BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS VO TILBURG E.O.

Transcriptie

1 BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS VO TILBURG E.O. Plaats : Tilburg Bestuursnummer : Samenwerkingsverband : VO3004 Onderzoek uitgevoerd op : 17 december 2013 Rapport vastgesteld te Utrecht op 1 april 2014 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 12

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Binnen de gemeenten Alphen-Chaam (postcode 5131), Dongen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk en Tilburg vormen 7 schoolbesturen met 21 vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten voor zover relevant voor dit onderzoek: - Statuten (notariële akte, d.d. 29 oktober 2013); - Risicofactoren in leerlingenstromen ( ); - Ondersteuningsplan 2014/2016 Versterken en verbinden (zonder datum); - Conceptmeerjarenbegroting samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. (zonder datum); - Leeswijzer en toelichting bij de conceptmeerjarenbegroting (zonder datum); - Meerjarenbegroting lasten in boxen (zonder datum); - Overzicht leerlingprognose ten behoeve van het conceptmeerjarenbegroting; - Overzicht deelnemende besturen en scholen (zonder datum); - Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 16 december 2013). Hierna vond op 17 december 2013 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: Pagina 3 van 12

4 - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over: de huidige stand van zaken in het samenwerkingsverband; de werkomgeving; de financiën. - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor onder andere de wijze van financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 12

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Het samenwerkingsverband passend onderwijs Tilburg e.o.is recent opgericht. De statuten zijn op 29 oktober 2013 bij de notaris gepasseerd. Er is een coördinator benoemd die voorbereidende werkzaamheden uitvoert voor het bestuur. Er zijn twee bestuursvergaderingen geweest. Op 20 december 2013 zal het bestuur zich buigen over een meerjarenbegroting en op 21 januari 2014 zal het bestuur uit zijn midden een voorzitter en een secretaris/penningmeester benoemen. De coördinator heeft een conceptondersteuningsplan opgesteld. Dit plan gaat uit van een realistisch ambitieniveau; een voortzetting van het huidige samenwerkingsverband. Continuering van de huidige activiteiten geeft geen financiële problemen. De groei van het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) vanaf de teldatum 1 oktober 2011 tot 1 oktober 2013 heeft op termijn echter een negatief effect op de begroting van het samenwerkingsverband. Er is slechts sprake van een beperkt negatieve financiële verevening. Het bestuur heeft de medezeggenschapsraden van de afzonderlijke schoolbesturen gevraagd verkiezingen te houden om een ouder of leerling en een personeelslid voor te dragen voor de ondersteuningsplanraad. Het samenwerkingsverband benoemt de voorgedragen personen in de raad. Er zijn inmiddels twintig kandidaten bekend. Het bestuur van het samenwerkingsverband zal naar verwachting de ondersteuningsplanraad voor 1 februari 2014 instellen en een conceptondersteuningsplan sturen naar de ondersteuningsplanraad. Voor die tijd zal het samenwerkingsverband geen op overeenstemming gericht overleg hebben gevoerd met de gemeenten of het samenwerkingsverband primair onderwijs. De globale visie in het conceptondersteuningsplan moet het bestuur op verschillende onderwerpen nader invullen. Dat betreft in het bijzonder de visie op de positie van het speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband in relatie tot de daarbinnen aanwezige deskundigheid en de aantallen leerlingen. Daarbij is meer specifiek de onderwijstijd aan de orde die leerlingen met ondersteuning doorbrengen in het regulier voortgezet onderwijs (vo) dan wel voortgezet speciaal onderwijs. Daarbij valt te denken aan symbiose of tijdelijke plaatsingen. Ook de rol en de taak van de ambulante begeleiders en de positie van tussenvoorzieningen spelen hierbij een belangrijke rol. De leerlingstromen 2012/2013 zijn grotendeels bekend. Er is een plotselinge toename van 23 meervoudig gehandicapte leerlingen. Ook de volledige dekking van de ondersteuningsvoorzieningen in de regio is niet geheel duidelijk. Verder vraagt de visieontwikkeling om een nadere invulling betreffende de relatie tussen basisondersteuning en lichte en zware ondersteuning en de relatie tussen vo en vso. Deze visie, gepaard aan de ambitie, kan het samenwerkingsverband daarna voorzien van de beoogde aantallen leerlingen per categorie in het vso. Het samenwerkingsverband heeft zijn ambitie niet omgezet in duidelijke criteria en een niveauduiding van de basisondersteuning. Wel zijn voor de verschillende deelaspecten in het ondersteuningsplan indicatoren opgenomen. De monitoring van de kwalitatieve en kwantitatieve processen vraagt de nodige aandacht. Een voorbeeld van een kwalitatief proces is de communicatie door de schoolbesturen/scholen met ouders en leraren over de invoering van passend onderwijs en de gevolgen daarvan in de praktijk. Een voorbeeld van een kwantitatief proces is de afname van thuiszitters en of Pagina 5 van 12

