6.2 De functie van de banken

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Management & Organisatie H13+H14

Leverancierskrediet à hiervan is sprake wanneer de leverancier goederen levert die pas later door de afnemer betaald te hoeven worden.

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal).

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

6,6. Inkomsten belasting progressief: Eigenwoningforfait. Samenvatting door een scholier 1910 woorden 6 februari keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 9 t/m 16

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

Hoofdstuk 25, 30 en 31

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

7,2. Samenvatting door een scholier 3301 woorden 5 maart keer beoordeeld

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4 t/m 7, 13 t/m 15, 19 t/m 22

* goed lezen! * let op terugrekenen!

Samenvatting m&o hoofdstuk 9: 9.2

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

Je koopt iets dat pas later hoeft te worden betaald. De afnemer ontvangt het leverancierskrediet

Financiële aspecten van de planning

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

5,8. Samenvatting door een scholier 3135 woorden 30 maart keer beoordeeld. Management en Organisatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

7, Samenvatting door een scholier 1812 woorden 4 januari keer beoordeeld

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Hoofdstuk 3: Resultaten

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is!

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

De resultatenrekening

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

5.6. Boekverslag door H woorden 31 maart keer beoordeeld

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

5,6. Samenvatting door een scholier 1549 woorden 21 december keer beoordeeld. Hoofdstuk 9

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

M&O VWO 2011/

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1, 3, 4, 8, 10, 11, 12

BECO: DE BALANS - THEORIE

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Beginner. Beginner. Beginner

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Samenvatting Management & Organisatie Boek 1+ 2

UIT balans en resultatenrekening

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 havo 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

10. Break the Code. Registratieformulier Break the Code. Namen groepsleden. Code poging 1 Puzzel 1 Puzzel 2 Puzzel 3

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Hoofdstuk 3: Resultaten

fun house fun house fun house Pink

5,7. Samenvatting door S woorden 30 juli keer beoordeeld Onderhandse Lening

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

1. Debet 020 Inventaris Credit Datum Omschrijving Bedrag Datum Omschrijving Bedrag 1 feb Van balans ,-

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Samenvatting M&O Domein G (H31 t/m 36)

Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

Inhoud VII. 1. De balans Veranderingen in de balans Grootboekrekeningen Hulprekeningen van het eigen vermogen...

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging)

Eindexamen havo m&o 2013-I

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Samenvatting Management & Organisatie Balans examenstof (2006)

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

Vraag Antwoord Scores

Lesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 6 Het koeriersbedrijf van Ewout 6.1 Het hele vermogen van

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Inhoud VII. 1. De balans Veranderingen in de balans Grootboekrekeningen Hulprekeningen van het eigen vermogen 61. Voorwoord...

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 (Management in beweging)

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 vrijdag 10 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 8. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Appendix Bedrijfseconomie

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2358 woorden 15 februari 2004 6 32 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 6 Samenvatting 6.2 De functie van de banken Bank: Instelling die zich bezighoudt met het verlenen van kredieten die zij erschaft uit eigen middelen, uit van derden opgenomen gelden of door creatie. Kredietverlening uit eigen middelen Eigen middelen bank: aandelen en rerserves. Garantie voor eventuele verliezen Kredietverlening uit middelen van derden Afhankelijk van anderen, wel doet de bank haar best zoveel mogelijk geld binnen te halen. Kredietverlening door creatie (geldschepping) Algemene banken kunnen nieuw geld scheppen. Twee soorten banken: gespecialiseerde, richten zich op een bepaalde activiteit (hypotheekbanken). algemene, hoofdtaken als volgt: - verstrekken van kredieten - aanbieden van spaarmogelijkheden Daarnaast houden zij zich bezig met: - verrichten van betalingen voor cliënten - bewaren van effecten (aandelen en obligaties) - effectenverkeer - emissiebedrijf - valutahandel Aanbieden van spaarmogelijkheden Twee soorten spaarmogelijkheden: Deposito s: geld staat voor een bepaalde periode vast. Direct opvraagbare tegoeden: je kunt elke dag over het geld beschikken. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 1 van 11

