OVERZICHT RECENTE LITERATUUR

Vergelijkbare documenten
Bloeddruk: hoe lager hoe beter?

Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan?

Acetylcysteine bij ouderen met COPD. Reduceert acetylsteine exacerbaties?

Behandeling van hypertensie

Inhalatietherapie bij COPD

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Overbehandeling Nieuwe behandeling Bloeddrukbehandeling. Sterfte en HbA1c. ACCORD-studie. HbA1c en gezondheidstoestand

CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE

De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie

CVRM kwetsbare ouderen. Rotterdam maart 2015 AJ Arends, klinisch geriater en klinisch farmacoloog io

Wat is astma? Wat is astma? Basis Cursus Astma bij Kinderen. Dilemma s bij behandeling van kinderen met astma

Diabetes en ouder worden Dr. K.J.J. van Hateren

Psychofarmaca bij d e de ouderen Waarom slikken zij? A D. D Hooghe Hooghe

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie.

Conflict van belangen

5-jaars Follow-up van de FAME studie

Nieuwe ontwikkelingen bij hypertensie, beleid en medicatie

Farmacotherapeutisch bijblijven: Algemeen literatuuroverzicht en recente literatuur 18/05/2016 Sylvie Rottey

Bloeddruk en CV risico. Bert-Jan van den Born Vasculaire geneeskunde AMC

Menopauze, plaats voor HST? Jan Willem de Leeuw Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige

Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 januari 2013 Farma februari 2013

Huisarts en longarts ernstig astma

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog

Tabel: Overzicht van de studieresultaten.

Behandeling na een acuut coronair syndroom

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren

CAT in het bakkie!! Workshop Quick & Dirty evidence zoeken

Diuretica? De spons erover.

Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen

Rivaroxaban toevoegen aan aspirine bij zogezegde secundaire cardiovasculaire preventie?

Workshop hypertensie op jonge leeftijd

Bloeddrukregeling: hoger? lager?

Samenvatting

Janneke Horn. Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals

Bijsluiter gebruik astma (kinderen) indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd.

Flavoxaat G04BD02, december 2018

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie

Nederlandse samenvatting

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk

Regionaal formularium astma / COPD

DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB)

Telerehab III studie

Kritisch lezen Hoe lees ik een artikel?

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek

Astma controle, is er ruimte voor verbetering? Hoe goed behandelen we kinderen en volwassenen met astma in Nederland?

CVRM addendum (kwetsbare) ouderen

Van Fenotypes naar Medicamenteuze behandeling Ernstig astma anno Jeroen van Exsel, longarts

Alain Van Meerhaeghe, Service de pneumologie et GERHPAC, Hôpital Vésale, CHU-Charleroi

Astma; moeilijk of ernstig?! Marianne van Nieuwamerongen Physician Assistant longziekten

Oseltamivir. Herjan Bavelaar AIOS MMB

Antistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren. Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG

(Acute) hypertensiebehandeling bij herseninfarct/bloeding. Bert-Jan van den Born

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Stage-opdracht deskundigheidsbevordering

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

Evidence-based Lifestyle Advies

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nederlandse samenvatting

Verbetering van therapietrouw. Peter W de Leeuw Afd. Interne Geneeskunde Academisch Ziekenhuis Maastricht

Behandeling van het acute herseninfarct

24 uurs Bloeddruk meting (ABPM)

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)

Bijlage III Wijzigingen van de samenvattingen van productkenmerken en bijsluiters.

Inhoud Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Farmacotherapeutische behandelmogelijkheden bij alcoholafhankelijkheid. Dr. De Mulder Psychiater-PsychotherapeutePAAZ H.-Hartziekenhuis Lier

EUROPESE AANBEVELINGEN VOOR DE

De Overgang: een opvlieger waard?

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)

Remimazolam. S.J.A. van Bilsen

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

De rol van apc en steroiden. Intensive Care, UMC St Radboud Nijmegen

ONDERZOEK HARTREVALIDATIE: KAN HET KORTER? Sabrine de Vries Spithoven ANIOS Cardiologie

Alain Van Meerhaeghe, Service de Pneumologie et GERHPAC, Hôpital Vésale, CHU-Charleroi ; Laboratoire de médecine factuelle de l ULB

Back to lipids lange termijn effecten van sta6nes

Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Margriet Moret - Hartman, methodoloog

but no statistically significant differences

Samenvatting (Summary in Dutch)

Ondanks de geboekte vooruitgang op het gebied van

HALDOL tabletten en drank

De ESH 2018 Hypertensie Richtlijnen

OLIJFdag 3 oktober 2015

Bijsluiter gebruik COPD-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Diabetes en hart- en vaatziekten. CVRM nieuwe stijl. Nieuwe richtlijn CVRM Risicostratificatie. Wanneer risicostratificatie?

