BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ SAMENWERKINGSVERBAND DE WESTFRIESE KNOOP

Transcriptie

1 BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ SAMENWERKINGSVERBAND DE WESTFRIESE KNOOP Plaats : Wognum Bestuursnummer : Samenwerkingsverband : PO2702 Onderzoek uitgevoerd op : 5 juni 2014 Rapport vastgesteld te Utrecht op 13 november 2014 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 11

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij het Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop. Binnen de 7 gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec vormen 15 schoolbesturen met in totaal 95 vestigingen (90 basisscholen; 3 scholen voor speciaal basisonderwijs; 2 scholen voor speciaal onderwijs) gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten, op volgorde van versiedatum en voor zover relevant voor dit onderzoek: - Statuten (notariële acte d.d. 17 december 2012); - Ondersteuningsplan (zonder datum); - Website: (geraadpleegd op 28 mei 2014); - Kengetallen samenwerkingsverband (geraadpleegd op 28 mei 2014). Hierna vond op 5 juni 2014 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - een presentatie kreeg van het samenwerkingsverband over de context van het samenwerkingsverband en onderwerpen uit het ondersteuningsplan; - een gesprek voerde met: Pagina 3 van 11

4 leden van de ondersteuningsplanraad, een vertegenwoordiger namens de zeven aangesloten gemeenten en de directie van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs; het bestuur met speciale aandacht voor onder andere de wijze van financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en de directeur van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 11

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Het samenwerkingsverband De Westfriese Knoop is een logisch vervolg op de drie samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School (WSNS) Hoorn 1, Hoorn 2 en De Streek, en de activiteiten die deze de afgelopen jaren hebben ingezet. De samenwerking tussen de besturen is al in vroeg stadium gestart. In 2012 hebben de besturen de intentie-afspraken vastgelegd in een overdrachtsdossier op hoofdlijnen. Dit document vormde de basis voor het ondersteuningsplan. De invoering van passend onderwijs in relatie tot de terugloop van het leerlingenaantal leggen druk op de ontwikkelingen. Daar waar samenwerking op de werkvloer langzaam gestalte krijgt, zitten besturen nog midden in de transitie. Het denken vanuit middelen naar wat nodig is, vraagt aandacht. De afgelopen jaren hebben besturen stevig ingezet op scholing, differentiatie en afstemming. Dit heeft geleid tot een toename van kwaliteit op de scholen. Desondanks zijn er grote verschillen tussen scholen. Passend onderwijs, in het bijzonder de zorgplicht, veronderstelt samenwerking om schoolnabij een dekkend aanbod te realiseren. Hierbij raken autonomie van besturen en de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband elkaar. Het ondersteuningsplan geeft de kaders aan waarbinnen passend onderwijs vorm gaat krijgen. De hoofdlijnen zijn beschreven, maar op een aantal punten is nadere uitwerking noodzakelijk: - De invoering van passend onderwijs heeft impact op het onderwijsaanbod en de samenwerking tussen scholen, jeugdzorg en gemeenten. Die veranderingen raken in eerste instantie leraren en ouders. De veranderingen veroorzaken onrust, die niet verward moet worden met weerstand. Informatie en voorlichting voor leraren en ouders verdienen de komende maanden extra aandacht. - Tijdens de gesprekken bleek dat leraren niet altijd op de hoogte zijn van het schoolondersteuningsprofiel. Vaak is het schoolondersteuningsprofiel opgesteld door een intern begeleider en een directeur. Informatie over wat de school kan en niet kan, is voor een groot deel gebaseerd op leraarcompetenties. Het is dus zaak om leraren te betrekken bij gesprekken over het schoolondersteuningsprofiel. Daarnaast is er een relatie tussen het schoolondersteuningsprofiel en de basisondersteuning. De basisondersteuning is door het samenwerkingsverband vastgesteld, maar of basisscholen hieraan voldoen, is niet duidelijk. Het formuleren van ontwikkelpunten, monitoring en het geven van feedback helpt scholen invulling te geven in de basisondersteuning. - In het ondersteuningsplan is een aantal operationele doelen geformuleerd voor de periode Het concreet aangeven van tussendoelen en indicatoren in een jaarlijks activiteitenplan, geven meer vat op ontwikkelingen. - De knooppunten nemen een belangrijke plaats in bij het realiseren van een dekkend aanbod. De verantwoordelijkheid voor de invulling van arrangementen belegt het samenwerkingsverband voor een belangrijk deel bij het knooppunt en de voorzitters van de verschillende knooppunten. Tijdens de simulatie bleek dat de kwaliteit en invulling van de knooppunten verschillend is. Een goede en strikte sturing op de ontwikkeling van alle knooppunten door de directeur is dan ook aan te bevelen. - Het samenwerkingsverband kent zeven gemeenten. Via de inzet van begeleidingsmiddelen naar besturen en middelen voor schoolmaatschappelijk werk naar het samenwerkingsverband is er een directe relatie met het budget voor ondersteuning. Dit vraagt om een goede afstemming met de gemeenten via de ontwikkelagenda voor het op Pagina 5 van 11

