EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.04.2004 C(2004)1357fin Betreft : Steunmaatregel N 603/2003 België Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid Excellentie, 1- PROCEDURE 1. Bij schrijven van 5 december 2003, door de Commissie geregistreerd op 10 december 2003, hebben de Belgische autoriteiten bovengenoemde maatregel aangemeld. Op 15 oktober 2003 heeft hierover een voorbereidende werkvergadering plaatsgevonden. De werkvergadering tussen de Belgische autoriteiten en de diensten van de Commissie voor de bespreking van deze maatregel vond plaats op 12 januari 2004 en aansluitend op deze vergadering werd op 16 januari een verzoek om aanvullende inlichtingen verstuurd. Hierop hebben de Belgische autoriteiten geantwoord bij brief van 20 februari 2004, geregistreerd op 23 februari 2004. 2- GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN 2.1- Benaming en rechtsgrondslag 2. De titel van de nieuwe regeling is Steun ten gunste van nacht- en ploegenarbeid. De rechtsgrond van deze regeling wordt gevormd door de artikelen 301 en 302 van de programmawet van 22 december 2003. Zijne Excellentie de heer Louis MICHEL Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 BRUSSEL Europese Commissie, B-1049 Brussel België Telefoon: (32-2) 299.11.11.
2.2- Doel en mechanisme van de steunmaatregel 3. Ondernemingen waar nacht- en ploegenarbeid wordt verricht, worden geconfronteerd met extra kosten die vooral voortvloeien uit de premies die zij toekennen aan hun werknemers. Deze premies, die zijn vastgelegd in overeenkomsten tussen de sociale partners, worden beschouwd als een vorm van compensatie voor de ongemakken en nadelen die ploegenarbeid en atypische werkuren met zich meebrengen. 4. Deze maatregel moet de kosten voor ploegen- en nachtarbeid drukken door Belgische ondernemingen die een ploegenpremie betalen, ervan vrij te stellen een deel van de bedrijfsvoorheffing gelijk aan 1% van de belastbare bezoldigingen met inbegrip van premies, door te storten. 2.3- Begunstigden 5. Ondernemingen waar s nachts en in ploegen gewerkt wordt, komen in aanmerking voor de steun. Het betreft ondernemingen waar : het werk wordt verricht door ten minste twee ploegen die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak. Deze opeenvolgende ploegen dienen hetzelfde werk te doen zowel qua inhoud als qua omvang. Een ploeg dient uit ten minste twee werknemers te bestaan; of het werk wordt verricht met inachtneming van het arbeidsreglement en in de vorm van prestaties tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. 6. Deze begripsomschrijvingen van nacht- en ploegenarbeid bestonden al en zijn bekrachtigd in het Belgische arbeidsrecht, met name in de wet van 16 maart 1971 en in het koninklijk besluit van 16 april 1998 ter uitvoering van artikel 38 van de Arbeidswet. 7. Deze maatregel is van toepassing op alle werkgevers uit de particuliere sector maar niet op de de non-profitsector, die reeds voordeel haalt uit de sociale maribel (bijvoorbeeld de ziekenhuizen en rustoorden) en dus reeds wordt gesubsidieerd. 2.4- Betrokken sectoren 8. Volgens de Belgische autoriteiten worden deze vormen van arbeidsorganisatie in steeds meer sectoren toegepast. Het gaat in eerste instantie om de industriële sectoren, die op deze manier tot een beter rendement van hun installaties en machines kunnen komen. Ploegenarbeid wordt echter ook steeds meer gebruikt in de dienstensector, omdat het aldus mogelijk wordt gedurende langere en commercieel interessantere periodes voor klanten beschikbaar te zijn. 2
