Definitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel:

Vergelijkbare documenten
11.1 De parabool [1]

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Hoofdstuk 10 Kegelsneden uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =

Oefeningen analytische meetkunde

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Kegelsneden. Figuur 1 Figuur 2 PYTHAGORAS FEBRUARI 2015

2.1 Lineaire functies [1]

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Vraag Antwoord Scores

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

De vergelijking van Antoine

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Uitgewerkte oefeningen

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Verbanden en functies

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

wiskunde B vwo 2016-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

Bewijs. Zie figuur 2. Zijn U en V de projecties van P en Q op r, dan geldt: PU = PR (in driehoek RQV met PU // QV) QV QR

6) Kegelsneden. K, zodat de componenten zijn r y. K : 5 4 4, zodat de componenten zijn 1. K : , zodat de componenten zijn 2 2

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Aantekening VWO 6 Wis D Hfst 9 : Lijnen en Cirkels. Het voordeel van de laatste is dat (a,0) en (0,b) de snijpunten met de assen zijn!!

Dag van GeoGebra Probleemoplossende vaardigheden en onderzoekscompetentie wiskunde 28 mei 2011 Gent

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

wiskunde B pilot vwo 2017-II

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

wiskunde B pilot havo 2016-I

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 2 Wiskunde B 2018

7.1 Ongelijkheden [1]

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

OEFENPROEFWERK VWO B DEEL 2

Vectoranalyse voor TG

Over conflictlijnen. Gevolg

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool. 16 september dr. Brenda Casteleyn

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

3 Hoeken en afstanden

Ellips-constructies met Cabri

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2006-I

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B bezem vwo 2018-I

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Kegelsneden. 1 Kegelsnede. John Val. 26th March 2014

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Introductie van de Analytische meetkunde.

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

Samenvatting wiskunde B

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo I

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

wiskunde B vwo 2015-II

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

UITWERKINGEN VOOR HET VWO B2

Pascal en de negenpuntskegelsnede

Origami Meetkunde. Peter Lombaers en Jan-Willem Tel 26 mei 2011

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

OAB. A 0,2q gaat. x q m q mx. l x y b x b y. c x c y. c x y c c. x b y b bx 2. x c y c cx. a y q en b x q m.

Transcriptie:

13.0 Voorkennis Op de cirkel liggen alle punten met een Gelijke afstand tot het middelpunt van de cirkel. Voor een punt p op de cirkel geldt d(p, M) = r Definitie van raaklijn aan cirkel: Een raaklijn aan een cirkel is een lijn die precies één punt gemeenschappelijk heeft met de cirkel. Stelling van raaklijn aan cirkel: Een raaklijn aan een cirkel staat loodrecht op de straal naar het raakpunt. 1

13.0 Voorkennis De lijn k snijdt de cirkel c in de punten A en B. De lijn m raakt c in A en de lijn n raakt c in B. De lijnen m en n snijden elkaar in punt P. Het punt P heet de pool van de lijn k, en de lijn K heet de poollijn van de pool P. 2

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Gegeven zijn een lijn l en een punt F dat niet op deze lijn ligt. Geef alle punten die op een gelijke afstand van punt F en lijn l liggen weer. Stap 1: Door een lijn vanuit F loodrecht op l te tekenen Kan het punt B eenvoudig gevonden worden. 3

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Gegeven zijn een lijn l en een punt F dat niet op deze lijn ligt. Geef alle punten die op een gelijke afstand van punt F en lijn l liggen weer. Stap 2: Teken een punt V op de lijn l; Teken door V de loodlijn k op l; Teken de middelloodlijn m van het lijnstuk FV; Het snijpunt van k en m is het punt C; 4

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Gegeven zijn een lijn l en een punt F dat niet op deze lijn ligt. Geef alle punten die op een gelijke afstand van punt F en lijn l liggen weer. Stap 3: Teken een ander punt V op de lijn l; Teken door V de loodlijn k op l; Teken de middelloodlijn m van het lijnstuk FV; Het snijpunt van k en m is het punt D; 5

