruik... 206 15.7. Wat geldt voor zaaksvervanging?...................... 208 15.8. Voordelig overnemen en dan verkopen?.................. 210 15.8.1. Wat houdt een meerwaardeclausule in?.......... 210 15.9. Huwelijkse voorwaarden en vermogensoverdracht... 212 15.9.1. Formaliteiten............................... 212 15.10. (Hoe) de belasting (niet) betalen?... 213 15.10.1. Tarieven... 214 16. Overzicht van termijnen.............................. 217 16.1. Overzicht van termijnen waarmee u rekening moet houden... 217 16.1.1. Drie maanden na overlijden.... 217 16.1.2. Zes maanden na overlijden... 218 16.1.3. Acht maanden na overlijden................... 218 16.1.4. Eén jaar na overlijden........................ 218 16.1.5. Eén jaar en drie maanden na overlijden.......... 218 16.1.6. Vijf jaar na overlijden... 219 16.1.7. 20 jaar na overlijden... 219 17. Checklist van af te werken punten.................... 221 17.1. Inleiding.... 221 17.2. De bankrekeningen.... 221 17.2.1. De onbetaalde rekeningen.... 221 17.2.2. Volmacht slechts van geringe betekenis.......... 222 17.2.3. De en/of-rekening........................... 222 17.3. Laat de nabestaanden niet in het duister tasten!........... 223 17.3.1. Waar liggen de bankafschriften?... 223 17.3.2. Ook de andere documenten................... 224 17.4. Enkele punten van belang na overlijden... 224 17.4.1. Aangifte van overlijden.... 224 17.4.2. Aanvraag verklaring van erfrecht.... 225 17.4.3. Tenaamstelling wijzigen van rekeningen.......... 225 17.4.4. Mededeling aan pensioenfondsen.... 225 17.4.5. Bericht naar verzekeringsmaatschappijen.... 225 17.4.6. Eventueel aflossen van hypotheek.............. 225 17.4.7. Rekeningen bewaren.... 226 17.4.8. Opzeggen abonnementen; intrekken van machtigingen en automatische afschrijvingen.... 226 17.4.9. Aangifte voor het recht van successie... 226 17.4.10. Aangifte inkomstenbelasting................... 226 18. Handige modellen, checklisten en bijlagen... 227 Overzicht.... 227 VIII Uw v e r m o g e n n u & l at e r,