Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18"

Transcriptie

1 Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18 Samenvatting door M woorden 21 april ,7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent M&O samenvatting H12+ H13 H12 1 Als een onderneming goederen contant verkoopt betekent dit dat ze het geld gelijk op hun rekening krijgen. Als een onderneming goederen op rekening verkoopt betekent dit dat ze het geld pas later krijgen en de goederen al eerder leveren. Als de eigenaar het eigen vermogen uitbreidt met contant geld is er ook sprake van geldontvangst. Ook het opnemen van een lening is geldontvangst. Je hebt natuurlijk ook uitgaven, dit zijn de volgende: De betaling van ingekochte producten: Contant -> meteen betalen. Op rekening -> later betalen. De betaling van de inkoopkosten: Soms moeten de vervoers- en verzekeringskosten zelf worden betaald. De loonkosten van het personeel: Maandelijks loon, loonbelasting en sociale premies moeten worden betaald. Interestbetalingen: Opgenomen leningen leiden tot interestbetalingen. Overige betalingen: Zoals betalingen voor reclame, aflossen opgenomen leningen, gemeentelijke heffingen. Als een bedrijf geld ontvangt spreken we van ontvangsten. Als een bedrijf geld ontvangt omdat ze producten hebben geleverd noemen we dit opbrengsten. Opbrengsten worden toegerekend aan de periode waarin de producten zijn geleverd. Pagina 1 van 21

2 Uitgaven zijn betalingen. Kosten zijn goederen of diensten die nodig zijn voor het maken van de producten. (loonkosten, energiekosten) De waardedaling van kapitaalgoederen in een onderneming zijn ook kosten. Dit leidt tot afschrijvingskosten. Aflossing van een lening behoort niet tot de kosten, alleen de interest behoort tot de kosten. Bij uitgaven kan je ook de kosten die je maakt uitschrijven aan een andere periode. Namelijk als je inkopen moet doen voor de producten die je maakt, zoals grondstoffen, kan je deze neerzetten bij de periode wanneer je de producten verkoopt. 2 Brutowinst van product = Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs. Omzet = De totale geldopbrengst. (afzet x verkoopprijs) Afzet = De hoeveelheid goederen die in een bepaalde periode is verkocht. Brutowinst van periode = Het verschil tussen inkoopwaarde en omzet. Uit de totale brutowinst moeten alle overige kosten worden betaald. Daarnaast moet er nog een deel overblijven voor de eigenaar van het bedrijf. Brutowinstopslag = Een percentage van de inkoopprijs om de gewenste verkoopprijs te betalen. (wordt gebruikt als de onderneming zelf de verkoopprijs mag bepalen.) Brutowinstmarge = Een percentage van de verkoopprijs om de gewenste inkoopprijs te bepalen zodat je wel steeds dezelfde winst hebt. (Als de verkoopprijs al vast staat en ze de goedkoopste inkoopprijs moeten zoeken) Gewenste verkoopprijs = inkoopprijs + opslag brutowinst Opslag brutowinst = inkoopprijs x opslag% brutowinst Bedrijfskosten = Alle kosten naast de inkoop van handelsgoederen. Pagina 2 van 21

3 Nettowinst = Brutowinst bedrijfskosten. (Inkomen van eigenaar bedrijf.) Omzet = Inkoopprijs van omzet + brutowinst Brutowinst = Bedrijfskosten + nettowinst 3 Omzetbelasting = Belastingheffing op de consumptie van goederen en diensten. BTW = Belasting Toegevoegde Waarde. De afnemer betaald dit aan de leverancier. 6% of 19%. (of niks of 0%) Toegevoegde waarde: Iedereen die het product in handen krijgt voegt een beetje waarde aan het product toe, omdat iedereen het product bewerkt. In het begin is het product niet zo veel waard, maar het product word steeds meer waard. De toegevoegde waarde is dus de winst voor degene die deze waarde aan het product toevoegt. Het is de waarde vermeerdering van een product. Voor een handelsonderneming (deze doet dus niks met het product, alleen verkopen) is de toegevoegde waarde hetzelfde als de brutowinst. Toegevoegde waarde = waarde eindproduct waarde ingekochte grond- en hulpstoffen waarden diensten van derden. Over dit alles moet natuurlijk ook belasting worden betaald. De belasting wordt steeds door gerekend en uiteindelijk komt alle belasting neer op de consument. Dit moet ook zo. Uiteindelijk is de BTW dan 6% of 19% van de uiteindelijke verkoopprijs. De verkoopprijs en de consumentenprijs zijn dus twee verschillende dingen. Verkoopprijs is ex. BTW Consumentenprijs is incl. BTW Pagina 3 van 21

