Samenvatting door N. 1661 woorden 14 juni 2013 7,1 7 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Verzorgingsstaat Verzorgingsstaat = Overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van diens inwoners. Met welvaart wordt bedoelt dat we over voldoende inkomen beschikken om onze behoeften te vervullen en welzijn betekent hoe we ons geestelijk en lichamelijk voelen. Kern v/d verzorgingsstaat = solidariteit -> Bereidheid in een groep of samenleving om risico s met elkaar te delen. 3 pijlers voor een vz. Staat: - Goed onderwijs Goede opleiding om talenten te ontplooien. Hoogopgeleiden betalen meer belasting en premies -> gunstig voor de verzorgingsstaat - Goede gezondheidszorg Vele regelingen voor bv. zwangerschapsverlof, handicap, ziekte en verzorg- en verpleeghuizen etc. - Sociale zekerheid Belasting en premies zorgen voor uitkeringen zoals AOW en kinderbijslag. Alle regelingen = sociale zekerheidsstelsel dat mensen verzekert van een inkomen bij werkeloosheid, ziekte ouderdom etc. NL is een sociale rechtsstaat dwz. dat burgers sociale grondrechten hebben. Belangerijkste zijn: - Voldoende verkgelegenheid - Een goed leefmilieu - Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid - Goed onderwijs https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 1 van 9
Vz. staat bestaat uit burgers, overheid, werknemers- en werkgeversorganisaties. Overheid is verantwoordelijk voor collectie voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting), garandeert inkomen (aan mensen die daar zelf niet in kunnen voorzien), stimuleert werkgelegenheid, zet zich in voor arbeidsomstandigheden, helpt om goede arbeidsvoorwaarden te scheppen, bevordert het welzijn van mensen (bv sportverenigingen, bibliotheken etc. te subsidiëren. Werknemers en werkgevers: Werknemers verenigd in vakbonden (organisaties die de collectieve en individuele belangen van werknemers behartigen), bij samenwerking tussen vakbonden -> vakcentrale. Werkgevers hebben zich georganiseerd in werkgeversorganisaties. Werkgeversorganisaties en vakcentrales -> samen de sociale partners. Vakbonden en werkgeversorganisasties stellen samen een collectieve arbeidsovereenkomst op (hierein worden arbeidsvoorwaarden vastgesteld voor de werknemers in één hele bedrijfstak bv horeca of vervoer. Planeconomie = productiemiddelen in handen van de overheid, iedereen werk tegenover ongeveer hetzelfde loon. Vrijemarktmechanisme = Overheid bemoeit zich nauwelijks met de economie, lage belastingen maar onderwijs en sociale voorzieningen dus duurder voor de burger. Sociaal democratisch model = Duur systeem waarin de overheid voor uitgebreide voorzieningen zorgt en burgers en de overheid erg actief is. Nachtwakersstaat = een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde. (Zwakkeren werden geholpen door rijke burgers, kerk of charity) Verandering door alle opvattingen: Christenen wilden zwakkeren uiteindelijk betere bescherming bieden Sociaaldemocraten streefden naar een sterkere rechtspositie van de arbeiders Liberalen voorstander van een vermindering van de criminaliteit die door armoede kwam. Eerste sociale wetten: https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 2 van 9
- 1854 Armenwet (overheidssteun voor de allerarmste) - 1874 kinderarbeid verboden - 1895 Veiligheidswet (Beschermde arbeiders tegen gevaren binnen het bedrijf - 1901 Leerplicht (Iedereen verplicht 6 jaar minimaal naar school) - 1919 Arbeidswet (Duur van arbeidsdag verkort tot maximaal 8 uur) - 1939 Kinderbijslagwet Eerste verzekeringen vrijwillig, duur en hoogte van de verzekering beperkt. Na de Tweede wereldoorlog vormden katholieken en sociaal democraten de regering. Langzaamaan verzorgingsstaat. Mantelzorg = Hulp vanuit directe omgeving door familie buren en vrienden. Onderwijs 2 belangrijke doelen: - Talenten ontwikkelen om de kans op een goede maatschappelijke positie te vergroten. - Hoogopgeleid personeel zodat de economie in NL goed kan concurreren met buitenland etc. Hierdoor makkelijke doorstroming in het onderwijssysteem geregeld (vmbo -> havo -> hbo) Volledige leerplicht in NL voor iedereen tussen de 5 en 16 jaar, hierna tot 18 gedeeltelijk leerplichtig Bij spijbelen -> leerplichtambtenaar (strafbaar dus sancties als intrekken kinderbijslag etc.) Alle onderwijsinstellingen controle door de Onderwijsinspectie (kan bv slechte scholen sluiten) Gezondheidszorg - Zorgverzekering (Sinds 2006 iedereen 18> verplicht) Onder 18 gratis meeverzekerd met ouders, laag inkomen -> tegemoetkoming zorg. Zorgverzekering wordt betaald door inkomensafhankelijke bijdrage via loon en zorgpremies. Marktwerking https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 3 van 9