6 overeenstemming gericht overleg (oogo). Hierbij kunnen ook punten betrokken worden die tot nu toe alleen tijdens het lokaal educatief overleg op tafel kwamen. - Tijdens het gesprek met de ondersteuningsplanraad kwam de behoefte van de raad naar voren om vanuit het samenwerkingsverband actief ouders en leraren voor te lichten. Afstemming over de verschillende verantwoordelijkheden tussen de ondersteuningsplanraad en het bestuur van het samenwerkingsverband lijkt hiermee wenselijk. - Tot slot adviseert de inspectie vast te leggen welke documenten onderdeel zijn van het ondersteuningsplan en de data waarop instemming en vaststelling hebben plaatsgevonden. 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband heeft een verenigingsmodel waarbij alle schoolbesturen aangesloten zijn via het lidmaatschap van de vereniging. Alle besturen hebben, ongeacht het aantal leerlingen dat zij vertegenwoordigen, een gelijkwaardige stem in de ledenvergadering. Als lid hebben zij via de algemene ledenvergadering invloed op de koers van het samenwerkingsverband. Het bestuur, dat uit vijf leden bestaat, is inmiddels via een benoemingsprocedure binnen de algemene ledenvergadering benoemd. Het bestuur is zich er van bewust dat het intern toezicht niet optimaal geregeld is. Het bestuur is van mening dat het door de gekozen verenigingsvorm en de fase van de opstart van het nieuwe samenwerkingsverband, intern toezicht vooralsnog goed geregeld heeft. Het samenwerkingsverband heeft een directeur die voortvarend op 1 augustus 2013 aan haar opdracht begonnen is. Dit neemt niet weg dat een aantal zaken nog verder geregeld dient te worden, namelijk: doorzettingsmacht bij afgifte van toelaatbaarheidsverklaringen, de ontwikkeling van arrangementen en de aansturing van de knooppunten. Het samenwerkingsverband heeft een loket waar een aantal medewerkers (ongeveer 7 fte) aan verbonden is. Elk knooppunt staat onder leiding van een voorzitter. De voorzitters komen zesmaal per jaar bij elkaar om ontwikkelingen af te stemmen. De rol en het mandaat van de voorzitters moet het samenwerkingsverband verder uitwerken. Tevens moet het bestuur de positie van de directeur van het samenwerkingsverband concreet invullen. Er zijn twaalf knooppunten en een knooppunt voor speciaal (basis)onderwijs (s(b)o). Daarnaast neemt in elk knooppunt een trajectbegeleider of onderwijsondersteuner sbo-deel. 2.3 Ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschouwt de inspectie de ontwikkeling, de opbouw en de inhoud van het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is gebaseerd op een aantal intentieafspraken die de schoolbesturen in 2012 geformuleerd hebben. In de oprichtingsfase heeft een bestuur van zeven leden het ondersteuningsplan opgesteld waarbij het accent lag op de missie. De gemeenschappelijke binding is vastgesteld. Vervolgens is er vorm en inhoud gegeven aan de bestuurlijke opzet. Tijdens dit traject heeft een voorlopige ondersteuningsplanraad de formele lijnen voor de ondersteuningsplanraad uitgestippeld en het reglement opgesteld. Na verkiezingen is er een ondersteuningsplanraad ontstaan die voldoet aan de wettelijke voorschriften. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen heeft opgenomen in het ondersteuningsplan en voor zover hieronder vermeld, nog nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van Pagina 6 van 11

