Weet je welke woorden het-woorden zijn? (Zeer veel gebruikte woorden 1)



Vergelijkbare documenten
Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Lees eerst de bijsluiter

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

HOOFDSTUK 15. Het laatste nieuws. Kies uit: zich inspannen verveel me gewond geraakt vriezen erger me. 1 Ik aan mensen die veel roken.

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

HOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Wat zie je er leuk uit!

Een retour Rotterdam

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Wat kan ik voor u doen?

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

Wat eten we vanavond?

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

1c nr. 1: zinnen maken

Hoe gaat het met je studie?

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Zorgen: Laatste mode en trends, ouders, vriend/in, vrienden/vriendinnen, huiswerk, school, etc.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

Extra spreekopdrachten

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

OEFENSCHRIFT DEEL 2 A1-A2

Leesboekje eten en drinken

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen.

Gemiddelde score ecologische voetafdruk Toermalijn

REGELS. Lees de zinnen. Staat er een relatieve bijzin in de zin?

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

MAATWERKHOEKEN LESACTIVITEIT ROLLEN KIEZEN Luisterteksten

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Draaiboek Beweeg en voedingsmarkt

Invulschema aanpassen activiteit

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Oefeningen met de belangrijke woorden

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

BEGINNERSCURSUS DAG 8

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind.

MIJN BEZOEK AAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Antwoorden Thema 3 Boodschappen doen en winkelen

Vragenkaartjes voor onderweg!

Adviezen voor thuis na uw aortadissectie type B

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

TOETSTAAK 2: EEN WEEKENDJE WEG...

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Vooraf. In dit boekje vind je allerlei tips die je helpen gezond te blijven en je prettig te voelen. Tips voor iedereen en voor elk moment van de dag.

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2


ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

HOOFDSTUK 13. Naar het museum. Kies uit: saai knappe felle grappig bekendste. 1 De Nachtwacht is het schilderij van Rembrandt.

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Voedingsdagboek. Neem mee naar de 1e afspraak: Volgcode: Naam: Geb. datum: Afspraak: Datum: Locatie: Adres: Plaats:

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Van in de wei tot op je bord

de appel het fruit de peer de sinaasappel de banaan

Wie betaalt wat? Lunet zorg, februari 2016

Les 4. Naar de apotheek.

OP ZOEK NAAR EEN STUDENTENKAMER

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

1. Je woont in... persoonlijke voetafdruk. Ruimte. een appartement of een klein huis met 1 à 2 slaapkamers? (+/- 80m²) 2

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Alleen is maar alleen

Schrijfoefeningen Onderweg

10 tips om je partner zo goed mogelijk te ondersteunen.

Voedingsdagboek. Volgcode: Naam: Geb. datum: Afspraak: Datum: Locatie: Adres: Plaats: Neem mee naar de eerste afspraak:

Een goede conditie helpt vallen voorkomen. Praktische tips om gezond en fit te blijven

Nederlands. Contenido del curso Contenu du cours Kursinhalt Contenuto del corso. Holandés. Course Content. Level 1 VERSION 3

Transcriptie:

Weet je welke woorden het-woorden zijn? (Zeer veel gebruikte woorden 1) een naam een adres een les een cursus een familie een formulier een plaats een dochter een geslacht een huisarts een nummer een huis een kind een krant een meneer een nationaliteit een restaurant een straat een student een flat een boek een vriendin een winkel een zoon een telefoonboek een afspraak een avond een centrum een datum een feest een douche een keer een kwart een meisje een jongen een kwartier een land een dorp een stad een maand een minuut een uur een ochtend een programma een station een tijd een jaar een vakantie een vriend een week een ziekenhuis een aardappel een appel een avondeten bier een boodschap een brood een boterham dorst eten fris fruit gehakt een glas een gram een groente een kip een koekje

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 2) een kop een markt een lunch een ons een ontbijt een pinda een prijs een pond een school een slager een soort een boon spinazie een tomaat vlees wijn melk zout een bad een badkamer een appartement een flat een aantal een balkon een bank een bed een beetje een bel een brief een potlood een hal een gezin geld een huurhuis een idee huur een kast een keuken een kleur een leeftijd een meter een meubel een meubelzaal een moment muziek een naambordje een raam een stoel een tafel een toilet een tuin een verdieping een wasmachine een woning een zolder een advies een auto een automaat een plattegrond een plein een reis een retour een scherm een spoor een tram een trein

