RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor primair en speciaal onderwijs

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor primair en speciaal onderwijs Plaats : Ridderkerk Administratienummer : PO0001 Bestuursnummer : Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 5 maart 2015 Datum vaststelling : 26 juni 2015

2 Pagina 2 van 15

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING BEVINDINGEN REACTIE VAN HET BESTUUR Pagina 3 van 15

4 Pagina 4 van 15

5 1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een kwaliteitsonderzoek uit bij de 'Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor primair en speciaal onderwijs' ('Berséba'). Bij dit landelijk reformatorisch samenwerkingsverband zijn 123 schoolbesturen, met in totaal 181 vestigingen, aangesloten. In dit rapport geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Kwaliteitsonderzoek In het schooljaar 2014/2015 voert de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit bij alle 152 samenwerkingsverbanden. Het doel van deze kwaliteitsonderzoeken is tweeledig: 1. stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden. Bij alle samenwerkingsverbanden controleert en rapporteert de inspectie of zij voldoen aan de wet- en regelgeving. Nieuw in schooljaar 2014/2015 is dat ieder samenwerkingsverband - indien nodig - in het rapport verbeterpunten voor de kwaliteit krijgt aangereikt, gerelateerd aan het waarderingskader van de inspectie. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij dit kwaliteitsonderzoek op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Het document is te vinden op Onderzoeksopzet Het onderzoek start met een bureauanalyse van het ondersteuningsplan en overige gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn. Het betreft de volgende documenten: Ondersteuningsplan (versie 13 april 2014); Addendum Ondersteuningsplan (d.d. april 2014); Beleidsagenda 2014/2015 inclusief een reeks bijlagen (zonder datum); Planning- en controlcyclus (d.d. 5 februari 2015); Risicoprofiel (d.d. februari 2015); Stand van zakennotitie i.v.m. inspectiebezoek (zonder datum); Pagina 5 van 15

6 Website samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 4 maart 2015); Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 4 maart 2015). Hierna vond op 5 maart 2015 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: een presentatie kreeg van het samenwerkingsverband over de stand van zaken en actuele ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband; een gesprek voerde: over de rol die het samenwerkingsverband speelt binnen de verbinding onderwijs en jeugdzorg; over de ondersteuningstoewijzing; met (een afvaardiging van) de ondersteuningsplanraad over zijn rol bij het samenwerkingsverband; met de raad van bestuur en een afvaardiging van de raad van toezicht, met onder andere aandacht voor het intern toezicht. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de hoofdlijn van de bevindingen uit het onderzoek (2.1), gevolgd door een toelichting (2.2). De bevindingen over de naleving van de wettelijke voorschriften geeft de inspectie in dat hoofdstuk weer in een afzonderlijke paragraaf (2.3). Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 6 van 15

7 2 BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Berséba is een degelijk opgezet en ingericht samenwerkingsverband. Binnen duidelijke kaders werken vier regio s (Zeeland, Randstad, Midden en Noordoost) ieder onder leiding van een regiomanager hun eigen beleid en werkwijze uit. Inmiddels zijn op regionaal niveau en op het niveau van het samenwerkingsverband diverse procedures concreet uitgewerkt. Voorbeelden zijn de procedure en criteria voor het toekennen van extra ondersteuning en de verantwoording door schoolbesturen aan het samenwerkingsverband over de inzet van middelen. Ook heeft het samenwerkingsverband veel informatie verzameld die inzicht geeft in de uitgangssituatie, zoals over het dekkend netwerk. Om doelen te kunnen bereiken zal het samenwerkingsverband de ontwikkelingen meer in samenhang moeten brengen en concrete tussendoelen vaststellen. Berséba stelt zich als doelen: kwalitatief hoogwaardig, thuisnabij onderwijs op reformatorische grondslag en het gelijk houden van het aantal verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Om deze doelen te behalen, zet Berséba in op realisatie van een hoge basisondersteuning en de afstemming met ouders, de gemeenten en jeugdhulp. Dat laatste is een complexe zaak gezien de landelijke dekking van het samenwerkingsverband. De regiomanagers werken hierin samen met de samenwerkingsverbanden uit desbetreffende gebieden. Binnen deze samenwerking realiseert Berséba ook het dekkend netwerk van ondersteuningsmogelijkheden. De schoolbesturen krijgen een basisbedrag plus een bedrag per leerling om de kwaliteit van de basisondersteuning te verhogen. De regio s krijgen het budget voor het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs in het voormalige cluster 4, waarover zij eigen beleid voeren. De schoolbesturen bekostigen gezamenlijk de leerlingen van het voormalige cluster 3-onderwijs. Om de groei van verwijzingen naar het speciaal (basis)onderwijs te stoppen, overweegt de raad van bestuur om te gaan werken met vierjarige streefpercentages gekoppeld aan een financiële impuls. Het intern toezicht is georganiseerd middels een onafhankelijke raad van toezicht. De inspectie, alsook de raad van toezicht zelf, ziet verbeterruimte door te werken met een toezichtkader. Voor verantwoording naar belanghebbenden stellen het samenwerkingsverband, de raad van toezicht en de loketten van de regio s, elk jaarlijks een jaarverslag op. De kwaliteitszorg is een duidelijk Pagina 7 van 15