7 het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 18a Wpo lid 7, 9, 10) De ondersteuningsplanraad heeft zijn instemming gegeven aan het ondersteuningsplan, ofschoon er volgens de ondersteuningsplanraad nog veel onzekerheden zijn en het nog niet mogelijk was het totaalplaatje te schetsen. De ondersteuningsplanraad constateert dat er nog een mindset moet plaatsvinden bij leraren, ouders en besturen. De mogelijke weerstand tegen passend onderwijs is grotendeels gebaseerd op onwetendheid. Vandaar dat goede voorlichting noodzakelijk is. De ondersteuningsplanraad ziet voor zichzelf hier een rol weggelegd. Het is voor de inspectie onduidelijk welke aanvullende notities onderdeel vormen van het ondersteuningsplan en aan welke bijlagen de ondersteuningsplanraad daadwerkelijk zijn instemming heeft gegeven. De gemeenten zijn vroegtijdig betrokken bij het ondersteuningsplan via een stuurgroep. Tevens is besloten een ontwikkelagenda uit te werken van zaken die zowel gemeenten als onderwijs betreffen. Ook het overleg met het voortgezet onderwijs kende een vroegtijdige start. Op een aantal gebieden zoals schoolkeuze, overdracht primair onderwijs (po) naar voortgezet onderwijs (vo) en handelingsgericht werken vindt samenwerking plaats. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 18a Wpo lid 8a) In het ondersteuningsplan is de ondersteuningsstructuur beschreven. Hierbij is aangesloten bij de voorzieningen die in de drie WSNS-verbanden functioneerden. Aan de basisvoorwaarden is zeker voldaan. Er zijn standaarden geformuleerd voor de basisondersteuning en aan een set van indicatoren wordt gewerkt. De beleidsontwikkelingen richten zich vooral op schoolleiders en intern begeleiders. In hoeverre schoolleiders hierbij hun team betrokken hebben, is onduidelijk. Verschillende gesprekspartners wezen op een informatieachterstand bij leraren. De knooppunten die binnen kaders de ondersteuning vorm en inhoud gaan geven, nemen een belangrijke plaats in binnen het samenwerkingsverband. Binnen de knooppunten hebben ook de trajectbegeleiders een plek. De verantwoordelijkheden die het samenwerkingsverband aan een knooppunt toekent, is nog onduidelijk evenals de rol die het samenwerkingsverband hierbij inneemt. De afstemming tussen arrangementen op het niveau van het knooppunt en de regionale arrangementen is onduidelijk. Een regioanalyse om zicht te krijgen op wat nodig is en een koppeling met schoolondersteuningsprofielen lijkt een goede volgende stap. De samenwerking met het speciaal (basis)onderwijs verloopt prima. Het speciaal (basis)onderwijs voelt zich een gelijkwaardig partner. Tegelijkertijd constateren gesprekspartners uit het s(b)o dat men de grip kwijt dreigt te raken omdat er zoveel ontwikkelingen zijn. Opmerkelijk is de groei van cluster 3 met ongeveer twaalf leerlingen. Het is de taak van het samenwerkingsverband tijdig grip te krijgen op deze onverwachte groei, om te voorkomen dat gerealiseerde buffers verdampen. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 18a Wpo lid 8b) Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft nog geen overeenstemming bereikt over de invulling van het financiële meerjarenbeleid. Hierdoor is de methodiek van de toewijzing van middelen (vanaf 2015/2016) nog onduidelijk. De toewijzing van middelen op grond van dat wat de leerling nodig heeft, moet nog verder post vatten. Een denktank uit het samenwerkingsverband is bezig met het formuleren van een advies hoe het de ondersteuningsmiddelen in de toekomst zal inzetten. Pagina 7 van 11

