Weet je welke woorden het-woorden zijn? (Zeer veel gebruikte woorden 1) een naam een adres een les een cursus een familie een formulier een plaats een dochter een geslacht een huisarts een nummer een huis een kind een krant een meneer een nationaliteit een restaurant een straat een student een flat een boek een vriendin een winkel een zoon een telefoonboek een afspraak een avond een centrum een datum een feest een douche een keer een kwart een meisje een jongen een kwartier een land een dorp een stad een maand een minuut een uur een ochtend een programma een station een tijd een jaar een vakantie een vriend een week een ziekenhuis een aardappel een appel een avondeten bier een boodschap een brood een boterham dorst eten fris fruit gehakt een glas een gram een groente een kip een koekje
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 2) een kop een markt een lunch een ons een ontbijt een pinda een prijs een pond een school een slager een soort een boon spinazie een tomaat vlees wijn melk zout een bad een badkamer een appartement een flat een aantal een balkon een bank een bed een beetje een bel een brief een potlood een hal een gezin geld een huurhuis een idee huur een kast een keuken een kleur een leeftijd een meter een meubel een meubelzaal een moment muziek een naambordje een raam een stoel een tafel een toilet een tuin een verdieping een wasmachine een woning een zolder een advies een auto een automaat een plattegrond een plein een reis een retour een scherm een spoor een tram een trein
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 3) een trap een treinkaartje een boek een brug een einde een enkeltje een fiets een fout informatie een kaart een klas een lift natuur een ouder een pad een vertraging een volwassene een voordeel een weekend een zebrapad een baas een applaus een bloes een bril een broek een dame een figuur een gat een jas een jurk een jongen een knoop een compliment een model een maat een modeshow een hemd een pak een pet een overhemd een paar een rits een rok een schoen een probleem een stropdas een trui een T-shirt een zon een uniform een voorjaar een zomer een uiterlijk een biefstuk een bloem een bioscoop een boot een bruiloft een citroen een dessert een dier een diploma een film een fles een garnaal een hapje
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 4) honger een gerecht een kaart een lied een maaltijd een ober een park een periode een plan een saus sla slagroom spinazie een sprookje suiker een taart een toegang voetbal (sport) een vraag een voorgerecht een wedstrijd een voorstel een advertentie een aanbieding een apparaat een bak een beeld een beker een bon een broodje een college een deel een examen een garantie een geluid een merk een kiosk kleingeld een koelkast een krat een koopje een instrument een merk een noot een olijf een pas een procent sap spul een stuk een televisie een prijs een zak een afdeling afval een ambtenaar een balie een rekening een bedrag een bewijs een bewoner een bezoek een boom een brievenbus een functie geduld
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 5) een gebeurtenis een geboorte een gang een gemeente een gewicht een hotel een kopie een bewijs een huwelijk een lid een manier een milieu een foto een ogenblik een pakket een papier een pen een postzegel een paspoort een kantoor een rekening een rijbewijs een saldo een tarief een verschil een visum een vuilnisbak adem een apotheek een assistente een been een borst boter voeding een buik een dokter een dosering een contact een drankje een druppel een geneesmiddel een gevoel een gevaar gezelligheid een hart een helft friet een hoofdpijn een hulp een toilet een keel een klacht een knie een koffer koorts een kuur een medicijn een automaat een plattegrond een neus olie een pijnstiller een praktijk een recept een spreekuur een spoedgeval
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 6) een tablet een pil een strand een temperatuur een voet een zalf belangstelling een familielid een kleur humor een ideaal een ideaalbeeld een interesse een kant een karakter een kennis een kleinkind liefde een neef een nicht een omgeving een plek een punt een relatie een resultaat een rij een ruzie een verdriet een vrijgezel een zwager een architect een baan een beroep biologie een ervaring een gesprek gymnastiek een havo hbo een hogeschool een huiswerk een jongere een kantine een kok mbo een aankomst een meester een mening een motivatie een niveau onderwijs een opleiding een onvoldoende een prestatie een rapport een schouder een spier een stap een taal een tempo een theorie een toekomst een vak een verleden een voldoende vwo
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 7) een activiteit een begin een concert een dak een discipline een eeuw een festival een folder een gebouw een gracht een gedicht een hobby een keuze een kroket een kunst een kunstenaar een licht een lijn een museum een ontwikkeling een orkest een persoon een schilderij een tekst een theater een toren een vorm een wandeling een administratie een bedrijf een bestelling een blad een bureau een buurt een contract een cv een eis een fooi een gast een huishouden een kantoor een nachtdienst een onderzoek een ontwerp een overzicht een receptioniste een vergadering een seizoen een sfeer een slag thuiszorg een tip een uitzendbureau een verpakking een verzekering een vliegtuig een wekker een arbeidsmarkt een bericht een brand een bui een drama een effect een file een gebied een geval
Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 8) een gevolg een graad een dief een hartslag een hoofdzaak ijs een kans een kleuter een knooppunt een lengte lucht een maan een mededeling een metro neerslag een ongeluk een onweer een oorzaak een opklaring een waarschuwing een weersverwachting een wereld een wiel een wind een wolk een wolkenveld een oplossing een opvang een overstroming een paraplu een parcours een perron politiek een proef een regering een ruimte schade een slachtoffer verkeer