6 plaatsingen buiten het samenwerkingsverband. Met het informeren van ouders en docenten heeft het samenwerkingsverband begin februari een eerste start gemaakt. Verder leeft het voornemen om tijdens het scholenoverleg in april 2014 een PR-werkgroep te formeren. Voor wat betreft het kwantitatief proces heeft het samenwerkingsverband de volgende voornemens in het conceptondersteuningsplan vastgelegd: -het ontwikkelen en stapsgewijs invoeren van een leerlingenmonitor, die voor het samenwerkingsverband op samenhangende wijze de in- door- en uitstroom van leerlingen in het vo en vso in beeld brengt; -het stimuleren van de aangesloten scholen om op grond van deze gegevens onderbouwde zelfevaluaties uit te voeren; -het in samenspraak met de afdeling Leerplicht van de betreffende gemeente systematisch in beeld brengen van leerlingen die om welke reden dan ook- thuis zitten en/of voor wie geen passend onderwijsaanbod voorhanden is. 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband passend onderwijs Tilburg e.o. heeft een coördinator benoemd voor voorbereidende werkzaamheden, gedetacheerd vanuit een van de betrokken schoolbesturen. Het samenwerkingsverband heeft gekozen voor een two tier-model, dat wil zeggen een bestuur en een raad van toezicht. Het bestuur bestaat uit zeven personen, elk een vertegenwoordiger zijnde van een schoolbestuur. Elk bestuurslid heeft één stem, ongeacht de grootte van het te vertegenwoordigen leerlingenaantal. De bestuursleden zijn gemandateerd, maar (enkelen) behouden zich het recht voor het eigen schoolbestuur mogelijke besluitvorming voor te leggen. Het bestuur stelt na 21 januari 2014 een raad van toezicht in. Daarna zal de raad van toezicht een toezichtkader opstellen. Het scholenoverleg bestaat uit de schoolleiders (rectoren) van de 21 aangesloten locaties; 16 van regulier onderwijs en 5 van speciaal onderwijs. Elke schoolleider heeft één stem. Het scholenoverleg ontwikkelt met de coördinator, tevens voorzitter, adviezen voor het bestuur. Het stichtingsbestuur overweegt zijn werkwijze en die van het samenwerkingsverband nader uit te werken in een bestuursreglement, een managementstatuut meer specifiek voor de coördinator en een huishoudelijk reglement voor de ondersteuningsplanraad. In het managementstatuut zal het bestuur aandacht besteden aan de gewenste doorzettingsmacht na besluitvorming in het samenwerkingsverband. Het bestuur geeft aan vertrouwen te hebben in zijn werkwijze en de samenwerking binnen het bestuur en het scholenoverleg. De ondersteuningsplanraadverkiezingen zijn ingezet door de afzonderlijke medezeggenschapsraden. De ondersteuningsplanraad is operationeel. De eerste vergadering heeft plaatsgevonden op 14 februari De ondersteuningsplanraad bestaat uit leraren en ouders van de scholen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, de scholen met openbaar onderwijs en van de scholen van elk van de andere besturen in de verhouding van zes staat tot vier staat tot twee. Voor de financiële allocatie van de beschikbare middelen kiest het samenwerkingsverband voor het scholenmodel en het expertisemodel. Vooralsnog betekent dit dat de reguliere scholen voor de basisondersteuning bekostigd worden met een vaste voet, aangevuld met een bedrag berekend op basis van het aantal lgf-leerlingen. Omdat het samenwerkingsverband het geld overmaakt aan de schoolbesturen is er meer sprake van een bestuursmodel dan van een scholenmodel. Daarbij is de vraag aan de orde of het samenwerkingsverband wil en kan toezien op de besteding van de vaste voet en de lgf bepaalde middelen per school. Een aandachtspunt is de stijging van het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, ook al blijft het percentage onder het landelijk gemiddelde. Pagina 6 van 12