4 Bij een het berekenen van de verkoopprijs word dus gerekend ex. BTW!!! BTW die een onderneming ontvangt hoort dus wel bij ontvangsten maar niet bij opbrengsten. De BTW die een onderneming aan een leverancier betaald is dus wel een uitgave, maar geen kost. H13 1 Je hebt verschillende soorten kosten: Inkoopkosten: Hieronder vallen alle kosten die samen hangen met de inkoop. (transportkosten, arbeidstijd, telefoonkosten) Algemene kosten: Kosten voor huisvesting, interestkosten, kosten van financiële administratie, kosten van bedrijfsleiding. Verkoopkosten: Deze kosten houden rechtstreeks verband met de verkoop. Loonkosten van verkopers, reclamekosten. Je kan met verschillende opslagpercentages werken. Door voor elke soort kosten een ander opslagpercentage te creëren is er meer overzicht. Opslagmethode = de totale inkoopkosten in een bepaald jaar worden uitgedrukt in een percentage van de inkoopprijs van alle gekochte goederen in dat jaar. 2 3 VVP = Vaste verreken prijs. De geschatte verkoopprijs. Overige kosten bestaan uit verkoopkosten en algemene kosten. Op grond van ervaringen word de kostprijs in het plaatje berekend met geschatte cijfers. Deze worden uit Pagina 4 van 21

5 voorgaande jaren gehaald. Het is het gemiddelde van cijfers van een aantal jaren. M&O H14 + H15 H14 1 De begrote omzet = Begrote afzet x verkoopprijs De inkoopwaarde van de begrote omzet = Begrote afzet x inkoopprijs Voorcalculaties = berekeningen op basis van verwachtingen, het zijn dus schattingen. Op basis van voorcalculaties worden allerlei besluiten genomen. Figuur 14.1 blz Nettowinst = brutowinst bedrijfskosten Van de bedrijfskosten word ook een schatting gemaakt. Bedrijfskosten bestaan uit: Inkoopkosten Algemene kosten Verkoopkosten Interestopbrengsten worden apart vermeld, de behaalde interestopbrengst vergroot de nettowinst. Opbrengsten die niet voortvloeien uit de eigenlijke bedrijfsvoering rekenen we niet tot het bedrijfsresultaat maar wel tot de nettowinst. (zoals behaalde koerswinst op een belegging) Nettowinst = bedrijfsresultaat + buiten het bedrijf behaalde resultaten Figuur 14.2 (blz. 160) Pagina 5 van 21

6 3 Brutowinstopslag bevat een opslag voor de gewenste nettowinst en een opslag voor de vergoeding van alle bedrijfskosten. Kostprijs = verkochte producten inkoopprijs verkochte producten + inkoopkosten + toegerekende bedrijfskosten Figuur 14.3 (blz. 160) Verwachte nettowinst = verwachte omzet kostprijs van de omzet Een lagere kostprijs leidt tot een hogere nettowinst, als je een vaststaande verkoopprijs hebt. De verkoopprijs kan worden verlaagd, waardoor de afzet groter word, hierdoor wordt de winst groter. Verwachte verkoopresultaat = verwachte omzet kostprijs van de omzet Figuur 14.4 (blz. 161) H15 1 Een organisatie moet inzicht hebben in het verloop van de geldstromen in de toekomst. Geldstromen leiden tot een toe- en afnamen van liquide middelen. Liquide middelen = betalingsmiddelen De ontvangsten en uitgaven vinden vaak niet in dezelfde periode plaats. Er kunnen perioden zijn waarin de onderneming te weinig geld heeft om alle uitgaven te doen. In zo n situatie kan er geld worden geleend. Een toename van liquide middelen kan ontstaan door verkoop van goederen. Door inbreng van extra eigen of vreemd vermogen. Door de nakoming van van verplichtingen door debiteuren. Een afname van liquide middelen is het gevolg van loonbetalingen, beralingen aan de leveranciers,, betaling van rente, aflossingen op leningen en winstuitkeringen en betalingen aan dienstverlenende bedrijven (bijv. transport, energie) Pagina 6 van 21

