Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen



Vergelijkbare documenten
Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Terugblik 2011 in cijfers

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

Strengere regels voor pensioenfondsen

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Later AOW en pensioen

J A A R V E R S L A G

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Verkort jaarverslag

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

AMF een goed geregeld pensioen. Bulletin Algemeen Mijnwerkersfonds 2005

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Einde dienstverband en uw pensioen

Verkort jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Extra informatie pensioenverlaging

Verkorte kerngegevens fonds

Stichting Pensioenfonds SABIC

Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder

Uw pensioen in onzekere tijden

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Verkort jaarverslag SBZ 2011

Communicatiekalender 2017 en 2018

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Pensioenverlaging (korting) in Hoe consumenten geïnformeerd zijn over de verlaging van hun pensioen. Rapport

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

stichting pensioenfonds wonen

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Toeslagverlening. Versie

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Verkort Jaarverslag 2014

Verkort Jaarverslag 2013

2010: jaar van herstel

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Verkort jaarverslag PHI 2011

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

27 september Deelnemersvergadering

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Toeslagverlening. Versie

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Informatiebijeenkomst

Communicatieplan. Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland November Versie

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Brochure. Toeslagverlening

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2011

PensioenNieuws van Pensioenfonds TenCate

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

J A A R V E R S L A G

HALLO ALLEMAAL LIKE BPF SCHILDERS OP FACEBOOK WAT DE DEKKINGSGRAAD ONS VERTELT 2. WAT IS ER VERANDERD IN 2016? Wijzigingen pensioenregeling 4

Risico s rond pensioen

TRANSPARANTIEDOCUMENT

Najaarsbijeenkomst Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Transcriptie:

JA ARVERSLAG 2009

Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen Jaarverslag 2009

Inhoud Kerngegevens 4 Verbetering van de prepensioenaanspraken 5 Voorwoord 6 Profiel van de organisatie 7 Bestuurssamenstelling per 31 december 2009 7 Actuaris 7 Accountant 7 Administrateur 7 Inhoud van de regeling 8 Verslag van het bestuur 10 Omvang van het fonds 13 Ontwikkelingen op pensioengebied in 2009 14 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 19 Risicoparagraaf 20 Beleggingen 22 Resultaat verslagjaar 25 Stand van de voorzieningen en reserves 26 Jaarrekening 27 Balans 27 Rekening van baten en lasten 28 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling 30 Risicobeheer en Derivaten 34 Toelichting op de balans 40 Niet in de balans opgenomen verplichtingen 47 Toelichting op de rekening van baten en lasten 48 Kasstroomoverzicht 52 3 Verklaring van de actuaris 53 Accountantsverklaring 54 Slotwoord 55

Kerngegevens Aantallen per 31 december 2009 2008 2007 Werkgevers werkgevers verplicht tot premiebetaling 7.187 7.597 7.703 vrijwillig aangesloten ondernemingen 189 219 214 Gedispenseerde ondernemingen 1 1 1 Deelnemers actieve deelnemers 4.489 6.498 7.022 gewezen deelnemers met premievrije rechten 167.982 174.231 177.960 Geprepensioneerden aantal uitkeringen 5.838 2.521 1.043 Bedragen per 31 december (x 1.000) Uitkeringen 93.287 45.572 8.787 Premie 128.458 140.048 133.218 Koopsommen 48 60 4 Waardeoverdrachten 1.607 5.339 4.881 4 Voorziening pensioenverplichtingen 1.171.149 1.042.152 773.270 Voorziening langlevenrisico - - - Voorziening overgangsregeling 150.735 235.600 328.780 Algemene reserve 120.115-138.134 Solvabiliteitsreserve 120.893 207.315 191.757 Cumulatief verliessaldo - (196.107) - Resultaat boekjaar 229.800 (318.683) 26.378 Gemiddelde rentetermijnstructuur 3,80 3,61 4,87 Dekkingsgraad 118,2% 100,9% 129,9% Totaal belegd vermogen (actuele waarde) 1.575.620 1.273.420 1.424.613 Waarvan onder andere in: Onroerende zaken - 8.352 38.892 Hypothecaire leningen 92.399 91.509 82.301 Aandelen 183.526 204.321 254.473 Obligaties 1.082.933 720.874 792.345 Opbrengst uit vermogen 1 255.195 (226.120) 13.151 Performance percentage 19,90% -15,06% 0,55% 1 Inclusief ongerealiseerde waarde mutaties en andere resultaten op beleggingen en inclusief beleggingskosten.

Verbetering van de prepensioenaanspraken Verhoging pensioenaanspraken Het bestuur besluit jaarlijks - indien en voor zover de financiële toestand van het fonds dit toelaat en gehoord de actuaris - of de prepensioenaanspraken en uitkeringen worden verhoogd. Dit wordt ook wel toeslag of indexatie genoemd. Er wordt niet doelgericht geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Gelet op de ontwikkelingen in de bedrijfstak en de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten voor 2010 de toeslag gefaseerd te verlenen. Per 1 januari 2010 worden de prepensioenaanspraken verhoogd met 2%. Na vaststelling van de jaarrekening over 2009, zal het bestuur een besluit nemen omtrent een extra toeslag van 1,5% per 1 juli 2010. Dit besluit betreft de volgende aanspraken en uitkeringen: de premievrije prepensioenaanspraken, en de aanspraken op grond van de prepensioengrondslag die wordt vastgesteld op basis van een middelloonregeling, en de ingegane prepensioenuitkeringen. Toekennenovergangsregeling in 2009 In artikel 37 van het prepensioenreglement is vastgelegd dat het bestuur jaarlijks bevoegd is om indien en voor zover de financiële positie van het fonds dit toelaat en gehoord de actuaris extra prepensioenaanspraken toe te kennen aan degenen die in het volgend kalenderjaar de prepensioendatum bereiken en die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Met ingang van 1 januari 2006 is de leeftijd waarop de extra prepensioenaanspraken worden toegekend volgens een staffel per leeftijdsschaal verhoogd. Het bestuur heeft voor het jaar 2010 het volgende besloten: 5 Bereiken leeftijd van 60 jaar en 6 maanden in 2010 Het bestuur besluit de overgangsregeling toe te kennen aan degenen die in 2010 de leeftijd van 60 jaar en 6 maanden bereiken en die aan de voorwaarden voldoen.