13.0 Voorkennis Algemeen: Het punt F heet het brandpunt van de parabool. De lijn l heet de richtlijn van de parabool. Defintie van een parabool: Een parabool met brandpunt F en richtlijn l (F niet op l) is een verzameling van alle punten met gelijke afstanden tot een lijn en een punt dat niet op een lijn ligt. Let op: Een parabool kun je dus op een meetkundige manier beschrijven, maar ook met behulp van een formule. Oorspronkelijk werd een parabool in de wiskunde meetkundig beschreven. Pas veel later is er hier een formule voor gekomen. 6

13.0 Voorkennis Raaklijneigenschap parabool: De raaklijn in een punt P van een parabool maakt gelijke hoeken met de lijn die P verbindt met het brandpunt en de lijn door P loodrecht op de richtlijn. 7

13.0 Voorkennis De lijn k snijdt de parabool p in de punten A en B. De lijn m raakt p in A en de lijn n raakt p in B. De lijnen m en n snijden elkaar in het punt P. Het punt P heet de pool van lijn k, en de lijn k heet de poollijn van de pool P. 8

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Gegeven is een richtcirkel c met brandpunt F en middelpunt M. Teken nu een punt P van de ellips. Stap 1: Teken een punt V op de richtcirkel. Stap 2: Teken de lijn k door M en V. Stap 3: Teken de middelloodlijn m van het lijnstuk FV. Het snijpunt van k en m is het punt P. 9

13.0 Voorkennis Een ellips is de verzameling van alle punten P met gelijke afstanden tot een cirkel en een punt binnen de cirkel. Het punt binnen de cirkel is een brandpunt F van de ellips, en de cirkel c is een richtcirkel van de ellips. Er geldt dus d(p, F) = d(p, c) De ellips heeft twee brandpunten. Het andere brandpunt is het middelpunt M van de richtcirkel. Samengevat: Een ellips is de verzameling van alle punten P waarvoor geldt d(p, F 2 ) + d(p, F 1 ) = constant. De punten F 1 en F 2 zijn de brandpunten van de ellips. 10

13.0 Voorkennis Raaklijneigenschap ellips: De raaklijn in een punt P van een ellips maakt gelijke hoeken met de lijnen die P verbinden met de twee brandpunten. De lijn AB is de poollijn van de ellips. 11

13.0 Voorkennis Algemeen: Een hyperbooltak is de verzameling van alle punten met gelijke afstanden tot een cirkel en een punt BUITEN de cirkel. Algemeen: Voor alle punten P op een hyperbool geldt: d(p, F 1 ) d(p, F 2 ) = r 12

13.0 Voorkennis Raaklijneigenschap hyperbool: De raaklijn in een punt P van een hyperbool maakt gelijke hoeken met de lijnen die P verbinden met de twee brandpunten. De lijn AB is de poollijn van de hyperbool. 13

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Het punt A(2, 3) ligt op de cirkel c: (x 3) 2 + (y 1) 2 = 5 Stel de vergelijking op van de lijn k die c raakt in A. Stap 1: Bereken de richtingscoëfficiënt van de lijn l door M en A. M(3, 1) is het middelpunt van c. 3 1 rc l 2 2 3 Stap 2: Bereken de richtingscoëfficiënt van de lijn k. Omdat de lijnen k en l loodrecht op elkaar staan geldt: rc k = ½ 14

13.0 Voorkennis Voorbeeld: Het punt A(2, 3) ligt op de cirkel c: (x 3) 2 + (y 1) 2 = 5 Stel de vergelijking op van de lijn k die c raakt in A. Stap 3: Stel de vergelijking van lijn k op. k:y = ½x + b Invullen van A(2, 3) geeft: ½ 2 + b = 3 1 + b = 3 b = 2 Dus: k:y = ½x + 2 15

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [1] Hierboven zijn een viertal kegelvlakken getekend. De kegelsnede wordt steeds doorsneden door een vlak: Bij de eerste kegelsnede is de doorsnede (kegelsnede) een cirkel; Bij de tweede kegelsnede is de doorsnede (kegelsnede) een ellips; Bij de derde kegelsnede is de doorsnede (kegelsnede) een parabool; Bij de vierde kegelsnede is de doorsnede (kegelsnede) een hyperbool. De vorm van de doorsnede hangt af van de hoek van het vlak. 16