7 Liquiditeitsbegroting = een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een toekomstige periode. Het word meestal voor een korte periode opgesteld. Je krijgt inzicht in het verloop van geldstromen. Een liquiditeitsbegroting heeft de volgende opstelling: Ontvangsten Uitgaven toe/afname liquide middelen beginsaldo liquide middelen eindsaldo liquide middelen (bijv. blz 164) 2 Resultatenbegroting = een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten in een bepaalde periode. Door een resultatenbegroting krijg je inzicht in de verwachte winstontwikkeling. Een resultatenbegroting kent de volgende opstelling: Verwachte omzet Inkoopwaarde omzet verwachte brutowinst diverse kosten verwachte resultaat (bijv. blz. 166) Pagina 7 van 21

8 Op de liquiditeitsbegroting verschijnen uitsluitend de ontvangsten en de uitgaven. Op de resultatenbegroting verschijnen uitsluitend de opbrengsten en de kosten. Figuur 15.2 blz. 167 M&O H16 + H17 + H18 H16 1 Bedrijven moeten een voorraad houden om het verschil in tijd tussen de productie van de grondstof en de verweking te overbruggen. Ook wil de moderne consument kunnen kiezen en direct over hun aankoop beschikken. Aan het houden van een voorraad zijn kosten en risico s verbonden. Voorraadkosten: Pagina 8 van 21

9 Bestelkosten = alle kosten die verband houden met de inkoop. Opslagkosten = alle kosten die verband houden met de opslag van de goederen. Risico s: Bederf = hierdoor daalt de waarde van de voorraad, omdat de voorraad ongeschikt is voor productie. Dit is een kwaliteitsrisico. Diefstal, Brand, enz. = De grootte van de voorraad neemt af of de kwaliteit verminderd. Dit is een kwantiteitsrisico. Veroudering = De productiemethodes kunnen verouderen (technische veranderingen). En de vraag naar consumptie goederen kan verouderen. Dir is een commercieel risico. Prijsfluctuaties = Als de marktprijs daalt, maar je hebt net ingekocht. Dan vindt de productie plaats met te duur ingekochte goederen. Dit is een economisch risico. Optimale voorraad = de voorraad zo klein mogelijk maken zodat de risico s en kosten zo laag mogelijk zijn. Voorverkopen = De voorraad die al wel is gekocht maar nog niet is geleverd. Over deze goederen loopt het bedrijf geen risico meer. Voorinkopen = De goederen zijn al gekocht maar nog niet geleverd. Over deze goederen loopt het bedrijf wel prijsrisico. Technische voorraad = De in werkelijk aanwezige voorraad. (wat er in de voorraadkast staat.) Economische voorraad = Alle voorraad die van het bedrijf is. De voorraad waarover het bedrijf prijsrisico loopt. Pagina 9 van 21

10 2 Logistiek = alle handelingen om de juiste goederen op het juiste tijdstip op de juiste plaats te leveren met kosten die de onderneming een hoog rendement leveren. Onder de logistiek behoren: Schatten van de afzet. Juiste transport Voorraad beheren. Orders afwerken De voorraad heeft schapruimte nodig. Meer schapruimte voor het ene product betekent minder ruimte voor het andere product. Inkoopfrequentie is ook belangrijk. Een leverancier kan heel vaak komen waardoor er weinig voorraadruimte nodig is. Maar je moet wel vaker het transport betalen. En ook nee-verkopen kunnen meer voorkomen. Order gestuurd systeem = Als de ontvanger zet het proces van logistiek in gang. Een autodealer besteld pas een auto als deze is verkocht. Voorraad gestuurd systeem = Er word besteld zodra de voorraad tot een bepaald minimum zakt. Pagina 10 van 21

11 Plan gestuurd systeem = Zijn gebaseerd op een productie systeem. Een voorbeeld hiervan is het Just-in-Time systeem. Alle aanvoer is volledig afgestemd op de behoefte van de afnemer. Er worden vaak kleine hoeveelheden afgeleverd. Reverse logistics = Goederenstroom loopt van afnemer naar leverancier. (Recycling!) H17 1 Constante kosten = zijn kosten die afhankelijk zijn van de gekozen productiecapaciteit en niet van de productiegrootte (afzet). Ook wanneer de afzet kleiner is blijven de kosten gelijk. Productiecapaciteit = de hoeveelheid producten die een bedrijf onder normale omstandigheden maximaal kan maken. Dit kan op verschillende manieren worden uitgedrukt. In afzet, omzet, geproduceerde aantallen, arbeidsuren, bediende klanten. Bezettingsgraad = is de mate waarin de beschikbare productiecapaciteit word benut. Pagina 11 van 21