Voorwoord Graag bieden wij u aan het jaarverslag 2009 van de Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, hierna Prepensioenfonds Goederenvervoer genoemd. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer is opgericht op 1 januari 2002 en geldt voor werkgevers en werknemers in het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. Het uitgangspunt van de regeling is stoppen met werken op een leeftijd die gerelateerd is aan de volgende staffel. Geboortedatum (in de periode) Van 1 april 1947 t/m 31 maart 1948 Van 1 april 1948 t/m 31 maart 1949 Van 1 april 1949 t/m 31 december 1949 Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd met uitkering ter hoogte van 85% van de prepensioengrondslag 60 jaar en 2 maanden 60 jaar en 4 maanden 60 jaar en 6 maanden Net als in 2008 stond het verslagjaar 2009 voor een belangrijk deel in het teken van de wereldwijde financiële crisis en de daarmee samenhangende negatieve financiële resultaten voor het Prepensioenfonds Goederenvervoer. Als gevolg van de onderdekking aan het einde van 2008 heeft het fonds een herstelplan ingediend bij de toezichthouder. Het uitvoering geven aan het herstelplan is een belangrijk speerpunt geweest in 2009. In het voor u liggende verslag wordt hier nader op ingegaan. Door de fusie per 1 januari 2010 zal de jaarrekening van het Prepensioenfonds Goederenvervoer worden ondertekend door het bestuur van Pensioenfonds Vervoer. Het jaarverslag is verdeeld in een bestuursverslag en een jaarrekening. In het bestuursverslag informeren wij u over de beleidsmatige zaken die in het verslagjaar hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het pensioenvermogen. In de toelichting vindt u onder meer de grondslagen voor de waardering, de mutaties in de beleggingsportefeuille en natuurlijk de verklaring van de actuaris en de accountantsverklaring. 6 Het publicitair verslag is op verzoek verkrijgbaar bij de administrateur, Syntrus Achmea Pensioenbeheer te Amsterdam. Amsterdam, 28 juni 2010, Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg (als rechtsopvolger van Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen) L. Ceelen, voorzitter

Profiel van de organisatie Het Prepensioenfonds Goederenvervoer, statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 1 januari 2002. De laatste statutenwijziging was in juni 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34175254. Het Prepensioenfonds is een bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB). Het Prepensioenfonds Goederenvervoer stelt zich ten doel alle deelnemers te voorzien van een volwaardig pensioen tegen een redelijke premie, welke volledig door de werkgevers wordt betaald. De ontvangen premies worden onder zo gunstig mogelijke voorwaarden belegd. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer belegt in zaken als onroerend goed, aandelen en vastrentende waarden. Het totale vermogen van het Prepensioenfonds Goederenvervoer bedroeg ultimo boekjaar 2009 circa 1,57 miljard euro. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer had op 31 december 2009 in totaal 7.376 aangesloten werkgevers, 4.489 actieve deelnemers en 167.982 gewezen deelnemers/slapers. Het fonds keerde op dat moment prepensioenen uit aan 5.838 pensioengerechtigden. Bestuurssamenstelling per 31 december 2009 Het bestuur van de Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur per 31 december 2009 is als volgt: Werkgeversleden Plaatsvervangers: L.J.H. Ceelen, plv. voorzitter (1) Mw. I. Stomp (1) Mw. S. Kraaijenoord, secretaris (1) L.G.A.M. Verhagen (5) P.W. Kievit (2) vacature (2) Werknemersleden: Plaatsvervangers: J.T. van Egmond, plv. secretaris (4) Vacature (4) J. Heilig, voorzitter (3) H. van den Dungen (3) J. Wit (3) Vacature (3) Respectievelijk aangewezen door: 1) Transport en Logistiek Nederland 2) Koninklijk Nederlands Vervoer 3) FNV Bondgenoten 4) CNV Bedrijvenbond 5) Vereniging Verticaal Transport 7 De heer Kievit is per 3 april 2009 als bestuurder toegetreden tot het bestuur van de Stichting Prepensioenfonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen. Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen Het Prepensioenfonds Goederenvervoer is lid van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Adviserend actuaris Mercer (Nederland) B.V. De heer drs. W. Brugman AAG Startbaan 6, 1185 XR Amstelveen Certificerend actuaris Towers Watson De heer drs. R. Doornbos AAG Hullenbergweg 425, 1100 AB Amsterdam Zuidoost Accountant KPMG Accountants N.V. De heer M.J. Vredenduin RA Laan van Langerhuize 1, 1186 DS Amstelveen Administrateur Tot 31 december 2009 Syntrus Achmea Pensioenbeheer Bezoekadres: Molenwerf 2-8, 1014 AG Amsterdam Postadres: Postbus 9251, 1006 AG Amsterdam Telefoonnummer: 0900-1964 Website: www.devervoerssite.nl Vanaf 1 januari 2010 TKP Pensioen B.V. Bezoekadres: Europaweg 27, 9723 AS Groningen Postadres: Postbus 501, 9700 AM Groningen Telefoonnummer: 0900-1964 Website: www.pfvervoer.nl Compliance officer KPMG Integrity & Investigation Services Laan van Langerhuize 1, 1186 DS Amstelveen

Inhoud van de regeling Wie doet mee aan de prepensioenregeling De prepensioenregeling geldt per 1 januari 2002. De prepensioenregeling voorziet in een uitkering van 60 (richtleeftijd) tot 65 jaar. De prepensioenregeling is vanaf 1 januari 2006 in het bijzonder van belang voor werknemers geboren tussen 1 april 1947 en 1 januari 1950. Zij bouwen na 1 januari 2006 nog prepensioen op. Voor werknemers die geboren zijn vóór 1 april 1947, en op 31 maart 2001 en 1 april 2001 in dienst waren bij een bij de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen aangesloten werkgever, blijft de VUT-regeling van kracht. Hierop is echter één uitzondering: werknemers die geboren zijn vóór 1 april 1947 en die op 31 maart 2001 en 1 april 2001 nog niet in de bedrijfstak werkten, doen mee aan de prepensioenregeling. De prepensioenpremie De premie voor de prepensioenregeling wordt geheven over de som van de bruto lonen Sociale Verzekeringen van alle werknemers in dienst van de werkgever. De premie voor de prepensioenregeling is in 2009 een volledige werkgeverspremie. Vanaf 2006 is de hoogte van de premie afhankelijk van de leeftijd van de werknemer: Voor werknemers geboren voor 1 januari 1950 bedraagt de premie 6,58% van het heffingsloon; Voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 bedraagt de premie 2,8% van het heffingsloon. Onder het heffingsloon wordt verstaan het brutoloon Sociale Verzekeringen over het lopende kalenderjaar tot ten hoogste het maximum premiedagloon Werkloosheidswet, herleid tot een jaarbedrag. Het maximum is het op jaarbasis herleide bedrag van het maximum premieplichtig dagloon voor de Werkloosheidswet (in 2009: 47.619,-). 8 Hoeveel bedraagt het prepensioen Een volledig prepensioen, dat voorziet in een uitkering van circa 85% van de prepensioengrondslag, wordt opgebouwd in 39 jaar (van 21 tot 60 jaar). Omdat niet iedere werknemer in staat is voldoende prepensioen op te bouwen is door CAO-partijen een overgangsregeling in het leven geroepen. Deze overgangsregeling heeft tot doel een aanvulling te geven op het prepensioen. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling zijn: a. zowel op 31 maart 2001 als op 1 april 2001 als werknemer in dienstverband werkzaam zijn bij een werkgever die op die data is aangesloten bij de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen, en b. vanaf 1 januari 2002 onafgebroken deelnemen aan de prepensioenregeling, en c. uiterlijk op de prepensioendatum voldoen aan het 10-dienstjaren criterium als bedoeld in het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen. De overgangsregeling is een voorwaardelijke regeling: het bestuur beslist jaarlijks, gegeven de financiële positie van het fonds, of de aanvulling kan worden toegekend aan de deelnemers die in het volgende kalenderjaar de reglementaire datum voor ingang van het overgangsrecht bereiken. Met ingang van 1 januari 2006 is de leeftijd waarop de overgangsregeling wordt toegekend, verhoogd: Geboortedatum (in de periode) Van 1 april 1947 t/m 31 maart 1948 Van 1 april 1948 t/m 31 maart 1949 Van 1 april 1949 t/m 31 december 1949 Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd met uitkering ter hoogte van 85% van de prepensioengrondslag 60 jaar en 2 maanden 60 jaar en 4 maanden 60 jaar en 6 maanden De hoogte van de prepensioenuitkering is afhankelijk van hetgeen aan prepensioen opgebouwd is. Per jaar wordt 2,179% aan prepensioen opgebouwd. Het prepensioen wordt opgebouwd over het vaste jaarsalaris en over het loon uit een aantal overuren en/of over de uren van het structureel verrichten van arbeid als gevolg van werken in een rouleersysteem volgens een rooster (hierna samengevat onder de noemer overuren ).