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [1] Een kegelvlak ontstaat door het wentelen van de lijn l om de x-as. Hierdoor ontstaan twee kegels zonder grondvlak met de gemeenschappelijke top O. De tophoek van de kegel is 2α. Doorsneden van een vlak V met een kegelvlak heten kegelsneden. 17

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [1] Neem aan dat het vlak V een hoek φ maakt met de x-as: φ = 90 en V gaat door O. Er ontstaat een puntcirkel als doorsnede; φ = 90 en V gaat niet door O. Er ontstaat een cirkel als doorsnede; φ > α en V gaat door O. Er ontstaat een puntcirkel als doorsnede; φ = α en V gaat door O. Er ontstaat een lijn als doorsnede; 0 < φ < α en V gaat door O. Er ontstaat een doorsnede van twee snijdende lijnen. 18

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [1] Neem aan dat het vlak V een hoek φ maakt met de x-as: φ > α en V gaat niet door O. De doorsnede is een ellips; 0 < φ < α en V gaat niet door O. De doorsnede is een hyperbool; φ = α en V gaat niet door O. De doorsnede is een parabool. 19

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [2] Algemeen: De parabool is getekend in een assenstelsel. De top van de parabool is O(0, 0). Het brandpunt is F(½p, 0). De symmetrieas is y = 0. De richtlijn heeft de vergelijking x = -½p. Voor een punt P(x, y) op de parabool geldt: d(p, F) = d(p, l). ( x p) y x p 1 1 ( x p) y ( x p) 1 1 2 x px p y x px p y 2 1 2 1 2 4 4 2 2px Er geldt: De vergelijking van de parabool me brandpunt F(½p, 0) en richtlijn l:x = -½p is y 2 = 2px. 20

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [2] Voorbeeld 1: Van de parabool y 2 = 6x is de top (0, 0), de richtlijn x = -1½, brandpunt (1½, 0) en de symmetrieas y = 0. De parameter van de parabool is 3. Pas de translatie (-3, -4) toe. (y + 4) 2 = 6(x + 3) (y + 4) 2 = 6x + 18 (y + 4) 2 16 = 6x + 2 y 2 + 8y = 6x + 2 Deze parabool heeft een top (-3, -4), een richtlijn x = -4½, brandpunt (-1½, -4) en de symmetrieas (as van de parabool) y = -4. Dit is een liggende parabool met de opening naar rechts. Algemeen: Van de parabool (y b) 2 = 2p(x a) is de top (a, b), het brandpunt F(½p + a, b) en de richtlijn l:x = - ½p + a 21

13.1 Kegelsneden en de vergelijking van de parabool [2] Voorbeeld 2: Gegeven is de parabool y = ½x 2 + 2x 5. Bereken de coördinaten van het brandpunt F van de parabool en stel een vergelijking op van de richtlijn l. y = ½x 2 + 2x 5 2y = x 2 + 4x 10 2y = (x + 2) 2 4 10 (x + 2) 2 = 2y + 14 (x + 2) 2 = 2(y + 7) T.o.v. de parabool x 2 = 2y met brandpunt (0, ½) en richtlijn y = -½ vindt er nu een translatie (-2, -7) plaats. Deze parabool heeft het brandpunt F(-2, -6½) en richtlijn l:y = -7½ 22

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [1] De vergelijking van een ellips met toppen x A(-a, 0), B(a, 0), C(0, b) en D(0, -b) is a y b 1 In het geval a > b zijn de coördinaten van de brandpunten (-c, 0) en (c, 0). Er geldt dan c 2 = a 2 b 2. Nu ontstaat een liggende ellips. In het geval a < b zijn de coördinaten van de brandpunten (0, -c) en (0, c). Er geldt dan c 2 = b 2 a 2. Nu ontstaat een staande ellips. 23

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 10y 2 4x 60y + 84 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 1: Herschrijf de vergelijking van de ellips m.b.v. kwadraatafsplitsen x 2 + 10y 2 4x 60y + 84 = 0 x 2 4x + 10(y 2 6y) + 84 = 0 (x 2) 2 4 + 10((y 3) 2 9) + 84 = 0 [Kwadraatafsplitsen] (x 2) 2 4 + 10(y 3) 2 90 + 84= 0 (x 2) 2 + 10(y 3) 2 = 10 De translatie (2, 3) is toegepast t.o.v. de ellips x 2 + 10y 2 x y = 10 1 10 1 24