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Heupklachten. Prof. Sita Bierma-Zeinstra Hoogleraar Artrose en gerelateerde aandoeningen

Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties

% Slechter! Nieuwe langwerkende insulines. Wat is een goed basaal insuline? STEMSYSTEEM. Wat is een goed basaal insuline?

Casusschetsen astma/copd

Casus. PrevalenOe OSAS Als OSAS je na aan t hart staat Cardiovasculaire aspecten van OSAS. Disclosures

Astma monitoring & E-health anno TRENDS XXII, Garderen

Workshop voor apothekers en huisartsen Behandeling van COPD anno 2007

Cover Page. Author: Kruis, Annemarije Title: The effectiveness of integrated disease management in COPD patients Issue Date:

MDO september 2014 CAT: bewijs voor nimodipine bij SAB

Transcriptie:

KLINISCHE FARMACOLOGIE, VAKGROEP FARMACOLOGIE OVERZICHT RECENTE LITERATUUR Prof Dr T Christiaens, Prof Dr T Debacker, Dr E Van Leeuwen Universiteit Gent 12/09/2018

ANTIHYPERTENSIVA Wright JM et al. First-line drugs for hypertension. Cochrane Review (2018) Systematische review met meta-analyse, update 2018 Wat is het effect op mortaliteit en morbiditeit en de veiligheid van antihypertensiva versus placebo of geen behandeling bij volwassenen met hypertensie (>140/90mmHg)? 3

RESULTATEN 24 studies met 58 040 patiënten (gemiddeld 56 jaar) met matig tot ernstige hypertensie (gemiddeld 168/94 mmhg) Gemiddeld 3 tot 5 jaar follow-up 72% behandeling in primaire preventie 4

MORTALITEIT Risico met placebo Risico met behandeling Relatief risico reductie GRADE Aantal patiënten Aantal RCTs Lage dosis thiaziden 11% 9,8% 0,89 (0,82 tot 0,97) Sterk 19874 (8RCTs) Absolute risico reductie (ARR) Number Needed to Treat (NNT) ARR 1,2% NNT 83 Bètablokkers 6,2% 6% 0,96 (0,86 tot 1,07) Matig 19313 (5RCTs) ACE-inhibitoren 13,6% 11,3% 0,83 (0,72 tot 0,95) Matig 6002 (3RCTs) NS ARR 2,3% NNTB 43 Calciumantagonisten 6% 5,1% 0,86 (0,86 tot 1,09) Zwak 4695 (1RCT) NS 5

CVA Risico met placebo Risico met behandeling Relatief risico reductie GRADE Aantal patiënten Aantal studies ARR NNT Lage dosis thiaziden 6,2% 4,2% 0,68 (0,6 tot 0,77) Sterk 19874 (8RCTs) ARR 2% NNT 50 Bètablokkers 3,4% 2,8% 0,83 (0,72 tot 0,97) Zwak 19313 (5RCTs) ACE-inhibitoren 6,0% 3,9% 0,65 (0,52 tot 0,82) Zwak 6002 (3RCTs) Calciumantagonist en 3,4% 1,9% 0,58 (0,41 tot 0,84) Zwak 4695 (1RCT) ARR 0,6% NNT 167 ARR 2,1% NNT 48 ARR 1,5% NNT 67 6

CORONAIR LIJDEN Risico met placebo Risico met behandeling Relatief risico (95%BI) GRADE Aantal patiënten Aantal RCTs ARR NNT Lage dosis thiaziden 3,9% 2,8% 0,72 (0,61 tot 0,84) Sterk 19022 (7RCTs) ARR 1% NNT 91 Bètablokkers 4,4% 3,9% 0,9 (0,78 tot 1,03) Zwak 19313 (5RCTs) ACE-inhibitoren 13,5% 11% 0,81 (0,70 tot 0,94) Matig 5145 (2RCTs) Calciumantagonisten 3,1% 2,4% 0,77 (0,55 tot 1,09) Zwak 4695 (1RCT) NS ARR 2,5% NNT 40 NS 7

TOTAAL CV-EVENTS Risico met placebo Risico met behandeling Relatief risico (95%BI) GRADE Aantal patiënten Aantal RCTs ARR NNT Lage dosis thiaziden 12,9% 9% 0,7 (0,64 tot 0,76) Sterk 19022 (7RCTs) Bètablokkers 7,6% 6,8% 0,89 (0,81 tot 0,98) Zwak 19313 (5RCTs) ACE-inhibitoren 20,1% 15,3% 0,76 (0,67 tot 0,85) Matig 5145 (2RCTs) Calciumantagonisten 8,1% 5,7% 0,71 (0,57 tot 0,87) Zwak 4695 (1RCT) ARR 3,9% NNT 26 ARR 0,8% NNT 125 ARR 4,8% NNT 21 ARR 2,4% NNT 42 8