7 Het samenwerkingsverband neemt geen personeel in dienst, maar houdt deze optie wel open voor de toekomst. Het samenwerkingsverband werkt met detachering en gaat hiervoor de financiële consequenties nader invullen. Bijvoorbeeld die, betreffende de btw-plicht. Ook over het in stand houden van voorzieningen en tussenvoorzieningen zal het bestuur nader beslissen. Tevens is de positie van ambulante begeleiders en personeel van het voortgezet speciaal onderwijs een nog nader in te vullen beleidsaspect. Het bestuur wil zijn visie op dit thema in onderling overleg tussen het regulier en speciaal onderwijs verder uitwerken. 2.3 (Concept)ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschrijft de inspectie de stand van zaken bij de ontwikkeling, de opbouw, de inhoud en de status van het conceptondersteuningsplan. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt in het ondersteuningsplan en/of waar hieronder vermeld, nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 17a Wvo lid 7, 9, 10) Het conceptondersteuningsplan dient als basis voor overleg met gemeenten. De uitwerking van de visie van het samenwerkingsverband op een flink aantal onderwerpen vraagt de nodige tijd en vooral besluitvorming door het bestuur van het samenwerkingsverband. Naar verwachting kan het overleg met de gemeenten niet voor half februari 2014 plaatsvinden. Vooralsnog is afgesproken dat het samenwerkingsverband overlegt met de vier gemeenten waar voortgezet onderwijs is gevestigd. De twee andere gemeenten in het samenwerkingsverband zijn (nog) niet in beeld voor nader overleg. Het bestuur verwacht op voorhand geen eenvoudig overleg omdat de scheiding tussen zorg en onderwijs niet duidelijk is afgebakend en de transitie jeugdbeleid meespeelt in een overleg. Het overleg met de samenwerkingsverbanden primair onderwijs heeft niet plaatsgevonden. Wel hebben de coördinatoren van beide samenwerkingsverbanden contact met elkaar over verschillende thema s. Overleg met naburige samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld over grensverkeer van leerlingen met extra ondersteuning, heeft niet plaatsgevonden. Het bestuur geeft aan dat het huidige samenwerkingsverband voortgezet onderwijs al een aantal afspraken heeft gemaakt, bijvoorbeeld over het aanleveren van leerlinggegevens. Een overleg met Kentalis (cluster 2) is opgestart. Voor cluster 1 heeft een eerste overleg plaatsgevonden. De inspectie benadrukt dat het samenwerkingsverband een voorstel voor het eerste ondersteuningsplan voor 1 februari 2014 ter instemming moet voorleggen aan de ondersteuningsplanraad en een vastgesteld ondersteuningsplan voor 1 mei 2014 aan de inspectie moet zenden. Het bestuur heeft er vertrouwen in dat het een conceptondersteuningsplan voor 1 februari 2014 voor instemming aanlevert bij de ondersteuningsplanraad. Het bestuur vraagt zich wel af of het de datum van 1 mei 2014 zal halen. Pagina 7 van 12