Er worden twee prepensioengrondslagen vastgesteld: één voor het vaste jaarsalaris en één voor de overuren. Bij het vaststellen van de prepensioengrondslagen wordt gekeken naar de volgende elementen: vast jaarsalaris: deze prepensioengrondslag bestaat uit het vaste bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld op 1 januari van het jaar waarin wordt deelgenomen. De opbouw van het prepensioen over deze grondslag vindt plaats op basis van een eindloonregeling. overuren: deze prepensioengrondslag bestaat uit het loon uit overuren met een maximum van tien overuren per week tegen een overwerktoeslag van 30%. De overuren over het voorgaande jaar zijn bepalend voor de prepensioengrondslag in het lopende jaar. De opbouw over deze prepensioengrondslag vindt plaats op basis van een middelloonregeling. 9

Verslag van het bestuur 10 Bestuur Het bestuur is in het verslagjaar negen maal bijeengekomen. Deze vergaderingen vonden plaats op 12 januari, 19 februari, 23 maart, 23 april, 18 juni, 27 augustus, 22 oktober, 16 november en 4 december 2008. De vergadering van 23 maart is extra gehouden in het kader van de afstemming van het herstelplan van het fonds. De vergadering van 16 november is extra ingepland vanwege de herijking van het beleggingsbeleid. Naast de onderwerpen die periodiek aan de orde worden gesteld treft u een overzicht aan van de overige onderwerpen die tijdens de bestuursvergaderingen zijn besproken. Financiële positie van het fonds De financiële crisis heeft eind 2008 ervoor gezorgd dat de dekkingsgraad van het Prepensioenfonds Goederenvervoer een forse daling heeft ondergaan. Het fonds verkeerde ultimo 2008 en begin 2009 in een dekkingstekort. De verhouding tussen het belegd vermogen en de marktwaarde van de pensioenverplichtingen voldeed niet meer aan de wettelijke gestelde eisen voor deze verhouding. Er zijn twee effecten die de dekkingsgraad beïnvloeden. Ten eerste is het vermogen van het Prepensioenfonds afgenomen door de dalende beurskoersen. Beleggen op de beurs is voor het prepensioenfonds in ieder geval voor een deel van het vermogen - noodzakelijk: het fonds behaalt anders op langere termijn onvoldoende rendement. Een tweede factor betreft de verplichtingen van het Prepensioenfonds: deze zijn gestegen door de dalende marktrente. Consequentie van de situatie van onderdekking is dat het fonds vóór 1 april 2009 een herstelplan heeft moeten indienen bij de toezichthouder, te weten De Nederlandsche Bank (hierna: DNB). In een herstelplan zet het pensioenfonds de maatregelen op een rij die het treft om ervoor te zorgen dat het vermogen van het pensioenfonds weer op peil komt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de samenstelling van de beleggingsportefeuille en het al of niet toekennen van toeslagen op opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane uitkeringen. Ook kan het fonds besluiten de hoogte van de pensioenpremie aan te passen. Het bestuur heeft het herstelplan op 22 maart 2009 vastgesteld en goedgekeurd. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Door de voorgeschreven modelmatige aanpak is de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds slechts een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. In het herstelplan zijn de volgende sturingsmiddelen opgenomen: - Per 1 januari 2009 worden geen toeslagen toegekend aan actieve en inactieve deelnemers. Dit is in overeenstemming met het beleid zoals geformuleerd in de ABTN van het fonds. - Gedurende de herstelperiode zal er (vooralsnog) geen extra premie worden gevraagd. - Het pensioenfonds streeft er naar om de pensioenuitkeringen, de opgebouwde pensioenaanspraken of de reguliere pensioenopbouw niet te gaan korten. Dit wordt uitsluitend als laatste redmiddel ingezet. Op 14 juli 2009 heeft DNB het herstelplan van het Prepensioenfonds Goederenvervoer goedgekeurd, waarbij de opmerking is gemaakt dat het minimaal vereist eigen vermogen van het fonds in drie jaar hersteld moet zijn en niet de door het fonds beoogde herstelperiode van vijf jaar. Transitie Een andere belangrijke ontwikkeling was de overgang (transitie) naar een nieuwe pensioenuitvoerder per 1 januari 2010, namelijk TKP Pensioen B.V. Voor een goed verloop van deze overgang zijn een bestuurscommissie en een stuurgroep Transitie geïnstalleerd die hard hebben gewerkt om de transitie in goede orde te laten plaatsvinden. Daarnaast is een externe deskundige van Mercer aangetrokken die verantwoordelijk was voor de bewaking van de nakoming van alle gemaakte afspraken. Aan KPMG is het transitieplan voorgelegd met de vraag of TKP voldoende was uitgerust om naar behoren invulling te geven aan de uitvoering van de pensioenadministratie van de vervoersfondsen. Voor wat betreft de uitbestedingsovereenkomst met TKP: deze is becommentarieerd door een auditcommissie. Daarnaast is een Service Level Agreement (SLA) opgesteld die na een jaar zal worden geëvalueerd. Deze SLA is juridisch getoetst. Tot slot moest er een beëindigings- en een verlengingsovereenkomst met Syntrus Achmea, de vorige uitvoerder, worden ondertekend. DNB heeft begin 2009 aangegeven de transitie met interesse te zullen volgen en specifiek aandacht te zullen hebben voor: a. het in control zijn van het bestuur; b. de invulling van de verplichtingen en verantwoordelijkheden van Syntrus Achmea en TKP. De toezichthouder heeft overigens geen opmerkingen gemaakt over de wijze waarop de transitie is vormgegeven. Vermogensbeheer activiteiten Bij het opstellen van het herstelplan blijkt dat met de huidige beleggingsmix, zoals door het bestuur in 2008 vastgesteld, de kans op onderdekking de komende jaren aanzienlijk blijft, de kans op onderdekking blijft groter dan 20%. Het bestuur vindt deze grote kans op