12 Variabele kosten = kosten waarvan de hoogte afhankelijk is ban de productie omvang en afzet. Ook de inkoopprijs behoort hiertoe. Stijging productie leidt tot meer kosten. Daling leidt tot minder kosten. Variabele kosten en de productie hebben verschillende verbanden:(afb17.2) Proportioneel variabele kosten Als er een recht evenredig (lineair) verband bestaat tussen de totale variabele kosten en de productieomvang. Progressief variabele kosten Als de variabele kosten meer toenemen als gevolg van grotere productieomvang. Degressief variabele kosten Als de variabele kosten minder toenemen als gevolg van grotere productieomvang. De arbeidskrachten worden efficiënter gebruikt. Vaak ontvangt de onderneming bij een grote afname. Totale kosten = totale constante kosten + totale variabele kosten. 2 Pagina 12 van 21

13 Break-evenafzet = Het aantal producten waarbij de onderneming geen winst of verlies maakt. Bij kleinere afzet betekent dit verlies, bij een grotere winst. Break-even afzet = totale constante kosten / dekkingsbijdrage Break-evenomzet = De omzet waarbij de onderneming geen winst of verlies maakt. Break-evenafzet x verkoopprijs. Dekkingsbijdrage = De hoeveelheid geld dat bijdraagt om de constante kosten te dekken en nettowinst. Verkoopprijs p.p. (inkoopprijs + variabele kosten p.p.) TO = TK q = afzet TO = Totale opbrengst = verkoopprijs x q Snijpunt is break-evenpoint. TK = Totale constante kosten + (variabele kosten x q) Veiligheidsmarge = verschil tussen werkelijke afzet/omzet en de break-evenafzet/omzet. Uitgedrukt in procenten Pagina 13 van 21

14 van de werkelijke afzet/omzet. Verwachte brutowinst = omzet inkoopwaarde omzet Dekkingsbijdrage = brutowinst variabele kosten Nettowinst = dekkingsbijdrage constante kosten Gewenste afzet = (constante kosten + nettowinst) / dekkingsbijdrage. CK = Constante kosten Dekkingsbijdrage = dekkingsbijdrage p.p. x q Snijpunt is break-evenpoint! H18 1 Als we de kosten indelen naar de aard ontstaan de volgende kostensoorten: De kosten van: De grond (natuur) Grond- en hulpstoffen Arbeid Diensten Belastingen Duurzame productiemiddelen Pagina 14 van 21

15 3 De kosten van de grond. Grond kan worden gebruikt als vestigingsplaats en leverancier van delfstoffen. Bedrijven kunnen bij het kiezen van grond diverse motieven hebben. Nabijheid van klanten. Nabijheid van grondstoffen. Ligging nabij grote aan en afvoer van goederen. De randstad is zeer aantrekkelijk. Grond vermindert niet in waarde. We hoeven er daarom niet op af te schrijven. De economische waarde kan wel veranderen. Wanneer er delfstoffen aan de grond worden onttrokken daalt de waarde van de grond. In dit geval moet de onderneming wel op de grond afschrijven. 3 De kosten grond- en hulpstoffen. Bij de productie worden grond- en hulpstoffen verbruikt. Grondstoffen vinden we terug in het eindproduct. Hulpstoffen zijn stoffen die zorgen dat de productie kan plaatsvinden. Zoals smeerolie van de machines. Afval = de grondstof die tijdens het productieproces verloren gaat. Waardevol afval = Als het afval nog kan dienen voor een ander productieproces. De grondstofkosten dalen dan door de opbrengst hiervan. Pagina 15 van 21

16 Waardeloos afval = Het afval is niet meer te gebruiken. Bruto grondstoffenverbruik = Hoeveelheid grondstof die nodig is om een bepaald product te kunnen maken. Netto grondstoffenverbruik = Hoeveelheid grondstof die is terug te vinden in het product. Bruto netto grondstoffenverbruik = Afval 4 De kosten van arbeid. Deze kosten ontstaan als er menselijke arbeid wordt ingezet bij de productie. Ze bestaan uit: Het brutoloon Sociale premies, die de werkgever moet betalen. Vakantie en snipperdagen. (ze worden wel uitbetaald.) Pensioenpremies. (een deel) Overige faciliteiten. ( kerstgratificatie, koffie en kleedgeld.) Gemiddeld liggen de loonkosten van een werknemer 25% hoger dan de brutoloon. Voor de berekening van arbeidsbeloning hebben we 2 loonstelsels: Tijdloon Het loon is afhankelijk van de tijd dat de werknemer werkt. De beloning kan dus worden uitgedrukt per uur, per week, per maand, of per jaar. Pagina 16 van 21

