FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

Vergelijkbare documenten
LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

Bijlage nr 10 aan ZVP BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

VEILIGHEIDSMONITOR 2004 Tabellenrapport

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Tabellenrapport

Rapport van de Lokale Veiligheidsbevraging. Samenvatting

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad.

Deel 1: WERKWIJZE Inleiding... 8

Veiligheidsmonitor 2018

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

Samenvatting van de analyse van de federale enquête

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Antwerpen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Oost-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie Limburg

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2006 Analyse van de enquête voor de provincie West-Vlaanderen

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS

VEILIGHEIDSMONITOR 2009

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Overzicht van de belangrijkste resultaten van de bevraging Sleutelfiguren Meetjesland-centrum (2012)

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Slachtoffers van woninginbraak

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

BTO. Bevolkingstevredenheidsonderzoek PZ BRAKEL. CSD Oudenaarde/Beleidsondersteuning i.s.m. PZ Brakel. mei 2008

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

Het leven in Brussel: wel of wee?

Veiligheidsmonitor 2006 Analyserapport Sint-Niklaas

veiligheidsmonitor 2008 lokale verwerking politiezone Vlas/Kortrijk

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Bevolkingstevredenheidsonderzoek

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Straatintimidatie van vrouwen in Amsterdam

PERSNOTA. Resultaten 2018 Lokale Politie Waasland-Noord

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Gemeente Raalte Veiligheidsmonitor 2014

Veiligheid in Westerpark

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid gemeente Oisterwijk 2010

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Resultaten fietsenquête

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen

De hoogste interventiedruk deed zich voor tussen en uur. Voor en na uur nam het aantal tussenkomsten af.

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015)

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Buurtonderzoek omgeving Jan Wierhof. Eenmeting maart 2016

De hoogste interventiedruk deed zich voor tussen en uur. Voor en na uur nam het aantal tussenkomsten af.

WIJKBEVRAGING Edgard Yde

Infomarkt veiligheid. 3 juli2019 Waregem

Criminaliteit en slachtofferschap

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Rapportage derde meting (december 2011)

M.A.S. VEILIGHEID IN CIJFERS HOE KIJKT EEN MARKTONDERZOEKSBUREAU NAAR CRIMINALITEITSCIJFERS? 16 februari Marktstudies op maat

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek veiligheid en openbare orde in de gemeente Oisterwijk

Veiligheidsmonitor Heemstede 2008

Veiligheidsonderzoek 2013

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Veiligheidsmonitor 2013

VEILIGHEIDSMONITOR 2006

Transcriptie:

FEDERALE POLITIE DIRECTIE VAN DE OPERATIONELE POLITIONELE INFORMATIE POLITIEBELEIDSONDERSTEUNING DIENST BELEIDSGEGEVENS Analyse "Politiezone typologie 2" van de Lokale Veiligheidsbevraging 211 ELLEN VAN DEN BOGAERDE ISABELLE VAN DEN STEEN ANNELIES DE BIE PASCAL MARCHAND o.l.v. PATRIZIA KLINCKHAMERS MICHEL CROQUET Verantwoordelijke uitgever: federale politie - CGO, Fritz Toussaintstraat 8, 15 Brussel -1-

Inhoud 1 Inleiding 4 2 Methodologie van de enquête 5 2.1 Een post-/internet enquête 5 2.2 Deelnemende politiezones 6 2.3 De steekproef 6 2.3.1 Pre-stratificatie 6 2.3.2 Respons 7 2.3.3 Post-stratificatie 7 2.4 Profiel van de respondenten 8 2.4.1 Vergelijking populatie en steekproef naar leeftijd en geslacht 8 2.4.2 Verdeling steekproef naar deelnemende zones 9 2.4.3 Profiel van de respondenten: Overige achtergrondkenmerken 9 3 Buurtproblemen 11 3.1 Ervaart u de volgende situaties als een probleem in uw buurt? 11 3.1.1 Algemeen 11 3.1.2 Buurtprobleem Onaangepaste snelheid in het verkeer naar achtergrondkenmerken 12 3.2 Prioriteiten 12 3.3 Sociale cohesie 13 3.3.1 Algemeen 13 3.3.2 Sociale cohesie naar verblijfsduur in huidige buurt 14 4 Onveiligheidsgevoelens 15 4.1 Voorkomen van een algemeen onveiligheidsgevoel 15 4.1.1 4.1.2 Globale verdeling 15 Algemeen onveiligheidsgevoel naar achtergrondkenmerken 15 4.1.3 Algemeen onveiligheidsgevoel volgens verzorgdheid van de buurt 16 4.2 Mijdingsgedrag 16 5 Slachtofferschap & aangifte 18 5.1 Slachtofferschap 18 5.1.1 Overzicht slachtofferschap naar type delict 18 5.1.2 (Poging tot) Inbraak naar type woning 19 5.2 Aangifte 19 5.2.1 Overzicht aangifte naar type delict 19 5.2.2 Dark number 2 5.3 Tevredenheid slachtoffers over politietussenkomst 21 6 Werking van de eigen politiezone 23-2-

6.1 Algemeen: de politie levert goed/slecht werk 23 6.2 Tevredenheid over de politie in de eigen politiezone 23 6.3 Is de politie van de eigen politiezone gemakkelijk of moeilijk te contacteren? 24 6.4 De wijkagent / wijkinspecteur 25 6.4.1 Kent u uw wijkagent? 25 6.4.2 Is de wijkagent gemakkelijk contacteerbaar? 26 6.4.3 Van waar kent u uw wijkagent? 26 6.4.4 Zou u graag meer contact hebben met uw wijkagent? 27 7 Laatste contact met de politie 29 7.1 Persoonlijk contact gehad met de politie van de eigen politiezone de voorbije 12 maanden 29 7.2 Reden laatste politiecontact 29 7.3 Plaats laatste politiecontact 3 7.4 Tevredenheid met betrekking tot het laatste politiecontact 31 7.4.1 Tevredenheid naar reden van het contact 31 7.4.2 Tevredenheid m.b.t. de politiediensten na contact 32-3-