8 Het komend schooljaar ziet het samenwerkingsverband als overgangsjaar. De toewijzing van middelen zal in grote lijnen niet anders gaan dan dit jaar Een aandachtspunt is de bekostiging van kindnabije arrangementen binnen de knooppunten. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid hoe de financiering na het eerste jaar passend onderwijs gaat verlopen. Een denktank uit het werkveld bestudeert de mogelijkheden. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 18a Wpo lid 8c,8d, 11 en 12 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) De procedures en criteria zijn uitgebreid in het ondersteuningsplan beschreven. Het proces is duidelijk beschreven maar niet hoe de praktische invulling is. Zo zal de commissie toelating speciale onderwijsvoorzieningen (CTSO) alleen procedureel toetsen. De inzet van de deskundigen in de CTSO zou volgens de inspectie verder mogen gaan dan een procedurele rol. Het objectiveert hierdoor de inhoudelijke basis voor het al dan niet toekennen van een toelatingsverklaring. Overigens zijn in het ondersteuningsplan en op de site (nog) geen namen of verwijzingen naar (de leden van) de CTSO te vinden wat de indruk wekt dat deze in ontwikkeling is. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 18a Wpo lid 8e) De rol die het samenwerkingsverband inneemt bij het bereiken van kwalitatieve en kwantitatieve resultaten heeft verdere uitwerking nodig. Hierbij valt te denken aan gerichte en concrete acties die helpen om de doelen te bereiken. Monitoring op het niveau van het samenwerkingsverband om bijvoorbeeld zicht te krijgen op de kwaliteit van trajectbegeleiders en onderwijsondersteuners, ook op de procedures, verdient aanbeveling. Het voornemen om klankbordgroepen van ouders en leraren in een knooppunt in te richten, is een goede manier om zicht te krijgen en te houden op inzet vanuit het samenwerkingsverband. 6 Informeren ouders (Artikel 18a Wpo lid 8f) De communicatie via nieuwsbrieven, website, filmpje en brochures is prima. Toch blijkt dat de informatie niet altijd op de plek komt waarvoor deze bedoeld is. Ouders maar ook leraren zijn naar de mening van de gesprekspartners vaak onvoldoende op de hoogte. Het is de taak van het samenwerkingsverband om te waarborgen dat de informatievoorziening naar ouders (en ketenpartners) voldoende en geschikt is. 7 Bekostigingsaspecten (Artikel 18a Wpo lid 8g t/m j) Hoofdstuk 8 van het ondersteuningsplan beschrijft de financiën en de meerjarenbegroting ( ). In een bijlage bij het ondersteuningsplan is de meerjarenbegroting nader uitgewerkt. In deze bijlage werkt het samenwerkingsverband de programma s (1 tot en met 9) verder uit en geeft invulling aan toekomstige en geïdentificeerde risico s. Een kwantitatieve uitwerking van risico s en mogelijke scenario s (worst case/best case) ontbreekt nog. Als gevolg van lagere deelnemerspercentages so en hogere percentages sbo en leerlingen met een leerlinggebonden financiering ten opzichte van het landelijke gemiddelde, heeft het samenwerkingsverband een positieve verevening van Het financiële uitgangspunt is dus positief. Belangrijkste (financiële) risico s waar het samenwerkingsverband in het transitiejaar (2014/2015) nog nadere invulling aan moet geven, zijn: inzet personele formatie in het kader van het tripartite overleg, kwantificering van de effecten van de krimp (gemiddeld 2,5%) en ontwikkeling van de (onverwachte) groei van de so-leerlingen. Het bestuur zal hier op korte termijn aandacht aan moeten besteden. Pagina 8 van 11

9 Daarnaast nemen de gemeenten een belangrijke (financiële) positie in binnen de regio van het samenwerkingsverband door het bekostigen van de onderwijsbegeleiding. De beschikbare gemeentelijke middelen worden zowel aan scholen als aan het samenwerkingsverband toegekend. Als gevolg van deze systematiek kan een spanningsveld ontstaan tussen de belangen van het samenwerkingsverband, de gemeente en de individuele schoolbesturen. De inspectie merkt op dat het in het belang van het samenwerkingsverband is om in samenspraak met de gemeenten te komen tot een eenduidig (toekennings)beleid en uitvoering daarvan. In zijn rol is het samenwerkingsverband hierin regievoerder. De verwachting is dat de gemeenten (gemiddeld) 25 per leerling ter beschikking stellen. De structurele inzet en hoogte is nog onzeker. De knooppunten vormen een belangrijk element binnen het samenwerkingsverband. Als knooppunten kwalitatief en inhoudelijk van onvoldoende niveau zijn, heeft het samenwerkingsverband zijn sturende taak (beslissingsmacht, financiële consequenties en effecten). Hoe het samenwerkingsverband deze taak invult, heeft het nog niet verder uitgewerkt, maar staat wel duidelijk op de agenda van het bestuur. In het kader van het beschikbare vermogen heeft het samenwerkingsverband inmiddels een belangrijke stap gezet en afspraken gemaakt. Met de schoolbesturen is overeengekomen dat een buffer en werkkapitaal worden gevormd voor 8 per leerling. Dit vermogen dient als garantie voor de eerste periode ( ). Na verloop van tijd, als de middelen van het samenwerkingsverband dit toelaten, zal dit vermogen weer terugvloeien naar de schoolbesturen. Pagina 9 van 11