17 Stukloon Het loon is afhankelijk van de geleverde prestatie. De werkgever past dit toe om de werknemer te prikkelen zodat ze in de kostbare werktijd zo veel mogelijk werk te doen. Ook kan het averechts werken. Ze kunnen de producten afraffelen en de kwaliteit daalt. Stukloon is alleen toepasbaar als: De prestaties van de werknemers meetbaar zijn. De werknemer het aantal prestaties kan beïnvloeden. De nadruk op de hoeveelheid ligt en niet op de kwaliteit. De vakbonden zijn geen voorstander van stukloon. Ze hebben ook een andere vorm van stukloon. Altijd een vast salaris maar een bonus voor de hoeveelheid. 5 De kosten van diensten De kosten van diensten zijn onder meer de kosten van: Vervoer Verzekering Energie Schoonmakers Accountant 6 De belastingen Pagina 17 van 21

18 De belastingen treffen allemaal andere dingen: Kostprijsverhogende belastingen: Ze verhogen de productiekosten. Milieuheffingen, onroerendgoedbelastingen en houderschapsbelasting. Verkoop verhogende belastingen: Ze verhogen de prijs voor de consument. Zoals Accijns en BTW. Belastingen over de winst: Ze maken geen deel uit van de kostprijs. Zoals inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. 7 De kosten van duurzame productiemiddelen Duurzame productiemiddelen zijn dingen zoals gebouwen, transportmiddelen en machines die gedurende een langere periode worden gebruikt. Tot de kosten behoren afschrijvingskosten, financieringskosten en de kosten van immateriële vaste activa. Investeren is de aanschaf van activa. Zowel vaste als vlottende activa. Vervangingsinvesteringen houden de productiecapaciteit in stand. Uitbreidingsinvesteringen zorgen voor vergroting van de productiecapaciteit. Je hebt verschillende soorten investeringsprojecten: Pagina 18 van 21

19 Overname Een bedrijf koopt een ander bedrijf. Aankoop nieuw productiemiddel Bijvoorbeeld aanschaf van nieuwe machines. Voordat je een investering kan doen moet je goed kijken naar de risico s en de inkomsten die de investeringen met zich mee brengen. Netto cashflows = Het verschil tussen de verwachte uitgaven en de verwachte ontvangsten. Nettowinst + afschrijvingen netto investeringen Er zijn 2 mogelijke selectiecriteria: Terugverdientijd De periode waarin de investering is terugverdiend. Het geeft geen inzicht op het rendement, de verdeling van de cashflows over de terugverdienperiode, de cashflows na de terugverdientijd. Alleen op de duur van het vermogensbeslag. Netto contante waarde Pagina 19 van 21

20 Gelijk aan de contante waarde van de kasstromen na aftrek van de oorspronkelijke investering. Cashflow/ groeifactor^jaar = contante waarde voor dat jaar. Dit doen voor elk jaar. Bij elkaar optellen = contante waarde investering = netto contante waarde. Slijtage is de oorzaak van de waardedaling bij duurzame productiemiddelen. Deze waardedalingen noemen we afschrijvingen. Totale afschrijving op een duurzaam productiemiddel = aanschafwaarde restwaarde aan het eind van zijn leven. Afschrijvingskosten zijn geen uitgaven!!! 8 Financieringskosten Alle kosten die samenhangen met het aantrekken van financieringsmiddelen. Het belangrijkste voorbeeld zijn de interestkosten. Financieringskosten stellen de bedrijfsleiding voor de volgende vraagstukken: De hoogte van de ingecalculeerde interest Vaak stelt men de ingecalculeerde interest gelijk aan het rendement op staatsleningen met resterende looptijd van minder dan 5 jaar. De duur van het vermogensbeslag Pagina 20 van 21

21 De interestkosten moeten verband houden met de periode waarin beslag wordt gelegd op vermogen. Als een productie proces 1 kwartaal duurt dan wordt ook 1 kwartaal interest ingecalculeerd. De grootte van het vermogensbeslag Het vermogen dat in een bedrijf is geïnvesteerd veranderd voortdurend. Dat maakt het toerekenen van de interestkosten aan de producten moeilijk. Pagina 21 van 21

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2 Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2 Samenvatting door H. 663 woorden 19 maart 2016 3 7 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Categoriale Kostenindeling Functionele kostenindeling De functionele kostenindeling.