1 Inleiding Voorliggend verslag betreft de analyse van de resultaten van de Lokale Veiligheidsbevraging, een enquête die liep van juni 211 tot april 212 in samenwerking met verschillende partners op het lokale en federale niveau. Reeds verscheidene jaren wordt de Veiligheidsmonitor gerealiseerd de eerste afname dateert van 1997 onder coördinatie van de dienst Beleidsgegevens bij de Directie van de Operationele Politionele Informatie van de Federale Politie (CGOP/B). In 211 zou het project aan haar achtste editie toe zijn; het moment waarop de lokale politie zich klaarmaakte voor de opmaak van haar zonale veiligheidsplannen voor 213-216. Toen duidelijk werd dat om budgettaire redenen geen Veiligheidsmonitor zou plaatsvinden, is op zeer korte termijn naar een noodoplossing gezocht. Als antwoord op de dringende informatiebehoefte van de zones, werd de Lokale Veiligheidsbevraging ontwikkeld. De Lokale Veiligheidsbevraging komt niet in de plaats van de Veiligheidsmonitor. Het gaat daarentegen om twee complementaire instrumenten. De Veiligheidsmonitor schetst, naast lokale gegevens, vooral ook een nationaal beeld over slachtofferschap, veiligheid en politie. De lokale Veiligheidsbevraging bleek daarnaast een waardevol complementair instrument dat lokaal georiënteerd is en specifiek tegemoet komt aan de informatiebehoeften van een plaatselijk veiligheidsbeleid. Deelname aan de Lokale Veiligheidsbevraging geschiedde op geheel vrijwillige basis. De gegevens werden lokaal ingezameld, met methodologische ondersteuning van CGOP/B. Voorliggend verslag heeft betrekking op de analyseresultaten van de verschillende zones van politiezonetypologie 2, die aan de enquête hebben deelgenomen. ZEER BELANGRIJK!! Gezien niet voor alle politiezones gegevens beschikbaar zijn, gelden de analyseresultaten enkel voor de zones die deelnamen aan de Lokale Veiligheidsbevraging. De resultaten zijn NIET veralgemeenbaar naar alle politiezones van typologie 2. Een eerste hoofdstuk van dit analyseverslag is gewijd aan de methodologie van de enquête. Werkwijze, populatie en steekproef, responsgraad worden hier kort besproken. Verdere toelichting kan worden teruggevonden in de methodologische nota. In de hoofdstukken die volgen, worden opeenvolgend de verschillende modules uit de vragenlijst behandeld en hun resultaten gepresenteerd: Buurtproblemen, Onveiligheidsgevoelens, Slachtofferschap en aangifte, Werking van de eigen politiezone, Laatste contact met de politie. -4-

2 Methodologie van de enquête 2.1 Een post-/internet enquête De Lokale Veiligheidsbevraging beoogde een enquête te zijn die zoveel mogelijk in eigen beheer van de lokale politie en/of gemeente kon worden uitgevoerd. In die zin werd gekozen voor een schriftelijke vragenlijst met de mogelijkheid deze in te vullen via Internet. Voorbereiding, verzending via post of rondbedeling door eigen personeel inzameling en registratie van de antwoorden werden door de politiezone en/of gemeente verzorgd. Begeleiding van het project, methologische ondersteuning, statistische verwerking en opleiding werden van de kant van CGOP/B aangeboden. De eerste enquêteformulieren vertrokken begin oktober 211. Februari 212 werden de laatste antwoorden geregistreerd. Om een zekere uniformiteit en kwaliteit te garanderen, werden vattingsregels opgesteld. Zo dienden vragenlijsten als zijnde onvoldoende valide te worden geweerd vanaf een vooraf bepaald aantal vragen dat niet of dubbel was ingevuld of waar de leeftijd of het geslacht van de respondent ontbraken. -5-

2.2 Deelnemende politiezones 15 van de 21 bestaande politiezones van typologie 2 hebben aan de Lokale Veiligheidsbevraging 211 deelgenomen. Lokale Veiligheidsbevraging - Politiezones typologie 2 Enquête Locale de Sécurité - Zones de police de typologie 2 Province Provincie Zones de police participantes de typologie 2 Deelnemende Politiezones van typologie 2 Autres zones de police de typologie 2 Andere politiezones van typologie 2 2.3 De steekproef 2.3.1 Pre-stratificatie Als basis voor de steekproef werden de bevolkingsregisters van de gemeenten geraadpleegd. Om een zo goed mogelijke afspiegeling te verkrijgen van de inwoners van de politiezones en gemeenten werd onder de burgers, met een leeftijd van vijftien jaar of ouder, een steekproef getrokken, representatief volgens leeftijdscategorieën en geslacht. Binnen de meergemeentezones werd de steekproef bovendien evenredig verdeeld naargelang het aandeel, wat betreft inwonersaantal, van de respectievelijke gemeenten binnen de betreffende zone. -6-

2.3.2 Respons Dit analyserapport voor politiezonetypologie 2 is gebaseerd op 1447 valide enquêtes. De responsgraad zijnde het aandeel valide enquêtes in het totaal aantal verzonden vragenlijsten bedraagt gemiddeld 35,4%, doch varieert sterk tussen de verschillende zones met responspercentages van 24,5% tot 57,7%. Dit betreft een goede respons, uitgaande van de minimumverwachting dat één op de vier enquêtes ingevuld zou terugkomen. 2.3.3 Post-stratificatie Zoals hoger aangehaald, werd er gestreefd naar een zo goed mogelijke afspiegeling van de werkelijke populatie inwoners van de deelnemende gemeenten en politiezones door pre-stratificatie van de steekproef. Echter zijn er steeds mensen die weigeren deel te nemen, verhuisd zijn, te ziek zijn,. De groep mensen die uiteindelijk effectief de enquête invult en terugstuurt, kan dan ook qua samenstelling toch weer afwijken van de populatie. Deze afwijkingen werden gecorrigeerd door middel van post-stratificatie. Naargelang een bevolkingsgroep in de steekproef onder- dan wel oververtegenwoordigd was, werd een groter, respectievelijk kleiner gewicht toegekend aan de antwoorden van de betreffende respondenten. Deze weging gebeurde volgens leeftijdscategorie en geslacht, vervolgens naar gemeente, politiezone, alsook naar provincie. 1 Vervolgens werd er gewerkt met deze gecorrigeerde steekproef. 1 Raadpleeg voor meer informatie de methodologische nota. -7-

2.4 Profiel van de respondenten 2.4.1 Vergelijking populatie en steekproef naar leeftijd en geslacht Onderstaande geeft weer in welke mate de steekproef van personen die effectief aan de enquête hebben deelgenomen, overeenstemt met de werkelijke verdeling naar leeftijd en geslacht in de populatie. Verdeling populatie en steekproef - PZ typologie 2 3 25 2 17,6 25,6 26,4 26,9 21,7 2,3 22,1 % 15 14,8 11,5 13, 1 5 15-24 jaar 25-34 jaar 35-49 jaar 5-64 jaar 65+ jaar Populatie-verdeling Steekproef-verdeling Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel dem A. & dem B. In de steekproef voor de politiezones van typologie 2 waren de jongere mensen iets ondervertegenwoordigd. Omgekeerd vonden we iets meer oudere personen terug in de steekproef dan er werkelijk aanwezig zijn in de populatie. Voor de leeftijdsgroep van 35- tot 49-jarigen was de afwijking minimaal. Wat de geslachten betreft, was de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen perfect: zowel de steekproef als de werkelijke bevolking van de deelnemende politiezones van typologie 2 bestaat uit 48% mannen en 52% procent vrouwen. De nodige correcties werden toegepast door het toekennen van gewichten de jongeren kregen een groter gewicht en de ouderen een kleiner zodat de steekproef opnieuw een juiste afspiegeling vormt van de leeftijdsverdeling in de bevolking. -8-

