b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Transcriptie

1 Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico loopt. De economische voorraad is de technische voorraad + ingekochte maar nog niet ontvangen goederen verkochte maar nog niet verzonden goederen. c Fifo-systeem: men neemt als inkoopwaarde de inkoopprijs van de artikelen die het eerst zijn ingekocht. 2 a 1 Omzet = Inkoopwaarde: 500 8,30 = ,40 = Brutowinst volgens lifo Docentenhandleiding 2 Omzet = Inkoopwaarde: 300 8,40 = ,30 = Brutowinst volgens fifo Verkoopresultaat 600 ( 12 10) = Voordelig resultaat op inkoopprijs: 500 ( 8,70 8,30) = Toegestane inkoopkosten: 500 1,30 = 650 Werkelijke inkoopkosten 610 Voordelig verschil op inkoopkosten 40 Brutowinst volgens VVP in Balans 55

2 Docentenhandleiding b 1 Waarde = 200 artikelen à 8,40 = (lifo) 2 Waarde = 200 artikelen à 8,30 = (fifo) 3 Waarde = 200 artikelen à 10 = 2. (VVP) 3 a Omzet ,40 = Inkoopwaarde: 400 7,40 = ,10 = Brutowinst volgens fifo b Omzet ,40 = Inkoopwaarde: 200 7,10 = ,40 = Brutowinst volgens lifo c Gerealiseerde verkoopwinst: 500 ( 10,40 8) = Voordelig resultaat op inkopen: 200 ( 8 7,10) = 180 Brutowinst volgens VVP Management & Organisatie

3 Hoofdstuk 21 1 t t13. t 8. a = b Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen is: t t13. + t 8. = De jaarlijks in te calculeren interest is 6% 74. = t 192. a Jaarlijkse afschrijving = In negen maanden is de afschrijving 48. = b De totale afschrijving per 31 december 2008 is: Docentenhandleiding Balans per 31 december 2008 Aanschafprijs 192. Afschrijving 132. Boekwaarde t 600. a De afschrijving per jaar is = t 180. Het aantal jaren dat is afgeschreven is = 12. t 15. t b Op de inventaris is in drie jaar 30% ( 100% = 30%) afgeschreven. De inventaris kan dan nog 7 jaar mee. t 18. t 36. c In vier jaar is 40% ( 100% = 40%) op de transportmiddelen afgeschreven. De levensduur is dus 10 t 90. jaar. in Balans 57

4 Docentenhandleiding d De jaarlijkse afschrijving en interest is: = 27.. Dit is lager dan de leasetermijn per jaar. Zorgzaam zal niet op het aanbod van de bank ingaan. Een andere reden is dat op gebouwen weliswaar wordt afgeschreven, maar deze wel vaak een hogere waarde dan de boekwaarde behouden. Bij verkoop is dan ook een winst mogelijk. 58 Management & Organisatie

5 Hoofdstuk 22 a Begrote omzet ,75 = Inkoopwaarde omzet ,10 = 165. Verwachte brutowinst Algemene kosten 13. Verkoopkosten , Overheadkosten 28. Inkoopkosten Begrote bedrijfskosten Begrote interestopbrengst Verwachte nettowinst voor b Gerealiseerde omzet: ,65 = Inkoopwaarde omzet ,16 = Gerealiseerde brutowinst Algemene kosten Verkoopkosten Overheadkosten Inkoopkosten Werkelijke bedrijfskosten Interestopbrengst Gerealiseerde nettowinst over Docentenhandleiding c De gerealiseerde nettowinst is = lager dan de verwachte nettowinst. in Balans 59

6 Docentenhandleiding d 1 Verschil in brutowinst: = lager Dit verschil is ontstaan door: extra omzet van 15. 1,75 = lagere verkoopprijs dan de begrote omzet ( 0,10 per muisje) = ,10 = / Er zijn 15. muisjes meer ingekocht: 15. 1,10 = Per muis is 0,06 meer betaald: ,06 = Nadelig verschil in brutowinst Algemene kosten minder dan verwacht Verkoopkosten meer dan verwacht / Inkoopkosten meer dan verwacht / Bedrijfskosten meer dan verwacht Interestopbrengsten minder dan verwacht: = 150 In totaal is het verschil in nettowinst: Brutowinst / Bedrijfskosten / Interest 150 / / 60 Management & Organisatie