10 3. REACTIE VAN HET BESTUUR Het bestuur schrijft in zijn reactie d.d. 6 november 2014 dat het zich herkent in de bevindingen uit het verslag en zal de genoemde ontwikkelpunten betrekken bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband. In het activiteitenplan 2014/2015 dat in oktober 2014 is vastgesteld, als onderdeel van nog verder te ontwikkelen kwaliteitsbeleid, hebben deze ontwikkelpunten een plek gekregen. Naar aanleiding van de aanbevelingen geeft het bestuur de volgende reactie: Ad 2.1. Hoofdlijn Het bestuur is zich bewust van de noodzaak van een goede informatieoverdracht en doet er alles aan om dat op een goede manier vorm te geven. In overleg met de directeuren is afgesproken dat zij verantwoordelijk zijn voor het informeren van de leraren en ouders. Men kan daarbij een beroep doen op inzet en ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. In diverse knooppunten zijn in de afgelopen periode bijeenkomsten voor leraren georganiseerd. Er is vanuit het samenwerkingsverband een folder Samenvatting van het ondersteuningsplan voor leraren en ouders verspreid. Daarnaast zijn er diverse bijeenkomsten georganiseerd voor intern begeleiders over het groeidocument. Ook de website bevat steeds meer relevante informatie. De constatering dat leraren niet altijd op de hoogte zijn van het schoolondersteuningsprofiel is herkenbaar en dit signaal is ook via diverse geledingen bij het bestuur binnen gekomen. Het staat op de agenda van de knooppuntenbijeenkomsten om daar afspraken over te maken. Het activiteitenplan is klaar en besproken in de bestuursvergadering. De ontwikkelingen zijn gepland in de tijd en worden via een managementrapportage teruggekoppeld naar het bestuur door de directeur. Het is van grote noodzaak om een duidelijke opdracht voor de knooppunten te formuleren en dat vraagt veel draagvlak van de directeuren van de knooppunten. Het ontwikkelen van het kwaliteitskader voor de knooppunten wordt integraal opgepakt bij de keuze van de verdelingssystematiek en is geen opzichzelfstaand ontwikkelpunt. Het bestuur is zich ervan bewust dat externe middelen, zoals de inzet van begeleidingsmiddelen naar besturen en middelen voor schoolmaatschappelijk werk, een kwetsbaar gedeelte zijn in het beleid. Met de ambtelijke werkgroep passend onderwijs is een voorstel geschreven dat komende maand ingebracht wordt in een regionaal besluitvormend orgaan van de gezamenlijke West-Friese gemeenten. De ondersteuningsplanraad heeft van het bestuur het advies gekregen ondersteuning aan te vragen bij het steunpunt Medezeggenschap Passend Onderwijs. Op de vergaderagenda van de ondersteuningsplanraad dd. 12 november 2014, zal vastgelegd worden welke documenten onderdeel zijn van het ondersteuningsplan en de data waarop de formele instemming en vaststelling heeft plaatsgevonden. Pagina 10 van 11

11 Ad 2.2. Management en organisatie van het samenwerkingsverband De doorzettingsmacht bij afgifte tlv is geregeld. De trajectbegeleider is de tweede deskundige en heeft dit mandaat. De ontwikkeling van arrangementen en aansturing van de knooppunten zijn opgenomen in het activiteitenplan. De knooppuntenbijeenkomst is geen besluitvormend orgaan. De voorzitters hebben een adviserende rol naar de directeur. Er is een bijeenkomst gepland met de voorzitters van de knooppunten om de rol, de verantwoordelijkheden en de taken uit te werken. Ad 2.3 Ondersteuningsplan In dit hoofdstuk noemt de inspectie een aantal aanbevelingen. Het merendeel is uitgewerkt in bovenstaande tekst. Een aantal punten uit het verslag is hieronder door het bestuur van een reactie voorzien. - De werkagenda onderwijs-gemeente is uitgewerkt en er wordt een extra gepland oogo gevoerd op 19 november 2014 voor de vaststelling van de werkagenda. - Het samenwerkingsverband doet een regioanalyse om zicht te krijgen op witte vlekken, koppelt deze analyse aan de schoolondersteuningsprofielen en werkt dit verder uit in het activiteitenplan. - Het traject met betrekking tot procedures en criteria voor toewijzing middelen loopt. De besluitvorming over het verdelingssysteem vindt plaats tijdens de bestuursvergadering op 3 november 2014 en zal de algemene ledenvergadering in december 2014 vaststellen. Daarna zal het beleidsrijk verder worden ingevuld met inbreng van diverse expertise groepen. Het bestuur heeft er alle vertrouwen in dat er op een systematische en constructieve wijze samen met het werkveld invulling wordt gegeven aan de genoemde ontwikkelpunten. Daarbij neemt het bestuur de tijd om het goede ook goed te doen en om de deelnemers uit het samenwerkingsverband tijdens het proces mee te kunnen nemen. Pagina 11 van 11