2.4.2 Verdeling steekproef naar deelnemende zones Onderstaande tabel herneemt de steekproef van 15 zones van politietypologie 2 die deelnamen aan de Lokale Veiligheidsbevraging 211. De globale steekproef van deze 15 deelnemers maakte, zoals reeds aangehaald, het voorwerp uit van een poststratificatie naargelang de verdeling van de populatie over de verschillende deelnemende zones. De hier afgebeelde aantallen betreffen dan ook niet het reële aantal afgenomen enquêtes (dat immers in principe voor iedere zone minimum 35 bedraagt), maar de enquêtes zoals herwogen in functie van het aandeel van de betreffende zone in het geheel. Tabel: dem C. Frequenties % Totaal HAZODI 5,37 561 LA LOUVIERE 5,76 62 LOKALE POLITIE MECHELEN 3,73 39 POLITIE SINT-NIKLAAS 3,36 351 POLITIEZONE GAOZ 4,17 436 PZ AALST 3,81 398 PZ BRUGGE 1 144 SCHAERBEEK ST.JOSSE EVERE 15,14 1582 UCCLE/W-B/AUDERGHEM 11,59 1211 VLAS 7,89 824 ZONE DE POLICE DU TOURNAISIS 6,7 7 ZONE MONTGOMERY 11,81 1234 ZP ARLON/ATTERT/HABAY/MARTELANGE 1,92 2 ZP DISON/PEPINSTER/VERVIERS 3,6 376 ZP NAMUR 5,15 538 Totaal 1 1447 2.4.3 Profiel van de respondenten: Overige achtergrondkenmerken Om een aantal detailanalyses mogelijk te maken en om eenvoudigweg een zicht te krijgen op de samenstelling van de groep van burgers die aan de enquête deelnam, werd, naast de leeftijd en het geslacht, nog een aantal achtergrondkenmerken bevraagd. 2.4.3.1 Verdeling steekproef naar hoogst behaalde diploma Bijna een vierde (24%) van de respondenten beschikt niet over een diploma of heeft school gelopen tot het lager onderwijs of lager middelbaar. 34% heeft een getuigschrift van het hoger middelbaar. 42%, tot slot, heeft hogere studies gevolgd aan de hogeschool of universiteit. -9-

2.4.3.2 Verdeling steekproef naar beroepssituatie Wat de verdeling naar beroepssituatie betreft, is het merendeel van de respondenten werknemer (43%). De gepensioneerden vertegenwoordigen een klein vierde (24%). Studenten zijn met ruim een tiende (11%) aanwezig in de steekproef. De overige respondenten betreffen: zelfstandigen (8%), werklozen/werkzoekenden (7%) of nog andere (bijna 8%). 2.4.3.3 Verdeling steekproef naar type woning De respondenten wonen voornamelijk in een rijwoning (35%) of in een (half)open bebouwing (34%). 3% betrekt een studio of appartement. 2.4.3.4 Verdeling steekproef naar duurtijd dat men al in de buurt woont Op de vraag Hoe lang woont u al in de buurt waar u momenteel woont? werden volgende resultaten bekomen. Meer dan de helft van de inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 woont al meer dan tien jaar in de buurt waar men momenteel woont (58%). 15% woont er al meer dan vijf jaar, doch minder dan tien. 22% woont langer dan een jaar, maar minder lang dan vijf jaar in z n huidige buurt. 5% van de inwoners is nieuw in z n buurt; men woont er nog niet één jaar. 2.4.3.5 Hoe vindt u dat uw buurt eruit ziet? Het merendeel van de respondenten meent dat hij of zij in een eerder verzorgde buurt woont (62%). 13% omschrijft z n buurt als heel verzorgd. Omgekeerd woont 23% van de respondenten in een buurt die hij/zij eerder onverzorgd noemt (17%), tot heel onverzorgd (6%). -1-

3 Buurtproblemen 3.1 Ervaart u de volgende situaties als een probleem in uw buurt? 3.1.1 Algemeen Buurtproblemen - PZ typologie 2 % respondenten die deze items "Helemaal wel" en "Eerder wel" als een buurtprobleem beschouwen 7 6 5 4 3 2 1 64,4 Onaangepaste snelheid in het verkeer 49,2 Agressief verkeersgedrag 45,4 Sluikstorten en zwerfvuil 43,6 Wildparkeren 4,5 Woninginbraak 36,9 Geluidsoverlast 28,7 28, 27,7 Overlast van groepen jongeren Diefstal uit auto's Vandalisme en grafitti 22,7 Fietsdiefstal 2,2 2, Overlast verbonden aan alcohol- en druggebruik Aanrijdingen, verkeersongevallen 15,5 15,3 Mensen die op straat worden lastiggevallen Zakkenrollerij,gauwdiefstal 13,5 Vechtpartijen Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel brt A.1. Inwoners van politiezones van het type 2 ervaren vooral onaangepaste snelheid in het verkeer als problematisch: 64% antwoordde eerder wel of helemaal wel op de vraag of men dit als een probleem in de buurt ervaart of niet. Onaangepaste snelheid in het verkeer tekent zich duidelijk hoger af ten opzichte van de andere buurtsituaties. Respectievelijk op de tweede tot en met de vijfde plaats vindt men: agressief verkeersgedrag (49%), sluikstorten en zwerfvuil (45%), wildparkeren (44%) en woninginbraak (4%). Vervolgens wordt geluidsoverlast nog door 37% van de burgers aangeduid als problematisch in de buurt. De volgende buurtproblemen komen (iets) minder dan 3% voor: rond de 28% voor overlast van groepen jongeren, diefstal uit auto s en vandalisme en graffiti. Fietsdiefstal, overlast verbonden aan alcohol- en druggebruik en aanrijdingen, verkeersongevallen worden in (ruim) een vijfde van de gevallen genoemd. De laatste buurtproblemen scoren omstreeks vijftien procent of iets lager. -11-

