5,6. Samenvatting door een scholier 1549 woorden 21 december keer beoordeeld. Hoofdstuk 9

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 1549 woorden 21 december ,6 18 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 9 Samengestelde interest: interest wordt aan het eind van elke periode bij de hoofdsom gevoegd, waarna over het totaal interest wordt berekend (rente over rente) (100%) P : 100 = i (per 1) bijv. 1000= 1,0810 En= K x (1 + i)n E10= 1000 x 1,0810!!!Periodes aanpassen nooit de interestvoet!!! En= K x (1 + i)n = K x 1, = K x 2, K= : 2, = 9263,87 SI per half jaar = 1,081/2 SI per 2 jaar= 1,082 Hoofdstuk 10 Personeelsbeleid: - prognose van de personeelsbehoefte: hoeveel mensen met welke kwaliteiten zijn nu en in de toekomst nodig? - Werving, selectie & introductie - Opleiding en vorming (scholing) - Beoordeling & promotie - Beloningssystemen - Ontslag en pensioen Prognose personeelsbehoefte: daar in staan uitspraken over aantal personeelsleden en het niveau van de personeelsleden waarover de onderneming wil of moet beschikken Er moet rekening gehouden worden met planning van de personeelsbehoefte met: - pensioen - ontslag - overlijden - arbeidsongeschiktheid ondernemingen proberen gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen, door: - natuurlijk verloop (ontslag of pensioen en dan geen nieuwe mensen aannemen) Pagina 1 van 6

2 - werktijdverkorting (arbeidsduurverkorting of ADV) - flexibele pensionering - deeltijdarbeid flexwerkers: personeelsleden die oproepbaar zijn wanneer die nodig zijn. De onderneming draait op het minimum aantal werknemers. Het is een verzamelnaam voor uitzendkrachten, mensen met tijdelijke aanstelling, oproepkrachten en nul urencontracten (oproepcontracten zonder minimaal aantal uren). Voordeel werknemer: je zit niet vast aan bepaalde tijden Voordeel werkgever: minder loonkosten Nadeel werknemer: kans op geen werk of salaris Nadeel werknemer: minder betrokkenheid en minder ervaring Individuele arbeidsovereenkomst: de werknemer treed in dienst van een werkgever. In de overeenkomst staat hoeveel uur de werknemer werkt, op welke momenten, welke werkzaamheden en de hoogte van het loon, deze moeten passen binnen de algemene arbeidsvoorwaarden. CAO: (collectieve arbeidsovereenkomst) een overeenkomst tussen de vakbonden en de werkgevende organisaties in een bedrijfstak/ onderneming en bevat de algemene arbeidsvoorwaarden die gelden voor alle werknemers in die onderneming/ bedrijfstak. CAO loopt van 1 tot 2 jaar. FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging CNV: Christelijke Nationaal Vakverbond VNO-NCW: Verbond van Nederlandse Onderneming en het Nationaal Christelijk vakverbond dit is een werkgeversorganisatie die zijn aangesloten bij de werkgeverscentrale. De CAO bevat de volgende regels over de volgende punten, afspraken: - primitieve arbeidsvoorwaarden: betrekking op de geldelijke beloning voor verrichte werk, vakantiegeld, toeslagen voor bijv. overwerk en onregelmatige werktijden. - Secundaire arbeidsvoorwaarden: werktijden, reiskosten vergoeding, werkkleding, vakantiedagen, auto van de zaak, scholingsmogelijkheden en arbeidsduurverkorting. CAO bevatvoorwaarden die gelden wanneer een bakbondslid gaat werken bij een werkgever met wie de CAO is overeengekomen. De CAO is dus zelf geen arbeidsovereenkomst maar zegt hoe individuele arbeidsovereenkomsten er op bepaalde punten uit zal gaan zien, het gaat om de arbeidsvoorwaarden. Verplichtingen werkgever: 1) op tijd loon betalen 2) getuigenschrift uitreiken aan het einde van de dienstbetrekking 3) minderjarige werknemers in de gelegenheid stellen een opleiding te volgen. In het getuigschrift moet staan: nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden die de werknemer heeft verricht, in welke periode die is gebeurd. Op verzoek van de werknemer moet er ook nog de wijze waarop het werk is verricht en de reden van ontslag instaan. De werknemer moet: 1) de arbeid zo goed mogelijk verrichten 2) arbeid zelf verrichten 3) zich houden aan de voorschriften die betreffende de te verrichten werkzaamheden zijn verstrekt. 4) Zich gedragen zoals van een goed werknemer verwacht mag worden. Headhunter: benadert zelf geschrikte kandidaten, nadat hij van de organisatie een opdracht heeft gekregen om iemand met bepaalde kwaliteiten te zoeken. Ook is het mogelijk dat zich kandidaten melden Pagina 2 van 6