Twee soorten interest: Vast: een aantal jaren geld hetzelfde bedrag per periode. Variabel: kan elke dag worden aangepast aan de dan geldende interestvoet. Verrichten van betalingen voor cliënten Bank moet weten: naam rekeningnummer bedrag Bewaren van effecten Open bewaarneming: de cliënt geeft zijn effecten aan de bank, bank verricht alle werkzaamheden (inwisseling dividendbewijzen). Bank krijgt provisie. Gesloten bewaarneming: De cliënt geeft de effecten in een gesloten trommel aan de bank en moet dan zelf alle handelingen verrichten. Komt zelden meer voor. Effectenverkeer Bank regelt verkoop en inkoop van effecten. Clearing mogelijk: effecten worden niet op de beurs verhandelt, maar intern doorgesluisd. Dit heeft geen invloed op de koers. Emissiebedrijf Bank kan op twee manieren bij emissie worden betrokken: Bank neemt de gehele emissie over. Als er ene bepaald aantal aandelen niet wordt verkocht, blijft de bank hiermee zitten. Bank verleent enkel bemiddeling, geen risico. Bank krijgt provisie. Valutahandel Tegenwoordig is dit door de Euro minder van toepassing. 6.3 Leverancierskrediet en afnemerskrediet Leverancierskrediet: Krediet van leverancier aan afnemer Afnemerskrediet: Afnemer aan leverancier. Diegene naar wie het krediet genoemd is, verstrekt het dus!!! Leverancierskrediet Consumptief leverancierkrediet (kort vermogen) Leverancier -> consument Bijvoorbeeld bij de melkboer of buurtsuper. Waarom kiest de winkelier voor dit soort krediet? Hoeft niet te verdienen, zoals banken. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 2 van 11

Lagere kosten voor de leverancier als voor een bank. Kan goed de klant beoordelen Klantenbinding. Vorm komt vaak voor bij postorderbedrijven. Productief leverancierskrediet (kort vermogen, eigenlijk lang) Leverancier -> leverancier Waarom kiets men liever dit soort krediet ipv. Een bankkrediet? Lagere kosten Kleiner risico Het is wenselijk een deel van het leverancierkreidet te vervangen door eigen vermogen, want dat is goedkoper en leverancier geven vaak korting bij contante betaling. Zie het voorbeeld op pag. 98 in het boek. Afnemerskrediet komt voornamelijk voor bij: dienstverlenende bedrijven (verzekeringen, transport, kan bij wanbetaling niet worden teruggevorderd) uitvoering van speciale orders (Rolls Royce) opkopende handel ( graangewassen, ter financiering ontvangt de boer geld van zijn afnemer). Consumptief afnemrskrediet: consument -> leverancier (abonnementen, verzekeringen) Productief afnemerskrediet: tussen ondernemingen waarbij vooruitbetaling plaatsvindt 6.4 Het rekening-courantkrediet Rekening-courant: een rekening die bedrijven gebruiken voor de dagelijkse betalingen en ontvangsten. Kan een vordering op zijn. Kredietplafond: Het bedrijf met een rekening-courantkrediet, krijgt van de bank toestemming om tot een bepaald bedrag rood te staan. Dispositieruimte: Stel dat een onderneming een kredietplafond heeft van 100.000,--, en 35.000,-- in het rood staat. Dat is een nog een dispositieruimte van 100.000-35.000 = 65.000,-- Dure vorm van krediet. 6.5 Het consumptief krediet Het doorlopend krediet Er wordt, bijvoorbeeld, een bedrag van 6000,-- geleend, dat in 60 maanden moet worden terugbetaald. Bedrag hoeft niet ineens te worden opgenomen, afgeloste bedragen kunnen steeds weer worden opgenomen. Er moet interest worden betaald, en bij het sluiten van de lening ook provisie. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 3 van 11