3.1.2 Buurtprobleem Onaangepaste snelheid in het verkeer naar achtergrondkenmerken Voor het item dat als meest problematisch werd aangeduid zijnde onaangepaste snelheid in het verkeer werd gekeken of hierin verschillen bestaan naargelang de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht, opleiding en beroepssituatie. Het zijn vooral personen uit de leeftijdscategorieën van 35-49 jaar en 5-64 jaar die onaangepaste snelheid in het verkeer als helemaal wel of eerder wel een probleem ervaren in de buurt (67%). Jongeren van 15-24 jaar houdt dit minder bezig (58%). Vrouwen zien onaangepaste snelheid in het verkeer nog iets meer als een probleem (65%) dan mannen (63%). De respondenten die hoger secundair onderwijs volgden of gestudeerd hadden aan de hogeschool of universiteit, ervaren onaangepaste snelheid in het verkeer ietsje meer als problematisch dan de anderen: rond de 65% tegenover 62%. Wat betreft de beroepsactiviteit, zijn het vooral de loontrekkenden en de gepensioneerden ongeveer een derde die onaangepaste snelheid in het verkeer als een probleem ervaren in de buurt. De andere categorieën (zelfstandigen, studenten en werklozen/werkzoekenden) scoren rond de zestig procent. 3.2 Prioriteiten Wanneer aan inwoners van politiezones van het type 2 gevraagd wordt aan te geven aan welke van de genoemde buurtproblemen zij vinden dat de politie prioriteit dient te geven, krijgt men een duidelijke prioriteitenlijst. Het buurtprobleem onaangepaste snelheid in het verkeer, dat voorheen het vaakst als problematisch werd aangeduid, komt ook bovenaan de lijst van prioritair aan te pakken fenomenen te staan (42%). Ook de andere eerder genoemde belangrijkste buurtproblemen vindt men in de top 5 van prioriteiten terug, zij het in een licht gewijzigde volgorde. Zo neemt woninginbraak, zijnde de vijfde in de rij van meest problematisch geachte fenomenen in de buurt, de tweede hoogste plaats in als het aankomt op prioritair aan te pakken problemen (38%). Op de derde, vierde en vijfde plaats vindt men respectievelijk: sluikstorten en zwerfvuil (27%), agressief verkeersgedrag (23%) en wildparkeren (22%). Vervolgens treft men geluidsoverlast aan met nog 19%. De andere buurtproblemen worden minder aangeduid als prioriteit. Diefstal uit auto s, vandalisme en grafitti en overlast van groepen jongeren scoren nog 14% voor de eerstgenoemde en 13%. De resterende buurtproblemen worden voor minder dan één op tien genoemd, met vechtpartijen als laagste prioriteit. -12-

Buurtproblemen genoemd als prioriteit (n 1, 2 of 3) - PZ typologie 2 Onaangepaste snelheid in het verkeer Woninginbraak Sluikstorten en zwerfvuil Agressief verkeersgedrag Wildparkeren Geluidsoverlast Diefstal uit auto's Vandalisme en grafitti Overlast van groepen jongeren Mensen die op straat worden lastiggevallen Overlast verbonden aan alcohol- en druggebruik Fietsdiefstal Zakkenrollerij,gauwdiefstal Aanrijdingen, verkeersongevallen Vechtpartijen 5 1 15 2 25 3 35 4 45 % Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel brt B.3. Vaak duiden de respondenten de buurtproblemen die ze als meest problematisch ervaren, ook aan als aan te pakken prioriteit. De rangschikking zal dan ook grosso modo overeenkomen, maar niet per se identiek zijn. 3.3 Sociale cohesie 3.3.1 Algemeen Aan de respondenten werd gevraagd naar hun mening over de mate van sociale cohesie in hun buurt aan de hand van de stelling: De mensen uit de buurt zijn bereid andere buurtbewoners te helpen. 37% van de inwoners van de deelnemende politiezones typologie 2 verklaart het hiermee eens te zijn. 28% ervaart een grote mate van samenhang in de buurt; men zegt het helemaal eens te zijn met de stelling. In 14% van de gevallen spreekt men zich neutraal uit: noch akkoord, noch niet akkoord. Een aantal burgers ervaart niet dat de mensen uit zijn buurt bereid zijn om andere buurtbewoners te helpen: 6% gaat niet akkoord en 3% helemaal niet akkoord met de stelling over sociale cohesie. -13-

3.3.2 Sociale cohesie naar verblijfsduur in huidige buurt 75 7 Sociale cohesie naar verblijfsduur in huidige buurt - PZ typologie 2 69,9 % Helemaal & Een beetje akkoord 65 6 55 5 45 4 35 3 49,8 59, 6,5 39,1 25 2 15 1 5 Minder dan 1 jaar Meer dan 1 jaar, maar minder dan 5 jaar Meer dan 5 jaar, maar minder dan 1 jaar Meer dan 1 jaar Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel brt E.1.1. Uit de tabel kan men in enige mate een verband afleiden tussen de duurtijd dat men woont in de buurt waar men momenteel woont en de mate waarin men een samenhang ervaart tussen de buurtbewoners. Van de personen die nieuw zijn in hun buurt er minder dan een jaar wonen meent ongeveer de helft dat de mensen die er wonen bereid zijn elkaar te helpen ( helemaal mee eens of mee eens ). Tussen de inwoners die langer dan een jaar maar minder dan vijf jaar in hun buurt wonen en degenen bij wie dit meer dan vijf jaar maar minder dan tien jaar is, zijn er geen significante verschillen. Woont men meer dan tien jaar in de buurt, dan neemt de sociale cohesie toe: naar 7%. -14-

4 Onveiligheidsgevoelens 4.1 Voorkomen van een algemeen onveiligheidsgevoel 4.1.1 Globale verdeling Van de inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 voelt een tiende zich altijd (3%) of vaak (7%) onveilig. Bij 28% gebeurt dit soms. Meer dan de helft (6%) van de respondenten geeft echter aan zich zelden (36%) of nooit (24%) onveilig te voelen. 4.1.2 Algemeen onveiligheidsgevoel naar achtergrondkenmerken Wanneer we het profiel bekijken van de burgers die aangeven dat ze zich altijd of vaak onveilig voelen, stellen we geen significante verschillen vast op het vlak van de leeftijdscategorie waartoe men behoort. Wat betreft geslacht zijn het de vrouwen die zich iets onveiliger voelen (12%) dan de mannen (9%). Personen die hogere studies hebben gevolgd, voelen zich minder onveilig (7%) dan wanneer men geen of een lagere opleiding heeft genoten (12%). Kijkt men naar de beroepsactiviteit van de respondenten, dan stelt men vast dat zij die werkloos of werkzoekend zijn, zich het meest onveilig voelen: 15%. Omgekeerd voelen werknemers zich minder onveilig (9%), vergeleken met de andere beroepscategorieën. Onveiligheidsgevoel naar opleidingsniveau - PZ typologie 2 Onveiligheidsgevoel naar beroepsactiviteit - PZ typologie 2 16 2 % altijd & vaak onveilig 14 12 1 8 6 4 12,5 12,2 7,4 % altijd & vaak onveilig 18 16 14 12 1 8 6 4 8,8 12,5 1,7 1, 15,1 12,1 2 2 Geen diploma, lager ondewijs of lager middelbaar Hoger middelbaar Hogere studies (hogeschool, universiteit) Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel onv A.2.3. Werknemer Zelfstandige Student Gepensioneerd Werkloos / werkzoekende Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel onv A.2.4. Andere -15-