Zorgverzekering zorgen tegenwoordig zelf boor hun verzekerden. Ze maken zelfstandige prijsafspraken met aanbieders zoals huisartsen etc. Sociale zekerheidsstelsel -> sociale verzekeringen en sociale voorzieningen Sociale verzekeringen onder te verdelen in: Werknemersverzekeringen - Werkeloosheidswet WW = voorziet in inkomen als een werknemer onvrijwillig werkloos wordt. Afhankelijk van aantal dienstjaren. - Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte WULBZ = verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte gedurende maximaal twee jaar een uitkering van 70 procent van het laatst verdiende loon te verstrekken. - Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen WIA = voorziet in een inkomen voor werknemers die als gevolg van langdurige ziekte of een ongeval niet in staat zijn om te werken. Hangt af van laatstverdiende loon en ernst arbeidsongeschiktheid Volksverzekeringen - De algemene Ouderdomswet AOW = Iedere 65+er recht op AOW-uitkering. Inkomensonafhankelijk - De algemene nabestaandenwet ANW = voorziet in een inkomen voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen. Hoogte uitkering is afhankelijk https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 4 van 9
van inkomen achtergebleven partner. - De algemene kinderbijslagwet AKW = Aan alle ouders met kinderen 18< tegemoetkoming in de kosten van levensonderhoud van de kinderen. Sociale voorzieningen Bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op de sociale verzekeringen, bv omdat ze nog nooit gewerkt hebben. Wordt betaald van belastinggeld. - Bijstand Van iedereen 21> wordt verwacht dat hij zelfstandig in zijn eigen bestaan voorziet. Dit uitgangspunt staat centraal in de WWB (Wet werk en bijstand). Wie niet kan werken krijgt ondersteuning bij het vinden van werk of een werkleertraject en zolang nodig een bijstandsuitkering (daarom vangnet genoemd van het stelsel sociale zekerheid. Voorziet in minimumbedrag (huur, voeding, kleding en zorgverzekeringpremie > Algemene bijstand Voor ongewone extra kosten > bijzondere bijstand (bv kapotte wasmachine) Sociale dienst bepaalt of en hoeveel geld je dan ontvangt. Grote verschil tussen hobby en werk -> het economische nut van de activiteit. Sommige mensen zien werken als morele plicht -> werk je niet dan ben je lui. Anderen als een maatschappelijke plicht -> allen als je werkt ben je een volwaardig lid van de samenleving. Weer anderen zien werk als een vervulling waarin je iets van jezelf kwijt kunt. Alle opvattingen over werk -> arbeidsethos (de betekenis die arbeid voor ons heeft) Naast plicht is arbeid een sociaal grondrecht om 2 belangrijke redenen: - Werk is belangrijk bij het vervullen van de basisbehoeften van de mens. - Werk biedt de mogelijkheid om je maatschappelijke positie te verbeteren. Dit zorgt ervoor dat de overheid zich er actief mee bemoeit en mensen zonder werk recht hebben op een uitkering. Functies van werk: Basisbehoeften van de mens. Volgens Maslov: - Lichamelijke behoeften: eten, drinken en onderdak. https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 5 van 9
- Behoefte aan veiligheid en zekerheid. - Sociale behoefte zoals ergens bij horen. - Behoefte aan erkenning en waardering. - Behoefte aan zelfrealisatie: de innerlijk drang om iets zinvols te doen. Volgens Maslov kunnen mensen zich pas richten op een hogere basisbehoefte als de basisbehoeften op lagere niveaus al bevredigd zijn. Werk is belangrijk bij het vervullen van materiële basisbehoeften zoals inkomen en zekerheid, maar ook immateriële basisbehoeften zoals sociale contacten, maatschappelijke status etc. Inkomen Loon zorgt voor basisbehoeften als eten, drinken en onderdak maar ook je materiële levensstandaard en in geld uitgedrukte waardering voor je werk. Zekerheid Vaste baan -> materiële zekerheid op lange termijn. Werk -> immateriële zekerheid, een vast oriëntatiepunt in je leven en regelmaat. Sociale contacten Collega s -> sociale contacten om te praten over gezin, vakanties en het nieuws etc. Erkenning en waardering Werk -> zorgt dat je onderdeel bent van de samenleving en hier contact mee hebt. Werk zorgt voor een bepaalde status -> de waardering die anderen toekennen aan iemands beroep. Hierdoor hoger of lagere maatschappelijke positie. Zelfrealisatie Werk geeft mensen een doel. Meehelpen te voorzien in de maatschappelijke behoeften aan goederen en diensten -> gevoel van eigenwaarde: door werk kun je je ontplooien en vakmanschap, creativiteit of verantwoordelijkheid tot ontwikkeling brengen. https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 6 van 9