8 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 17a Wvo lid 8a) Het samenwerkingsverband houdt de huidige voorzieningen in stand tot dat er besluitvorming over eventuele wijzigingen heeft plaatsgevonden. Het bestuur heeft het gesprek over het geheel van voorzieningen en tussenvoorzieningen geagendeerd voor de maand januari De coördinator brengt het geheel van de huidige ondersteuning en ondersteuningsvoorzieningen voor die tijd in beeld. Het voortbestaan van de externe rebound, inclusief Herstart en Op de rails, is onderwerp van discussie. Het transferium, crisisopvang en observatorium, blijft behouden. Verder heeft in het samenwerkingsverband, naast de scholen voor speciaal onderwijs, de Frater van Gemert een bijzondere positie met een opvang van havisten in het autistisch spectrum en een leerlingenpopulatie met circa 50 procent geïndiceerde lgf-leerlingen. Een apart daartoe in het leven geroepen werkgroep houdt zich momenteel bezig met het realiseren van een geïntegreerde voorziening Rebound-Herstart-Op de rails-transferium met ingang van het schooljaar 2014/2015. In de aanpassingen aan het conceptondersteuningsplan zal een sterkere positionering van de Frater van Gemertschool als tussenvoorziening ook in financiële zin- tussen het regulier voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs verder inhoudelijke invulling krijgen. Ook de scholen voor voortgezet onderwijs binnen het regionale opleidingscentrum Midden Brabant hebben een speciale positie bij de opvang van geïndiceerde leerlingen. Voor de volwasseneneducatie speelt hier via de Rutteregeling de vraag of (en waar) vijftienjarige leerlingen met een indicatie voor extra ondersteuning kunnen worden ingeschreven. De locatie Pastoriestraat van Parcours verzorgt onderwijs aan zmolk-leerlingen met een complexe onderwijs- en ondersteuningsvraag. Hier ligt een aandachtspunt omdat deze voorziening voorheen deels werd gefinancierd via de zogenaamde compensatieregeling awbz. Gedurende het jaar 2014/2015 analyseert het samenwerkingsverband nader welke ondersteuning de zmolk-leerlingen nodig hebben. Deze analyse zal de grondslag vormen voor de toekomstige toewijzing van de benodigde middelen door de toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband. Verder is een flink aantal ambulante begeleiders in dienst van de besturen voor voortgezet speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft geen duidelijkheid gegeven over de inzet van deze ambulante begeleiders in 2014/2015 (de zogenaamde trekkingsrechten) alsmede de toepassing van het Tripartiete Overleg. Voor het bestuur weegt hierbij het behoud van expertise zwaar mee. Het is aan de scholen om in een schoolondersteuningsprofiel de extra ondersteuningsmogelijkheden aan te geven. Dat vraagt om een afbakening tussen de basisondersteuning en de extra ondersteuning. Dat vraagt ook om een afspraak om de basisondersteuning in alle vo-scholen op eenzelfde niveau te brengen. In het traject naar 1 augustus 2014 vergt dit de nodige aandacht. Het stichtingsbestuur heeft zijn ambitie voor de basisondersteuning niet expliciet genoeg gemaakt. Een nadere duiding en specificering is wel in het conceptondersteuningsplan opgenomen. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 17a Wvo lid 8b) Het samenwerkingsverband wijst de ondersteuningsmiddelen volgens het conceptondersteuningsplan toe aan de besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs. Daarbij gaat het samenwerkingsverband niet uit van het aantal leerlingen per school/bestuur, maar van het aantal leerlingen met een leerlinggebonden financiering op de teldatum 1 oktober Daarnaast is er sprake van een vaste voet voor elke school voor voortgezet onderwijs. Pagina 8 van 12

