Particuliere sector: Bedrijven en gezinnen. Deze sector streeft naar winst, bijvoorbeeld supermarkten, bakkers en kledingwinkels.

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Economie Elementaire economie 3 VWO

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

5.5. Boekverslag door D woorden 8 april keer beoordeeld. Samenvatting Economie Mod.7

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

5,6. Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december keer beoordeeld

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

Overheid in ruime zin - centrale overheid + lagere overheden (provincies en gemeenten)

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

Bestuur vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8

Omzet: Het totale geldbedrag dat voor de verkochte goederen is ontvangen in een bepaalde periode.

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Eindexamen economie vwo II

Overheid als producent vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Economie Module 7, Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Lesbrief Iedereen betaalt belasting

Type belastingen in het systeem van nationale rekeningen Curaçao, 2013

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Prinsjesdag A Tradities

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Prinsjesdag. Kerntaak 3- Maatschappelijke betrokkenheid Participeert in het politieke domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 11

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

3 Oudere kinderen brengen hogere kosten met zich mee (bijvoorbeeld voor school, sportclub, hun kleding is duurder).

Kan de overheid dat regelen?

Debat: Nationalisering of privatisering?

Eindexamen economie havo I

Miljoenennota in begrijpelijke taal

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

Hoofdstuk De grens over. Wat is export? Wat is import? Vraag1

Een bijzondere dag. Prinsjesdag. werkblad a Tradities

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Samenvatting Economie Consument en Producent

Eindexamen economie havo II

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Bijlage VMBO-GL en TL

Werkstuk Maatschappijleer Miljoenennota 2006

UIT inkomstenbelasting

4 vmbo - (k)gt. ANTWOORDENboek

1 Belastingjaar 2016

Overzicht tarieven box 1. Belastingjaar 2017

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

POLITIEKE BINGO. Het volk

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.

Geldstromen tussen het Rijk en de provincie Fryslân

3,6. Werkstuk door een scholier 1107 woorden 16 december keer beoordeeld

1. Print van tevoren de pagina met speelgeld en knip de tientjes uit.

Grootverdiener zwaarder belast

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Aanvulling Management en organisatie in Balans vwo in verband met de expliciteringen van de examencommissie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Leve de overheid? Deze werkvorm kan op zichzelf staan, maar kan ook goed worden uitgevoerd als vervolg op Leve de overheid!

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2018, 7 e jaargang, 13 e editie

Coöperatieve Burgerbank

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Samenvatting Economie Collectieve sector

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7,1. Begrippenlijst door een scholier 2631 woorden 7 april keer beoordeeld

WHITE PAPER AANGIFTE INKOMSTENBELASTING

Antwoorden Economie Handel

28 april 2017 Basisinkomen van OBi naar Negatief IB 5 x vergelijken

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Samenvatting Economie Leesbrief welvaart

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

De Staten-Generaal bestaat uit de parlementsleden van de eerste en tweede Kamer. Het zijn dus onze parlementsleden.

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Samenvatting Economie Consument & Producent

Belastingsysteem vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

6,3. Werkstuk door een scholier 1730 woorden 11 oktober keer beoordeeld

Leuker kunnen we het niet maken

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Handboek Politiek 1. Derde Kamer der Staten-Generaal

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Transcriptie:

Samenvatting door A. 952 woorden 14 juni 2013 6,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie 1 De collectieve sector: Particuliere sector: Bedrijven en gezinnen. Deze sector streeft naar winst, bijvoorbeeld supermarkten, bakkers en kledingwinkels. Collectieve sector: Totaal van de overheid en de instellingen die de sociale verzekeringen verzorgen. Deze sector streeft niet naar winst, bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen en de politie. Overheid: Rijksoverheid en lagere overheden. Sociale fondsen: Instellingen die de sociale verzekeringen verzorgen, bijvoorbeeld de werkeloosheidsverzekering. Het Rijk: Centrale overheid. De regering en het parlement beslissen over zaken die alle Nederlanders aangaan. Lagere overheden: Provincies, gemeenten en waterschappen. De gemeente beslist over zaken die de inwoners van de gemeente aangaan. Gepremieerde en gesubsidieerde sector: Sector die door de overheid wordt betaald. Bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs en bibliotheken. Privatisering: Een overheidsbedrijf wordt overgeheveld van de collectieve sector, naar de particuliere sector. Collectieve uitgavenquote: Totaal van de overheid en de instellingen die de sociale verzekeringen verzorgen. Hoe bereken je dit: Totale uitgaven van de collectieve sector : b.b.p. = collectieve uitgavenquote. https://www.scholieren.com/verslag/78387 Pagina 1 van 5