8 ontwikkelpunt en wordt bovenregionaal uitgewerkt. Hierin zijn goede eerste stappen gezet. Hieronder volgt een nadere toelichting op de bevindingen, gerelateerd aan het waarderingskader. 2.2 Toelichting Kwaliteitsaspect 1: Resultaten Het samenwerkingsverband voerde een onderzoek uit naar de lacunes in het dekkend netwerk. Daarvan is een rapport opgesteld, waarin de regio s aangeven hoe zij deze lacunes willen opheffen. De regio's hebben dit rapport besproken en het is voor feedback voorgelegd aan externe deskundigen. Uiteindelijk moet dit leiden tot een vastgesteld verbeterplan aan het eind van dit schooljaar. Het ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen ontwikkelt het samenwerkingsverband bovenregionaal. Deze ontwikkeling komt voort uit de wens van de ondersteuningsplanraad. De regiomanagers betrekken de schoolbesturen, scholen, ouders en een externe deskundige op het gebied van hoogbegaafdheid bij deze ontwikkeling. Met de instellingen voor cluster 1 en 2 heeft het samenwerkingsverband raamovereenkomsten afgesloten. Het samenwerkingsverband toont aan de aanvragen voor extra ondersteuning tot nu toe binnen de wettelijke termijnen te hebben behandeld. Tot op heden houdt het loket deze termijnen bij, te zijner tijd verwachten de regiomanagers deze gegevens uit Kindkans te kunnen halen. De herindicaties voor zittende leerlingen in het speciaal onderwijs zijn voor dit en volgend schooljaar ingepland. Het samenwerkingsverband heeft het beleid uit het ondersteuningsplan verwerkt in de meerjarenbegroting. Nu de eerste resultaten bekend zijn en een positief beeld laten zien, stelt de raad van bestuur de meerjarenbegroting bij. Het samenwerkingsverband heeft de wijze waarop scholen hun inzet van de ondersteuningsmiddelen moeten verantwoorden inmiddels uitgewerkt en gecommuniceerd naar de scholen. De inspectie wijst erop dat, hoewel de raad van bestuur aangeeft geen signalen van scholen over de noodzaak te hebben ontvangen, het samenwerkingsverband beleid over personeelsbekostiging bij tussentijdse groei van het speciaal (basis)onderwijs moet beschrijven en opnemen in het ondersteuningsplan. De monitor voor het volgen van kwantitatieve en kwalitatieve doelen is ten tijde van het kwaliteitsonderzoek in ontwikkeling. Het samenwerkingsverband verwacht voor het einde van dit schooljaar een uitgewerkte monitor te hebben. Pagina 8 van 15