onderdekking niet wenselijk en heeft daarom besloten de beleggingsmix in de loop van 2009 aan te passen naar 90% belegging in vastrentende waarden (dit was 62,5%) en 10% belegging in aandelen (dit was 37,5%). De kans op onderdekking wordt hiermee aanzienlijk verkleind naar minder dan 1% en ook het vereist eigen vermogen kan bij deze beleggingsmix naar beneden worden bijgesteld tot 109,1%. Fusie van de vervoersfondsen In de vergadering van 23 april 2009 heeft het bestuur een positief besluit genomen ten aanzien van de fusie tussen het Prepensioenfonds Goederenvervoer, het Pensioenfonds Vervoer, het Prepensioenfonds Personenvervoer en de VUT Goederenvervoer per 1 januari 2010. De voornaamste reden om te fuseren zijn: - Er ontstaat een breder draagvlak van de te nemen risico s. - Voor alle deelnemers is er sprake van één loket. - Er kan worden bespaard op de uitvoeringskosten van de regelingen. - De fondsen zijn eenvoudiger te besturen. - Er is sprake van een vereenvoudiging van de premieheffing. - Voor de werkgevers betekent een fusie verlichting van de administratieve lasten. In een fusieovereenkomst is het beleid inzake toeslagen, het korten van aanspraken en het beleid inzake de toekenning van overgangrechten prepensioen vastgelegd. Verantwoordingsorgaan Op 23 september 2009 heeft de oprichtingsvergadering van het Verantwoordingsorgaan plaatsgevonden. Bij de verantwoording die moet worden afgelegd aan het verantwoordingsorgaan gaat het vooral om de vraag of het bestuur bij haar beleid op een evenwichtige manier rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan geeft normaal gesproken aan de hand van het jaarverslag, de bevindingen van het interne toezicht en andere stukken een oordeel over het handelen van het bestuur en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur op dat oordeel, opgenomen in het jaarverslag. Met oog op de voorgenomen fusie heeft het bestuur in haar vergadering van 23 april 2009 ervoor gekozen een tijdelijk verantwoordingsorgaan in te stellen specifiek voor de fusie. Aan het verantwoordingsorgaan wordt verzocht een oordeel te geven over het besluit tot fusie en de uitvoering daarvan. Het verantwoordingsorgaan van het Prepensioenfonds Goederenvervoer heeft een positief oordeel afgegeven over de fusie van de vervoersfondsen. Communicatie Het Prepensioenfonds Goederenvervoer heeft ook in 2009 werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden op verschillende momenten geïnformeerd over de regeling en de uitvoering daarvan. Werknemers konden voor informatie over de regeling terecht op de website of contact opnemen met de servicedesk. Zij ontvingen bovendien het Uniform Pensioen Overzicht. Bij verschillende werkgevers zijn voorlichtingsbijeenkomsten voor werknemers georganiseerd waarin de pensioenconsulenten uitleg gaven over de prepensioenregeling en over de transitie naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Tevens zijn er circulaires met informatie naar de werkgevers verzonden. Voorts hebben alle pensioengerechtigden in januari 2009 zoals gewoonlijk een jaaropgave van hun prepensioen ontvangen. Uitbesteding en serviceafspraken De administratie van het Prepensioenfonds Goederenvervoer is in 2009 in zijn geheel uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Tijdens de vergadering van december 2008 is door het bestuur het besluit genomen om per 1 januari 2010 het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer te beëindigen en per genoemde datum de samenwerking aan te gaan met een andere pensioenuitvoerder. In 2009 hebben veel werkzaamheden in het teken gestaan van de transitie van de administratie naar de nieuwe uitvoerder, met als doel om de administratie zo volledig mogelijk over te dragen naar de nieuwe uitvoerder. Afrekening administratiekosten 2008 en tarieven 2009 In de vergadering van 18 juni 2009 is het bestuur akkoord gegaan met de afrekening van de administratiekosten voor het jaar 2008. In de vergadering van 12 januari 2009 is het bestuur akkoord gegaan met de tarieven voor de uitvoering van de regeling in het jaar 2009. Jaarverslag 2008 Het bestuur van het fonds heeft in het verslagjaar de jaarrekening van het Prepensioenfonds Goederenvervoer over het jaar 2008 goedgekeurd en vastgesteld. De verslagstaten zijn, zoals gebruikelijk voor 1 juli bij de Nederlandsche Bank gedeponeerd. Wijzigingen in reglement en statuten In het verslagjaar zijn er geen reguliere reglements- of statutenwijzigingen doorgevoerd. Het bestuur heeft wel besloten tot het invoeren van een ouderenregeling voor een bepaalde groep werknemers binnen de bedrijfstak. Ouderenregeling Prepensioenfonds Goederenvervoer In het kader van de CAO is afgesproken dat werknemers in geval van ontslag hun deelneming aan de prepensioenregeling kunnen voortzetten. Deze vrijwillige voortzetting is enkel mogelijk indien het voortzetten van de deelneming onderdeel uit maakt van een sociaal plan dat is afgesproken tussen werkgever en de vakorganisaties CNV en/of FNV. De periode van werkloosheid/periode van vrijwillige aansluiting telt mee als periode van deelname in het kader van het 10-dienstjarencriterium. In haar vergadering van 18 juni 2009 heeft het bestuur als volgt besloten ten aan zien van toekomstige deelnemers aan de ouderenregeling. 11

12 - Indien de deelnemer tussen leeftijd 60 jaar en 6 maanden en 61 jaar en 6 maanden voldoet aan zijn 10-dienstjareneis en daarmee op dat moment recht krijgt op aanvullend prepensioen, mag hij deelnemen aan de ouderenregeling. Het fonds zal voor deze deelnemers maximaal 1 jaar van de 10-dienstjaren voor de betreffende deelnemer aanvullen. - Indien de deelnemer na 61 jaar en 6 maanden voldoet aan zijn 10-dienstjaren, en op dat moment recht krijgt op aanvullend prepensioen, dient het bestuur per individu te beoordelen of hij mag deelnemer in de ouderenregeling. In de loop van 2009 zijn er ongeveer 50 deelnemers toe getreden tot de ouderenregeling van het Prepensioenfonds Goederenvervoer. Aanvragen vrijwillige aansluiting In vrijwel iedere vergadering zijn verzoeken om vrijwillige aansluiting besproken van ondernemingen die niet vallen onder de verplichtstelling van het Prepensioenfonds Goederenvervoer. Criteria voor het al of niet toekennen van een verzoek zijn de volgende: - de loonontwikkeling bij deze natuurlijke persoon of rechtspersoon dient ten minste gelijk te zijn aan de loonontwikkeling die geldt voor werkgevers in de sector; of - er dient sprake te zijn van een groepsverhouding tussen de natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich vrijwillig wil aansluiten en een werkgever; of - de vrijwillige aansluiting geschiedt aansluitend aan een periode waarin de natuurlijke persoon of rechtspersoon wel onder de werkingssfeer van het fonds viel. - de vrijwillige aansluiting geldt in principe voor het gehele personeel. Een vrijwillige aansluiting wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de werkgever en de stichting. In het verslagjaar heeft het bestuur 19 verzoeken tot vrijwillige aansluiting behandeld. Niet verplichtgestelde periode Op 20 december 2007 heeft de rechter bepaald dat aan werkgevers in bepaalde gevallen de premie, die is voldaan over de periode dat de regeling niet verplicht was gesteld (1 januari 2002 tot 20 februari 2003), gerestitueerd moet worden. Het bestuur heeft besloten om zich bij deze uitspraak neer te leggen en heeft zijn beleid hierover heroverwogen en aangepast. In het verslagjaar 2009 zijn meerdere rechtszaken gevoerd in het kader van de zogenaamde niet-verplichtgestelde periode. Belangrijk voor het fonds was de uitspraak in de zaak die een aantal georganiseerde werkgevers had aangespannen tegen het fonds. De rechter besliste dat de betreffende werkgevers op grond van het gesloten protocol gehouden waren tot premiebetaling aan het fonds. In de zaak tussen een aantal niet-georganiseerde werkgevers en het Prepensioenfonds Goederenvervoer besliste de rechter dat het beleid wat het fonds voerde ten aanzien van niet-georganiseerde werkgevers (weigeren van premierestitutie indien er al een of meerdere werknemers een uitkering met aanvullend prepensioen ontvangen) niet gestand kan blijven. Het fonds is tegen deze uitspraak van de rechter in beroep gegaan.

