BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING PASSEND ONDERWIJS BRABANTSE WAL Plaats : Bergen op Zoom BRIN nummer : t.z.t. Bestuursnummer : 21664 Samenwerkingsverband : PO3001 Onderzoek uitgevoerd op : 12 september 2013 Rapport vastgesteld te Utrecht op 13 december 2013 Documentnummer: 4215400
Pagina 2 van 9
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij het samenwerkingsverband Stichting Passend Onderwijs Brabantse Wal (PO3001). Binnen de gemeenten Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht vormen 9 besturen met 45 vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft onder meer de volgende documenten: - Onderwijsondersteuningsprofiel (Versie augustus 2012); - Werkagenda passend onderwijs 2012-2014 (Definitieve versie. 4 september 2012); - Tussenevaluatie implementatie Passend Onderwijs (maart 2013); - Regionaal Ondersteuningsplan SWV 30.01 Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht (Conceptversie (4) mei 2013); - Medezeggenschapsstatuut van stichting Passend onderwijs Brabantse Wal te Bergen op Zoom (Versie 1.0. juni 2013); - Notitie van indiceren naar arrangeren (Concept 1.3. juni 2013); - Concept statuten stichting Passend onderwijs po regio Bergen op Zoom (20130613); - Concept Bestuursreglement stichting Passend onderwijs po regio Bergen op Zoom (13062013); - De samenhang tussen de stelsels Passend onderwijs en Jeugdzorg (Versie 2.0. 17062013); Pagina 3 van 9
- Kengetallen samenwerkingsverband (www.passendonderwijs.nl, geraadpleegd op 10 september 2013); - Intentieverklaring Samenwerkingsverband Passend Onderwijs (zonder datum); - Meerjarenbegroting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 2014 (zonder datum); - Presentatie SWV Brabantse Wal (zonder datum). Hierna vond op 12 september 2013 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over: context van het samenwerkingsverband; missie en visie; bestuurlijke situatie; medezeggenschap; financiën; ondersteuningsprofiel; van indiceren naar arrangeren; ondersteuningsplan; - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor onder meer financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en de coördinator van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 9
2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn De inspectie stelt vast dat het samenwerkingsverband Stichting Passend Onderwijs Brabantse Wal (PO3001) gezien de huidige ontwikkelingen, mits deze doorgaan zoals gepland in het werkdocument, de voorwaarden kan scheppen waardoor de scholen passend onderwijs kunnen realiseren in de regio. Dit is voor een groot deel toe te schrijven aan de gedrevenheid en persoonlijke inzet van de coördinator en de stuurgroepleden. Feitelijk is er niet zozeer sprake van een nieuw in te richten samenwerkingsverband; het is een doorstart van het oude samenwerkingsverband wsns, maar nu passend binnen de kaders van de Wet passend onderwijs. Het samenwerkingsverband Brabantse Wal heeft er nadrukkelijk voor gekozen ook cluster 2 in zijn ontwikkeling actief te betrekken. Daarnaast beschikt het duidelijk waarneembaar over een ruime traditie van samenwerking en veel ervaring vanuit wsns. De inspectie stelt vast dat de uitgangspunten van waaruit men werkt niet anders zijn dan bij het oude samenwerkingsverband wsns. Leidend principe is de visie dat leerlingen een passende thuisnabije onderwijsplek moeten krijgen. Daarbij past de gedachte dat de scholen zo veel mogelijk zelf de leerlingen ondersteunen bij de problemen waar ze tegenaan lopen in de basisschoolperiode. 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband Het bestuur van het samenwerkingsverband wil zo min mogelijk eigen personeel in dienst hebben. Het draagt alleen personele kosten voor een coördinator en een gedetacheerde secretaresse. Op deze manier gaan er zo veel mogelijk middelen naar de scholen. In het concept Regionaal Ondersteuningsplan (feitelijk een bestuurlijke koersnotitie) is een summiere schets gegeven van de organisatie. Tijdens het bezoek presenteerde de coördinator van het samenwerkingsverband een uitwerking hiervan. Het is van belang dat een dergelijk organisatieschema, met toelichting, een plaats krijgt in het ondersteuningsplan. Ditzelfde geldt voor de overlegstructuur binnen het samenwerkingsverband. De overlegvormen van het samenwerkingsverband wsns blijven deels bestaan en worden deels omgevormd naar andere overleggen. Specificatie van deelnemers is nodig, waarover gesproken wordt en wie wanneer welke beslissingen kan