Practische aspecten en OAD voor verpleging
Practische aspecten en OAD voor verpleging Inhoudstafel: Patienten behandeld met 1 injectie 2 injecties humaan meng 4 injecties humane s 4 injecties analoge s Patienten behandeld met OAD Korte procedure (< 4 uur) Lange procedure (> uur) Patienten behandeld met incretinemimetica Insulinedrip
Diabetespatient op 1 injectie (traagwerkend ) 22 uur 8 uur Na onderzoek 12 uur Na onderzoek 17 uur 22 uur 1. Pat. nuchter vanaf 24 u tot s middags (OZ in VM) Volledige nuchter middagmaal avondmaal Volledige 2. Pat. nuchter vanaf 24 u maar ontbijt na OZ Volledige nuchter ontbijt middagmaal avondmaal Volledige 3. Pat. neemt nog ontbijt, nadien nuchter (OZ in NM) Volledige ontbijt nuchter avondmaal Volledige 4. Pat. vanaf 24u tot na de middan (OZ in NM) Volledige nuchter nuchter avondmaal Volledige 5. Pat. Blijft 1 dag of langer nuchter (operatie, ) Volledige drip
Diabetespatient op 2 injecties (humaan meng: Mixtard, Humuline Mix) 22 uur 8 uur Na onderzoek 12 uur Na onderzoek 17 uur 22 uur 1. Pat. nuchter vanaf 24 u tot s middags (OZ in VM) ½ ochtend Middagma al Avondmaal avond 2. Pat. nuchter vanaf 24 u maar ontbijt na OZ ½ ochtend Ontbijt Andere ½ ochtend Middagma al Avondmaal avond 3. Pat. neemt nog ontbijt, nadien nuchter (OZ in NM) Ontbijt ½ ochtend Avondmaal avond 4. Pat. vanaf 24u tot na de middan (OZ in NM) ½ ochtend Avondmaal avond 5. Pat. Blijft 1 dag of langer nuchter (operatie, ) drip
Diabetespatient op 2 injecties (analoog meng: Novomix, Humalog Mix) 22 uur 8 uur Na onderzoek 12 uur Na onderzoek 17 uur 22 uur 1. Pat. nuchter vanaf 24 u tot s middags (OZ in VM) Middagmaal ½ van 70% ochten Avondmaal avond 2. Pat. nuchter vanaf 24 u maar ontbijt na OZ Ontbijt ochtend Middagmaal Avondmaal avond 3. Pat. neemt nog ontbijt, nadien nuchter (OZ in NM) Ontbijt ochtend Avondmaal avond 4. Pat. vanaf 24u tot na de middan (OZ in NM) ochtend Avondmaal avond 5. Pat. Blijft 1 dag of langer nuchter (operatie, ) drip
Diabetespatient op 4 injecties (humaan snel- en traagwerkend : Actrapid- Insulatard/Humuline-NPH) 22 uur 8 uur Na onderzoek 12 uur Na onderzoek 17 uur 22 uur 1. Pat. nuchter vanaf 24 u tot s middags (OZ in VM) ½ ochtend aanpassings s Middagmaal middag Avondmaal avond 2. Pat. nuchter vanaf 24 u maar ontbijt na OZ ½ ochtend aanpassings s Klein ontbijt Middagmaal middag Avondmaal avond 3. Pat. neemt nog ontbijt, nadien nuchter (OZ in NM) Ontbijt ochtend aanpassings s ½ middag Pat laten eten Avondmaal avond 4. Pat. vanaf 24u tot na de middan (OZ in NM) ½ ochtend aanpassings s ½ middag Pat laten eten Avondmaal avond 5. Pat. Blijft 1 dag of langer nuchter drip
Diabetespatient op 4 injecties (analoog snel- en traagwerkend : Apidra, Humalog, Novorapid Lantus, Levemir) 22 uur 8 uur Na onderzoek 12 uur Na onderzoek 17 uur 22 uur 1. Pat. nuchter vanaf 24 u tot s middags (OZ in VM) Middagmaal middag Avondmaal avond 2. Pat. nuchter vanaf 24 u maar ontbijt na OZ Ontbijt Ochtendosi s, ev. reduceren Middagmaal middag Avondmaal avond 3. Pat. neemt nog ontbijt, nadien nuchter (OZ in NM) Ontbijt ochtend aanpassings s Pat laten eten middagdosi s, ev. reduceren Avondmaal avond 4. Pat. vanaf 24u tot na de middan (OZ in NM) Pat laten eten middagdosi s, ev. reduceren Avondmaal avond 5. Pat. Blijft 1 dag of langer nuchter drip
Aanpassings voor pen: Zo glycemie tussen: 0 en 60 mg/dl: - 2 E 60 en 80 mg/dl: - 1 E 80 en 150 mg/dl: basis 150 en 200 mg/dl: 1 E 200 en 300 mg/dl: 2 E 300 en 400 mg/dl: 3 E 400 en 500 mg/dl: 4 E
Aanpassingsregels bij zwangerschapsdiabetes: Zo glycemie tussen: 0 en 60 mg/dl: - 2 E 60 en 80 mg/dl: - 1 E 80 en 120 mg/dl: basis 120 en 150 mg/dl: 1 E 150 en 200 mg/dl: 2 E 200 en 300 mg/dl: 3 E 300 en 400 mg/dl: 4 E 400 en 500 mg/dl: 5 E
Patienten behandeld met orale Algemeenheden: antidiabetica OAD kunnen onderverdeeld worden in middelen met: Hypoglycemie risico: Sulfonylurea en Glinidinen Zonder hypoglycemie risico: Metformine, Glitazones? DPP-4 inhibitoren