9. De penetratiegraad van ploegenarbeid is weliswaar het grootst in de industriële sector, maar ploegenarbeid is ook wijd verspreid in de volgende sectoren: delfstoffenwinning, gezondheidszorg, transport en telecommunicatie, horeca, gas en water, groot- en kleinhandel, huishoudelijke diensten en onroerend goed. Uit de door de Belgische autoriteiten verstrekte statistische gegevens blijkt dat in vrijwel elke economische sector ploegenarbeid wordt verricht. 2.5- Begrotingsmiddelen 10. Voor deze maatregel is een jaarlijks budget van 84,4 miljoen EUR uitgetrokken, wat neerkomt op een gemiddelde van 281, 33 EUR per werknemer. 2.6- Looptijd 11. Het is de bedoeling dat de maatregel op 1 juli 2004 in werking treedt, mits de Commissie daarmee instemt. De regeling is niet beperkt in de tijd. 3- BEOORDELING VAN DE STEUN 3.1- Wettigheid van de steun 12. Aangezien de Belgische autoriteiten de maatregel aan de Commissie hebben gemeld vóór de inwerkingtreding ervan, zijn ze de krachtens artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag op hen rustende verplichtingen nagekomen. 3.2- Bestaan van steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag 13. De Commissie heeft deze steunmaatregel op basis van artikel 87, lid 1, van het EG-verdrag geëvalueerd. Dit artikel bepaalt dat steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. 14. Dankzij deze maatregel zijn de ondernemingen waar nacht- en ploegenarbeid wordt verricht, ervan vrijgesteld een deel van de bedrijfsvoorheffing, gelijk aan 1% van de belastbare bezoldigingen, door te storten. Dit is een onmiskenbaar voordeel, waarmee uitdrukkelijk wordt beoogd de kosten verbonden aan deze vormen van arbeidsorganisatie te verminderen. 15. In verband met de vraag of dit voordeel selectief is, vestigt de Commissie de aandacht op de volgende elementen: Om de begrippen ploegenarbeid en nachtarbeid te definiëren, hebben de Belgische autoriteiten gebruik gemaakt van de reeds bestaande begripsomschrijvingen in het Belgische arbeidsrecht. Het zijn dus objectieve begripsomschrijvingen die niet ad hoc zijn opgesteld met de bedoeling dat een bepaalde onderneming of economische sector voordeel zou hebben bij deze 3
maatregel. Elke onderneming die werkt volgens een vorm van arbeidsorganisatie die overeenstemt met een van deze objectieve begripsomschrijvingen, komt voor deze maatregel in aanmerking, zonder dat er sprake is van de uitoefening van enige discretionaire bevoegdheid door de Belgische autoriteiten. Deze maatregel houdt geen enkele budgettaire beperking in en is niet beperkt in de tijd. Deze maatregel lijkt evenmin sectorgebonden. Juridisch gezien, kunnen alle sectoren ervan profiteren, behalve de non-profitsector en dan vooral de gezondheidssector. Deze uitzondering, die is gerechtvaardigd door het feit dat deze sector reeds van de sociale maribel het voordeel geniet, volstaat echter niet om de maatregel als selectief te beschouwen. Bovendien hebben de Belgische autoriteiten aangetoond dat er in een breed scala aan economische sectoren daadwerkelijk ploegenarbeid wordt verricht. De Commissie heeft in het verleden reeds vastgesteld dat een maatregel die meer geschikt is voor bepaalde economische sectoren dan voor andere, daarom niet noodzakelijk sectoraal selectief is. Zo heeft zij in de mededeling over de toepassing van de regels betreffende steunmaatregelen van de staten op maatregelen op het gebied van de directe belastingen op ondernemingen 1 gesteld dat maatregelen ter verlichting van de belastingdruk op arbeid een relatief belangrijker effect hebben voor arbeidsintensieve bedrijfstakken dan voor kapitaalintensieve bedrijfstakken, maar dat ze daarom nog niet noodzakelijk staatssteun zijn. Dezelfde conclusies gelden voor het onderhavige geval : aangezien in bijna alle economische sectoren ploegenarbeid wordt verricht, is de onderzochte maatregel niet sectoraal selectief. 16. Om al deze redenen komt de Commissie tot de conclusie, dat de maatregel in kwestie het karakter heeft van een algemene maatregel en dus geen staatssteun is in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. 4- BESLUIT 17. De Commissie heeft derhalve besloten dat de maatregel geen staatssteun is in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. 1 PBEG C 384 van 10 december 1998, blz. 3, punt 14. 4
18. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie. Directoraat G Wetstraat 200 B-1049 Brussel Fax nummer: +32 2 296 12 42 Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie 5