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 3) een trap een treinkaartje een boek een brug een einde een enkeltje een fiets een fout informatie een kaart een klas een lift natuur een ouder een pad een vertraging een volwassene een voordeel een weekend een zebrapad een baas een applaus een bloes een bril een broek een dame een figuur een gat een jas een jurk een jongen een knoop een compliment een model een maat een modeshow een hemd een pak een pet een overhemd een paar een rits een rok een schoen een probleem een stropdas een trui een T-shirt een zon een uniform een voorjaar een zomer een uiterlijk een biefstuk een bloem een bioscoop een boot een bruiloft een citroen een dessert een dier een diploma een film een fles een garnaal een hapje

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 4) honger een gerecht een kaart een lied een maaltijd een ober een park een periode een plan een saus sla slagroom spinazie een sprookje suiker een taart een toegang voetbal (sport) een vraag een voorgerecht een wedstrijd een voorstel een advertentie een aanbieding een apparaat een bak een beeld een beker een bon een broodje een college een deel een examen een garantie een geluid een merk een kiosk kleingeld een koelkast een krat een koopje een instrument een merk een noot een olijf een pas een procent sap spul een stuk een televisie een prijs een zak een afdeling afval een ambtenaar een balie een rekening een bedrag een bewijs een bewoner een bezoek een boom een brievenbus een functie geduld

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 5) een gebeurtenis een geboorte een gang een gemeente een gewicht een hotel een kopie een bewijs een huwelijk een lid een manier een milieu een foto een ogenblik een pakket een papier een pen een postzegel een paspoort een kantoor een rekening een rijbewijs een saldo een tarief een verschil een visum een vuilnisbak adem een apotheek een assistente een been een borst boter voeding een buik een dokter een dosering een contact een drankje een druppel een geneesmiddel een gevoel een gevaar gezelligheid een hart een helft friet een hoofdpijn een hulp een toilet een keel een klacht een knie een koffer koorts een kuur een medicijn een automaat een plattegrond een neus olie een pijnstiller een praktijk een recept een spreekuur een spoedgeval

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 6) een tablet een pil een strand een temperatuur een voet een zalf belangstelling een familielid een kleur humor een ideaal een ideaalbeeld een interesse een kant een karakter een kennis een kleinkind liefde een neef een nicht een omgeving een plek een punt een relatie een resultaat een rij een ruzie een verdriet een vrijgezel een zwager een architect een baan een beroep biologie een ervaring een gesprek gymnastiek een havo hbo een hogeschool een huiswerk een jongere een kantine een kok mbo een aankomst een meester een mening een motivatie een niveau onderwijs een opleiding een onvoldoende een prestatie een rapport een schouder een spier een stap een taal een tempo een theorie een toekomst een vak een verleden een voldoende vwo

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 7) een activiteit een begin een concert een dak een discipline een eeuw een festival een folder een gebouw een gracht een gedicht een hobby een keuze een kroket een kunst een kunstenaar een licht een lijn een museum een ontwikkeling een orkest een persoon een schilderij een tekst een theater een toren een vorm een wandeling een administratie een bedrijf een bestelling een blad een bureau een buurt een contract een cv een eis een fooi een gast een huishouden een kantoor een nachtdienst een onderzoek een ontwerp een overzicht een receptioniste een vergadering een seizoen een sfeer een slag thuiszorg een tip een uitzendbureau een verpakking een verzekering een vliegtuig een wekker een arbeidsmarkt een bericht een brand een bui een drama een effect een file een gebied een geval

Welke woorden zijn het-woorden (Zeer veel gebruikte woorden 8) een gevolg een graad een dief een hartslag een hoofdzaak ijs een kans een kleuter een knooppunt een lengte lucht een maan een mededeling een metro neerslag een ongeluk een onweer een oorzaak een opklaring een waarschuwing een weersverwachting een wereld een wiel een wind een wolk een wolkenveld een oplossing een opvang een overstroming een paraplu een parcours een perron politiek een proef een regering een ruimte schade een slachtoffer verkeer