Omvang van het fonds In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang van het fonds weergegeven. De gegevens bij de afsluiting van het verslagjaar, zoals het aantal werkgevers en deelnemers, de vastgestelde prepensioenpremie en de prepensioenuitkeringen, worden ter vergelijking afgezet tegen de cijfers uit het verleden. 2009 2008 2007 Aantal werkgevers per 31 december Werkgevers verplicht tot premiebetaling 7.187 7.597 7.703 Werkgevers die opgaven in het boekjaar geen tot deelneming verplicht personeel in dienst te hebben 1 4.389 4.145 4.750 Vrijwillig aangesloten werkgevers 189 219 212 Aantal deelnemers per 31 december Actieve deelnemers 4.489 6.498 7.022 Nog niet geprepensioneerde gewezen deelnemers met premievrije rechten 167.982 174.231 177.960 Voortgezette deelneming van de verplichte regeling Indien de deelneming eindigt anders dan door overlijden en vóór het ingaan van het prepensioen, kent het fonds de mogelijkheid om de verplichte verzekering voor bepaalde tijd op vrijwillige basis voor eigen rekening voort te zetten. Hieraan zijn reglementair diverse voorwaarden verbonden. Een verzoek tot vrijwillige voortzetting van de deelneming dient binnen drie maanden na het einde van de deelneming te worden ingediend bij het fonds. Premie opgaven en -betalingen In 2009 is vastgesteld aan premie 128.458.000,-. Ultimo 2009 was over 2009 en voorgaande jaren nog te voldoen een bedrag van 11.371.000,-. Bij het incasseren van de premie deden zich geen bijzondere moeilijkheden voor. Het aantal werkgevers vallende onder de verplichtstelling van het fonds, dat in staat van faillissement werd verklaard, steeg in 2009. Er werden in 2009 77 werkgevers failliet verklaard ten opzichte van 46 in 2008. De ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 2008 2007 (x 1.000) (x 1.000) (x 1.000) 13 Premie 128.458 140.048 133.218 Koopsommen 48 60 4 Totaal 128.506 140.108 133.222 Prepensioenuitkeringen Over 2009 is uitbetaald aan prepensioenen 93.287.000,- tegen het vorige jaar 45.572.000,-. Dit bedrag is inclusief éénmalige uitkeringen. Op het einde van het boekjaar waren de aantallen ingegane pensioenen en de totale jaarbedragen als volgt: 2009 2008 2007 Aantallen prepensioenen 5.838 2.521 1.043 Totaal jaarbedrag (x 1.000,=) 119.793 64.032 25.302 Eénmalige uitkeringen In 2009 werd aan éénmalige uitkeringen (afkoopsom in plaats van klein prepensioen ineens en afkoopsom bij emigratie) 352.000- uitbetaald, ten opzichte van 1.000, - over 2008. 1 Onder deze categorie vallen ook de werkgevers die uitsluitend personeel in dienst hebben, geboren op of na 1 januari 1950.

Ontwikkelingen op pensioengebied in 2009 14 Pensioenfondsen in onderdekking Het jaar 2009 stond in het licht van de economische crisis als gevolg van de kredietcrisis. Aan het begin van 2009 waren er forse verliezen op de beurzen. Daarnaast was sprake van een lage rente. Als gevolg hiervan verkeerden enkele honderden pensioenfondsen begin 2009 in onderdekking. Dat wil zeggen dat er onvoldoende financiële middelen waren om aan alle (toekomstige) verplichtingen te voldoen. De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds. De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een dekkingstekort of reservetekort direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het Prepensioenfonds heeft een dekkingstekort als de dekkingsgraad lager is dan ongeveer 105% en een reservetekort als de dekkingsgraad lager is 116,2%. Vanwege de onderdekking moesten bijna alle pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan bij de toezichthouder DNB indienen. De deadline daarvoor was 1 april 2009. Volgens de Pensioenwet moet een pensioenfonds binnen drie jaar weer een dekkingsgraad van meer dan 105% hebben. Begin 2009 zag het er naar uit dat veel pensioenfondsen pensioenaanspraken en pensioenrechten zouden moeten korten om te voldoen aan de eis dat binnen drie jaar de dekkingsgraad weer 105% zou zijn. Dat vond minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onevenredig zwaar gevolg van het hanteren van een termijn van drie jaar. Daarom werd de hersteltermijn tijdelijk verlengd naar vijf jaar. Pensioenfondsen moesten voor 1 april 2009 een plan voor realistisch herstel in vijf jaar indienen bij DNB. Daarin staan ook de maatregelen die het fonds neemt als het niet lukt om binnen drie jaar een dekkingsgraad van 105% te bereiken. DNB toetst jaarlijks of het voldoende lukt om te herstellen. Minister Donner heeft besloten dat eventuele korting op pensioenen en aanspraken kan worden uitgesteld tot 1 april 2012. Daardoor wordt een eventuele korting niet overhaast en overbodig doorgevoerd. Bij het opstellen van het herstelplan moet het bestuur zich laten leiden door een evenwichtige belangenafweging. Dat betekent dat de belangen van degenen die nu pensioen opbouwen en de gepensioneerden evenwichtig in het herstelplan verwerkt moeten zijn. DNB beoordeelde de herstelplannen ook daarop. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer moest net als veel andere pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan indienen bij DNB. Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van het fonds namelijk 100,9% Het bestuur heeft gepensioneerden en deelnemers tijdig en op toegankelijke wijze geïnformeerd over het herstelplan en de daarin opgenomen maatregelen. De deelnemers van het fonds hebben in augustus 2009 een brief ontvangen ten aanzien van de financiële situatie van het fonds en de voorgenomen maatregelen. Daarnaast is in overeenstemming met de vereisten uit de Pensioenwet in de startbrief en het UPO opgenomen dat het pensioenfonds zich in een herstelsituatie bevindt. Aan gewezen deelnemers en gepensioneerden is op verzoek van de betrokkene informatie over het herstelplan verstrekt. In de loop van 2009 werden de ontwikkelingen op de beurzen gunstiger. Het pensioenfonds heeft het dieptepunt van de dekkingsgraad achter de rug. De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2009 118,2% Door lage dekkingsgraad geen waardeoverdracht Als een werknemer van baan verandert, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenfonds, dit heet waardeoverdracht. Wanneer de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 100%, mag het pensioenfonds geen waardeoverdrachten uitvoeren. Het moet deze volgens de Pensioenwet opschorten. Veel fondsen hebben in 2009 een aantal maanden een dekkingsgraad van minder dan 100% gehad; sommige fondsen hebben daar nog steeds mee te maken. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer had van december 2008 tot en met februari 2009 een dekkingsgraad van minder dan 100%. De situatie dat veel pensioenfondsen tegelijkertijd in onderdekking waren, had zich nog niet eerder voorgedaan. Hierdoor kwamen de knelpunten naar voren die een opschorting van de waardeoverdrachten met zich meebrengt. Ultimo maart 2009 was de dekkingsgraad van het fonds weer meer dan 100%. Om te voorkomen dat waardeoverdrachten worden gestart en vlak daarna weer moeten stoppen heeft het bestuur besloten dat de dekkingsgraad gedurende 3 maanden 100% of meer moet zijn voordat de overdrachten weer worden opgestart. De toezichthouder is het hiermee eens. Dit betekent dat het fonds sinds 1 juli 2009 weer meewerkt aan waardeoverdrachten. Of een verzoek om waardeoverdracht daadwerkelijk afgehandeld kan worden hangt ook af van de situatie van het andere fonds. Regeling deeltijd-ww Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakte het in het verslagjaar mogelijk om werknemers tijdelijk met deeltijd-ww te laten gaan voor maximaal 50%. Door werktijdverkorting van hun werknemers aan te vragen konden werkgevers de eerste schokgolf van de kredietcrisis opvangen. Op basis van de regeling voor deeltijd-ww krijgt de werknemer over de niet gewerkte uren een WWuitkering als hij aan de criteria van de Werkloosheidwet voldoet. Over een eventuele aanvulling op de WW