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 10y 2 4x 60y + 84 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 2: Geef de bovenstaande zaken van de ellips: De coördinaten van de toppen zijn (- 10, 0), ( 10, 0), (0, -1) en (0, 1). De coördinaten van de brandpunten volgen met: a 2 = 10, b 2 = 1 en c 2 = a 2 b 2 = 10 1 = 9 dus de brandpunten zijn (-3, 0) en (3, 0). Het middelpunt is (0, 0). x y 10 1 1 De symmetrieassen zijn de x-as (y = 0) en de y-as (x = 0). 25

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 10y 2 4x 60y + 84 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 3: Toepassen van de translatie geeft de bovenstaande zaken voor de ellips x 2 + 10y 2 4x 60y + 84 = 0 De coördinaten van de toppen zijn (2-10, 3), (2 + 10, 3), (2, 2) en (2, 4). De coördinaten van de brandpunten zijn (-1, 3) en (5, 3). Het middelpunt is (2, 3). De symmetrieassen zijn y = 3 en de x = 2. 26

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [3] Algemeen: De vergelijking van de hyperbool met toppen A(-a, 0) en B(a, 0) en x y brandpunten F 1 (-c, 0) en F 2 (c, 0) is 1. Daarbij is c 2 = a 2 + b 2. a b 27

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [3] Algemeen: De vergelijking van de hyperbool met toppen A(0, b) en B(0, -b) en brandpunten F 1 (0, c) en F 2 (0, -c) is x a y b 1 Daarbij is c 2 = a 2 + b 2. 28

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [4] Voorbeeld: Gegeven is de hyperbool 5x 2-4y 2 40x 8y + 56 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 1: Herschrijf de vergelijking van de ellips m.b.v. kwadraatafsplitsen 5x 2-4y 2 40x 8y + 56 = 0 5(x 2 8x) - 4(y 2 + 2y) + 56 = 0 5(x 4) 2 16) - 4((y + 1) 2 1) + 56 = 0 [Kwadraatafsplitsen] 5(x 4) 2 80-4(y + 1) 2 + 4 + 56= 0 5(x 4) 2-4(y + 1) 2 = 20 De translatie (4, -1) is toegepast t.o.v. de hyperbool 5x 2-4y 2 x y = 20 1 4 5 29

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [4] Voorbeeld: Gegeven is de hyperbool 5x 2-4y 2 40x 8y + 56 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 2: Geef de bovenstaande zaken van de hyperbool: x y 4 5 1 Er geldt nu: a 2 = 4, b 2 = 5 en c 2 = a 2 + b 2 = 4 + 5 = 9 De coördinaten van de toppen zijn (-2, 0), (2, 0) De coördinaten van de brandpunten volgen zijn (-3, 0) en (3, 0). 30

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [4] Voorbeeld: Gegeven is de hyperbool 5x 2-4y 2 40x 8y + 56 = 0 Geef de coördinaten van de toppen, brandpunten en het middelpunt en de vergelijkingen van de symmetrieassen: Stap 3: Toepassen van de translatie geeft de bovenstaande zaken voor de hyperbool 5x 2-4y 2 40x 8y + 56 = 0 De coördinaten van de toppen zijn (2, -1), (6, -1) De coördinaten van de brandpunten zijn (1, -1) en (7, -1). Het middelpunt is (4, -1). De symmetrieassen zijn y = -1 en x = 4. 31

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [5] In het plaatje hierboven is een hyperbool getekend (zwart) Deze parabool heeft twee (blauwe) scheve asymptoten. Dit zijn de lijnen b b y x en y x a a 32

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [5] De vergelijkingen van de scheve asymptoten kunnen als volgt gevonden worden: x y 1 a b b x a y a b a y b x a b b y x b a 2 2 2 b b y x b y x b a a Als x naar oneindig gaat valt de term b 2 als het ware weg. Hieruit volgt: b b y x y x a a b b y x y x a a 33