UITVAL WEGENS ONGEWENSTE EFFECTEN Risico met placebo Risico met behandeling Relatief risico (95%BI) GRADE Aantal patiënten Aantal RCTs Abslute risico increase (ARI) Number needed to harm (NNH) Lage dosis thiaziden 5% 11,3% 2,38 (2,06 tot 2,75) Zwak 8870 (3RCTs) ARI 6,8% NNH 15 Bètablokkers 3,1% 14,4% 4,59 (4,11 tot 5,13) Zwak 18565 (4RCTs) ACE-inhibitoren - - - - - ARI 11,3% NNH 9 Calciumantagonisten - - - - - 9

RESULTATEN Effect groter in secundaire preventie en in primair matig-ernstige hypertensie 5-jaars absolute risico reductie voor aantal CV-events: secundaire preventie: ARR 5.5%, NNT 18 primaire preventie: ernstige hypertensie: ARR 5.1%, NNT 19 mild-matige hypertensie: ARR 0.8 tot 1.2%, NNT 83-125 60% van de patiënten behaalde streefwaarden bloeddruk Geen subgroep analyse mogelijk voor ras, oudere personen, specifieke groepen (DM, CNI ) Geen RCTs voor alfablokkers/sartanen versus placebo 10

BESLUIT Sterk bewijs dat lage dosis thiaziden mortaliteit en morbiditeit verminderen in secundaire preventie bij patiënten met matig-ernstige primaire hypertensie (> 160/100mmHg) ACE-inhibitoren en calciumantagonisten zijn even doeltreffend maar minder sterk onderbouwd Hoge dosis thiaziden en bètablokkers zijn minder doeltreffend dan lage dosis thiaziden Methodologie: zeer goed uitgevoerde grote systematisch review met meta-analyse Populatie: normale eerstelijnspopulatie, vooral behandeling in primaire preventie Voor de praktijk: laaggedoseerde thiaziden zijn werkzaam op harde eindpunten, veilig en goedkoop en blijven de eerste keuze 11

BEVESTIGING RICHTLIJN HYPERTENSIE (DM 2009): Laaggedoseerd thiazide als eerste keuze bij ernstige hypertensie (>180 /110 mmhg) onvoldoende effect van niet-medicamenteuze behandeling bij matige hypertensie (>160 /100 mmhg) hoog CV-risico (SCORE>10%), CV-antecedenten of orgaanschade met hypertensie (>140/90 mmhg) 12

ACC/AHA HIGH BLOOD PRESSURE GUIDELINES (2017) Verruiming definitie hypertensie: vanaf 130/80 mmhg Medicamenteuze behandeling (naast niet-medicamenteuze behandeling) bij hoog CVR vanaf 130/80 mmhg en bij alle patiënten vanaf 140/90 mmhg Streefwaarden < 130/80 mmhg 13

ESC/ESH GUIDELINES 2018 Definitie onveranderd: hypertensie vanaf 140/90 mmhg Bij hoognormale BD (130-139/85-89 mmhg) medicamenteuze behandeling te overwegen wanneer CV risico heel hoog is (graad IIb aanbeveling, voorheen III) Eerste doel van behandeling streefwaarde < 140/90 mmhg in alle patiënten, en behandelde bloeddrukwaarden streven naar < 130/80 mmhg als goed verdragen (graad I aanbeveling) 14

ESC/ESH GUIDELINES 2018 Start van de medicamenteuze behandeling: bij voorkeur 2-drug combinatie bij voorkeur in één pil (behalve bij fragiele oudere patiënt en graad 1 hypertensie met laag CV risico vnl als SBP < 150 mmhg is) (graad I aanbeveling) Sleutelrol voor apotheek en verpleging in de lange-termijn opvolging BD 15

VERVIERVOUDIGEN VAN INHALATIECORTICOSTEROÏDEN (ICS) BIJ ASTMA McKeever T et al, Quadrupling inhaled glucocorticoid dose to abort asthma exacerbations. N Engl J Med 2018 Pragmatisch niet-geblindeerd gerandomiseerde multicentrische studie in de eerste lijn in UK, follow-up 1 jaar Wat is het effect en de veiligheid van een zelfmanagementplan met (in stap 2) verviervoudigen ICS maximum 2 weken versus ICS in normale dosis bij een astma-aanval? Inclusiecriteria: ouder dan 16 jaar met minstens 1 astma-aanval afgelopen jaar met orale corticosteroïden 16