over de niet gewerkte uren moeten werkgever(s) en werknemers zelf afspraken maken; uitgangspunt is dat (standaard) geen aanvulling plaatsvindt. De wijze waarop de pensioenopbouw plaatsvindt, blijft hetzelfde voor het gedeelte dat de werknemer werkzaam is. Of de pensioenopbouw wordt voortgezet voor de niet gewerkte uren gedurende de deeltijd-ww periode zal afhangen van wat sociale partners hebben geregeld in de betreffende pensioenregeling of cao. Fiscaal is het toegestaan dat de pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van het loon dat direct voorafgaat aan de deeltijd- WW. Minister Donner heeft de deeltijd-ww-regeling verlengd tot 1 april 2010; de regeling stopt eerder als het beschikbare geld eerder op is. Indien bij het Prepensioenfonds Goederenvervoer aangesloten werkgevers gebruik maken van de mogelijkheid tot deeltijd-ww, heeft dit op grond van het reglement van het fonds geen gevolgen voor de prepensioenopbouw van de betreffende deelnemer. Het prepensioenreglement gaat voor de vaststelling van de prepensioengrondslag uit van het vaste functieloon. Dit vaste functieloon wijzigt niet door de deeltijd-ww. Ook voor de premieheffing zijn er reglementair geen gevolgen indien gebruik wordt gemaakt van de deeltijd- WW. Communicatie Toeslagenlabel Het verhogen van het pensioen vanwege loon- of prijsstijging heet toeslag. Het bestuur van het Prepensioenfonds Goederenvervoer beslist jaarlijks of het een toeslag verleent. Dit kan alleen als daarvoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Voor een begrijpelijke communicatie over het toeslagbeleid van het pensioenfonds voerde de Pensioenwet een toeslagenlabel in. Dit label staat op bijna alle communicatiemiddelen. Hiermee maken pensioenfondsen en verzekeraars duidelijk of de pensioenen de komende jaren kunnen stijgen met de prijsstijgingen, met andere woorden of de koopkracht op peil blijft. Naast het toeslagenlabel moet het fonds een voorwaardelijkheidsverklaring gebruiken. Daarin wordt het toeslagbeleid verder uitgelegd. Het gaat dan om de ambitie die het fonds heeft voor de mate waarin toeslagen worden gegeven. En ook hoe toeslagen worden betaald. Verder geeft de voorwaardelijkheidsverklaring aan wat daarvan de laatste drie jaar is waargemaakt. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de toezichthouder die zich concentreert op het gedragstoezicht van pensioenfondsen. In de praktijk gaat het met name om toezicht op heldere en duidelijke communicatie. Het toeslagenlabel valt onder het toezicht van de AFM. Toeslagenbrief vanwege bijzondere situatie Vanwege de bijzondere economische situatie in 2009 besloot minister Donner dat het toeslagenlabel in 2009 niet gebruikt hoefde te worden. Toepassing van het toeslagenlabel in de huidige economische situatie zou verwarring kunnen veroorzaken bij de belanghebbenden, zo was de argumentatie. In plaats daarvan ontwikkelde de pensioensector, in overleg met de toezichthouder AFM, een modelbrief. Deze brief informeerde deelnemers en pensioengerechtigden over de financiële crisis, de situatie van de pensioenuitvoerder en de gevolgen voor hun pensioen. Met deze brief hebben de pensioenfondsen ook over de toeslagverwachting over 2009 gecommuniceerd met alle belanghebbenden. Dit gebeurde in het derde kwartaal van 2009. Zowel pensioenfondsen met een dekkingstekort als fondsen met een reservetekort maakten gebruik van de brief. In 2010 zal het toeslagenlabel wel worden toegepast op de communicatie-uitingen vanuit het fonds. Toeslag in 2009 De meeste werknemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 2009 in het geheel geen toeslag op hun pensioen. Het bestuur van Prepensioenfonds Goederenvervoer besloot op 4 december 2008 om geen toeslag te verlenen in 2009. AFM vraagt fonds zelf aan te geven of communicatie goed is De toezichthouder AFM stuurde op 8 december 2008 een tweede self assessment aan pensioenfondsen met het verzoek informatie te geven over de wijze waarop communicatie aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden plaatsvindt; AFM vroeg aan te geven hoe het Prepensioenfonds omgaat met informatieverstrekking en hoe de zorgplicht werd ingevuld. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer heeft op 22 januari 2009 de self assessment ingevuld en retour gezonden naar de AFM. In april 2009 koppelde de AFM de resultaten terug aan het pensioenfonds. De AFM was van mening dat het fonds 83% scoorde. De AFM bracht ook een algemeen persbericht naar buiten naar aanleiding van het self assessment. In het algemeen ziet AFM verbetering in de communicatie van pensioenfondsen. Maar de AFM wil een breder en dieper onderzoek doen naar de communicatie. De AFM wil daarin toetsen of pensioenfondsen ook de juiste informatie verschaffen. Tijdige verzending Uniform Pensioen Overzicht De AFM constateerde in 2008 dat pensioenfondsen een eigen invulling geven aan de open norm tijdig bij het versturen van een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). De verzending is in de praktijk afhankelijk van de doorlooptijden van administratieve processen. Om een einde te maken aan de discussie over de vraag wanneer sprake is van tijdige verstrekking van UPO s, kwam de AFM met een beleidsregel. Hierin staat dat een pensioenuitvoerder voldoet aan de eis van tijdigheid als de deelnemer zijn UPO uiterlijk op 30 september ontvangt. Deze nieuwe norm geldt voor het eerst voor de UPO s over het jaar 2009. Voor het Prepensioenfonds Goederenvervoer zijn de UPO s over het jaar 2008 in juni 2009 verstuurd. 15

