Toetsvragen voedingsleer 1. Voedingsmiddel of voedingsstof? Kruis het juiste antwoord aan! Voedingsmiddel Voedingsstof Vitamine B12 Brood Glucose Biefstuk Fruitsap Proteïnen Kiwi Zetmeel Calcium Broccoli 2. Waarom hebben we koolhydraten nodig? 3. Wat is de functie van de lever met betrekking tot te veel en te weinig glucose? 4. Waarom hebben we glucose nodig? 5. Wat zijn de belangrijkste bronnen van koolhydraten? 6. Geef 3 voedingsmiddelen met gezonde en drie met ongezonde vetten! 7. Welke 2 factoren bepalen de eiwitkwaliteit? 8. Geef minimaal 6 goede eiwitbronnen waarvan 3 niet-vlees! 9. Welke drie sappen worden in de dunne darm bij de voedselbrij gevoegd? Wat is de functie van deze sappen? 10. Omcirkel welke stoffen groenten bevatten! vezels - ijzer - vitamines - eiwitten - mineralen - anti-oxidanten 11. Waarvoor dienen de voedingsstoffen? Verbind de letters met de cijfers! A Vitamines 1 Energie leveren = brandstof B Koolhydraten en vetten 2 Lichaam beschermen tegen ziektes C Eiwitten 3 Ze laten mijn spieren groeien = bouwstoffen D Mineraal calcium 4 Zorgen voor een goede darmwerking. E Vezels 5 Zorgen voor sterke botten.
12. Waar gebeurt het? Zet het nummer erbij : 1 mond - 2 dunne darm - 3 slokdarm - 4 dikke darm - 5 anus - 6 maag a) Er komt een zure stof bij je eten... b) Het bloed neemt er de voedingsstoffen op... c) Hier begint de reis van je eten... d) Hier leven veel goede bacteriën... e) Hier wordt het laatste water uit je eten gehaald... f) Hier verlaten de laatste resten van je eten je lichaam... 13. Geef de belangrijkste functies van de verschillende voedingsstoffen! 14. Macronutriënt of micronutriënt? Kruis het juiste antwoord aan! macronutriënt micronutriënt Vitamines Koolhydraten Vetten Mineralen Eiwitten 15. Van sommige mineralen hebben we slechts uiterst kleine hoeveelheden nodig? Hoe noemen we deze mineralen? 16. Hoe noemen we voedingsstoffen die ons lichaam niet of onvoldoende kan aanmaken? 17. Noem drie groepen energieleverende voedingsstoffen! 18. Welke functies vervult water in ons lichaam? 19. Via welke wegen verlaat water ons lichaam? 20. Via welke wegen neemt ons lichaam water op? 21. Geef drie voorbeelden van voedingsmiddelen rijk aan zetmeel! 22. Tot welke stof wordt zetmeel finaal afgebroken tijdens de spijsvertering? 23. Geef drie voorbeelden van disachariden! 24. Geef drie voorbeelden van polysachariden! 25. Geef een synoniem voor onverteerbare koolhydraten. Geef tevens drie voorbeelden! 26. Geef drie voorbeelden van voedingsmiddelen rijk aan voedingsvezels! 27. Leg met eigen woorden uit wat fotosynthese is! 28. Hoe worden de koolhydraten op basis van hun bouw ingedeeld? Geef bij elke groep 2 voorbeelden!
29. Wat zijn voedingsvezels? Welke rol spelen ze bij de spijsvertering? 30. Geef een algemene benaming voor de stoffen die ervoor zorgen dat polysachariden afgebroken worden tot monosachariden? 31. Welk enzym breekt zetmeel af? 32. Wat bepaalt het verschil tussen een vet en een olie? 33. Geef de functies van vetten in het menselijk lichaam! 34. Vul onderstaande tabel in! Verzadigd vet Onverzadigd vet Aggregatietoestand bij kamertemperatuur. Oorsprong Meestal van Meestal van Effect gezondheid 35. Bespreek de bouw van de eenvoudige lipiden! 36. Geef de indeling van de triglyceriden! 37. Wat is gal en wat is de functie ervan? 38. Wat zijn transvetten? 39. Welke rol speelt cholesterol in het lichaam? 40. Geef twee voorbeelden van essentiële vetzuren! 41. Geef drie bronnen van omega-3-vetzuren! 42. Geef drie voorbeelden van verzadigde vetten! 43. Geef twee voorbeelden van enkelvoudig onverzadigde vetten! 44. Leg het verschil uit tussen HDL en LDL cholesterol! 45. Geef vier methoden om via de voeding het slechte cholesterolgehalte te laten dalen! 46. Welk van de volgende producten geniet vanuit het standpunt van de gezondheid de voorkeur?
47. Geef de belangrijkste functies van eiwitten voor het menselijk lichaam! 48. Leg het verschil uit tussen essentiële en niet-essentiële aminozuren! 49. Leg het verschil uit tussen volwaardige en onvolwaardige eiwitten! 50. Hoe heten de bouwstenen van proteïnen? 51. Waar begint de vertering van eiwitten?