4.1.3 Algemeen onveiligheidsgevoel volgens verzorgdheid van de buurt Uit de resultaten van de enquête komt heel duidelijk naar voor dat het gevoel van onveiligheid toeneemt naarmate men de buurt waarin men woont als onverzorgd aanduidt. Het percentage burgers dat aangeeft zich altijd of vaak onveilig te voelen, bedraagt slechts 4% bij zij die vinden dat hun buurt heel verzorgd is. Omschrijft men daarentegen z n buurt als heel onverzorgd, dan stijgt het onveiligheidsgevoel naar 33%. Onveiligheidsgevoel naargelang verzorgdheid van de buurt - PZ typologie 2 4 35 33,5 3 % altijd & vaak onveilig 25 2 15 1 5 4,4 7,7 15,9 11,3 Heel verzorgd Eerder verzorgd Eerder onverzorgd Heel onverzorgd Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel onv A.3. 4.2 Mijdingsgedrag Gepeild naar mijdingsgedrag blijkt dat men vaak niet zal opendoen voor onbekenden: 41% van de respondenten antwoordt altijd of vaak voor dit item op de vraag In welke mate stelt u de volgende gedragingen? Aan de respondenten die kinderen hebben jonger dan 15 jaar werd gevraagd of men wel eens vermijdt om de kinderen te laten weggaan, uit veiligheidsoverwegingen. 37% antwoordt bevestigend. 22% van de burgers zegt bij duisternis te vermijden om weg te gaan en 21% mijdt bepaalde plekken in de gemeente. Het openbaar vervoer scoort naar veiligheid toe nog het beste van de bevraagde items: goed één op tien (11%) geeft aan altijd of vaak te vermijden het openbaar vervoer te nemen omdat men dat niet veilig vindt. -16-

Mijdingsgedrag - PZ typologie 2 5 4 41, 37,3 % altijd & vaak 3 2 21,8 2,8 11,5 1 Niet opendoen voor onbekenden Vermijden kinderen weg te laten gaan Bij duisternis vermijden om weg te gaan Bepaalde plekken in de gemeente mijden Vermijden het openbaar vervoer te nemen Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel onv B.1. -17-

5 Slachtofferschap & aangifte 5.1 Slachtofferschap 5.1.1 Overzicht slachtofferschap naar type delict Slachtofferschap - PZ typologie 2 % 2 4 6 8 1 12 14 16 18 2 Beschadiging auto 18,2 Bedreiging Fietsdiefstal 7,7 8,2 Diefstal uit auto Andere 6,7 7,2 Poging inbraak (zonder diefstal) Inbraak met diefstal 5,7 6,1 Vluchtmisdrijf (verkeer) Diefstal zonder geweld Oplichting 4,2 4,7 5,2 Lichamelijk geweld 3,5 Diefstal met geweld 2,8 Zedenfeiten Auto gestolen Diefstal motor(fiets) 1,2 1,6 2, Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel sla A.1. Aan alle respondenten werd gevraagd aan te duiden met welke feiten hij/zij of iemand uit zijn of haar huishouden de afgelopen twaalf maanden te maken had gekregen. Bovenstaande grafiek geeft hiervan een goed overzicht. Voor de deelnemende politiezones van typologie 2 springt Beschadiging van een auto er duidelijk bovenuit; bijna een vijfde (18%) van de huishoudens in de politiezone van dit type werd hier het slachtoffer van. Als top vier vinden we verder respectievelijk op de tweede tot en met vierde plaats: bedreiging (8,2% van de huishoudens), fietsdiefstal (7,7%) en diefstal uit auto (7,2%). 6,7% van de respondenten gaf aan slachtoffer te zijn geweest van nog een ander delict dan de gepresenteerde (burenruzie, diefstal van een aanhangwagen, beledigingen, criminele brandstichting, geluidsoverlast, enzovoort). -18-

Bij ongeveer zes procent van de huishoudens werd er in de afgelopen twaalf maanden een poging tot inbraak (zonder diefstal) ondernomen (6,1%). Bij 5,7% werd er ook effectief ingebroken ( inbraak met diefstal ). In zo n vijf procent van de gevallen kreeg iemand uit het huishouden van de respondent te maken met een vluchtmisdrijf in het verkeer (5,2%). Een kleine vijf procent werd het slachtoffer van een diefstal zonder geweld (4,7% van de huishoudens). 4,2% van de keren werd iemand uit het huishouden opgelicht. In 3,5% van de huishoudens werd een gezinslid het slachtoffer van lichamelijk geweld. De overige misdrijven kwamen bij minder dan drie procent van de huishoudens voor: diefstal met geweld (2,8%), zedenfeiten (2%), diefstal van een auto (1,6%) en tot slot: diefstal van een motor(fiets) (1,2%). 5.1.2 (Poging tot) Inbraak naar type woning Studio s of appartementen vormen vaker het doelwit van inbraken dan (half)open bebouwingen of rijwoningen. Bij ruim acht procent van de respondenten uit politiezones van typologie 2 die in een studio of appartement wonen, werd er de afgelopen twaalf maanden ingebroken (8,5% om precies te zijn). Bij personen die in een (half)open bebouwing of in een rijwoning wonen, was dit respectievelijk 4,1% en 4,8%. Voor de inbraakpogingen doen we dezelfde vaststellingen: deze gebeurden vooral bij respondenten die in een studio of appartement wonen (7,5%) en minder bij degenen die een (half)open bebouwing (5,5%) of een rijwoning (5,3%) betrekken. Voor beide misdrijfcategorieën geldt dat een belangrijk deel van de respondenten aangaf in nog een ander type woning (sociale woning, rusthuis, kamer, enzovoort) te leven (7,5% voor inbraak, 7,9% voor poging tot inbraak). 5.2 Aangifte 5.2.1 Overzicht aangifte naar type delict Eveneens werd aan de respondenten, wier huishouden slachtoffer was geworden van één of meerdere delicten, telkens gevraagd of dit feit bij de politie werd aangegeven. Feiten die veelvuldig voorkomen, worden niet per se vaak aangegeven bij de politie. Zo hebben we hierboven gezien dat de misdrijfcategorie beschadiging auto in de deelnemende politiezones van typologie 2 het meeste huishoudens treft, maar zien we dat dit bij de laagste aangiftecijfers valt. Omgekeerd worden gestolen auto s wel vaak aangegeven. -19-