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Algemeen: De algemene vergelijking van de tweede graad in x en y is: ax 2 + bxy + cy 2 + dz + ey + f = 0. Enkel situaties met b = 0 komen aan bod. Afhankelijk van de waarden van a, b, c, d, e en f kunnen kegelsneden zoals de hyperbool, ellips en parabool ontstaan. Voorbeeld 1: Onderzoek de kegelsnede x 2 + y 2 4x 8y 5 = 0 x 2 + y 2 4x 8y 5 = 0 x 2 4x + y 2 8y 5 = 0 (x 2) 2 4 + (y 4) 2 16 5 = 0 [kwadraatafsplitsen] (x 2) 2 + (y 4) 2 = 25 Dit is een cirkel met middelpunt (2, 4) en straal 5. 34

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Voorbeeld 2: Onderzoek de kegelsnede y 2 + 4x 6y + 17 = 0 y 2 + 4x 6y + 17 = 0 y 2 6y = -4x 17 (y 3) 2 9 = -4x 17 (y 3) 2 = -4x 8 (y 3) 2 = -4(x + 2) Dit is een parabool met top (-2, 3) want t.o.v. de parabool y 2 = -4x met top (0, 0) heeft een translatie (-2, 3) plaatsgevonden. Van y 2 = -4x is het brandpunt (-1, 0) want p = -2 en ½p = -1. Van de gegeven kegelsnede is het brandpunt F(-1-2, 0 + 3) = F(-3, 3). Er geldt: De vergelijking van de parabool met brandpunt F(½p, 0) en richtlijn l:x = -½p is y 2 = 2px. 35

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Voorbeeld 2: Onderzoek de kegelsnede 25x 2 16y 2-100x + 96y - 444 = 0 25x 2 16y 2-100x + 96y - 444 = 0 25x 2 100x 16y 2 + 96y 444 = 0 25(x 2 4x) 16(y 2 6y) 444 = 0 25((x 2) 2 4) 16((y 3) 2 9) 444 = 0 25(x 2) 2 100 16(y 3) 2 + 144 444 = 0 25(x -2) 2 16(y 3) 2 = 400 ( x 2) ( y 3) 16 25 1 Er is sprake van een hyperbool met middelpunt (2, 3). 36

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Voorbeeld 2: Onderzoek de kegelsnede 25x 2 16y 2-100x + 96y - 444 = 0 ( x 2) ( y 3) 16 25 1 Met a 2 = 16 en b 2 = 25. Middelpunt: Er is sprake van een hyperbool met middelpunt (2, 3). Toppen: x y De hyperbool 1 heeft toppen A(-4, 0) en B(4, 0) 16 25 Algemeen: De vergelijking van de hyperbool met toppen A(-a, 0) en B(a, 0) en brandpunten F 1 (-c, 0) en x y F 2 (c, 0) is 1. a b Daarbij is b 2 = c 2 a 2. De toppen van de gegeven kegelsnede zijn A(-4 + 2, 3) = A(-2, 3) en B(4 + 2, 3) = B(6, 3) 37

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Voorbeeld 2: Onderzoek de kegelsnede 25x 2 16y 2-100x + 96y - 444 = 0 ( x 2) ( y 3) 16 25 1 Brandpunt: c 2 = a 2 + b 2 = 16 + 25 = 41 De hyperbool x y 1 16 25 F 1 (- 41, 0) en F 2 ( 41, 0). Met a 2 = 16 en b 2 = 25. heeft als brandpunten Algemeen: De vergelijking van de hyperbool met toppen A(-a, 0) en B(a, 0) en brandpunten F 1 (-c, 0) en x y F 2 (c, 0) is 1. a b Daarbij is b 2 = c 2 a 2. De brandpunten van de gegeven kegelsnede zijn F 1 (2-41, 3) en F 2 (2 + 41, 3). 38

13.2 Vergelijkingen van ellips en hyperbool [6] Voorbeeld 2: Onderzoek de kegelsnede 25x 2 16y 2-100x + 96y - 444 = 0 ( x 2) ( y 3) 16 25 1 Met a 2 = 16 en b 2 = 25. Asymptoten: x y De hyperbool 1 heeft als asymptoten 16 25 De gegeven kegelsnede heeft als asymptoten y 3 ( x 2) y x 5 5 1 4 4 2 y 5 x en y 5 x 4 4 y 3 ( x 2) y x 5 5 5 1 4 4 2 39