nemen. De Conceptstatuten stichting Passend onderwijs po regio Bergen op Zoom en het Concept Bestuursreglement stichting Passend onderwijs po regio Bergen op Zoom beschrijven de samenstelling, de taken en bevoegdheden en de besluitvorming van het bestuur Ook het dagelijks bestuur, de coördinator en de raad van toezicht zijn hierin opgenomen. Het bestuur gaat werken volgens de Code goed bestuur. Het samenwerkingsverband werkt al langere tijd vanuit een sterk leidende missie en visie. Iedere leerling krijgt een passende onderwijsplek zo dicht mogelijk bij de plek waar de leerling woont. Hiervan was al sprake in de periode van het samenwerkingsverband wsns en blijft het streven in het samenwerkingsverband passend onderwijs. 2.3 (Concept)ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschrijft de inspectie de stand van zaken bij de ontwikkeling, de opbouw, de inhoud en de status van het conceptondersteuningsplan. Pagina 5 van 9
Op dit moment heeft het samenwerkingsverband een concept Regionaal Ondersteuningsplan. Dit dient als koersdocument. De coördinator werkt aan een conceptondersteuningsplan waar de inbreng van de werkgroepen in de vorm van de documenten een plek krijgen zoals Notitie van indiceren naar arrangeren en De samenhang tussen de stelsels Passend onderwijs en Jeugdzorg. Ook zullen daar de ontbrekende onderdelen over de financiën, de kwaliteitszorg en het informeren van ouders in staan. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt in het ondersteuningsplan en/of uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de verdere ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 18a Wpo lid 7, 9, 10) Het conceptondersteuningsplan heeft vanzelfsprekend, gezien de conceptstatus nog niet de instemming gekregen van de ondersteuningsplanraad. De planning voor de instemming bleek tijdens de simulatie al wel bekend. Voorafgaand aan de vaststelling van het ondersteuningsplan zal het samenwerkingsverband eerst het op overeenstemming gericht overleg (oogo) voeren tussen het samenwerkingsverband en de B en W s van de drie betrokken gemeenten. Dit oogo zal in het kader van de regionale educatieve agenda (REA-verband) plaatsvinden overeenkomstig een nog onbekende procedure. Het verdient aanbeveling om expliciet in het ondersteuningsplan op te nemen wat de afspraken daarover zijn, wat de agenda van de samenwerking is, wat ieders inbreng is en welke bestuurlijke koers men kiest. De oogo-procedure zal ook een voorziening moeten bevatten voor het beslechten van geschillen. Hiervoor heeft het samenwerkingsverband al wel een model beschikbaar. Voorafgaand aan de vaststelling van het ondersteuningsplan vindt ook overleg plaats met het aansluitende samenwerkingsverbanden po respectievelijk vo van de gemeente(n). Samenwerking binnen de keten staat hoog op de agenda van dit samenwerkingsverband en leidt tot activiteiten waar het samenwerkingsverband bij betrokken is. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de werkgroep Indicering en zorgtoewijzing. Daarnaast vindt er regelmatig overleg plaats met de gemeenten. Het samenwerkingsverband ontplooit acties voor een regionale educatieve agenda waar de 3 betrokken gemeenten aanschuiven. De scholen binnen het samenwerkingsverband hebben een korte lijn met leerplicht. Het samenwerkingsverband merkt in dit verband op dat het nog moet vastleggen op welke wijze ze omgaan met thuiszitters. Ten tijde van het onderzoek waren er geen thuiszitters bekend. Deze situatie is het waard om vast te houden. De inspectie heeft besproken dat het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan voor 1 februari 2014 ter instemming moet voorleggen aan de ondersteuningsplanraad en voor 1 mei 2014 aan de inspectie moet zenden. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 18a Wpo lid 8a) Het samenwerkingsverband heeft een ambitieuze definitie van basisondersteuning, maar laat de uitwerking daarvan geheel over aan iedere individuele school. Binnen het samenwerkingsverband is door middel van de onderwijsondersteuningsprofielen zichtbaar gemaakt waar scholen sterk in zijn. Het is nu de bedoeling dat de scholen aangeven op welke Pagina 6 van 9