Aangegeven bij de politie - PZ typologie 2 % 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Auto gestolen Inbraak met diefstal 82,4 84,3 Diefstal motor(fiets) 75,4 Diefstal met geweld 67,1 Lichamelijk geweld Diefstal uit auto Diefstal zonder geweld 59,2 57,6 57, Vluchtmisdrijf (verkeer) 52,8 Andere 49,2 Fietsdiefstal Poging inbraak (zonder diefstal) 43,6 45,5 Beschadiging auto Bedreiging Zedenfeiten Oplichting 32,5 31,5 29,9 27,2 Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel aang A.1 Een aantal vermogensmisdrijven wordt het vaakst aangegeven: autodiefstal (84%), inbraak met diefstal (82%) en motor(fiets)diefstal (75%). Diefstal met geweld wordt vervolgens zo n twee keer op de drie aangegeven (67%). Voor lichamelijk geweld (59%), diefstal uit auto (58%) en diefstal zonder geweld (57%) volgt aangifte in bijna zestig procent van de gevallen. Vluchtmisdrijf wordt ruim de helft van de keren aangegeven bij de politie (53%). Bij fietsdiefstallen en feiten van poging tot inbraak (zonder diefstal) is dit iets minder dan de helft (45%, respectievelijk 44%). De overige misdrijven kennen aangiftepercentages omstreeks dertig procent: beschadiging auto (32%), bedreiging (31%), zedenfeiten (3%) en oplichting (27%). 5.2.2 Dark number Wanneer iemand uit het huishouden van de respondent slachtoffer werd van een misdrijf en dit feit werd niet bij de politie aangegeven, komt dit niet in de geregistreerde criminaliteitsstatistieken terecht. Het zou dan voor de beleidsmakers verborgen blijven, ware het niet dat in een enquête zoals de Lokale Veiligheidsbevraging aan de respondent wordt gevraagd of het feit, waarvan hij of iemand uit zijn huishouden slachtoffer werd, aangegeven is bij de politie. Op die manier krijgen we een zicht op wat we dan noemen het dark number. -2-

2 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Aangifte (PV) = Politiële criminaliteitsstatistieken bv. 4% Geen aangifte = Dark number bv. 6% Lokale Veiligheidsbevraging = reëel criminaliteitsbeeld (1%) * * voor w.b. de deelnemende PZ Aan de hand van de aangiftecijfers kunnen we dan ook het percentage nietaangegeven feiten het dark number kennen. Voor criminaliteitsvormen waar het aangiftepercentage laag ligt, zal het dark number groot zijn en vice versa. Zo zal het dark number voor autodiefstallen, die voor 84% worden aangegeven zoals u in de voorgaande figuur aang A.1. heeft kunnen vaststellen slechts 16% bedragen. Omgekeerd zal het dark number voor de minst aangegeven delicttypes hoog liggen. Zo vertegenwoordigen het aantal feiten van oplichting in de geregistreerde criminaliteitsstatistieken maar 27%, zijnde het percentage aangegeven oplichtingszaken. Wel 73% van de oplichtingen waarmee huishoudens te maken kregen, werden niet aangegeven en dus niet geregistreerd. Ze komen nu, door alle potentiële slachtoffers, zowel degene die aangifte hebben gedaan als degene die dat niet deden, te bevragen, aan het licht. 5.3 Tevredenheid slachtoffers over politietussenkomst Bij de respondenten die naar aanleiding van slachtofferschap contact hadden met de politie van hun zone, werd gepeild naar hoe zij dit contact evalueren. Denkende aan alles wat de politie in hun zaak had gedaan, werd gevraagd hoe globaal gezien tevreden of ontevreden men was over de politietussenkomst en dit specifiek met betrekking tot het laatste delict dat hen was overkomen. Een derde van deze respondenten verklaart tevreden te zijn. Één op tien is zelfs heel tevreden. Omgekeerd is bijna een vijfde van de slachtoffers uit de deelnemende -21-

politiezones van het type 2 niet tevreden over de politietussenkomst: 11% zegt ontevreden te zijn, 8% is zeer ontevreden. 26% van de burgers die naar aanleiding van slachtofferschap contact hadden gehad met de politie van de zone, spreekt zich neutraal uit ( noch tevreden, noch ontevreden ). 11% antwoordt weet niet. Tevredenheid slachtoffers over politietussenkomst - PZ typologie 2 5 4 33,3 3 25,8 % 2 1 1,3 11,2 8,1 11,3 Zeer tevreden Tevreden Noch tevreden, noch ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel aang B.3. -22-

6 Werking van de eigen politiezone 6.1 Algemeen: de politie levert goed/slecht werk Globale beoordeling politiewerking van de eigen politiezone - PZ typologie 2 1 9 8 7 6 59,7 % 5 4 3 23,6 2 1 7,4 7,5 1,8 Heel goed werk Goed werk Slecht werk Heel slecht werk Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol A.1. De inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 geven hun lokale politie globaal genomen een goede beoordeling. Ruim twee op de drie respondenten vinden dat de politie van hun eigen zone goed tot heel goed werkt: 6% antwoordt goed werk ; 7,4% zegt heel goed werk. Als keerzijde is er de groep van burgers die menen dat hun lokale politie het niet (zo) goed doet. Dit is echter een minderheid: een negental procent; 7,5% vindt dat de politiezone slecht werkt, bijna twee procent (1,8%) beoordeelt dit als heel slecht werk. Een belangrijke groep zegt zich niet te kunnen uitspreken over het al dan niet goede werk van de politiezone; bijna een vierde antwoordt: weet niet. 6.2 Tevredenheid over de politie in de eigen politiezone In de deelnemende politiezones van typologie 2 zijn de burgers voornamelijk tevreden over de houding en het gedrag van de politie: 6% verklaart hierover tevreden tot zeer tevreden te zijn. Bijna veertig procent van de respondenten gaf aan (zeer) tevreden te zijn over de voorbeeldfunctie van hun politie (39%) en het iedereen op gelijke voet behandelen (38%). -23-

