Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde

Vergelijkbare documenten
Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Aantekening VWO 6 Wis D Hfst 9 : Lijnen en Cirkels. Het voordeel van de laatste is dat (a,0) en (0,b) de snijpunten met de assen zijn!!

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Paragraaf 12.1 : Gonio vergelijkingen en herleidingen

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

3 Hoeken en afstanden

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

3 Hoeken en afstanden

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

Neem [pr]=[ps] en beschrijf uit r en s twee cirkelbogen met dezelfde straal, die elkaar in c snijden. [cp] is de loodlijn op [ab].

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Extra oefeningen: de cirkel

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Meetkundige ongelijkheden Groep A

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg

wiskunde B vwo 2016-I

wiskunde B vwo 2015-II

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Eindexamen wiskunde B vwo II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

Slangennest Wiskunde B-dag 2018

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Blok 6B - Vaardigheden

10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw

Vlakke meetkunde en geogebra

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

De arbelos. 1 Definitie

Bijkomende Oefeningen: Les 1

Tweepuntsperspectief I

Kegelsneden. Les 1 Gelijke afstand (Deze les sluit aan bij paragraaf 1 van Conflictlijnen van de Wageningse Methode.)

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Oefeningen analytische meetkunde

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december Meetkunde

1 Cartesische coördinaten

Vl. M. Nadruk verboden 1

Opgaven bij Analytische meetkunde in een nieuw jasje

Eindexamen wiskunde B vwo I

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Analytische Meetkunde

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

wiskunde B vwo 2017-II

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Hoofdstuk 5 : De driehoek

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

OEFENPROEFWERK VWO B DEEL 2

Open het programma Geogebra. Het beginscherm verschijnt. Klik voordat je verder gaat met je muis ergens in het

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.

dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde Les 1 : Vergelijkingen maken bij meetkundige figuren Herhaling (1) Bijzondere rechthoekige driehoeken 3 1 () Regel verschil van kwadraten : a b = (a + b)(a b) (3) Wortelrekenen : 4 = 8 + 4 8 + 8 = 8 ( 4 8 8 4 8 8 8 = = = 8) () 8 4 4 Voorbeeld 1 Gegeven is de volgende figuur met ADN een gelijkzijdige driehoek en MC = MN = MB. a. Leg uit waarom er een cirkel door de punten B, C en N gaat en bepaal de lengte van de straal. b. Bereken exact de lengte van AB als je weet dat MN = 10. Gegeven is nu alleen dat de omtrek van ABCD gelijk is aan 100. c. Bereken exact de lengte van AD en schrijf deze in de vorm AAAA = aa + bb cc.

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina van 1 Oplossing 1 a. Als je een cirkel tekent met middelpunt M en straat MC gaat deze door N en B omdat MC = MN = MB. b. Noem P het punt halverwege AD. Je krijgt dan een 30-60-90 driehoek : D P N Er geldt AAAA = MMMM = MMMM = 10 Dus PPPP = 10 3 Dus AAAA = PPPP + MMMM = 10 3 + 10 c. Nu geldt dat AAAA = xx. Dus AAAA = PPPP + MMMM = xx 3 + xx en AAAA = PPPP = xx Er geldt dat de omtrek gelijk is aan 100 dus : AAAA + AAAA = 100 AAAA + AAAA = 50 xx 3 + xx + xx = 50 xx( 3 + 3) = 50 xx = 50 = 50 3 3 = 50 3 150 = 50 3 150 3+3 3+3 3 3 3 9 6 Omdat AD = AP is dus AAAA = 50 6 = 50 3 + 5 6 50 3 5 = 3 + 50 3