BANK Voordelen Er hoeft maar één keer onderzoek te worden gedaan naar de kredietwaardigheid van een persoon. Kostenbesparend; het bedrag dat de consument maandelijks aan de bank betaald, wordt veelal automatisch van zijn rekening afgeschreven. CONSUMENT Voordelen Afgeloste bedragen kunnen steeds weer worden opgenomen, dat bespaart provisie. Er hoeft niet steeds een hele papierwinkel in gang te worden gezet. De consument weet precies tot welk bedrag hij kan lenen. De persoonlijke lening (PL) Lening voor bepaald doel (vakantie, belastingaanslag, woning). Bedrag wordt ineens opgenomen. Afgeloste bedragen mogen niet weer worden opgenomen, slechts bij een nieuwe PL. Terugbetaling in gelijke termijnen. Kan voor allerlei zaken worden gebruikt, dat is een groot voordeel voor de consument. Kosten PL bestaan uit afsluitprovisie en interest, samen de financieringskosten genaamd. Meestal uitgedrukt als percentage, maar kan ook als bedrag. Beide bovenstaande vormen zijn voor de consument duur, omdat de bank weinig zekerheid heeft. Dit risico is opgenomen in de kredietprijs (het kredietpercentage). Koop en verkoop op afbetaling Koper en verkoper komen overeen dat de koopprijs van een roerende zaak, bijvoorbeeld een wasmachine, zal worden betaald in termijnen. Daarvan vallen er tenminste twee nadat de koper het genot van de zaak is verschaft. Duurzame consumptiegoederen: Producten waar je jarenlang plezier van kan hebben. Huurkoop Lijkt veel op koop en verkoop op afbetaling, maar bij huurkoop blijft de verkoper eigenaar tot de laatste termijn is betaald. Bij deze twee vormen kan het krediet wat goedkoper zijn, want de kredietverlener heeft meer zekerheid dat hij het goed kan terugvorderen. Hoofdstuk 7 Samenvatting 7.2 Procenten Zie de voorbeelden 7.1 t/m 7.6 op de pagina s 105 t/m 109 in het boek. Brutowinst = verkoopprijs inkoopprijs Let speciaal op voorbeeld 7.3. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 4 van 11

7.3 Enkelvoudige interest en samengestelde interest Aflossen: het terugbetalen van de lening. Interest: Vergoeding die moet worden betaald voor het ter beschikking stellen van geld. Enkelvoudige interest: Voor elke periode interest over het oorspronkelijke bedrag. Samengestelde interest: De interest over een periode wordt bij het oorspronkelijk geleende bedrag opgeteld. Ook wel rente over rente. 7.4 Berekeningen met enkelvoudige interest Zie de voorbeelden 7.7 t/m 7.10 op de pagina s 110 t/m 113 in het boek. Regels: Bedrag afgerpond op halve centen volgens de afrondingsregels. Maand is meestal 30 dagen. Dagen per jaar is 360 of 365. Eerste dag telt bij het berekenen van interest wel mee, laatst niet. Percentage geld voor jaar, tenzij anders is vermeld. Interest bereken je als volgt: I = K x P x T -------------- 100 Ook kan er nog onder de deelstreep komen te staan: 100 x c. C is een constante en kan voorstellen: 1 bij jaren 12 bij maanden 24 bij berekeningen over halve maanden 52 bij berekeningen over weken 360 of 365 bij berekeningen over dagen 7.5 Berekening van het aantal interestdagen Zie de voorbeelden 7.11 t/m 7.13 op de pagina s 114 en 115 in het boek. 7.6 Aflossen van leningen Zie de voorbeelden 7.14 en 7.15 op de pagina s 115 t/m 117 in het boek. Hoofdstuk 8 Samenvatting /b> Zie de tabel met het voorbeeld over enkelvoudige en samengestelde interest op pagina 119 in het boek. 8.2 Machtsverheffen https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 5 van 11