Over de aanwezigheid in de straat en de gegeven informatie over de activiteiten, tot slot, is (ruim) een derde tevreden tot zeer tevreden: deze scoren respectievelijk 35% en 33%. Tevredenheid over de politie in de eigen politiezone - PZ typologie 2 7 % Zeer tevreden en tevreden 65 6 55 5 45 4 35 3 59,7 38,9 38,1 35,3 32,6 25 2 15 1 5 Houding en gedrag Het goede voorbeeld geven Iedereen op gelijke voet behandelen Aanwezigheid in de straat Informatie over de activiteiten Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol C.1. 6.3 Is de politie van de eigen politiezone gemakkelijk of moeilijk te contacteren? 7 Is de politie van de eigen politiezone gemakkelijk of moeilijk te contacteren? - PZ typologie 2 6 5 49,8 % 4 3 25,6 2 11,7 1,3 1 2,6 Heel gemakkelijk Gemakkelijk Moeilijk Heel moeilijk Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol C.3. De helft van de inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 meent dat de politie van de eigen zone gemakkelijk te contacteren is. Ruim een tiende vindt dit zelfs heel gemakkelijk (12%). -24-

Omgekeerd antwoordt een tiende dat de politie moeilijk te bereiken is. Een minderheid vindt dit heel moeilijk (2,6%). Een belangrijke groep spreekt zich niet uit: ongeveer een vierde (26%) van de respondenten antwoordt weet niet op de vraag of de politie van de zone gemakkelijk of moeilijk te contacteren is. 6.4 De wijkagent / wijkinspecteur 6.4.1 Kent u uw wijkagent? Kent u uw wijkagent? - PZ typologie 2 28,7 Ja, maar enkel van naam of van gezicht Ja, ik heb er soms contact mee Ja, ik heb er regelmatig contact mee 58,8 Neen 1,9 1,7 Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.1. De meeste inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 kennen hun wijkagent niet. Op de vraag Kent u uw wijkagent? antwoordt 59% neen. 29% van de burgers kent hem maar enkel van naam of van gezicht. Ruim een tiende (11%) zegt af en toe contact te hebben met de wijkagent / buurtinspecteur. Een minderheid 1,7% heeft regelmatig contact met hem (of haar). De leeftijdsgroep die vooral de wijkagent niet kent, is de jongerencategorie van 15-24-jarigen met 7% neen -antwoorden op de vraag naar de kennis van de wijkagent / buurtinspecteur; vervolgens de 65-plussers met 62% en daarna de groep van 5-64 jaar met 58%. De wijkagent is nog iets beter gekend bij de 25-34- en de 35-49-jarigen. Vrouwen kennen de wijkagent iets minder goed dan mannen (61% neen - antwoorden versus 57%). Hij of zij is nog meer onbekend bij personen die hogere studies hebben gevolgd (62% hoger onderwijs versus 56% voor de andere) en naar beroepssituatie zijn het voornamelijk de studenten die de wijkagent niet kennen: 72% versus 5 à 6%. -25-

6.4.2 Is de wijkagent gemakkelijk contacteerbaar? % 7 6 5 4 3 2 1 Is de wijkagent gemakkelijk contacteerbaar? - PZ typologie 2 22,7 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.2. 16,7 Ja Nee Weet niet 6,7 Op de vraag of de wijkagent gemakkelijk te contacteren is, blijkt 61% van de respondenten dit niet te weten. Het zijn waarschijnlijk burgers die nog nooit contact hebben gehad met de wijkagent. 23% zegt: ja, de wijkagent is gemakkelijk te contacteren. 17% antwoordt nee. Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 6.4.3 Van waar kent u uw wijkagent? Van waar kent u uw wijkagent? - PZ typologie 2 6 53,5 5 4 % 3 2 16,9 14,3 1 Direct persoonlijk contact 4,8 3,5 Andere Gemeenteblad Visitekaartje Website Politieblad 2,3 Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.3. Bij de inwoners van de deelnemende politiezones van het type 2 die hun wijkagent kennen, is dit deze voornamelijk in meer dan de helft van de gevallen via direct persoonlijk contact (53%). 14% kent de wijkagent via het gemeenteblad. In mindere mate is de wijkagent gekend via een visitekaartje (4,8%), via de website (3,5%) of via het politieblad (2,3%). -26-

17% van de respondenten kent de wijkagent nog op een andere manier dan de genoemde (naar aanleiding van domiciliëring, een klacht, een oproep of van horen zeggen, tegengekomen op straat, enzovoort). 6.4.4 Zou u graag meer contact hebben met uw wijkagent? Zou u graag meer contact hebben met uw wijkagent? - PZ typologie 2 7 6 58,2 5 4 % 3 24,9 2 1 1,7 6,1 Ja Nee Enkel in geval van problemen Weet niet Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.4. Een kwart van de inwoners van de deelnemende politiezones van typologie 2 wenst meer contact te hebben met z n wijkagent. Omgekeerd heeft ongeveer één respondent op tien (11%) hieraan geen behoefte. Het merendeel van de burgers geeft echter aan enkel meer contact te willen met de wijkagent ingeval er problemen zijn: 58%. Meer contact willen met zijn wijkagent volgens het geslacht - PZ typologie 2 Meer contact willen met zijn wijkagent volgens het opleidingsniveau - PZ typologie 2 % 1 9 8 7 6 61,21 54,94 5 4 3 22,9 27,2 2 % 7 6 59,6 59,9 56, 5 4 3 2 2,1 24,6 28, 1 1 Vrouw Ja Enkel in geval van problemen Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.4.2. Man Lager secundair onderwijs of minder Hoger secundair onderwijs Hoger onderwijs Ja Enkel in geval van problemen Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel pol D.4.3. Naarmate men ouder wordt, neemt de wens om meer contact te hebben met de wijkagent toe. Respondenten vanaf de leeftijd van 5 jaar antwoordden twee maal zo vaak ja op de vraag naar de behoefte aan meer contact dan jongeren van 15-24 jaar: bijna dertig procent versus 15%. -27-

Dit zijn iets vaker mannen (27%) dan vrouwen (23%). In geval van problemen zien we echter het omgekeerde: vrouwen zouden dan wel meer contact willen met de wijkagent (61%) dan mannen (55%). Eenzelfde vaststelling doet men als men naar het opleidingsniveau kijkt. De wens naar meer contact neemt toe naarmate men hoger opgeleid is van 2% over 25% naar 28% tenzij als er problemen zijn; dan hebben de burgers die maximaal een diploma hoger middelbaar behaalden, iets meer behoefte aan contact met de wijkagent. Wat betreft beroepsactiviteit zijn de personen die meer contact willen met de wijkagent minder vaak studenten (16% versus 2 à 3%). De burgers die enkel contact zouden willen in geval van problemen, zijn iets vaker mensen zonder beroep / werkzoekend (64% versus 53 à 58%). -28-