13.3 Raaklijnen en poollijnen [1] Voorbeeld 1: Gegeven is de cirkel x 2 + y 2 = 10 De bovenste helft van de cirkel wordt gegeven door Differentiëren geeft: Dit valt te herschrijven tot: y( x) 10 x 1 x x y '( x) 2x 2 10 x 10 x y y'( x) x y y y '( x) x x y y '( x) 0 2x 2 y y '( x) 0 2 Dit resultaat kun je ook krijgen door de oorspronkelijk vergelijking van de cirkel te differentiëren naar x, waarbij je aanneemt dat y een functie van x is, waarvoor je dan de kettingregel nodig hebt. Op deze manier krijg je bij de vergelijking van een kegelsnede de afgeleide. 40

13.3 Raaklijnen en poollijnen [1] Voorbeeld 2: Gegeven is de parabool (y 2) 2 = -8(x + 3) Stel de vergelijking op van de lijn n die de parabool loodrecht snijdt in het punt B(-5, -2) Stap 1: Differentieer de gegeven functie van de parabool: (y 2) 2 = -8(x + 3) geeft 2(y 2) y (x) = -8 y'( x) 4 y 2 Stap 2: Bereken de afgeleide in het raakpunt B van de raaklijn l van de parabool.. 4 rc l 1 2 2 41

13.3 Raaklijnen en poollijnen [1] Voorbeeld 2: Gegeven is de parabool (y 2) 2 = -8(x + 3) Stel de vergelijking op van de lijn n die de parabool loodrecht snijdt in het punt B(-5, -2) Stap 3: Bereken de afgeleide van de lijn n. De lijnen l en n staan roodrecht op elkaar. Hierdoor geldt dus: rc l rc n = 1 Hieruit volgt dus: rc n = -1 Stap 4: Stel de vergelijking op van de lijn n. Invullen van B(-5, -2) in n:y = -x + b geeft b = - 7. n:y = -x - 7 42

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Voorbeeld: Het punt A(3, 4) ligt op de cirkel x 2 + y 2 = 25 De lijn k raakt de cirkel in A. Er geldt : k OA. => n k = r OA = 3 4 Dus k : 3x + 4y = c (3, 4) ligt op k. Hieruit volgt: 3x + 4y = 25. Algemeen: De lijn k die de cirkel x 2 + y 2 = r 2 raakt in A(x A, y A ) heeft vergelijking l: x A x + y A y = r 2. 43

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Algemeen: De lijn k raakt de cirkel x 2 + y 2 = r 2 in A(x A, y A ) en er geldt dus k: x A x + y A y = r 2. De lijn k gaat ook door P(x P, y P ) en er geldt dus k: x A x P + y A y P = r 2. Hieruit volgt dat A op de lijn ligt met vergelijking x P x + y P y = r 2 De lijn l raakt de cirkel x 2 + y 2 = r 2 in B(x B, y B ) en er geldt dus l: x B x + y B y = r 2. De lijn l gaat ook door P(x P, y P ) en er geldt dus k: x B x P + y B y P = r 2. Hieruit volgt dat B op de lijn ligt met vergelijking x P x + y P y = r 2. 44

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Algemeen: De lijn AB (poollijn van pool P ten opzichte van de cirkel) heeft de vergelijking: x P x + y P y = r 2. Algemeen: De lijn k die de kegelsnede ax 2 + by 2 + cx + dy + e = 0 Raakt in het punt A(x A, y A ) heeft de vergelijking k: ax A x + by A y + ½cx A + ½cx + ½dy A + ½dy + e = 0. De vergelijking van de poollijn p van het punt P(x P, y P ) ten opzichte van de kegelsnede ax 2 + by 2 + cx + dy + e = 0 is k: ax p x + by p y + ½cx p + ½cx + ½dy p + ½dy + e = 0. 45

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 6y 2 = 40 Stel de vergelijkingen op van de lijnen door het punt P(7, 1) die de ellips raken. Stap 1: Stel de poollijn van P ten opzichte van de ellips op. Dit is 7x + 6y = 40 Stap 2: Los het nu ontstane stelsel van vergelijkingen op Herschrijven van de vergelijking van de poollijn geeft 6y = 40 7x. Dit kan ingevuld worden in de vergelijking van de ellips om de raaklijnen te vinden. 46