16 VB start actie: Samen sta jij sterk Door de economische crisis zijn veel pensioenfondsen in een slechte financiële positie terecht gekomen. Pensioenfondsen halen daarmee de kranten. Een pensioenfonds heeft daardoor niet meer vanzelfsprekend het vertrouwen van de deelnemer. Niet alles wat in de krant staat over pensioenen geeft echter de situatie bij pensioenfondsen goed weer. De Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) is eind november een communicatiecampagne gestart voor bedrijfstakpensioenfondsen. De campagne heet Samen sta jij sterk. Het doel is om duurzaam vertrouwen te winnen onder Nederlanders voor pensioenfondsen. Dit gebeurt onder meer door aan het publiek uitleg te geven over de voordelen van collectiviteit en solidariteit. Het Prepensioenfonds Goederenvervoer is aangesloten bij de VB. Het fonds sluit in haar eigen communicatie aan bij de campagne van VB. Trend: vergrijzing en ontgroening: overheid verhoogt AOW leeftijd In 2009 was sprake van een economische recessie en een toenemende werkloosheid. Aan de andere kant ontstaat de komende jaren door vergrijzing en ontgroening juist een verminderd arbeidsaanbod en een verwacht tekort aan beschikbare arbeid. Daarnaast is sprake van een stijgende levensverwachting van mannen en vrouwen. Redenen voor het kabinet om de AOW-leeftijd te willen verhogen naar 67 jaar. Werkgevers en werknemers vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (SER) kregen tot eind september de gelegenheid te komen met een (betaalbaar) alternatief plan voor de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat is niet gelukt. Sociale partners zijn het niet eens geworden over de AOW-leeftijd en de gevolgen voor aanvullende pensioenen. Pensioenregister van start In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenuitvoerders een pensioenregister inrichten. Het register gaat alle Nederlandse pensioenregelingen via internet toegankelijk maken. Iedereen tussen de 15 en 65 jaar met een burgerservicenummer en een DigiD kan straks inloggen en een overzicht opvragen van zijn eigen pensioenregelingen en AOW-rechten. Zo kan iedere Nederlander straks duidelijk zien hoe hoog zijn totale oudedagsvoorziening is, bij welke pensioenuitvoerder het pensioen is opgebouwd en waar hij terecht kan voor meer informatie. Op 7 mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opgericht, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en Sociale Verzekeringsbank. De Stichting Pensioenregister begeleidt de ontwikkeling van het pensioenregister. De pensioensector draagt de kosten zelf. Het is de bedoeling dat het register per 1 januari 2011 van start gaat. Volgens de wet moet ieder pensioenfonds elke vijf jaar informatie aan slapers verstrekken over hun opgebouwde pensioenaanspraken. Dit geldt overigens alleen voor degenen die na 1 januari 2008 slaper zijn geworden én de slapers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen deze informatie te verstrekken. Dat betekent bijvoorbeeld dat het niet verplicht is om informatie te verstrekken over slapers die voor 1 januari 2008 slaper zijn geworden. Een verzoek via het pensioenregister wordt gezien als een wettelijk verzoek om slapersinformatie te verstrekken. Het is dan ook bijna onvermijdelijk om ook aan degenen die slaper zijn geworden voor 1 januari 2008 informatie te verstrekken. In 2009 is bij Syntrus Achmea een project gestart voor de tijdige invoering van het pensioenregister. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) In 2005 publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor goed Pensioenfondsbestuur. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat het bestuur van een pensioenfonds weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en moet afleggen. Aandacht voor principes in 2009 Het jaar 2009 stond vooral in het teken van risicobeheer. Kernvraag daarbij is of pensioenfondsen risico s vooraf voldoende in beeld hadden. Dat geldt zowel voor het beleggingsbeleid als voor de verplichtingen. Risicobeheer en compliance Risicobeheer en compliance vormden in 2009 een speerpunt voor DNB. Pensioenfondsbesturen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico s die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het treffen van maatregelen voor een integere en beheerste bedrijfsvoering. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico s en ook andere risico s in kaart worden gebracht. Principes bij beloningsbeleid Op 6 mei 2009 hebben DNB en AFM de Principes voor beheerst beloningsbeleid gepubliceerd 1 (verder: de Principes). De Principes zijn gericht op de financiële ondernemingen en op pensioenfondsen die onder toezicht staan van DNB of AFM. In een gezamenlijke brief van 24 juni 2009 aan de pensioenfondsen hebben DNB en AFM duidelijk gemaakt dat het beloningsbeleid ook bij pensioenfondsen en hun uitvoerders in lijn moet zijn met de Principes. In de kern is het doel van de Principes: het tegengaan 1 De principes zijn een nationale invulling van de beloningsprincipes die op 2 april 2009 werden aangenomen door het Financial Stability Forum van de G20 in Londen.