9 Wel tonen de regiomanagers aan goed op schema te liggen in de realisatie van de kwantitatieve doelen. Zo ligt het aantal arrangementen en toelaatbaarheidsverklaringen onder de prognose en zijn er geen thuiszitters bij het samenwerkingsverband bekend. De kwalitatieve doelen zijn nog onvoldoende meetbaar geformuleerd om goed te kunnen monitoren en tijdig op te kunnen bijsturen. Het samenwerkingsverband is zich hiervan bewust en werkt aan concretisering. Als eerste werkt een werkgroep de basisondersteuning concreet uit. Om toch enig zicht op de kwalitatieve doelen te krijgen, bezoeken de regiomanagers jaarlijks alle scholen. Daarbij bespreken zij onder andere het schoolondersteuningsprofiel. Ook ontvangen de medewerkers van de regionale loketten de evaluaties van ontwikkelingsperspectieven zodra een arrangement of toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen. Op termijn wil het samenwerkingsverband gaan werken met rendementsrapportages vanuit Kindkans. De schoolbesturen volgen waar mogelijk de plaatselijk geldende thuiszittersprotocollen. Waar dat niet mogelijk is, werken de schoolbesturen volgens het door het samenwerkingsverband opgestelde thuiszittersprotocol. Hierin is opgenomen dat de regiomanagers voorzien in een oplossing bij moeilijk plaatsbare leerlingen. Het reformatorische karakter van het samenwerkingsverband, waarbij gezinnen behalve op school ook via de kerk een hechte gemeenschap vormen, maakt dat (dreigende) thuiszitters relatief snel in beeld zijn. Ten tijde van het kwaliteitsonderzoek kent het samenwerkingsverband dan ook geen thuiszitters. De afstemming met leerplicht gebeurt tot op heden voornamelijk bij individuele casussen. Het is de bedoeling van het samenwerkingsverband om een structurele samenwerking met leerplicht te realiseren. De afstemming met de gemeenten over jeugdhulp gebeurt door de regiomanagers, die hierin optrekken met samenwerkingsverbanden in dezelfde regio s. De hoofdlijnen staan vast, de uitwerkingen vinden op lokaal niveau en met wisselend succes plaats. Voor een deel van de scholen is duidelijk hoe de verbinding met jeugdhulp is georganiseerd, maar voor de anderen is dit nog niet concreet genoeg. Een zorg van het samenwerkingsverband is de wisselende mate van voortgang binnen de gemeenten, waardoor de afstemming met jeugdhulp niet overal naar de wens van de raad van bestuur en regiomanagers verloopt. Actuele thema s waarover de afstemming plaats vindt, zijn onderwijs voor ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen, leerlingen met ernstige dyslexie, leerlingen met een moeilijke thuissituatie en de inzet van persoonsgebonden budgetten in het onderwijs. Pagina 9 van 15

10 Kwaliteitsaspect 2: Management en organisatie Het samenwerkingsverband heeft zijn missie en visie vastgelegd in het ondersteuningsplan. In eerste instantie lag het accent van de raad van toezicht en de raad van bestuur op de oprichting en inrichting van de organisatie en de contouren van het beleid. Inmiddels verschuift hun focus naar de te volgen strategie en concretisering van de doelen die in het ondersteuningsplan staan. Over dit laatste aspect houden de leden van de raad van toezicht, raad van bestuur en het managementteam begin april 2015 een gezamenlijke studiedag. Het samenwerkingsverband kent een professionele inrichting met een externe raad van toezicht, een twee koppige raad van bestuur en een managementteam bestaande uit de vier regiomanagers. Elke regio heeft een eigen regionale commissie waarin het regiobeleid wordt ontwikkeld. Taken en verantwoordelijkheden van de diverse organen zijn vastgelegd. De gekozen inrichting sluit aan bij de hoeveelheid en veelal kleine schoolbesturen waaruit het samenwerkingsverband bestaat, en de schoolbestuurders die het bestuurswerk veelal naast hun eigen werk doen. Alle 140 schoolbesturen samen vormen de algemene ledenvergadering die één keer per jaar bij elkaar komt. De raad van bestuur maakte een risicoanalyse waarbij de risico s in drie categorieën zijn verdeeld. Elke categorie kent zijn eigen zwaarte en eigen frequentie van monitoring. Op deze wijze houden de leden van de raad van bestuur, maar ook de raad van toezicht grip op de ontwikkelingen in het samenwerkingsverband. Voor het aanvragen van advies of extra ondersteuning is een lijn uitgezet waar de regio s elk hun eigen invulling aan geven. Dit geldt zowel voor het voortraject dat binnen de school plaatsvindt als het traject van toekennen van extra ondersteuning. Aanvragen voor extra ondersteuning lopen via Kindkans. De zorgmakelaar van het loket checkt dagelijks op nieuwe aanmeldingen en volledigheid van dossiers. Zodra het dossier volledig is, wordt de aanvraag ingepland voor bespreking door de regionale loketvergadering. De loketten vergaderen elke twee weken, waardoor zij aanvragen vlot kunnen behandelen. Indien het om een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring gaat, nodigt het loket de benodigde deskundigen en ook de ouders van de leerling bij de bespreking uit. Het loket zet de uitkomsten van de bespreking in Kindkans, zodat de aanvragende school direct de uitkomst kan inzien. De regiomanager geeft een arrangement of toelaatbaarheidsverklaring af. Voor een Pagina 10 van 15