Patienten behandeld met orale Algemeenheden: antidiabetica OAD kunnen onderverdeeld worden in middelen met: Hypoglycemie risico: Sulfonylurea en Glinidinen Glimepiride: Amarylle Glipizide: Glibenese, Minidiab Glibenclamide: Bevoren, Doanil, Euglucon Gliclazide: Diamicron, Unidiamicron Gliquidon: Glurenorm Repaglinine: Novonorm Combinatie Metformine Daonil:Glucovance
Patienten behandeld met orale Algemeenheden: antidiabetica OAD kunnen onderverdeeld worden in middelen met: Zonder hypoglycemie risico: Metformine, Glitazones? DPP-4 inhibitoren Metformin: Glucophage, Metformax, Metformine Pioglitazone: Actos Sitagliptine: Januvia Vildagliptine: Galvus Saxagliptine: Onglyza Combinatie Metformine-DPP-4: Janumet, Eucreas
Patienten behandeld met orale Algemeenheden: antidiabetica OAD kunnen onderverdeeld worden in middelen met: Aanpassing gebeurt op basis van hypoglycemie risico bij nuchter blijven en op basis van andere risico s (bv lactaatacidose bij nierinsufficientie en acute fase cordecompensatie) Regelmatige glycemiecontroles op dag van nuchter blijven teneinde ontsporingen te voorkomen!!! Bij Glc < 60 mg/dl: 10g Glc IV Bij Glc > 200 mg/dl: Actrapid-bijspuits
Patienten behandeld met orale antidiabetica Korte procedures (< 4 uur): Metformine stop 24-48 uur voor de procedure bij gevaar op nierinsufficientie of circulatoir arrest (bv contrastonderzoeken) Vergeet niet te herstarten (na controle creatinine) Sulfonylurea en glinidines: geen medicatie op dag van de procedure voor de procedure/ bij kortwerkende preparaten (verschillende innames per dag) mag bij hervatten voeding rest van de dag gegeven worden. Glitazones en DPP-4: geen medicatie voor de procedure/bij hervatten voeding wel geven.!!! Regelmatig glycemie controleren
Patienten behandeld met orale antidiabetica Lange procedures (> 4 uur): Metformine stop 24-48 uur voor de procedure bij gevaar op nierinsufficientie of circulatoir arrest (bv contrastonderzoeken) Vergeet niet te herstarten (na controle creatinine) Sulfonylurea en glinidines: geen medicatie op dag van de procedure voor de procedure. Glitazones en DPP-4: geen medicatie voor de procedure!!! Regelmatig glycemie controleren, bij hoge glycemies: actrapid-bijspuits toepassen
Patienten behandeld met Algemeenheden: incretinemimetica Incretinemimetica geven op zich geen hypo s Regelmatige glycemiecontroles op dag van nuchter blijven teneinde ontsporingen te voorkomen!!! Hoewel geen risico op hypo toch aangeraden ze de ochtend van de procedure niet toe te dienen. Na de procedure toediening SC hervatten.
Insulinedrip Bepaling: Is een continue IV-toediening van een oplossing. De benodigde hoeveelheid wordt uitgedrukt in aantal eenheden per uur Wanneer? Bij sterk ontregelde diabetes patiënten Bij pas ontdekte diabetes patiënten om de glycemie zo snel mogelijk te normaliseren Wanneer patiënt 1 dag of langer nuchter blijft
Insulinedrip start drip: start volgens doktersvoorschrift 1 L GlC 5 % over 24 uur 100 ml NaCl 0,9% met 50 E Actrapid Toediening met volumetrische infuuspomp: (1 ml/u = 1 dr/min) 1 E = 2 ml 0,5 E = 1 ml Toediening met spuitdrijver: (50 ml NaCl 0,9% met 50 E Actrapid) 1 E = 1 ml 0,5 E = 0,5 ml
Insulinedrip Aandachtspunten: Insulinedrip wordt nooit toegediend met gewone trousse (20 drip/1cc) Bij voorkeur volumetrische pomp (ml/uur) met speciale trousse Glycemiecontroles volgens drip-blad Start op doktersvoorschrift, meestal 2-3 E Minimum is steeds 0,5 E Bij hypoglycemie (< 60 mg/dl) mag drip NIET stopgezet worden. Eventueel tijdelijk Glc 5 % vervangen door Glc 10%
Insulinedrip Stoppen van drip: Bij 1 injectie traagwerkend per dag: STOP drip 1 uur na injectie SC Bij 2 injecties humaan meng: STOP drip 1 uur na injectie SC Bij 2 injecties analoog meng: STOP drip meteen na SC injectie Bij multiple injecties met humaan : STOP drip 1 uur na injectie SC van snelwerkend, traagwerkend 22 uur Bij multiple injecties met analoog : STOP drip meteen na injectie SC van ultrasnel ultratraagwerkend