9 Het samenwerkingsverband zal een arrangement van een leerling (deels) bekostigen. De plaatsing van leerlingen binnen een arrangement vindt plaats via de op te richten Toewijzingen adviescommissie. Criteria en procedures voor toewijzing moet het samenwerkingsverband nog opstellen. Als inkadering stelt het bestuur van het samenwerkingsverband, na advies van het scholenoverleg, jaarlijks vast welke arrangementen het samenwerkingsverband bekostigt en voor welke leerlingen het arrangement bedoeld is. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 17a Wvo lid 8c,8d, 12 en 13 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) De procedures en criteria voor plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs voor passend onderwijs zijn niet uitgewerkt in het ondersteuningsplan. Het bestuur geeft aan dat er een verband is tussen de ondersteuningsbehoefte van een leerling en de expertise van het personeel in het voortgezet speciaal onderwijs. Een nadere uitwerking van procedures en criteria volgt nog. Dat geldt eveneens voor de procedures en criteria voor terug- of overplaatsing van leerlingen. Het stichtingsbestuur heeft in het ondersteuningsplan aangegeven een adviescommissie van bezwaar in te stellen. Deze commissie zal adviseren over bezwaarschriften betreffende beslissingen over de toelaatbaarheid van leerlingen. Een datum voor de oprichting van deze commissie is niet vastgesteld. In het lopende schooljaar werkt het huidige samenwerkingsverband volgens de richtlijnen die daarbinnen zijn vastgesteld. De Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) speelt daarbij een centrale rol. Na 1 augustus 2014 zal de Toewijzing- en advies commissie beslissen (tac) over de toelaatbaarheid tot het voortgezet speciaal onderwijs. Daartoe geeft deze commissie een toelaatbaarheidsverklaring af. Over de samenstelling van de Toewijzing- en adviescommissie, met deelname van twee (ook formeel) deskundigen, van de commissie heeft het bestuur nog niet besloten. De overgang van PCL naar tac is procedureel niet vastgelegd. Procedures en criteria voor plaatsing van thuiszitters dan wel absoluut verzuimers zijn niet vastgesteld. Het samenwerkingsverband beschikt thans niet over eenduidige en naspeurbare gegevens over thuiszitters. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 17a Wvo lid 8e) In het conceptondersteuningsplan heeft het samenwerkingsverband geen uitspraken gedaan over de kwalitatieve of kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Het bestuur geeft aan door het ontbreken van juiste data te weinig zicht te hebben op de uitgangssituatie van het samenwerkingsverband om kwalitatieve en kwantitatieve doelen vast te stellen. In de meerjarenbegroting maakt het stichtingsbestuur wel duidelijk dat het op termijn het aantal leerlingen binnen het voortgezet speciaal onderwijs wil terugdringen met vijf procent per jaar gedurende een periode van circa vier/vijf jaren. Ook het aantal lwoo en pro geïndiceerde leerlingen wil het samenwerkingsverband verminderen. In de meerjarenbegroting is een inverdienpost hiervoor opgenomen. Verder geeft het conceptondersteuningsplan in globale termen een duiding van de kwaliteit van de basisondersteuning. Deze duiding werkt het bestuur verder uit. Het conceptondersteuningsplan geeft aan dat de scholen in het samenwerkingsverband in de komende jaren zelfevaluaties en audits inzetten om te monitoren op welke wijze en in welke mate ze voldoen aan de basisondersteuning. In een externe/onafhankelijke vorm van monitoring is niet voorzien. In de toegestuurde stukken trof de inspectie weinig aan over kwaliteitsbeleid. De inspectie is van mening dat een goed ingericht kwaliteitszorgsysteem in elke situatie van belang is. Een Pagina 9 van 12