7 Hoofdstuk 23 a Vaste verrekenprijs 7, % van 7,50 = 12 Opslag voor overheadkosten 30% van 12 = 3,60 Kostprijs 15,60 Nettowinst 20% van 15,60 = 3,12 Verkoopprijs exclusief omzetbelasting 18,72 Omzetbelasting 19% van 18,72 = 3,56 Verkoopprijs inclusief omzetbelasting 22,28 b De voorcalculatorische nettowinst is het verschil tussen de verkoopprijs exclusief omzetbelasting en de kostprijs: 800 ( 18,72 15,60) = of: 800 de opslag voor nettowinst = 800 3,12 = c Omzet , Kostprijs van de omzet , Gerealiseerd verkoopresultaat d De inkoopprijs is 7,70 per stuk Gerekend was op 7,50 per stuk. Dat is nadelig per auto 0,20 en in totaal 800 0,20 = 160. Per modelauto mag 60% van 7,50 = 4,50 inkoopkosten worden gemaakt. Voor de hele partij is dat 800 4,50 = De werkelijke inkoopkosten zijn 3.200, zodat hier een voordeel is gerealiseerd van 400. Resultaat op inkopen = 160 nadelig voordelig = 240 voordelig. In de kostprijs is voor overheadkosten 3,60 opgenomen. Voor de hele partij is dat 800 3,60 = De werkelijke overheadkosten zijn 3.100, zodat er een nadelig resultaat is van 220. Gerealiseerd budgetresultaat = 240 voordelig nadelig = 20 voordelig. Docentenhandleiding e Gerealiseerd verkoopresultaat Gerealiseerd budgetresultaat 20 voordelig Gerealiseerde nettowinst in Balans 61

8 Docentenhandleiding f Controleberekening: Omzet ,72 = Inkoop 800 7,70 = Werkelijke inkoopkosten en overheadkosten: = Gerealiseerde nettowinst g In november kopen veel mensen cadeaus. Een modelauto is een veelgekocht cadeau, zodat te verwachten is dat het in november drukker is dan anders, in november worden meer modelauto s verkocht. h De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is ,95 = 16, i De nettowinst per stuk is bij een verkoopprijs van 16,76: 16,76 15,60 = 1,16. Het verwachte verkoopresultaat is ,16 = j Het verwachte budgetresultaat is 750 nadelig. De voorcalculatorische nettowinst is = Management & Organisatie

9 Hoofdstuk = 200.v = 200.v dus v = 3,25 2 a TO TK = TK = TK = 15. dus TK = 615. b TO TK = TK = TK = 90. dus TK = 870. c q = 80. TK = 870. q = 50. TK = t 255. Variabele kosten per stuk: = 8, d q = 80. TK = 870. Variabele kosten: 80. 8,50 = 680. Constante kosten per maand 190. t 190. t 190. e Break-evenafzet: = = stuks. t12 t 8, 50 t 350, Docentenhandleiding 3 a Verwachte omzet ,95 = Inkoopwaarde van de omzet ,50 = 690. Brutowinst 507. Variabele kosten 252. Dekkingsbijdrage 255. Constante kosten 135. Verwachte nettowinst 120. in Balans 63

10 Docentenhandleiding t 252. b Variabele kosten per stuk: = 4, Break-evenafzet: t 135. t 135. = t19, 95 t11,5 0 t 4, 20 t 425, t t100. c = artikelen. t 425, d Dekkingsbijdrage bij 100. artikelen: ,25 = 425. Constante kosten Dekkingsbijdrage x = artikelen. Dekkingsbijdrage Constante kosten Afzet x 10. stuks e ,95 = ,75 f Dekkingsbijdrage: 60. (p 11,50 4,20) = Constante kosten 135. Nettowinst 168. Dus: 60. (p 15,70) = 303. p 15,70 = 5,05 p= 15,70 + 5,05 = 20,75 g Variabele kosten per stuk worden: 4,20 1,1 = 4,62 Constante kosten worden: ,05 = Break-evenafzet: t t = = artikelen. t 21, 25 t1250, t 4, 62 t 413, 64 Management & Organisatie