Maatschappelijke positie Sociale ongelijkheid -> welvaart niet gelijk verdeeld over de mensen. Nederland is een gelaagde samenleving, verschil tussen rijk en arm. Links komt op voor zwakken en wil ongelijkheid voorkomen, rechts minder. Sociale ongelijkheid heeft veel te maken met maatschappelijke positie -> de plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder. Factoren die hierbij horen zijn: - Hoogte van je inkomen; - Hoeveelheid macht en verantwoordelijkheid die je in je werk hebt; - Het benodigde kennisniveau; - Speciale aanleg en ervaring. Maatschappelijke positie heeft gevolgen voor je levenswijze. Hoge maatschappelijke positie -> gezonder, beter wonen, beter presteren op school, hogere levensverwachting en minder psychische problemen dan laag opgeleiden. Klimmen op de ladder Sociale mobiliteit sinds jaren 60 flink gestegen. Verschillen tussen sociale lagen minder scherp. Zonder diploma s en werkervaring is het nog steeds moeilijk om op te klimmen. Daarom voert overheid emancipatiebeleid -> gesubsidieerde banen en wettelijke regelingen stimuleren werkgevers om eerder sollicitanten uit bepaalde groepen in dienst te nemen zoals gehandicapten, chronisch zieken en allochtonen maar ook vrouw hebben maatschappelijke positie verbeterd (= positieve discriminatie) $ 5 Arbeidsmarkt -> de plaats waar de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten. Ruilartikel = arbeid waarvoor een bepaalde prijs wordt betaald (=loon) Aanbod van arbeidskrachten bepaald door beroepsbevolking -> alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk. https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 7 van 9
Vraag naar arbeidskrachten => werkgelegenheid. Vraag arbeidskrachten gelijk aan aanbod = volledige werkgelegenheid Vraag naar arbeidskrachten groter dan het aanbod = gastarbeiders nodig Vraag naar arbeidskrachten kleiner dan werkgelegenheid = werkloosheid. Werkloze: - Tussen 15 en 65 jaar oud; - Niet werkt of minder dan twaalf uur per week werkt; - Actief op zoek is naar een baan van 12 uur per week of meer; - Ingeschreven als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf. Persoonlijk gezien is werkloosheid vervelend, economisch normaal verschijnsel. Vier soorten werkloosheid: - Frictiewerkloosheid => door frictie of wrijving op de arbeidsmarkt tijdelijk zonder werk is. - Seizoenswerkloosheid => bepaalde beroepen seizoensgebonden (aardbeiplukkers bv). - Conjuncturele werkloosheid => wanneer het economisch slechter gaat, vraag naar goederen en diensten zakt in dus minder productie. Als de economie groeit => hoogconjunctuur, als de economie krimpt => laagconjunctuur. - Structurele werkloosheid => banen verdwijnen voorgoed door bv lag lonenlanden. Arbeidsmarkt bevat veel ontwikkelingen, belangrijkste huidige: - Verdwijnen van bedrijfstakken en opkomst nieuwe bedrijfstakken - Schaalvergroting bij bedrijven https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 8 van 9
- Flexibilisering van de arbeid - Internationalisering van de arbeidsmarkt In NL veel arbeidsintensief, laaggeschoold werk in de landbouw en industrie verdwenen. Deels door automatisering, deels door concurrentie van lagelonenlanden. Ontwikkeling nieuwe industriële producten in NL gebleven, ook in landbouw -> toegenomen vraag naar hooggeschoolden. Ook door groei dienstsector. Veel bedrijven gefuseerd door multinationals, ook bij scholen en ziekenhuizen. Door deze schaalvergroting is afstand tussen de top en het personeel groter. Tussenlaag ontstaan van managers die direct contact hebben met werknemers. Hierdoor zijn veel bedrijven wast betreft arbeidsverhoudingen informeler geworden. Werkgevers en werknemers meer behoefte aan flexibilisering (-> alle werksituaties met variabele inzetbaarheid). Flexibel werken -> bv thuiswerk, oproepbaar of een tijdelijk contract. Vooral veel jongeren tijdelijk contract. Werkgevers meer behoefte aan flexibel personeel op piekuren of voor een korte periode. Supermarkten en callcenters werken vooral met oproepkrachten. Internationalisering door wereldwijde handel, de multinationals en de internationale kapitaalstromen. Zo verandert EU in een gemeenschappelijke arbeidsmarkt. Komst van EU arbeidsmigranten kan leiden tot verdringing van NL werknemers, maar biedt ook voordelen bv voor bedrijven die willen investeren of uitbreiden. Veranderingen op de arbeidsmarkt kunnen de financiering van de verzorgingsstaat in gevaar brengen, bv als de werkgelegenheid terugloopt waardoor minder mensen sociale premies betalen. Hierdoor stimuleert de overheid arbeidsmarkt. https://www.scholieren.com/verslag/78394 Pagina 9 van 9