Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen tegen een hogere prijs te verkopen. Bruto verkoopresultaat: Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen Nettoresultaat: Brutoresultaat bedrijfskosten Resultatenrekening Balans à periodegrootheid à tijdstipgrootheid Verandering EV = nettowinst + privé-stortingen privé-opnamen 4.3 Functies kostenberekening Productiemiddelen: Arbeid: elke geestelijke of lichamelijke inspanning van de mens gericht op productie Kapitaal: alle geproduceerde productiemiddelen Produceren: Het combineren van de productiemiddelen, arbeid en kapitaal, op een zodanige manier dat er goederen en diensten worden voortgebracht tegen een zo hoog mogelijke winst https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 1 van 6
4.4 Kosten, betalingen en permanentie Overeenkomst: Wanneer een ondernemer op een bepaald tijdstip overgaat tot de aankoop van een goed of een dienst Altijd twee partijen betrokken - Verkoper: verplicht tot het leveren van een goed of dienst - Koper: verplicht tot het doen van een betaling Betalingsverplichting: Ontstaat op het moment dat de overeenkomst gesloten wordt Betaling Kosten à tijdstipgrootheid: er is altijd een bepaald tijdstip aan gebonden à periodegrootheid: er is altijd een bepaalde periode aan gebonden Permanentie: Het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet Anticipatiepost: Je loopt vooruit op de betaling op een later tijdstip Uitstelpost: Het rekening houden met de kosten wordt uitgesteld (ontstaan rekening vooruitbetaalde huur ) 4.5 Kostensoorten Categoriale kostenindeling: Men kijkt hierbij naar de categorie productiemiddelen die de kosten veroorzaakt https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 2 van 6
4.5.1 De kosten van het vermogen Vermogensbehoefte van een onderneming wordt bepaald door alle kapitaalgoederen (debetzijde balans) die een onderneming nodig heeft of bezit. Vermogensverschaffing is waar een onderneming het geld vandaag haalt om de bezittingen mee te financieren Vermogenskosten: interest- of rentekosten, provisie (bemiddelingsloon) Debet Balans datum Credit Vlottende Activa Vooruitbetaalde interest Vreemd vermogen kort Nog te betalen interest 4.5.2 De kosten van arbeid Loonkosten: Brutoloon + werkgeversaandeel premies voor werknemersverzekeringen + werkgeversaandeel pensioenpremie Hoogte van het loon kan bepaald worden door: - Prestaties die iemand levert à prestatieloon - De tijd dat iemand werkt à tijdloon Hoogte van de loonkosten bepaald door sociale verzekeringen: Verplichte verzekeringen die door de overheid worden opgelegd Volksverzekeringen: Gelden voor alle Nederlanders en elke Nederlander moet hiervoor premie betalen - AOW (Algemene Ouderdomswet) - ANW (Algemene Nabestaanden Wet) - AKW (Algemene Kinderbijslagwet) - AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 3 van 6
Werknemersverzekeringen: Gelden allee voor werknemers, hiervoor betalen de werknemers premie - WW (Werkloosheidswet) - WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) - ZVW (Zorgverzekeringswet) Nettoloon: Wat de werknemer contant in handen krijgt 4.5.3 De kosten van diensten van derden Derden: Mensen van buiten de onderneming Kosten van diensten van derden: - Transportondernemingen - Verzekeringsmaatschappijen - Energiebedrijven - Reclamebureaus 4.5.4 De inkoopwaarde van de omzet Industriële of ambachtelijke onderneming: Koopt grond- en hulpstoffen in en maakt daar een nieuw eindproduct van Inkoopwaarde van de omzet: Afzet x inkoopwaarde Inkopen: voorraad omhoog Inkoopwaarde van de omzet: voorraad omlaag Ontvangen leverancierskrediet: crediteuren https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 4 van 6
Matching -beginsel: de kosten dienen altijd te worden toegerekend aan de producten die in een bepaalde periode worden verkocht - Bepalen van een juist resultaat - Bepalen van een juiste verkoopprijs 4.5.5 De kosten van duurzame productiemiddelen Duurzame productiemiddelen: vaste kapitaal (activa) - Gaan meerdere jaren of meerdere productieprocessen mee Slijtage leidt tot een waardedaling van het dpm à afschrijving Berekenen van de afschrijving: Technische levensduur: 10 jaar Economische levensduur: 8 jaar Aanschafwaarde: Aankoopprijs 150.000,- ------------------------------------- Restwaarde: Installatiekosten 10.000,- 160.000,- Waarde aan einde gebruiksduur 20.000,- ------------------------------------------------------- Kosten slopen/verwijderen 5.000,- 15.000,- Afschrijving per jaar: Totaal af te schrijven / economische levensduur 160.000-15.000 / 8 = 18.125,- per jaar (kosten!) Boekwaarde: https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 5 van 6
Aanschaffingsprijs alle afschrijvingen uit het verleden Twee systemen: - Geen afschrijvingsrekening Het dpm staat voor de boekwaarde op de balans. Afschrijvingen komen steeds in mindering op deze boekwaarde - Wel afschrijvingsrekening Het dpm staat voor de aanschaffingsprijs op de balans. Afschrijvingen verhogen het bedrag dat op de afschrijvingsrekening staat. Op de afschrijvingsrekening staat wat er tot dan toe is afgeschreven op het dpm. Lineaire afschrijving: De methode van afschrijven met een vast percentage van de aanschaffingsprijs 4.5.6 De kosten van grond Kosten van grond bestaan uit: - De interestkosten van het in de grond geïnvesteerde vermogen - (soms) Afschrijvingskosten 4.5.7 De kostprijsverhogende belastingen Kostprijsverhogende belastingen: Belastingen die geheven worden op goederen en diensten en die opgenomen worden in de kostprijs Enkele voorbeelden: - Motorrijtuigenbelasting - Onroerendezaakbelasting - Invoerrechten - Milieuheffingen https://www.scholieren.com/verslag/78649 Pagina 6 van 6