52. Hemoglobine en keratine zijn voorbeelden van lichaamseigen eiwitten. Deze eiwitten worden in onze lichaamscellen geproduceerd. Waarvan zijn de bouwstenen van deze lichaamseigen eiwitten afkomstig? 53. Geef de twee belangrijkste functies van vitamines! 54. Hoe worden de vitaminen ingedeeld? 55. Noem drie voedingsmiddelen die rijk zijn aan vitamine D! 56. Wat is de belangrijkste functie van vitamine D? 57. Verklaar waarom vegetariërs kans lopen om bloedarmoede te krijgen! 58. Welke zijn de gevolgen van een tekort aan vitamine C? 59. Welk vitamine verlaagt het risico op een "open ruggetje"? 60. Welke twee vitamines fungeren als anti-oxidant? 61. Van welk vitamine kan een tekort tot schemerblindheid leiden? 62. Van welk mineraal kan een te hoog gebruik aanleiding geven tot bloeddrukverhoging? 63. Geef drie functies van mineralen! 64. Noem drie voedingsmiddelen die rijk zijn aan calcium en fosfor! 65. In welke eiwitten komt ijzer voor? 66. Welk mineraal is verantwoordelijk voor de goede werking van de schildklier? Een tekort van dit mineraal kan aanleiding geven tot een abnormaal vergrote schildklier! 67. Wat is de belangrijkste functie van magnesium? 68. Waarom komt een magnesiumtekort bij de mens zelden voor? 69. Welk mineraal voorkomt tandcariës? 70. Liv is lid geworden van een sportschool. De eerste keer dat ze er komt gaat ze meteen een halfuur op de crosstrainer. Als ze van het apparaat stapt, is ze wat duizelig. Haar trainer vraagt wanneer ze voor het laatst heeft gegeten. Ze antwoordt dat dit vier uur geleden is. De trainer zegt dat ze een energietekort heeft en hij geeft haar wat druivensuiker. Liv knapt er direct van op. Verklaar waarom druivensuiker een sneller resultaat oplevert bij een energietekort dan een boterham! 71. Wat is te verkiezen in een cholesterolverlagend dieet: zeekreeft of Chaumes? Gebruik de volgende tabel om uw antwoord te motiveren! Energie Vet (g/100 g) Verzadigd Cholesterol (kcal/100g) vet (g/100 g) (mg/100 g) Zeekreeft gekookt 92 1,7 0,5 105 Chaumes 288 23,1 15,2 78
72. In de familie van Inge hebben veel mensen hart- en vaatziekten. Haar moeder en haar oma hebben een hoog cholesterolgehalte en slikken medicijnen om dit te verlagen. Bij Inge is dit niet het geval. Maar omdat een hoog cholesterolgehalte een erfelijke kwestie is van haar familie, zou ze daar in de toekomst wel eens last van kunnen krijgen. Welke vetten moet Inge beperken als ze de kans op een hoog cholesterolgehalte wil beperkten? Inge kan ook minder cholesterolrijke producten gaan gebruiken. Welke producten zijn cholesterolrijk? 73. Els heeft altijd al veel gedronken en op de sportschool drinkt ze nog een flesje water extra. Het valt haar op dat ze daardoor niet vaker hoeft te plassen. Hoe komt het dat Els niet vaker hoeft te plassen als ze veel water drinkt op de sportschool? Vind je het verstandig van haar dat ze meer drinkt als ze aan het sporten is? 74. Met het oog op de gezondheid kun je koolhydraten het best halen uit: a) frisdrank en snoepgoed b) kaas en melk c) volkorenbrood en aardappelen d) wit brood en witte rijst 75. In welke producten komen veel verzadigde vetten voor? a) vette vis en magere vleessoorten b) olijfolie en zonnebloemolie c) harde margarine en vet vlees d) margarine uit een kuipje, vloeibaar bak- en braadvet 76. Welke levensmiddelen bevatten veel eiwitten? a) olijfolie, mayonaise en halvarine b) melk, soja en kipfilet c) appel, banaan en perzik d) spinazie, bietjes en uien 77. Aan welke vitamines kan je een gebrek krijgen als je geen vetten eet? a) A en D b) K en C c) E en B d) Ijzer en chroom 78. Welke functie is van toepassing op vitamines en mineralen? a) opbouw van spieren b) volume geven aan ontlasting
c) het goed laten verlopen van processen in het lichaam d) energie leveren 79. Wat is gezonder: geraffineerde of ongeraffineerde koolhydraten? Leg uit! 80. Sofie wil minder koolhydraten gaan eten en meer eiwitten. 'Van eiwitten word je niet dik', zegt ze. Heeft zij gelijk? Motiveer uw antwoord! 81. Welke plantaardige eiwitbron bevat alle essentiële aminozuren? 82. Er wordt wel gezegd dat wortelen goed zijn voor je ogen. Kan je dat verklaren? 83. Waarom krijgen pasgeboren vitamine K toegediend? 84. Waarom hebben mensen die geen vlees eten meer kans op bloedarmoede? 85. Zuivel is goed voor je botten! Leg uit waarom! 86. Leg uit waarom scheurbuik vroeger veel voorkwam onder de bemanning van zeilschepen op lange vaarroutes! 87. Van welk mineraal kan een tekort aanleiding geven tot geur- en smaakverlies?