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 3 van 1 Voorbeeld Gegeven is een cirkel met straal 8. De punten A, B en C liggen op de cirkel zo, dat AC = BC en verder is de hoogte CD twee keer de lengte van AB. Bereken exacte de lengte van AB. Oplossing 1 (1) Stel AD = x. Dan is AB = x en CD = 4x () Teken middelpunt en straal AM CM = AM = 8 DM = 4x 8 (3) Stelling van Pythagoras in driehoek ADM AD + DM = AM x + (4x 8) = 8 x + 16x 64x + 64 = 64 17x 64x = 0 x(17x 64) = 0 x = 0 v 17x 64 = 0 17x = 64 x = 64 17 (4) AB = 64 17 = 18 17 = 7 9 17

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 4 van 1 Paragraaf 14. : Vergelijkingen in de meetkunde Les 1 Middelloodlijn en bissectrice (geen sommen maken) Definitie middelloodlijn Voor punt P op de middelloodlijn van AB geldt : d(p,a) = d(p,b) of PA = PB. Berekenen middelloodlijn Er zijn drie manieren om dit te berekenen : (1) Afstandformule : d(p,a) = d(p,b) () Normaalvector : rr AAAA = nn mmmmmm (3) Richtingscoëfficiënt : RRRR mmmmmm RRRR AAAA = 1 Voorbeeld 1 Bepaal de vergelijking van de middelloodlijn van de punten A=(3,4) en B=(9, 7). Oplossing (1) : Afstand Voor ieder punt P=(x,y) op de mll geldt dat d(p,a) = d(p,b). Dus : x 3) + ( y 4) ( x ( y ( + x 3) + ( y 4) = = ( x 9) 9) + ( y ( x 6x + 9 + y 8y + 16 = x 7) 7) 18x + 81+ y 14y + 49 1 x + 5 + 6y = 130 1 x + 6y = 105. Dus de vergelijking van de middelloodlijn is 1 x + 6y = 105 Oplossing () : Normaalvector (1) rr AAAA = 9 7 3 4 = 6 3 ( dus rr mmmmmm = nn AAAA = 3 6 ) Dus nn mmmmmm = rr AAAA = 6 3 Dus 6xx + 3yy = cc () MM = 1, 11 = (6, 5 1 ) ligt op de mll dus 6 6 + 3 5 1 = 36 + 16 1 = 5 1 = cc (3) Dus mll : 6xx + 3yy = 5 1 1xx + 6yy = 105

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 5 van 1 Oplossing (3) : Rc (1) rrrr AAAA = yy xx = 7 4 9 3 = 3 6 = 1 () rrrr mmmmmm rrrr AAAA = 1 dddddd rrrr mmmmmm = DDDDDD yy = xx + bb (3) Midden van AB : MM = 1, 11 = (6, 5 1 ) (4) M ligt op mll dus : 5 1 5 1 = 6 + bb = 1 + bb bb = 17 1 (5) Mll : yy = xx + 17 1 xx + yy = 17 1 111111 + 6666 = 111111 Maken : Som 19a op 3 manieren!!!

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 6 van 1 Les Bissectrice en afstand punt - lijn Definitie bissectrice Voor ieder punt P op de bissectrice van de lijnen l (AQ) en k (AR) geldt dat d(p, l) = d(p, k) oftewel PQ = PR. Uitleg (Optioneel) : (1) Als je de bissectrice van hoek A tekent (de lijn AP) en je kijkt naar de twee driehoeken dan kun je met de congruentieregels (nu veel te moeilijk) laten zien dat de driehoeken APR en APQ gelijk zijn. Dus daarom is PPPPPP = PPPPPP () Omdat de driehoeken gelijk zijn is PR = PQ dus is de afstand gelijk Definitie Afstand Punt - Lijn Gegeven punt R = (p,q) en lijn k : ax + by = c. Dan geldt dat de afstand van punt P tot lijn k geldt : d(r, k) = ap + bq c a + b Voorbeeld 1 Bepaal de afstand van lijn k : 3x +4y = 5 en het punt (,4). Oplossing 1 3 + 4 4 5 17 17 d(p, k) = = = = 3, 4 3 + 4 5 5 Berekenen bissectrice (1) Afstandformule : d(p,l) = d(p,k) () Ruitmethode : rr bbbbbb = AAAA rr AAAA + AAAA rr AAAA ( Boek!!)