onderdelen zij de ambitie hebben om zichzelf te ontwikkelen. De concrete uitwerking van dit instrument biedt veel voordelen. Winst valt te behalen in het maken van afspraken over wie het profiel invult en over de scoringsmogelijkheden, zodat bij een volgende afname van het instrument de wijze van invullen tussen scholen en dus ook de profielen meer vergelijkbaar zijn. Naast de basisondersteuning biedt het samenwerkingsverband breedte- en diepteondersteuning. Deze staan in de conceptnotitie Van indiceren naar arrangeren beschreven. Binnen de breedte-ondersteuning formuleert het samenwerkingsverband zeven arrangementen waarbij het externe partners kan betrekken. Onder de diepte-ondersteuning verstaat men plaatsing binnen het speciaal onderwijs. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 18a Wpo lid 8b) Het samenwerkingsverband beschrijft summier in zijn conceptnotitie Van indiceren naar arrangeren de procedure voor toewijzing van middelen. Het is raadzaam deze procedure nader uit te werken, waarbij het samenwerkingsverband tevens termijnen vermeldt. Het samenwerkingsverband werkt volgens het model van handelingsgerichte procesdiagnostiek. Om die reden beoordeelt het samenwerkingsverband aanvragen voor extra middelen individueel en op maat. Wie daarvoor verantwoordelijk is en hoe daarover verantwoording wordt afgelegd aan het bestuur moet het samenwerkingsverband nog uitwerken. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 18a Wpo lid 8c,8d, 11 en 12 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) Hetgeen bij punt 3 beschreven staat, is ook van toepassing op de plaatsing van leerlingen. De procedure en het beleid zijn niet beschreven. Het samenwerkingsverband werkt niet met criteria. De commissie met deskundigen voor het toekennen van de toelaatbaarheidsverklaringen voor het speciaal onderwijs moet nog samengesteld worden. Een beleid en procedures ontbreken wat betreft de zittende so-leerlingen die in aanmerking komen voor een herindicatie. Uit de gegevens die de inspectie heeft, blijkt dat de commissie voor indicatiestelling bij ruim 80 procent van de leerlingen met een cluster 3- of 4-beschikking een positief besluit neemt op het verzoek tot herindicatie. In 2014 en 2015 lopen veel beschikkingen af. Het is daarom van belang dat het samenwerkingsverband nadenkt over hoe het hiermee omgaat, aangezien het een investering van de gezamenlijke middelen betreft. Tot slot is het eveneens belangrijk zicht te krijgen op het aantal nieuw afgegeven beschikkingen voor de verschillende clusters. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 18a Wpo lid 8e) In het concept Regionaal Ondersteuningsplan trof de inspectie nauwelijks gegevens aan over de kwaliteitszorg en de financiën. Tijdens de simulatie is een eerste vingeroefening op financieel terrein getoond. Dit betrof echter geen beleidsrijke meerjarenbegroting. Het samenwerkingsverband gaf zelf aan dat het de kwaliteitszorg nog moet opgezetten. Dit zijn belangrijke aandachtspunten voor de komende periode die voorkomen in de werkagenda van het samenwerkingsverband. Ook al staat het samenwerkingsverband Brabantse Wal in de startblokken, toch is het ook nu al belangrijk om na te denken over de borging van de samenwerking. Het samenwerkingsverband leunt sterk op enkele sleutelfiguren de coördinator en enkele leden van de stuurgroep en is daardoor enigszins kwetsbaar. Pagina 7 van 9
6 Informeren ouders (Artikel 18a Wpo lid 8f) Het samenwerkingsverband heeft niet beschreven op welke wijze het de ouders informeert over de ondersteuningsvoorzieningen. Er is geen website. Voor ouders is de school het toewijzings- en informatiepunt. Het samenwerkingsverband kiest er expliciet voor om geen centraal loket in te richten. Hoe zij ouders eenduidig informeren, is niet uitgewerkt op dit moment. 7 Bekostigingsaspecten (Artikel 18a Wpo lid 8g t/m j) Het samenwerkingsverband heeft weinig financiële gegevens beschikbaar. Weliswaar komt het samenwerkingsverband licht positief uit de conceptuele begroting, maar daarin zijn diverse financiële onzekerheden niet verwerkt. Daarbij valt te denken aan de krimp van het aantal leerlingen in de regio (achthonderd leerlingen in de afgelopen vier jaren), het wegvallen van subsidies vanuit de gemeenten en onbekendheid met de cijfers van de ge(her)indiceerde zittende leerlingen. Het samenwerkingsverband gaat nog uitwerken hoe het zicht krijgt op de doelmatige en effectieve besteding van de middelen die het aan de individuele scholen toegekent. Pagina 8 van 9
3. REACTIE VAN HET BESTUUR Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft de inspectie in haar reactie van 2 december 2013 laten weten dat het zich na analyse volledig herkent in dit verslag. Het bestuur zal de opmerkingen van de inspectie zo spoedig mogelijk verwerken bij zijn verdere ontwikkeling. Pagina 9 van 9