11 toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs hanteert het samenwerkingsverband de criteria van de voormalige commissie voor de indicatiestelling als ook procescriteria. In mei 2015 vindt een evaluatie plaats over het gebruik van deze criteria. De verwachting is dat de criteria dan worden bijgesteld, omdat de oude criteria slecht blijken aan te sluiten bij het huidige denken in mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften. Voor de afstemming van de werkwijze binnen de vier regio s organiseert het samenwerkingsverband drie keer per jaar een landelijk zorgmakelaarsoverleg. Terugplaatsingen van speciaal (basis)onderwijs naar (speciaal) basisonderwijs komen voor. Hierop is het beleid in ontwikkeling. De inspectie wijst erop dat dit beleid moet worden opgenomen in het ondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband informeert ouders, scholen en andere betrokkenen op diverse wijzen. Zo worden er nieuwsbrieven verstuurd, is er een website waar de vier regio s elk hun eigen plek op hebben en verloopt de communicatie deels ook via de kerkelijke netwerken. Ook leverde het samenwerkingsverband teksten aan voor de schoolgidsen en websites van de scholen. Een positief punt is dat het samenwerkingsverband nagaat of de schoolbesturen en scholen de afspraken over communicatie nakomen. Hiervoor voeren de regiomanagers steekproeven uit en is het onderwerp van gesprek tijdens de jaarlijkse bezoeken van de regiomanagers aan hun scholen. Om de samenwerking met ouders te bevorderen, voert het samenwerkingsverband een pilot ouderbetrokkenheid uit. De ondersteuningsplanraad werkt hier ook aan mee. Kwaliteitsaspect 3: Kwaliteitszorg Het kwaliteitsbeleid is nog volop in ontwikkeling. Dit gebeurt bovenregionaal en moet aan het eind van dit schooljaar zijn vastgesteld, zo is het doel. Goede ontwikkelingen ziet de inspectie in het meetbaar maken van de basisondersteuning en doelen uit het ondersteuningsplan, de audits voor het meten van de basis- en lichte ondersteuning en de monitor voor het volgen van de realisatie op de kwantitatieve en kwalitatieve doelen. Het samenwerkingsverband is betrokken bij de verdere ontwikkeling van Kindkans. Dit moet te zijner tijd informatie opleveren over de toewijzing en het rendement van extra ondersteuning en moet het mogelijk maken om met Kindkans tevredenheidsonderzoeken uit te voeren. Het managementteam wil bovendien dat de scholen werken met Integraal, de kwaliteitszorgmodule binnen ParnasSys. Bij het kwaliteitsbeleid dat in ontwikkeling is, leggen de regiomanagers ook verbinding met het personeelsbeleid om de benodigde kwaliteiten binnen het samenwerkingsverband beschikbaar te hebben. Het planmatig werken is zichtbaar in de jaarlijkse beleidsagenda van het samenwerkingsverband. De regio's werken met jaarplannen waarin zij onder Pagina 11 van 15