7 Laatste contact met de politie 7.1 Persoonlijk contact gehad met de politie van de eigen politiezone de voorbije 12 maanden Bijna veertig procent van de inwoners van de deelnemende politiezones type 2 had de voorbije twaalf maanden om een of andere reden contact met de politie van zijn / haar zone. In 27% van de gevallen heeft de burger zelf contact opgenomen. 12% van de keren werd het contact door de politie gelegd. 58% had geen persoonlijk contact gehad met zijn lokale politie. Een aantal personen wist het niet goed (3%). 7.2 Reden laatste politiecontact Reden laatste politiecontact - PZ typologie 2 2,8 5,4 5,3 6,9 Bekeuring Verkeersongeluk Controle door de politie 2,7 2,9 13,2 Vragen om hulp Administratieve handeling Vragen om informatie 3,3 Aangifte (klacht indienen) Verloren/ gevonden voorwerpen 9,1 Sociaal contact / niet formeel Preventie, bewaking 28,4 2,2 Andere Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel ctc B.1. Aan de respondenten die de voorbije twaalf maanden contact hadden gehad met de politie van hun zone, werd gevraagd wat de reden is geweest van de laatste keer dat men contact had. -29-

De meeste burgers van de deelnemende politiezones van type 2 hadden contact met de politie voor een aangifte / om klacht in te dienen: 28%. In 13% van de gevallen vroeg men de politie om hulp. Bijna één keer op de tien (9%) had het contact betrekking op een administratieve handeling (bv. verlies van identiteitskaart of rijbewijs ). In 7% van de gevallen ging het om een controle door de politie. Een bekeuring, een verkeersongeluk maakten in 5% van de gevallen de reden uit van het contact. De overige werden minder genoemd: verloren / gevonden voorwerpen, sociaal contact / niet formeel, preventie, bewaking en vragen om informatie met percentages omstreeks 2 à 3%. Één op vijf keer (21%) gaven de respondenten aan om nog een andere reden contact te hebben gehad met de politie van de eigen zone (verhuis, overlijden, brand, wateroverlast, wapenvergunning, hinderlijk geparkeerd voertuig, nachtlawaai, enzovoort). 7.3 Plaats laatste politiecontact Plaats laatste politiecontact - PZ typologie 2 1 9 8 7 6 % 5 4 3 41, 3,4 2 1 Op het politiekantoor Privé plaats (bij u thuis, bij vrienden, ) 16,4 Openbare weg of publiek toegankelijke plaats (bv winkel, café, ) 1, Per post/telefoon-/mail,2 Andere Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel ctc C.1. Zeer vaak had het laatste contact met de lokale politie plaats op het politiekantoor: 41%. In 3% van de gevallen was er echter contact met de politie op een privéplaats: bij de respondent thuis, bij vrienden,. Op de openbare weg of op een publiek toegankelijke plaats (bv. winkel, café, ) vond 16% van de contacten tussen burgers en politie plaats. Een tiende had contact met de politie via de telefoon of per (elektronische) post. -3-

7.4 Tevredenheid met betrekking tot het laatste politiecontact 7.4.1 Tevredenheid naar reden van het contact Tevredenheid m.b.t. het laatste politiecontact naar reden contact - PZ typologie 2 % Zeer tevreden en tevreden 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 86, 85,3 8,9 76,7 72,1 71,1 67,9 63,1 58,5 57,1 52,6 67,2 Sociaal contact / niet formeel Preventie, bewaking Administratieve handeling Verloren / gevonden voorwerpen Andere Vragen om informatie Verkeersongeluk Aangifte (klacht indienen) Vragen om hulp Controle door de politie Bekeuring Gemiddeld Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel ctc D.1. Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van het verband tussen de reden dat men de laatste keer contact had met de politie van de eigen zone en de tevredenheid over dit contact. Gemiddeld toonden ruim twee op de drie respondenten zich tevreden tot zeer tevreden over het laatste politiecontact: 67%. De burgers die om volgende redenen contact hadden gehad met de lokale politie waren meer dan het gemiddelde (zeer) tevreden: sociaal contact / niet formeel (86%), preventie, bewaking (85%), administratieve handeling (81%) en verloren / gevonden voorwerpen (77%). Ook degenen die om een andere reden contact hadden met de politie (technopreventief advies, verhuis, hinderlijk parkeren, enzovoort) waren meer dan gemiddeld (zeer) tevreden: 72%. De tevredenheid lag iets lager dan het gemiddelde indien het ging om een politiecontact naar aanleiding van een aangifte / klacht (63%), het vragen om hulp (58%), een controle door de politie (57%) of een bekeuring (53%). -31-

7.4.2 Tevredenheid m.b.t. de politiediensten na contact Tevredenheid m.b.t. de politiediensten na contact - PZ typologie 2 8 % Zeer tevreden en tevreden 75 7 65 6 55 5 45 4 35 3 71,6 69,2 67,1 6,7 53,5 25 2 15 1 5 Houding en gedrag Telefonische bereikbaarheid Tijd aan uw probleem besteed Beschikbaarheid op het commissariaat Snelheid van de politietussenkomst Figuur: Lokale Veiligheidsbevraging 211 Politiezone typologie 2 Tabel ctc E.1. De burgers uit de deelnemende politiezones type 2 die de voorbije twaalf maanden contact hadden met de politie van de eigen zone waren vooral (zeer) tevreden over de houding en het gedrag van de politie (72%), maar ook over de telefonische bereikbaarheid (69%) en over de tijd die de politieambtenaren aan het probleem hadden besteed (67%). 61% van de respondenten was (zeer) tevreden over de beschikbaarheid op het politiecommissariaat. Wat de snelheid van de politietussenkomst betreft, tot slot, bedraagt de tevredenheid iets meer dan de helft: 53%. Bekijken we de evaluatie van de snelheid van de tussenkomst die dus het laagste scoort op vlak van tevredenheid met een gemiddelde van 53% naargelang de reden dat men contact had met de politie. Dan blijkt dat men toch nog meer dan gemiddeld (zeer) tevreden is over de interventiesnelheid bij preventie, bewaking (69%) of sociaal contact / informeel (67%). Wanneer het daarentegen ging om een controle door de politie of vragen om informatie, bedraagt de tevredenheid over de snelheid van de politietussenkomst slechts 37%, respectievelijk 36%. -32-