Nadere informatie

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november 2006 6,5 366 keer beoordeeld Vak M&O M&O eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1 : De functionele kostenindeling 1.2 Twee soorten kostenindelingen: Categoriale

Nadere informatie

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting door Y. 1310 woorden 5 juli 2017 8,9 4 keer beoordeeld Vak M&O De industrie Hoofdstuk 1 Kosten= de geldwaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door Antje 2821 woorden 17 januari 2015 6,7 17 keer beoordeeld Vak M&O M&O Eenmanszaak deel 2 1. De functionele kostenindeling 1.1.Inleiding

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische voorraad: de voorraad

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen Samenvatting Management & Organisatie Bereke Samenvatting door een scholier 834 woorden 7 november 2003 6,5 127 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoe uit te rekenen Lineaire lening: 1. Bereken

Nadere informatie

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO De Eenmanszaak deel 2 VWO DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING Jannes Timmers Copyright Jannes Timmers 2015 Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op een

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

Financiële aspecten van de planning

Financiële aspecten van de planning 14 hoofdstuk Financiële aspecten van de planning 14.1 B 14.2 A 14.3 D 14.4 D 14.5 D 14.6 C 14.7 C 14.8 C 14.9 A 14.10 D 14.11 B 14.12 D 14.13 C 1 12 18.000 = 1.500 14.14 A 14.15 C Ontvangen wordt november,

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben? Samenvatting door M. 3073 woorden 23 januari 2014 6,4 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H20 1 Brutowinst/verkoopresultaat/transactieresultaat= het verschil tussen de verkoopprijs van de verkochte

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 Opgave 3 De liquiditeitsbegroting De betaling van de verkopen Verkopen Ontvangsten Maand ex btw btw incl btw 1 maand later Januari 780.000 163.800 943.800 Februari 720.000 151.200

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125% Opgave 8.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de materiaalkosten: 500.000 100% = 125% 400.000 Opslag indirecte kosten: 125% 4.000 5.000 + 15.100 Opgave 8.2 a. Indirecte kosten afhankelijk van de directe

Nadere informatie

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Nadere informatie

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico Docentenhandleiding Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische

Nadere informatie

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen

Nadere informatie

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I. Opdracht 1 De Wilde en Timmer De dames De Wilde en Timmer gaan een autobedrijf beginnen: zij kopen auto s en accessoires in en verkopen die. Om het autobedrijf te kunnen openen op 1 januari 2006 zijn in

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1 HOOFDSTUK 5 DEEL 1 Opgave 1 a. Noem enkele redenen om begrote kosten en opbrengsten te budgetteren. 1. Er is een toetsing mogelijk tussen de begrote uitgaven/ontvangsten en de werkelijke uitgaven en ontvangsten.

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Prijsberekening i M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H2: Prijsberekening Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e Numerieke antwoorden Hoofdstuk 1 V 1.2 a1 250.000 a2 290.000 b 192.500 c1 124.025 c2 133.400 d 165.975 e 156.600 V 1.3 a Omzet maximaal 11.400 (situatie 10) b Winst maximaal 4.670 (situatie 7) Hoofdstuk

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt.

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Resultaten

Hoofdstuk 3: Resultaten Hoofdstuk 3: Resultaten M&O HAVO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H3: Resultaten Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten. De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , , Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 21 Samenvatting door een scholier 5500 woorden 1 mei 2014 4,4 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent H16: Het aanhouden van voorraden Handelsondernemingen

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 HOOFDSTUK 7 Opgave 1 a. Waar komen de grootboekrekeningen met betrekking tot privéonttrekkingen en privétoevoegingen voor, op de balans of de resultatenrekening? Privétoevoegingen en privéonttrekkingen

Nadere informatie

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven.

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven. Management en Organisatie VWO 6 Herhaling CE Begrotingen nummer 2 Opgave 1 Gegeven is de volgende balans van Fitna bv: Balans per 1/1 2008 --------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Hoofdstuk 25, 30 en 31

Hoofdstuk 25, 30 en 31 V5 M&O Samenvatting SE2 Hoofdstuk 25, 30 en 31 1 Hoofdstuk 25 Breakeven analyse Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie/afzet. Proportioneel variabele kosten stijgen in dezelfde mate als de

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting door een scholier 1708 woorden 25 januari 2010 6,1 23 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O, Samenvatting Hoofdstuk 26: Kosten en

Nadere informatie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016 TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten

Nadere informatie

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Hoofdstuk 4 Beoordeling van de liquiditeit Extra opgaven Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Opgave 4.4a De handelsonderneming Hartema vof heeft

Nadere informatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver Dit antwoordenboek behoort bij het

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet?