3 hij de headhunter die op zoek zijn naar een nieuwe baan. Mogelijkheden om selectie uit te voeren ( voor nieuwe mensen) - gegevens uit het verleden - psychotechnisch onderzoek - vaardigheidsproeven - sollicitatiegesprek de vragen gaan dan over: Ø vakkennis, opleiding en ervaring van de sollicitant Ø opvattingen ten aanzien van de werkzaamheden Ø persoonlijkheid sollicitant loonsubsidie: krijgt de werkgever als hij een moeilijk te plaatsen werkzoekende aanneemt, zodat de loonkosten van een werknemer voor de werkgever lager worden. Functioneringsgesprek: is een gesprek tussen de werknemer en de chef. Het doel is om de medewerker te helpen met het beoefenen van zijn functie en verbetering van de omstandigheden waarin hij moet werken (tweerichtingsverkeer, op toekomst gericht) Beoordelingsgesprek: een paar maanden na het functioneringsgesprek. Een gesprek tussen de medewerker, de chef en eventueel de personeelsfunctionaris. Doel is om de juiste beslissing te nemen over promotie, salarisverhoging of ontslag. (eenrichtingsverkeer, betrekking verleden) Mechanisatie: machines helpen hij het verrichten van werkzaamheden Automatisering: werkzaamheden worden volledig door digitaal gestuurde machines overgenomen, de mens hoeft alleen te controleren. Bijscholen: je blijft het zelfde werk doen, mar met nieuwe (verbeterde) technieken. Omscholen: je krijgt een opleiding om ander werk te gaan doen. Wet gelijke behandeling: hierin staat dat iedereen gelijk moet worden behandeld. Positieve discriminatie: bij gelijke ervaring en opleiding gaat de voorkeur uit bijv. naar een allochtoon in plaats van een autochtoon. Discrimineren: onderscheid maken tussen personen naar factoren zoals godsdienst, huidskleur of leeftijd. Emancipatie: het verkrijgen van gelijke rechten door een groep die tot dan toe was achtergesteld. Hoofdstuk 11 Fifo- systeem: (first in- first out) de goederen worden afgeboekt tegen de prijs van de langst aanwezige partij. Handig bij een dalende prijs niveau, omdat het dan fiscaal aantrekkelijk is doordat de winst klein is dus hoef je weinig belasting af te dragen. Grote kritiek: bij stijgende prijzen leidt het tot een geflatteerde (te gunstige) berekening van de brutowinst, en omgekeerd. De brutowinst wordt verkeerd berekend. Lifo- systeem: (last in first out) administratief gaat de laatst ingekochte partij er weer als eerste uit. In werkelijkheid zou de partij die er het langst is als eerste eruit gaan. Vaste verrekenprijs: een schatting van de gemiddelde inkoopprijs voor een komende periode (verwacht prijzen). Inkoopkosten: alle kosten die te maken hebben met het inkopen van producten zoals vervoer, controle, offertes(aanbiedingen) aanvragen, bestelbon maken. Pagina 3 van 6

4 Hoofdstuk 12 Duurzame Productie Middelen(DPM): activa die meer dan 1 productie proces of verkoopproces door een onderneming kunnen worden gebruikt. (gebouwen, transportmiddelen) Verschillende nadelen aanschaf dpm: - interest kosten - onderhoudskosten - risico van prijsdaling - verliezen van een deel van de prestatie wegens veroudering overdrachtskosten: overdrachtsbelasting, kosten van de makelaar, notaris en kadaster. Kadaster: daar wordt bijgehouden wie de eigenaren zijn van de gronden en de gebouwen in een gemeente. Aanschafprijs dpm: aanschafprijs + bijkomende kosten Afschrijven: in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van dpm. Grootte van de afschrijving afhankelijk van: - waarde van het dpm - levensduur - de restwaarde - het gebruik - restwaarde: de geschatte verwachte opbrengst van het dpm bij verkoop aan het eind van de levensduur. Afschrijving per periode= A R : n (A=afschrijving, R=restwaarde, n= aantal periode) Geïnvesteerd vermogen= A + R : 2 Boekwaarde: de waarde waarvoor een dpm in de administratie is omgenomen (aanschafprijs het bedrag dat tot dan toe is afgeschreven) Interestkosten op dpm: - jaarlijks wordt interest berekend over de halve aanschafprijs - jaarlijkse wordt interest berekend over het gemiddelde geïnvesteerde vermogen gedurende de gehele levensduur complementaire kosten: alle kosten die samenhangen met het dpm op de afschrijving en interestkosten na (onderhouds-; reparatie-; energiekosten) leasing: huren van dpm in plaats van te kopen operational leasing: een lease overeenkomst kan tussentijds worden stopgezet, de lease periode is in het algemeen kort. En een hogere huurprijs, omdat de economische veroudering en reparatie kosten voor de verhuurder zijn. financial leasing: huur overkomst kan niet worden opgezegd. De economische veroudering en reparatiekosten voor de huurder, dus de huur lager. De leaseperiodes zijn lang. Sale and lease back. Voordeel leasing: je hoeft niet in 1 keer een grote som geld neer te tellen. Hoofdstuk 13 Omzetbelasting ook wel BTW (belasting toegevoegde waarde) Pagina 4 van 6