10 dergelijk systeem is nodig om zicht te houden op het nakomen van afspraken zodat hiaten in basisondersteuning, in de kwaliteit van scholen of het dekkende geheel van de ondersteuning tijdig gesignaleerd worden. Het samenwerkingsverband hecht belang aan het verzamelen van stuur- en kengetallen. Dit blijkt onder andere uit het overzicht risicofactoren in leerlingenstromen ( ). De sturing, planning en monitoring op basis van stuur- en kengetallen moet het samenwerkingsverband verder uitwerken. Doordat er een strikte scheiding bestaat tussen de verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband en de schoolbesturen, zijn goede resultaatafspraken nodig: over de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten waarop schoolbesturen en het bestuur van het samenwerkingsverband van elkaar mogen verwachten dat ze gerealiseerd worden, waarover zij open naar elkaar toe zijn en waarop zij elkaar kunnen aanspreken. 6 Informeren ouders (Artikel 17a Wvo lid 8f) Het samenwerkingsverband heeft de positie en taak van het samenwerkingsverband (centraal) in relatie tot de positie en taak van de scholen dan wel schoolbesturen (decentraal) niet uitgewerkt voor informatie en communicatie naar ouders. Tot nu toe regelen scholen en schoolbesturen zelf de informatie en communicatie naar ouders. Zo heeft een schoolbestuur bijvoorbeeld de informatiefolder van het ministerie van OCW verspreid onder leraren en ouders. Het samenwerkingsverband zal in 2014 een website inrichten. Aangezien de verantwoordelijkheid voor communicatie van scholen, schoolbesturen en het samenwerkingsverband niet duidelijk is belegd, is het goed om op het niveau van het samenwerkingsverband duidelijke afspraken te maken over een eenduidige en tijdige informatievoorziening naar ouders. Bij ouders kan onrust bestaan over het al dan niet (opnieuw) toekennen van rugzakjes. Het is van belang ouders zo snel mogelijk te informeren over op dit punt genomen besluiten. Hiervoor kunnen de eigen website, maar ook communicatiemiddelen van scholen (websites, nieuwsbrieven, ouderavonden) worden ingezet. De informatie naar ouders verloopt nu via de communicatiekanalen van de aangesloten scholen/schoolbesturen. Het samenwerkingsverband heeft het voornemen om de frequentie van informatieverstrekking te verhogen gedurende het lopende schooljaar. 7 Peildatum en bekostigingsaspecten (Artikel 17a Wvo, lid 8g en 8h) In de conceptmeerjarenbegroting heeft het samenwerkingsverband op hoofdlijnen vastgelegd hoe het om wil gaan met de nu en in de toekomst beschikbare middelen. Het samenwerkingsverband heeft slechts te maken met een in verhouding bescheiden verevening, waardoor er nauwelijks aanpassingen nodig zijn in de bestaande systematiek, zo valt in het plan te lezen. Tegelijk geeft het overzicht aan dat het samenwerkingsverband financiële middelen beschikbaar maakt door het terugdringen van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs en het aantal lwoo-leerlingen. Voor het samenwerkingsverband geldt een beperkt aantal belangrijke uitgangspunten. Daarvan is de eerste dat er vooralsnog geen personeel rechtstreeks in dienst komt van het samenwerkingsverband; detachering is hiervoor de oplossing. Het samenwerkingsverband geeft de mogelijkheid van opting-out aan in verband met ambulante begeleiders, maar nam hierover geen besluit. Een tweede uitgangspunt is dat er zo min mogelijk geld gaat zitten in een centrale overhead. De inspectie constateert dat er in een kleine flexibele centrale eenheid is voorzien. Pagina 10 van 12

11 In het conceptondersteuningsplan is niet aangegeven, op welke wijze het samenwerkingsverband de leerlingenaantallen in het voortgezet speciaal onderwijs per tussentijdse teldatum gaat verkrijgen. Ook de consequenties daarvan voor de aanpassing van de beschikbare middelen voor het samenwerkingsverband zelf, de voorzieningen en reguliere scholen zijn daarin niet opgenomen. Pagina 11 van 12

12 3. REACTIE VAN HET BESTUUR Het bestuur heeft in een schriftelijke reactie d.d. 12 maart 2014 beschreven op welke wijze het de bevindingen uit het verslag bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband betrekt. De inspectie heeft die reactie geheel in de tekst van dit verslag verwerkt. Pagina 12 van 12