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124.

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie

Nadere informatie

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting door Joelle 1347 woorden 24 juni 2018 6,3 3 keer beoordeeld Vak M&O M&O Samenvatting hoofdstuk 3 Logistiek = integrale goederenstroombeheersing

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Resultaten

Hoofdstuk 3: Resultaten Hoofdstuk 3: Resultaten M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H3: Resultaten Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN 978-94-92705-01-3 VERSIE 2 dd 04-07-2018 1 Examentraining 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 De juiste

Nadere informatie

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie heb je al veel geleerd over hoe de prijs van een product tot stand komt. De eerste hoofdstukken in dat boek

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten:

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Eindexamen m&o vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 1 volgens grafiek: 10% voor computers en 5% voor software 0,15 54 = 8,1 miljard 2 aan de verzadigingsfase gaat de volwassenfase (rijpheidsfase) vooraf, de neergangsfase (eindfase)

Nadere informatie

Omzet: Het totale geldbedrag dat voor de verkochte goederen is ontvangen in een bepaalde periode.

Omzet: Het totale geldbedrag dat voor de verkochte goederen is ontvangen in een bepaalde periode. Samenvatting door een scholier 1226 woorden 18 juni 2012 6 5 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting: Economie H9 Omzet, kosten en winst 9.1 Afzet, prijs en omzet Afzet: De hoeveelheid verkochte goederen

Nadere informatie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni 2014 6 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Management en Organisatie Hoofdstuk 26 paragraaf 1 'Kostensoorten' Kostensoorten binnen een industriële

Nadere informatie

* goed lezen! * let op terugrekenen!

* goed lezen! * let op terugrekenen! SCHEMA OPLOSSING BRUTOWINSTOPSLAGMETHODE opbouw verkoopprijs inkoopprijs bij: brutowinstopslag (% van inkoop-* of verkoopprijs*) verkoopprijs exclusief bij: omzetbelasting (% van verkoopprijs exclusief)

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele kosten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management Samenvatting door een scholier 459 woorden 23 juni 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Omzet % Omzet incl. BTW 119,00% BTW

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Een vereniging heeft leden, een stichting niet 1 Het bestuur van een vereniging wordt gekozen door de leden, bij een stichting benoemt het bestuur zichzelf (coöptatie) 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Vraag 1 Wat zijn de functies van kostprijsberekening? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a. het berekenen van de economische gebruiksduur van een

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55% Opgave 1 1 maximumscore 1 1.320.000 900.000 + 1.500.000 x 100% = 55% 2 maximumscore 2 Zonder een voorziening zijn de werkelijke uitgaven ook kosten in een jaar. Met een voorziening worden de kosten verspreid

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE LEGRO BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 1. Gelijke perioden waardoor de perioden eerlijker met elkaar kunnen worden vergeleken

Nadere informatie

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. www.jooplengkeek.nl Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. Om het break-evenpunt te berekenen gaan

Nadere informatie

Financiën. Exploitatiebegroting Omzet ,50 x 50 = 625,00. 0,67 x 350 = 234,50. Inkoopwaarde. Brutowinst 390,50. Promotie kosten 10,00

Financiën. Exploitatiebegroting Omzet ,50 x 50 = 625,00. 0,67 x 350 = 234,50. Inkoopwaarde. Brutowinst 390,50. Promotie kosten 10,00 Financiën Exploitatiebegroting Omzet 500+ 2,50 x 50 = 625,00 Inkoopwaarde 0,67 x 350 = 234,50 Brutowinst 390,50 Promotie kosten 10,00 Personeelskosten - Loonkosten 0,10 x 450 = 45,00 Nettowinst voor belasting

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 12.000 18.000 26.000 25.000 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

Aurington. Administratie en Advies

Aurington. Administratie en Advies Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe

Nadere informatie

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan Examentermen Vakman-ondernemer / editie 208 Titel: Financieel plan Theorie-examen: Financieel plan Vakman ondernemer: B-K: Start en/of innoveert een onderneming B-K2: Geeft leiding aan een onderneming

Nadere informatie

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. www.jooplengkeek.nl Investeringsselectie Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. belangrijk Calculaties voor beslissingen

Nadere informatie

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 4 Examenopgaven Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat

Nadere informatie

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof 1 Antwoordenboek Inhoudsopgave Antwoorden opgaven hoofdstuk 1 t/m 4... 3 Antwoorden en normering proefexamen Associatie...