van perverse beloningsprikkels. Met naleving van de Principes zijn soliditeit, integriteit en voldoen aan verwachtingen bij belanghebbenden van het pensioenfonds gediend. Pensioenfondsen moeten de Principes concreet toepassen op hun situatie en daartoe hun beloningsbeleid kritisch tegen het licht houden en waar nodig aanpassen. Het gaat daarbij niet alleen om de beloning van bestuurders, maar ook om uitbestede werkzaamheden van het pensioenfonds. Het beheerste beloningsbeleid past binnen het thema risicobeheer van een pensioenfonds. Het bestuur van het Prepensioenfonds Goederenvervoer heeft op 22 oktober 2009 gesproken over het beheerst beloningsbeleid. Vanwege de overgang naar een nieuwe pensioenuitvoerder lagen de prioriteiten van het bestuur op dat moment elders, maar daar waar noodzakelijk is er rekening gehouden met de Principes voor het beheerst beloningsbeleid. Beleggingsbeleid Toezichthouder DNB gaf in september aan dat uit eigen DNB-onderzoek blijkt dat een aantal pensioenfondsen de risico s onderschat waaraan zij in hun beleggingsbeleid blootstaan. De beleggingsverliezen in 2008 zijn behalve op de ernst van de crisis en het gevoerde strategische beleid voor een deel ook terug te voeren op de uitvoering van het beleid, aldus DNB. Het DNB-rapport is geanonimiseerd en doorgestuurd aan de commissie Frijns. Deze commissie doet in opdracht van minister Donner onderzoek naar het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en in het bijzonder het risicobeheer. DNB wil in overleg met de sector kijken waar zo nodig zaken kunnen worden aangescherpt. DNB erkent dat dit geen eenvoudige klus is, want het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is laveren tussen het invullen van een reële ambitie enerzijds en het vermijden van structurele onderdekking anderzijds. Ook de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) heeft onderzoek gedaan naar de beleggingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Op 18 november bracht VB haar rapport uit Bedrijfstakpensioenfondsen en de kredietcrisis: aanbevelingen voor het beleggingsbeleid. De kernboodschap in dit rapport is de oproep aan ieder bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds om stil te staan bij de wijze waarop het zijn verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan draagt. Zijn de mandaten helder en dusdanig dat het bestuur nog in control kan zijn? Wordt er voldoende gerapporteerd door de vermogensbeheerder en is het bestuur in staat om te sturen naar aanleiding van die rapportages? De beheersing van de beleggingsrisico s en het riskmanagement behoren bij ieder bedrijfstakpensioenfonds prominent op de agenda te staan. Er staan aanbevelingen in voor beleggingsbeleid. Zo pleit de VB voor overheidsobligaties, waarbij de rente is gekoppeld aan de inflatie. In het rapport worden ook antwoorden gegeven op veelgestelde vragen die bij het publiek leven over beleggingen van pensioenfondsen. Veertien pensioenfondsen hebben te lage Z-score De z-score wordt ieder jaar berekend en laat het verschil zien tussen het behaalde rendement van het pensioenfonds en het rendement van de benchmark. Als het pensioenfonds met haar beleggingen precies de benchmark volgt, dan is er geen afwijking. Veel pensioenfondsen proberen echter een betere score te behalen dan de benchmark. Dit brengt het risico van een afwijking in negatieve zin met zich mee. Wijkt het pensioenfonds over een periode van 5 jaren te veel in negatieve zin af van de benchmark, dan kunnen werkgevers vragen om vrijstelling van deelname aan het pensioenfonds. Veertien pensioenfondsen hadden over 2008 een te lage z-score. De z-score 2008 van het Prepensioenfonds Goederenvervoer was -2,51. De z-score is ook berekend over het afgelopen jaar. De z-score 2009 bedraagt -1,48. De cumulatieve Z-score tot en met 2009 is -1,71. Het pensioenfonds voldoet met deze score niet aan de gestelde normen. Drie Commissies voor de toekomst van het pensioenstelsel De financiële crisis van 2008-2009 heeft veel maatschappelijke onrust veroorzaakt over de betrouwbaarheid van het financiële stelsel. Pensioenfondsen zijn daar onderdeel van. Het Nederlandse pensioenstelsel is robuust gebleken, zelfs tijdens de crisis. Toch heeft de crisis ook de kwetsbaarheden van ons pensioenstelsel blootgelegd. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelde daarom in het voorjaar van 2009 een drietal commissies in om onderzoek te verrichten naar het Nederlandse pensioenstelsel. De rapporten van deze drie commissies zijn inmiddels verschenen. Minister Donner heeft de Commissie Parameters (ook wel Commissie Don) ingesteld. In de Pensioenwet is voor de financiering van pensioenfondsen een Financieel Toetsingskader (FTK) vastgesteld. Het doel hiervan is de pensioentoezegging van deelnemers bij pensioenfondsen te beschermen. De Commissie Don toetste onder andere of de regels van het FTK voor het berekenen van de pensioenvoorzieningen en de kostendekkende premie nog voldoen. Het FTK bevat verschillende parameters. Deze parameters betreffen veronderstellingen over de toekomstige loon- en prijsontwikkeling, de maximaal te hanteren gemiddelde rendementen op vastrentende waarden en de maximaal te hanteren risicopremies op onder andere aandelen en onroerend goed. In 2009 werd er voor de berekening van de pensioenvoorziening bijvoorbeeld vanuit gegaan dat de lonen voortdurend met 3% stijgen, de prijzen met 2% stijgen en er een rendement van 4,5% wordt gemaakt op de vastrentende waarden. De Commissie Don is eind 2009 met een verdeeld advies gekomen. Er verandert daarom in 2010 nog niets aan de parameters, maar voor de jaren daarna worden de veronderstellingen weer bezien. De Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer (Commissie Frijns) heeft het beleggingsbeleid 17

18 van pensioenfondsen, de uitvoering en governance onderzocht en vestigde speciale aandacht op de beheersing van risico s. De Commissie Toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen (Commissie Goudswaard) heeft de toekomst- en schokbestendigheid van de huidige pensioencontracten geanalyseerd. Bij deze analyse is rekening gehouden met de vergrijzing van de Nederlandse bevolking. De centrale vraag van deze commissie is of de pensioencontracten aangepast moeten worden. Beide commissies hebben begin 2010 aanbevelingen aandragen. Minister Donner komt voor 1 april 2010 met een kabinetsstandpunt over de bevindingen van de Commissies, de zogenaamde brede aanpak pensioenvraagstukken.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Op grond van Richtlijn 400 Jaarverslag besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. De rapportage over deze aspecten is op diverse plaatsen terug te vinden in het jaarverslag. De algemene aspecten betreffen de belangrijkste problemen en uitdagingen, de invloed hiervan op het beleid en de strategie en de rol van belanghebbenden hierbij. Deze algemene aspecten zijn opgenomen in het hoofdstuk ontwikkelingen op pensioengebied. In dit hoofdstuk wordt per onderwerp aangegeven wat het fonds aan deze onderwerpen heeft gedaan gedurende de loop van het verslagjaar. Relevante sociale aspecten betreffen voornamelijk sociaal-maatschappelijke zaken zoals verantwoord beleggen. In het hoofdstuk beleggingen wordt het beleggingsbeleid van het fonds uiteengezet. Richtlijn 400 beoogt overigens niet aan pensioenfondsen voor te schrijven dat zij (meer) maatschappelijk moeten beleggen, de nadruk ligt op de informatieverschaffing. Het fonds belegt gezamenlijk met het Pensioenfonds Vervoer in een Fonds voor Gemene Rekening. Met deze samenwerking volgt het fonds het beleid van het Pensioenfonds Vervoer op het gebied van verantwoord beleggen. Verdere aspecten die betrekking hebben op maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bijvoorbeeld de wijze waarop het pensioenfonds georganiseerd is de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, de interne beheersing van processen en procedures en de communicatie met de belanghebbenden. Deze onderwerpen komen aan de orde in het kader van de discussie over pension fund governance in het hoofdstuk ontwikkelingen op pensioengebied. Het bestuur heeft kennis genomen van de heersende opvattingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. 19