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 7 van 1 Voorbeeld Bepaal de vergelijking van de bissectrice van lijn k : 7x + 4y = 10 en lijn l : 3x - 4y = 8. Het snijpunt van deze lijnen is S = (,3 ; -0,6) Oplossing Dit kan op twee manieren : Oplossing (1) : Afstand Voor ieder punt P = (x,y) op de bissectrice geldt dat d(p, l) = d(p, k). 3x 4y 8 = 3 + 4 7x + 4y 10 7 + 4 { KV } 5 3xx 4yy 8 = 5 7xx + 4yy 10 Nu zijn er twee oplossingen / bissectrices : (1) 5 (3xx 4yy 8) = 5 (7xx + 4yy 10) 75xx 100yy 00 = 35xx + 10yy 50 40xx 0yy = 150 4444 = 1111 (Bissectrice 1) () 5 (3xx 4yy 8) = 5 (7xx + 4yy 10) 75xx 100yy 00 = 35xx 10yy + 50 110xx + 0yy = 50 111111 + = (Bissectrice )

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 8 van 1 Oplossing () : Ruitmethode Een ruit is een vierhoek met vier gelijke zijden. De diagonalen delen de hoeken middendoor (= bissectrice). Je kunt nu door de zijden van lijn k en l gelijk te maken heel eenvoudig de bissectrice(s) berekenen : (1) Richtingsvector bepalen van k en l nn kk = 7 4 rr kk = 4 7 nn ll = 3 4 rr ll = 4 3 () Lengte bepalen van de richtingsvectoren rr kk = 7 + ( 4) = 5 rr ll = 4 + 3 = 5 (3) Lengte van beide vectoren gelijk maken door rr bbbbbb = rr kk rr ll + rr ll rr kk rr bbbbbb1 = 5 4 7 + 5 4 = 10 + 100 = 0 3 35 75 40 4 Dit geeft nn bbbbbb1 = 4 4xx + yy = cc Snijpunt S = (,3 ; -0,6) invullen geeft 4xx + yy = 15 (4) Tweede bissectrice door een richtingsvector te veranderen, bijv rr kk = 4 7 rr bbbbbb = 5 4 7 + 5 4 = 10 + 100 = 0 3 35 75 110 11 Dit geeft nn bbbbbb = 11 11xx + yy = cc Snijpunt S = (,3 ; -0,6) invullen geeft 11xx + yy = 5 Opmerking De e methode werkt het beste als je 3 punten hebt gegeven (A / B / C). Als je dan de bissectrice van hoek B wil weten, MOET je rr BBBB = AA BB en rr BBBB = CC BB doen!!!

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 9 van 1 Les 3 : Cirkels, snijpunten en raaklijnen Definities (1) Omgeschreven cirkel Cirkel door de hoekpunten. Middelpunt ligt op snijpunt van de mll n. () Ingeschreven cirkel Cirkel die raakt aan de zijden. Middelpunt ligt op snijpunt van de bissectrices. Vier raaklijnproblemen: (1) Gegeven: Cirkel met middelpunt M en raakpunt R op de cirkel Gevraagd: Vergelijking van raaklijn k. Met RCMR RCk = -1 Of met rr MMMM = nn kk () Gegeven: Middelpunt M van de cirkel en raaklijn k Gevraagd: Vergelijking van cirkel c. { ( x = r a) + ( y b) } rr = dd(mm, kk) = aaaa+bbbb cc aa +bb (3) Gegeven: Cirkel en rc (=a) van k. Gevraagd: Vergelijking van raaklijn k. Met RCMR RCk = -1 lijn MR opstellen Punt R is snijpunt MR en cirkel. (4) Gegeven: Cirkel en punt S op k buiten de cirkel. Gevraagd: Vergelijking van raaklijn k. S invullen in lijn en veronderstel dat c = 1. Invullen in rr = dd(mm, kk) = aaaa+bbbb 1 aa +bb Voorbeeld : blz 68!!!