Nadere informatie

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 = Opgave 9.1 Normale productie is: 70% 12.000 = 8.400 eenheden Overbezetting is: 10.800-8.400 = 2.400 eenheden Opgave 9.2 a. Onderbezetting bij productie: 20.000-18.000 = 2.000 eenheden b. Onderbezetting

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2001-II

Eindexamen m&o vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Het boekresultaat (winst of verlies) dat ontstaat bij verkoop van vaste activa /deelnemingen. Niet, want in een beoordelingsgesprek staat de beoordeling van de prestaties van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave ,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32, /121 32,- = 5,55.

Hoofdstuk 1. Opgave ,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32, /121 32,- = 5,55. Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 19,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32,-. 2. 21/121 32,- = 5,55. 3. 20% van ( 32,- 5,55) = 5,29. Verkoopwinst is de standaardwinst, die hier berekend wordt vanuit het winstpercentage

Nadere informatie

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen?

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen? 2.3.1. Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen? Als ondernemer wilt u graag weten welke afzet of omzet u moet realiseren om ten minste quitte te spelen. Iedere onderneming heeft vaste kosten (constante

Nadere informatie

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal).

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal). Samenvatting door Floor 3156 woorden 9 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak M&O Inhoudsopgave Hoofdstuk 3: balans en winst-en-verliesrekening; Hoofdstuk 9: enkelvoudige en samengestelde interest; Hoofdstuk

Nadere informatie

Beginner. Beginner. Beginner

Beginner. Beginner. Beginner Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)

Nadere informatie

Overzicht financieel plan

Overzicht financieel plan Overzicht financieel plan Privé ontrekking (maandelijks) 1.000 BTW tarief 0,21 % Inkoop kosten 0,18 % Bedrijfskosten (maandelijks) 120 Promotiekosten (maandelijks) 100 Transportkosten (maandelijks) 100

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Basiskennis Calculatie (BKC ) 1 / 11 Vraag 1 Toetsterm 1.2 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 BV = beginvoorraad

Nadere informatie

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo: 4.4 Bedrijfsresultaat Voor een retailer is het van belang wat het bedrijfsresultaat of nettowinst is van zijn onderneming. Het bedrijfsresultaat is namelijk dat wat van je omzet overblijft als je alle

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting 2016 2017 2018 Omzet showroom en overig 132.962,86 199.444,29 299.166,44

9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting 2016 2017 2018 Omzet showroom en overig 132.962,86 199.444,29 299.166,44 9 Financieel In deze financiële paragraaf is gestart met het uitgangspunt dat de totale voorraad voor 90% wordt verkocht tegen vastgestelde prijzen. Overige kosten zoals vervoerskosten worden hierin buiten

Nadere informatie

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT (Innovatieve) projecten Financiële haalbaarheid Welke kennis is essentieel Bedrijfsplan Investeringsselectie Inkoopmarkt Bedrijf Verkoopmarkt Productiemiddelen Gelduitgaven

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting door een scholier 2184 woorden 5 april 2011 6,7 25 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 41 Regels voor de

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Peter H. C. Hintzen Omslagontwerp: Proforma, Barcelona Zetwerk: Fritschy opmaak & redactie, Leiden isbn 978 90 5752 281

Nadere informatie

Case bungalow park. Opgave 1

Case bungalow park. Opgave 1 Case bungalow park Opgave 1 Geef een oordeel over de liquiditeit. Kan je op korte termijn je schulden betalen? Wat moet je op korte termijn betalen? Het kort vreemd vermogen. Wat heb je op korte termijn

Nadere informatie

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product. www.jooplengkeek.nl Heterogene productie (meerdere producten) Primitieve opslagmethode We splitsen de kosten in: Directe kosten Indirecte kosten belangrijk De directe kosten hebben een rechtstreeks verband

Nadere informatie

EENMANSZAAK DEEL 1. Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling

EENMANSZAAK DEEL 1. Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling EENMANSZAAK DEEL 1 Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling VERANDERING VAN HET EIGEN VERMOGEN: RESULTAAT Bruto verkoopresultaat/brutowinst = verkoopopbrengst inkoopwaarde Nettoresultaat = brutoresultaat

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Financiering niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Vraag 1 Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Basiskennis Calculatie (BKC ) Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel

Nadere informatie