Zie de voorbeelden 8.1 t/m 8.3 op de pagina s 120 en 121 in het boek. 8.3 Berekening van de eindwaarde of de slotwaarde van een bedrag Zie de voorbeelden 8.4 t/m 8.6 en het nummerloze voorbeeld op de pagina s 122 t/m 125 in het boek. Perunage: Berekening per 1, zoals percentage per 100 berekent. 8.4 Berekening van de contante waarde of aanvangswaarde van een bedrag Zie de voorbeelden 8.7 en 8.8 op de pagina s 126 t/m 128 in het boek. Contante waarde: Aanvangswaarde; als je 1000,-- op een spaarrekening zet, en je hebt vijf jaar later 1400,--, dan zeg je: de contante waarde (aanvangswaarde) van 1400,-- bedraagt 1000,- -. 8.5 Berekening van de gekweekte interest Zie het voorbeeld 8.9 op de pagina s 128 en 129 in het boek. Hoofdstuk 9 Samenvatting Domein C 9.2 Het samenstellen van een balans Balans: Een overzicht van de bezittingen (inclusief de vorderingen), de schulden en het eigen vermogen van een onderneming op een bepaald moment. Zie pagina 134. Kapitaalgoederen of activa: De bezittingen van een onderneming en de vorderingen die zij op anderen heeft. Kapitaalgoederen worden geplaatst aan de debetzijde (linkerzijde) van de balans. De rechterzijde van de balans (creditzijde) vermeldt hey eigen en het vreemd vermogen (de schulden of passiva van een onderneming). Liquide middelen: Ook wel betalingsmiddelen (van een onderneming). Inventaris: Hulpmiddelen in de onderneming (zoals meubilair, computers, kassa s ed.) Debiteuren: Afnemers die de goederen niet direct betalen (er is hier dus sprake van leverancierskrediet). Er kunnen ook machines voorkomen op de balans. Onroerende zaakbelasting: Belasting voor het gebouw. Zie op pag. 137 hoe de periode van nog te betalen interest berekent wordt. Crediteuren: Hiermee worden de leveranciers aangeduid die nog betaald moeten worden voor hun https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 6 van 11

leveringen (schuld). De debetzijde en de creditzijde van een balans moeten in evenwicht zijn. Vaste activa: Allerlei productiemiddelen die langer dan één verkoopproces meegaan./ Verkoopproces: Al datgene wat moet worden gedaan om de producten te verkopen. Vlottende activa: Gaan maar één verkoopproces mee, of zijn snel in geld om te zetten (denk aan voorraad goederen en debiteuren). 9.3 Mutaties in de balansposten Zie de voorbeelden 9.1 t/m 9.10 op de pagina s 139 t/m 145 in het boek om te zien hoe je met een balans moet rekenen. 9.4 De resultatenrekening (de winst- en verliesrekening) Twee soorten rekeningen: in paginavorm in scontrovorm Zie op pag. 146 in het boek 9.5 Voorraadgrootheden en stroomgrootheden Balansposten zijn voorraadgrootheden: ze geven de situatie op een bepaald moment weer. De posten op een resultatenrekening zijn stroomgrootheden, omdat zij betrekking hebben op een bepaalde periode. Hoofdstuk 10 Samenvatting Transistorische posten: Betalingen die te vroeg of te laat betaald worden of ontvangen worden. 10.2 Permanentie Permanentie: Als een onderneming per jaar veelvuldig een balans en resultatenrekening opstelt, spreken we van permanentie. We kunnen de transistorische posten verdelen in uitstelposten en anticipatieposten. We spreken van uitstelposten als de kosten vooruit betaald worden. We spreken van anticipatiekosten als de kosten achteraf betaald worden. Zie de toelichting op pag. 151 in het boek. De balans wordt zo dus niet beïnvloed door het moment van betaling of ontvangst. 10.3 Uitstelposten https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 7 van 11