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 10 van 1 Paragraaf 14.3 : Zwaartepunten Definities zz = { Zwaartepunt } = { Evenwichtspunt van het figuur } OO = { Basis } = { Vaak de Oorsprong } Zwaartepunt hangt af van de gewichten (=lengte) en de ligging (=richting) van de punten ten opzichte van de basis B } mm OOOO = { Massa van punt A } = { lengte van vector OA of oppervlakte van een figuur } rr OOOO = { Richtingsvector van OA } MM = { Totale massa / lengte } = OOOO + OOOO + Berekening zwaartepunt z (1) Bepaal een basispunt O (Vaak de Oorsprong) () zz = 1 MM {mm OOOO OOOO + mm OOOO OOOO + } Voorbeeld 1 Gegeven is figuur 1. a. Teken het zwaartepunt in figuur 1. b. Bereken de coördinaten van het zwaartepunt.

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 11 van 1 Oplossing 1 a. Je kunt het figuur op manieren verdelen : 1. In figuur zie je een mogelijke verdeling. Bepaal het zwaartepunt (midden) van beide figuren. De lijn door deze middelpunten is zwaartelijn 1.. In figuur zie je een andere verdeling. Bepaal het zwaartepunt (midden) van beide figuren. De lijn door deze middelpunten is zwaartelijn. 3. Het snijpunt van zwaartelijn 1 en zwaartelijn is het zwaartepunt. b. We gebruiken figuur 3 : 1. De middelpunten van A en B zijn punten MA = (, 9) en MB = (5, ).. De oppervlakte (massa) is allebei = 4 x 10 = 40. Dus M = 40 + 40 = 80. 3. zz = 1 MM {mm OOOO OOOO + mm OOOO OOOO } = zz = 1 40 80 9 + 40 5 40 = 40 + 80 9 5 = 3 80 1 5 1 Voorbeeld Gegeven is een figuur met drie gewichten. A, B en C hebben respectievelijk een gewicht van 10, 5 en kg. Bepaal het exact de coördinaten van het zwaartepunt Z. Oplossing We nemen de oorsprong als basis. 1. Dan is OOOO = 3 4 ; OOOO = 0 ; OOOO = 4 0. zz = 1 MM {mm OOOO OOOO + mm OOOO OOOO } = zz = 1 5++10 zz = 1 = 17 30 10 3 4 + 5 0 + 4 0 = 1 30 0 + 17 40 10 + 8 0 = 17 30 17

Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 14.4 : Bewegingsvergelijkingen Definitie Kromme Kromme = { een figuur waarbij de x en y coördinaat uitgedrukt worden in een 3 e variabele t } Voorbeeld is de eenheidscirkel met x = cos (t) en y = sin (t). Definitie Plaats / Snelheid / Versnelling (1) rr(tt) = { pppppppppppppppppppppppp (ccccörrrrrrrrrrrrrr) oopp tttttttttttttttt tt } = xx(tt) yy(tt) () vv(tt) = { ssssssssheeeeeeeeeeeeeeeeeeee oooo tttttttttttttttt tt } = xx (tt) yy (tt) (3) aa(tt) = { vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv oooo tttttttttttttttt tt } = xx (tt) yy (tt) Definitie Baan (1) vv(tt) = { Baansnelheid } vv(tt) = (xx (tt)) + (yy (tt)) () aa(tt) = { Baanversnelling } aa(tt) = iiiiiiiiiiiiiiiiii vv eeee aa llllllllllll vv = vv(tt) aa(tt) vv(tt) Definitie raaklijn (1) Horizontale raaklijn yy (tt) = 0 eeee xx (tt) 0 () Verticale raaklijn xx (tt) = 0 eeee yy (tt) 0 (3) Keerpunt xx (tt) = 0 eeee yy (tt) = 0 Voorbeeld > blz 86