12 andere de beleidsagenda van het samenwerkingsverband verwerken. Het uitvoeren van zelfevaluaties gebeurt op onderdelen. Het structureel uitvoeren van zelfevaluaties ziet de inspectie als een aandachtspunt om op te nemen in het nieuwe kwaliteitsbeleid. 2.3 Naleving wet- en regelgeving Voorschriften ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan moet aan een aantal wettelijke voorschriften voldoen. Daarvoor was het ten tijde van het kwaliteitsonderzoek nog nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt of nader uitwerkt: Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (artikel 18a WPO, lid 8a); Procedures plaatsing leerlingen (artikel 18a WPO, lid 8c); Procedure en beleid terug- of overplaatsing naar het basisonderwijs vanuit s(b)o (artikel 18a WPO, lid 8d); Herindicatie zittende so-leerlingen (artikel XVII Wet passend onderwijs, lid 1); Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (artikel 18a WPO, lid 8e); Informeren ouders (artikel 18a WPO, lid 8f); Groei sbo-leerlingen op peildatum 1 februari (artikel 18a WPO, lid 8g); Groeibekostiging so-scholen (artikel 18a WPO, lid 8i); Overdracht bekostiging ontoereikend budget so-scholen (artikel 18a WPO, lid 8j). Op 13 mei 2015 ontving de inspectie een adendum behorende bij het ondersteuningsplan, waarin deze elementen zijn opgenomen. Dit adendum is toegevoegd aan het ondersteuningsplan. Hiermee zijn bovengenoemde lacunes in de naleving van wettelijke voorschriften met betrekking tot het ondersteuningsplan ten tijde van de vaststelling van dit rapport opgeheven. Programmatisch handhaven Bij het bevorderen van de naleving van wettelijke regels, gebruikt de inspectie ook het uitgangspunt van programmatisch handhaven (Jaarwerkplan 2014). Jaarlijks kiest de inspectie een aantal onderdelen van wet- en regelgeving die gericht aandacht krijgen. Onderstaande tabel bevat de onderdelen die voor het schooljaar 2014/2015 zijn vastgesteld voor de controle op de naleving door de samenwerkingsverbanden. Per onderdeel toont de tabel of het samenwerkingsverband aan de voorschriften voldoet. Pagina 12 van 15

13 Naleving wet- en regelgeving Voldoende Onvoldoende N.1 De tijdige (hernieuwde) vaststelling van het ondersteuningsplan en het insturen aan de inspectie - De artikelen 18a, tiende lid, WPO en 17a tiende lid, WVO. N.2 De naleving van de regels met betrekking tot de (hernieuwde) vaststelling van het ondersteuningsplan en de instemming van de ondersteuningsplanraad - De artikelen 18a, zevende lid, WPO en 17a, zevende lid, WVO en artikel 14a WMS. N.3 Het ondersteuningsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat overleg (oogo) heeft plaatsgevonden met gemeente(n) en met het samenwerkingsverband, waarvan het gebied (gedeeltelijk) samenvalt - De artikelen 18a, negende lid, WPO en 17a, negende lid,wvo. N.4 Het deskundigenadvies - De artikelen 18a, elfde lid WPO jo artikel Besluit bekostiging WPO en 17a WVO, twaalfde lid jo artikel 15a Inrichtingsbesluit WVO. Pagina 13 van 15