2 De overheid bemoeit zich met jou: Collectieve uitgaven: Uitgaven van het rijk, lagere overheden en sociale fondsen. De het geld word in de collectieve sector gestoken (scholen, ziekenhuizen, politie.) Individueel goed: Goed dat in individueel leverbare eenheden kan worden verkocht. Subsidie: Een geldbedrag wat de overheid aan een ding geeft, hierdoor kan het goedkoper verkocht worden. Voorbeeld: Een theatervoorstelling kost eerst 15,-. De overheid geeft per kaartje 2,- subsidie. Nu kost een kaartje nog maar 13,-. Zo hoopt de overheid dat je vaker naar een voorstelling gaat. Accijns: De overheid vind een schoon milieu belangrijk. De verhogen de prijs van benzine met accijns. Nu hopen ze dat minder mensen gaan autorijden. Accijns is dus een belasting om een goed of dienst te verhogen. Slurptaks: De prijs van auto s word verhoogd met deze taks omdat het te veel CO 2 uitstoot. Dit doen ze alleen bij hele grote auto s zoals hummer. Bemoeigoederen: De overheid probeert de consumptie van deze goederen te stimuleren om af te remmen. Hierboven zijn daarvan voorbeelden gegeven zoals, theatervoorstellingen, benzine en auto s. 3 De belangrijkste dag van het jaar: Troonrede: Dit leest de koningin op de derde dinsdag van september voor (Prinsjesdag.) Er staat in wat de plannen voor het komende jaar zijn. Rijksbegroting: Dit bied de minister van Financiën op Prinsjesdag aan. De plannen die in de troonrede staat beschreven moeten ook betaald worden. Het is deus een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven van het Rijk in het komende jaar. https://www.scholieren.com/verslag/78387 Pagina 2 van 5

Miljoenennota: Dit is de rijksbegroting samengevat. Centraal Planbureau: Het rekenbureau van de regering. Macro-Economische Verkenning: Hierin staan voorspellingen over de economie van Nederland. Het is dus al bezig met volgend jaar. 4 De ontvangsten van de overheid: Belastingen: Dit krijgt de overheid zonder er iets voor te moeten doen. Niet-belastingen: Dit is geld wat de overheid krijgt, maar hier moeten ze wel een prestatie voor terug geven. Een voorbeeld hiervan is het verkopen van paspoorten. Wij krijgen een paspoort en de overheid krijgt hier geld voor. Kostprijsverhogende/ indirecte belastingen: Belastingen die de kostprijs van iets verhogen. Bijvoorbeeld accijns, invoerrechten, en omzetbelasting (21%.) Belastingen op inkomen, winst en vermogen/directe belastingen: Belastingen die direct van het inkomen betaald worden. Bijvoorbeeld loonbelastingen en vennootschapsbelasting. Progressief tarief: Hoe meer je verdiend hoe hoger percentage belasting je moet betalen. Begrotingstekort: Het Rijk komt geld te kort. Staatsschuld: Schuld van de overheid. https://www.scholieren.com/verslag/78387 Pagina 3 van 5

5 Wat moet de overheid doen?: Vrije markteconomie: Alle goederen en diensten worden via vraag en aanbod aangeboden. Nadelen hiervan zijn: - Geen collectieve goederen, dus geen dijken, straatverlichting en leger. - Grote verschillen in inkomen, je hoeft geen belasting te betalen. Heb je een goede opleiding, dan willen veel mensen je in dienst. Niet veel mensen hebben dat namelijk. Er is dan veel vraag naar er weinig aanbod. Je krijgt er dan veel geld voor. - Alles word bepaald door vraag en aanbod. Dus als heel veen mensen brood willen, en ze maken er wat minder van, dan wordt de prijs erg duur. Ook kan het zo zijn dat er heel veel bier in Nederland is. De prijs daalt van dus, veel mensen gaan bier drinken. Dit is slecht voor je gezondheid. Gemengde economie: Een combinatie tussen een vrije markt en overheidsbemoeienis. Verzelfstandiging: Een overheidsbedrijf mag min of meer zelfstandig beslissingen nemen. Planeconomie: De overheid regelt wat, hoeveel en hoe er geproduceerd wordt. 7 Economische vaardigheden: Btw: Een algemeen tarief van 21%. Over levensbehoeften is dit percentage 6%. Het belastingbedrag in box 1 in vier stappen: 1. 2. 3. 4. Neem het bruto-inkomen. Trek van het bruto-inkomen de aftrekposten af waar je recht op hebt. Reken uit hoeveel belasting je in box 1 moet betalen. Trek de heffingskortingen af van het belastingbedrag van stap 3. Het resultaat is de belasting die je moet betalen in box 1. Belastbaar inkomen van 75.000,-. https://www.scholieren.com/verslag/78387 Pagina 4 van 5

SCHIJF BELASTBAAR INKOMEN TARIEF HEFFING OVER DE SCHIJVEN Schijf 1 Van 0,- tot 17.046,- ; dus over 17.046 een tarief van 34,15% 34,15 % 5.821,- Berekening: 17.046,- : 100 x 34,15 % = Schijf 2 Van 17.046,- tot 30.631,- ; dus over 30.631,- 41,45 % 5.631,- 17.046 = 13.585,- een tarief van 41,45 % Berekening: 13.585,- : 100 x 41,45 % = Schijf 3 Van 30.631,-,- tot 52.228,-; 42 % 9.071,- dus over 52.228-30.631 = 21.597,- een tarief van 42 % Berekening: 21.597,- : 100 x 42 % = Schijf 4 Van 52.228,- tot 75.000,- ; 52 % 11.841,- dus over 75.000-52.228 = 22.772,- een tarief van 52 % Berekening: 22.772,- : 100 x 52 % = TOTAAL TE BETALEN AAN BELASTING 32.364,- https://www.scholieren.com/verslag/78387 Pagina 5 van 5