5 Toegevoegde waarde: de waarde die en bedrijf toevoegt aan een reeds bestaande waarde Belasting wordt eigenlijk betaald door de consument, bedrijven kunnen belasting aftrekken en ze moeten belasting afdragen. 19%BTW: over bijna alle goederen 0% BTW: over export 6% BTW: over meeste levensmiddelen conclusies BTW: - belasting die een ondernemer bij inkoop betaalt, kan worden teruggevorderd van de belastingsdienst. - BTW die een ondernemer bij verkoop ontvangt, moet aan de belastingdienst worden afgedragen. - De BTW wordt berekend over de verkoopprijs van de goederen verminderd met de korting. - Uiteindelijk betaalt de consument de omzet belasting. Verkoopprijs(excl. Omzetbelasting)= inkoopprijs+ (bijv. 40%) brutowinstopslag Schema: Inkoopprijs a Brutowinstopslag % van a b + Verkoopprijs excl. Omzetbelasting c Omzetbelasting 19%(of 6%) van c d + Verkoopprijs incl. omzetbelasting e Nettowinst over een periode= brutowinst over dezelfde periode - de kosten van die periode. overheadkosten: kosten die noodzakelijk zijn om de organisatie draaiende te houden. Kosten van een handelsonderneming: inkoopkosten en overheadkosten. En de overhead kosten zijn algemene kosten en verkoopkosten. De nettowinst is gelijk aan: het verschil tussen de verkoopprijs (excl. Omzetbelasting) en de kostprijs. Nettowinst is bestemd voor de eigenaren van de onderneming: - vergoeding voor hun werkzaamheden - dekking van het risico dat ze hun vermogen verspelen - vergoeding voor het beschikbaar stellen van het vermogen. Schema verkoopprijs incl. omzetbelasting, met behulp van een nettowinstopslag Geschatte inkoopprijs a Opslag voor inkoopkosten b + Vaste verrekenprijs c Opslag voor overheadkosten= % van c d + Kostprijs e Nettowinstopslag = % van e f + Verkoopprijs excl. Omzetbelasting g Omzetbelasting 19% (of 6%) van g h + Verkoopprijs incl. omzetbelasting i Pagina 5 van 6

6 Conclusie: je kunt op 2 verschillende manieren de gerealiseerde nettowinst berekenen: 1) gerealiseerde nettowinst= gerealiseerd verkoopresultaat +/ - de resultaten op inkopen, inkoopkosten en overheadkosten 2) gerealiseerde nettowinst= omzet werkelijke inkoopwaarde werkelijke inkoopkosten werkelijke overheadkosten. Hoofdstuk 14 Voorcalculatie: berust volledig op schattingen. Aan de hand daarvan kun je kijken of er grote verschillen zijn en hoe die is ontstaan en dan proberen die op te lossen. Nacalculatie: de werkelijkheid. Je kunt verschillen opsporen en rekening mee houden met de volgende voorcalculatie. Verwachtte nettowinst: gelijk aan de verwachte brutowinst de begrote bedrijfskosten en + de begrote (interest) opbrengsten. De gerealiseerde nettowinst bereken je hetzelfde als de verwachte nettowinst. Schema om de voorcalculatorische nettowinst te berekenen bij de nettowinstopslagmethode: Hoofdstuk 15 Variabele kosten niet altijd evenredig maar we reken in dit hoofdstuk wel zo. De variabel kosten altijs proportioneel variabel. Constante kosten: reageren niet wanneer de afzet inkrimpt of uitbreid. Verkoopcapaciteit: het aantal producten dat een onderneming in een periode maximaal kan verkopen. Constante kosten nemen sprongsgewijs toe bij vergroting capaciteit. Break- even afzet:het aantal stuks waarbij er geen winst wordt gemaakt noch verlies wordt geleden. Break- even omzet:de break- even afzet X verkoopprijs Voor de break- even afzet hebben we dit steeds nodig: - de verkoopprijs per stuk - de variabele kosten per stuk - de totale constante kosten per periode Pagina 6 van 6