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 6y 2 = 40 Stel de vergelijkingen op van de lijnen door het punt P(7, 1) die de ellips raken. Stap 2: 6x 2 + (-7x + 40) 2 = 240 6x 2 + 49x 2 560x + 1600 = 240 55x 2 560x + 1360 = 0 11x 2 112x + 272 = 0 D = 576, dus D = 24 112 24 112 24 x 4 x 68 11 22 Invullen van x = 4 geeft het raakpunt (4, 2) 68 Invullen van x = geeft het raakpunt, 11 68 6 11 11 47

13.3 Raaklijnen en poollijnen [2] Voorbeeld: Gegeven is de ellips x 2 + 6y 2 = 40 Stel de vergelijkingen op van de lijnen door het punt P(7, 1) die de ellips raken. Stap 3: Stel de vergelijkingen van de gevraagde raaklijnen op: De raaklijn in (4, 2) is: 4x + 6 2y = 40 x + 3y = 10 De raaklijn in, 68 6 11 11 is: x 6 y 40 17x 9 y 110 68 6 11 11 48

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [1] Voorbeeld 1: S is het snijpunt van de lijnen: l: y = -½λx + ½λ en m: y = 4x/λ. Er kan nu een vergelijking opgesteld worden van de kromme waarop alle punten S liggen als P over de parabool beweegt. Uit de formule voor de lijn l volgt: y = -½λx + ½λ λx λ = -2y 2y x 1 4x Uit de formule voor de lijn m volgt: y 49

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [1] Voorbeeld 1: S is het snijpunt van de lijnen: l: y = -½λx + ½λ en m: y = 4x/λ. Het aan elkaar gelijkstellen van beide uitdrukkingen geeft: 2y 4x x 1 y 4x 4x 2y 2x y 2x 0 Dit is de uitdrukking van een ellips. 50

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [1] Voorbeeld 2: Gegeven zijn de parabool y 2 = 4x en de lijn l: x = -4. Het punt P ligt op l en de poollijn p van P snijdt de lijn OP in het punt S. Stel algebraïsch een vergelijking op van de kromme K waarop alle punten S liggen als P over l beweegt. P(-4, λ) ligt op l. Hieruit volgt de volgende vergelijking voor de poollijn: l: by p y + ½cx p + ½cx = 0 l: λy 2-4 - 2x = 0 l: λy = 2-4 + 2x = 0 en dus: 2x 8 y 51

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [1] Voorbeeld 2: Gegeven zijn de parabool y 2 = 4x en de lijn l: x = -4. Het punt P ligt op l en de poollijn p van P snijdt de lijn OP in het punt S. De lijn OP kan beschreven worden met behulp van de volgende formule: OP : y x 4 4y x Het gelijkstellen van beide formules aan elkaar geeft: 2x 8 4y y x 2x 8x 4y Hieruit volgt: K: x 2 + 2y 2 4x = 0 52

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [2] Voorbeeld 1: Het kegelvlak ontstaat als er een lijn gewenteld wordt om een as. Je krijgt dan een omwentelingsoppervlak. De doorsnede van het vlak y = 2λ en het kegelvlak is de cirkel met middelpunt M(0, 2λ, 0) en straal λ. Voor een punt P(x, 2λ, z) op de cirkel geldt nu: y = 2λ en x 2 + z 2 = λ 2 Invullen van λ = ½y geeft nu: x 2 + z 2 = ¼y 2 4x 2 y 2 + 4z 2 = 0 53

13.4 Variabele punten en omwentelingsoppervlakken [2] Voorbeeld 2: De parabool x = 0 z = y 2 wordt gewenteld om de z-as. Stel een vergelijking op van het omwentelingsoppervlak dat zo ontstaat. A(0, λ, λ 2 ) is een punt van de bovenstaande parabool. Voor een punt P(x, y, λ 2 ) van de cirkel met middelpunt M(0, 0, λ 2 ) in het vlak z = λ 2 geldt x 2 + y 2 = λ 2 z = λ 2. Hieruit volgt als vergelijking z = x 2 + y 2. 54