Zie de voorbeelden 10.1 en 10.2 op de pagina s 152 t/m 154 in het boek. 10.4 Anticipatieposten Zie de voorbeelden 10.3 t/m 10.5 op de pagina s 155 t/m 158 in het boek. In alle gebruikte voorbeelden wordt een bedrag per maand berekent, vaak is het handiger een bedrag per jaar te betalen. Hoofdstuk 11 Samenvatting 11.2 De voorraadgrootte Zie voorbeeld 11.1op pag. 163 in het boek. Handelsonderneming: In een handelsonderneming worden artikelen ingekocht en weer verkocht. Soms ondergaat het product enkele bewerkingen (wijn in flessen doen). Te kleine voorraad: risico om nee te moeten verkopen. Te grote voorraad: risico s als diefstal of brand, bederf, prijsdaling, uit de mode raken. Onderneming loopt prijsrisico op: technische voorraad: de voorraad die werkelijk in het bedrijf aanwezig is en door tellen is te bepalen. economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico loopt. Het prijsrisico eindigt op het moment dat de goederen door de onderneming zijn verkocht. 11.3 Het fifo-systeem Zie de voorbeelden 11.2 t/m 11.3 op de pagina s 165 t/m 167 in het boek. Drie methoden om de goederenvoorraad te berekenen: het fifo-systeem het lifo-systeem de vaste verrekenprijs Fifo-systeem (first in, first out): De goederen worden bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van de langst aanwezige partij. Men gaat er dus administratief van uit dat de goederen die het eerst werden ingekocht, ook weer het eerst worden verkocht. Voor de verkochte goederen geldt de inkoopwaarde van de goederen die het langst in het magazijn aanwezig zijn. Het is aantrekkelijk de fifo-methode toe te passen bij een dalend prijsniveau. Immers, we nemen dan als inkoopwaarde van de verkopen het hoogste bedrag, zodat de brutowinst (het verschil tussen de opbrengst van de verkopen en de inkoopwaarde daarvan) lager is. Dit levert fiscaal voordeel op, want de brutowinst wordt gedrukt. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 8 van 11

Belangrijkste bezwaar: bij stijgende prijzen een te gunstige berekening van de brutowinst. 11.4 Het lifo-systeem Zie de voorbeelden 11.5 t/m 11.8 op de pagina s 167 t/m 172 in het boek. Lifo-systeem (last in, first out): De inkoopwaarde van de verkopen wordt bepaald dppr de inkoopprijs van de goederen dien het laatst zijn ingekocht. Men gaat er dus administratief van uit dat de goederen die het laatst zijn binnengekomen, er bij verkoop als eerste uitgaan. Dit is echter administratief; in werkelijkheid zullen de goederen die het langst in de magazijnen liggen, het eerste worden verkocht. Bezwaren: Men komt bij stijgende prijzen uit op een te hoge brutowinst, en de voorraadwaardering is onjuist ( de waarde van een heel oude partij ). 11.5 De vaste verrekenprijs Zie de voorbeelden 11.9 en 11.10 op de pagina s 173 t/m 175 in het boek. Vaste verrekenprijs: Schatting van de gemiddelde inkoopprijs voor een komende periode. Inkoopkosten: Alle kosten die moeten worden gemaakt voor de goederen in het magazijn liggen (offertes, bestelbon, vervoer van de artikelen). 11.6 Kosten van duurzame productiemiddelen Duurzame productiemiddelen: Activa die vele jaren door een onderneming gebruikt kunnen worden. Hiertoe behoren gebouwen, computers, transportmiddelen enzovoort. Belangrijkste eigenschap: duurzaamheid. Nadelen: interestkosten: des te langer een duurzaam productiemiddel meegaat, des te langer wordt er beslag gelegd op vermogen en des te hoger zijn de interestkosten. Onderhoudskosten Risico van prijsdaling Verliezen van een deel van de prestaties wegens veroudering. 11.7 Afschrijven Tot de aanschafprijs van duurzame productiemiddelen rekenen we niet alleen de aanschafprijs zelf, maar ook de bijkomende kosten. Afschrijven: Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen. Grootte van de afschrijving is afhankelijk van: waarde van het duurzame productiemiddel https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 9 van 11