14 3 REACTIE VAN HET BESTUUR In zijn reactie d.d. 13 mei 2015 deelt het bestuur mee dat het de bevindingen uit dit rapport bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband op de volgende wijze zal betrekken of al heeft betrokken. Resultaten Met betrekking tot de opmerking in het ondersteuningsplan het beleid op te nemen betreffende personeelsbekostiging bij tussentijdse groei van het speciaal (basis)onderwijs, geeft het samenwerkingsverband aan dit in het addendum bij het ondersteuningsplan te hebben opgenomen. Op onderdelen zal dit nog nader uitgewerkt moeten worden. Dit wil het samenwerkingsverband doen in nauw overleg met zijn scholen voor speciaal (basis)onderwijs. Met betrekking tot de opmerking over het onderwerp kwantitatieve en kwalitatieve resultaten herkent het samenwerkingsverband dat het beleid rond dit onderwerp volop in ontwikkeling is. De aandachtspunten die in het rapport staan, herkent het samenwerkingsverband eveneens, waarbij de voorzitter van de raad van bestuur aangeeft dat het samenwerkingsverband inmiddels in een proces van uitvoering zit. Met betrekking tot de tekst in het rapport over het voornemen van het samenwerkingsverband om tot structurele samenwerking met leerplicht te komen, geeft het samenwerkingsverband het volgende aan. Gelet op het (organisatorisch) karakter van het samenwerkingsverband zal dit vooral in indirecte zin gestalte krijgen. Scholen melden dreigend thuiszitten op een accurate wijze bij hun regiomanager. Deze treedt dan in overleg met het ondersteuningsteam van de school om in een multidisciplinair overleg, waarbij leerplicht betrokken is, thuiszitten te voorkomen. Als blijkt dat direct overleg met desbetreffende leerplichtfunctionaris vanuit beleidsmatig oogpunt nodig is, zal de regiomanager dit doen. Management en organisatie Met betrekking tot de tekst in het rapport over het betrekken van ouders bij een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring, geeft het samenwerkingsverband aan dat dit wel per regio verschilt. Diverse regio s hanteren de lijn dat zij de ouders niet uitnodigen als uit het dossier blijkt dat deze intensief inhoudelijk betrokken zijn geweest in het proces en akkoord zijn gegaan met de aanvraag. In situaties waar dit niet het geval is, krijgen de ouders standaard een uitnodiging. Met betrekking tot de opmerking dat het beleid voor terugplaatsing en de daarbij behorende procedures opgenomen dient te zijn in het Pagina 14 van 15

15 ondersteuningsplan, geeft het samenwerkingsverband aan dat dit inmiddels zijn plaats gekregen heeft in het ingezonden addendum. Kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband herkent de beschrijving in het rapport over de ontwikkelingen die binnen het samenwerkingsverband gaande zijn, met in het bijzonder de aandacht die de inspectie vraagt voor zelfevaluaties. Dit zal een integraal onderdeel worden van de kwaliteitszorg in het samenwerkingsverband. Met betrekking tot het advies in paragraaf 2.1 om hierin tot een integrale aanpak te komen in de kwaliteitszorg om de doelen van het samenwerkingsverband te realiseren, geeft het samenwerkingsverband aan dat zo n integrale aanpak zijn aandacht heeft. Het realiseren van de doelen heeft alles te maken met de kwaliteit van de basisondersteuning op de basisscholen en in het verlengde daarvan met de professionaliteit van schoolteams en individuele personeelsleden. Dit vereist in de visie van het samenwerkingsverband inderdaad dat er sprake dient te zijn van integraliteit en wel op verschillende niveaus: Afstemming en verbinding tussen de vastgestelde basisondersteuning van het samenwerkingsverband en het (nieuwe) toezichtkader po. Verbinding tussen toezichtkader po en toezichtkader swv passend onderwijs: welke input is vanuit de kwaliteitszorg tussen samenwerkingsverband en scholen nodig om als samenwerkingsverband een goede zelfevaluatie te maken. Afstemming en verbinding tussen (gezamenlijke) ambities van de scholen in het kader van passend onderwijs en de (gezamenlijke) inzet van financiële middelen, het personeelsbeleid van de scholen en de (gezamenlijke) professionalisering van personeel in ons samenwerkingsverband. Samenwerkingsverband Berséba beschouwt dit als een uitdaging, waarmee hij doelbewust aan de slag gaat. Tegelijk beseft het samenwerkingsverband dat het tijd zal vragen om tot deze integraliteit te komen. De onder het kopje naleving wet- en regelgeving genoemde onderwerpen die nog een plaats moeten krijgen in het ondersteuningsplan, zijn middels een addendum bij het ondersteuningsplan gevoegd. Dit addendum dient als integraal onderdeel van het ondersteuningsplan te worden gezien. Het door de raad van bestuur, na voorafgaande goedkeuring door de raad van toezicht, vastgestelde addendum, heeft de inspectie als bijlage bij deze reactie ontvangen. Dit addendum is met een begeleidend schrijven naar alle gemeenten verstuurd. Pagina 15 van 15