levensduur restwaarde: de geschatte verwachte opbrengst van het duurzame productiemiddel bij verkoop aan het eind van de levensduur. gebruik Afschrijven heeft twee kanten: Enerzijds komt de afschrijving tot uitdrukking op de balans, want het duurzame productiemiddel wordt voor een lagere waarde opgenomen dan in de periode daarvoor. Anderzijds stelt de waardevermindering een verlies voor, afschrijvingskosten zijn voor het bedrijf. Het is dus ook een middel om te sparen, zodat je weer een nieuwe machine kunt aanschaffen. 11.8 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Zie de voorbeelden 11.11 en 11.12 op de pagina s 179 t/m 181 in het boek. Afschrijving per periode: A R / N A is de aanschafprijs. R is de restwaarde. N is het aantal perioden. Hoofdstuk 12 Samenvatting 12.2 De omzetbelasting Omzetbelasting = BTW. Toegevoiegdde waarde is de waarde die een bedrijf toevoegt aan de reeds bestaande waarde. Zie de afbeeldingen op pag. 184 en 185 in het boek, maar de BTW is tegenwoordig 19 %. Zie ook de voorbeelden 12.1 t/m 12.4 op de pagina s 185 t/m 188. 12.3 Brutowinstopslag Zie voorbeeld 12.5 op pagina 189 in het boek. Verkoopprijs = inkoopprijs + percentage brutowinstopslag Samenvatting in het schema op pagina 190. 12.4 Nettowinstopslag Zie de voorbeelden 12.6 en 12.7 op de pagina s 193 t/m 195 in het boek. Nettowinst is voor de eigenarren van de onderneming, bestemd als: Vergoeding voor hun werkzaamheden. Dekking van het risico dat ze hun vermogen verspelen. Vergoeding voor het beschikbaar stellen van het vermogen (interestvergoeding). Kostprijs = inkoopprijs + overheadkosten (zie pag. 192) Samengevat in het schema op pagina 196. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 10 van 11

Hoofdstuk 13 Samenvatting 13.2 Voorcalculatie en nacalculatie Om te kijken of doelstellingen worden gehaald zal management regelmatig controles moeten uitvoeren. Voorcalculatie: Schattingen Nacalculatie: Werkelijkheid 13.3 De nettowinst bij brutowinstopslagmethode Zie de voorbeelden 13.1 t/m 13.5 en de diverse andere figuren op de pagina s 200 t/m 205. Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten en + (interest)opbrengsten 13.4 De nettowinst bij nettowinstopslagmethode Zie de voorbeelden 13.6 en 13.7 op de pagina;s 206 t/m 208. Gerealiseerd budgetresultaat: Het resultaat op inkopen, op inkoopkosten en op overheadkosten tezamen. 13.5 De break-evenanalyse Zie de voorbeelden 13.8 t/m 13.13 op de pagina s 209 t/m 215 in het boek. Break-evenafzet: Het aantal verkochte artikelen waarbij geen winst en ook geen verlies wordt gemaakt. Je moet weten: verkoopprijs per stuk variabele kosten per stuk totale constante kosten per periode Break-evenomzet: = break-evenafzet x verkoopprijs 13.6 De grafiek van de break-evenafzet en de break-evenomzet Zie de voorbeelden 13.14 en 13.15 op de pagina s 216 t/m 220 in het boek. Dekkingsbijdrage: Verschil tussen de verkooprijs en de variabele grootheden. CK-lijn: Constante kosten TK-lijn: Totale kosten TO-lijn: Totale opbrengsten 13.7 Het verkoopplan Verkoopplan: In het verkoopplan staan de doelstellingen voor het komende jaar. Het bevat de verwachte afzet en omzet van de verschillende producten die de onderneming in haar assortiment heeft, alsmede de verwachte nettowinst. https://www.scholieren.com/verslag/14458 Pagina 11 van 11