RESULTATEN 1922 patiënten (gemiddeld 57 jaar) met 30% ICS en 70% ICS +LABA Bij verviervoudigen ICS na 1 jaar: vermindering in aantal ernstige astma-aanvallen: 420/965 (45%) vs 484/957 (52%), HR tijd tot eerste aanval: 0.81 (95%BI 0.72 tot 0.92), NNT 15 minder behandeling met orale corticosteroïden: 311/965 (33%) versus 377/957 (40%) Gemiddeld aantal behandeling 0,5 vs 0,61, incidentie ratio 0,82 (95%BI 0,7 tot 0,96) minder ongeplande astma consulten bij arts: 379/965 (41%) versus 442/957 (47%) Gemiddeld aantal raadplegingen 0,73 vs 0,84, incidentie ratio 0,86 (95%BI 0,75 tot 0,99) meer niet-ernstige bijwerkingen: 41(7%) vs 10(2%): orale candida: 19 vs 7 en dysfonie: 17 vs 2 17

BESLUIT Tijdelijk verviervoudigen van ICS geeft geringe vermindering van astma-aanvallen (- 19%), maar vermoedelijk niet klinisch relevant (vanaf - 30%) + meer orofaryngeale bijwerkingen Methodologisch: pragmatisch opzet, niet-geblindeerd, lage therapietrouw, conflict of interest voor meerdere auteurs, wel langdurig Populatie: 80% eerstelijnspraktijken, wel met minstens 1 astma aanval waarvoor behandeling met orale steroïden Richtlijn Astma (NHG 2015): viervoudige verhoging van de startdosis ICS kan overwogen worden bij niet-ernstige exacerbatie Voor de praktijk: risicobatenanalyse nodig alvorens behandeling: afwegen groter risico op ongewenste effecten door hogere dosis ICS zeer gering klinisch voordeel therapietrouw bevorderen bij astma gedeelde zorg voor HA en apothekers 18

BEHANDELING VAN POSTMENOPAUZALE VULVOVAGINALE KLACHTEN Mitchell CM et al. Efficacy of Vaginal Estradiol or Vaginal Moisturizer vs Placebo for Treating Postmenopausal Vulvovaginal Symptoms. JAMA 2018 Placebogecontroleerde RCT in 2 onderzoekscentra in US, follow-up 12 weken Wat is het effect en de veiligheid van lokale hormoonbehandeling vs placebo en vaginale hydraterende crème vs placebo op vulvovaginale klachten bij postmenopauzale vrouwen? Interventies 1dd 10,3ug estradiol vaginale tablet (Vagifem ) na 2w 2x/w + placebogel 1x/3d vaginale hydraterende crème (Replens : glijmiddel met langdurige werking ) + placebo tablet dubbele placebo Inclusiecriteria: minimum één vulvovaginale klacht per week (jeuk, pijn, irritatie, droogte of dyspareunie) 19

RESULTATEN N= 302 postmenopauzale vrouwen, gemiddeld 61 jaar, met matig-ernstige vulvovaginale klachten Alle interventies gaven vermindering van klachten maar zonder een verschil tussen lokale hormoonbehandeling vs placebo en hydraterende crème vs placebo na 12 weken in vermindering ernst van de vulvovaginale klachten (van matig-ernstig naar mild tot matig; klinisch niet relevant) vermindering van totale vaginale klachten (van mild tot matig naar geen tot mild) toename van seksuele functionele index (klinisch weinig relevant) vermindering van stress door seksuele dysfunctie (van frequent-altijd naar nooit tot zelden) Geen verschil in ongewenste effecten tussen de interventies: vaginale candida (5/102 in estradiol, 2/100 in hydraterende crème, 2/100 in de placebo) 20

BESLUIT Geen klinisch relevant voordeel van lokale hormoonbehandeling en hydraterende crème versus placebo Methodologie: goed uitgevoerde dubbel dummy gecontroleerde RCT, weinig uitval, goede therapietrouw, kort, wel conflict of interest voor meerdere auteurs Populatie: vermoedelijk eerstelijnspopulatie (online rekrutering), wel reeds matig-ernstige klachten met exclusie van behandeling in 2 maanden voor de RCT Richtlijn NHG menopauze (2012): behandel met vaginaal (ovules of crème) estriol 0,5 mg 1dd gedurende 2 weken, bij voldoende effectiviteit geef onderhoudsdosis 0,5 mg 2x/w en overweeg na 3 tot 6 maanden te stoppen Voor de praktijk: behandel met een (goedkoopste) vaginaal glijmiddel als eerste stap bij vaginale klachten 21

VERZACHTENDE BADMIDDELEN BIJ KINDEREN MET ECZEEM Santer et al. Emollient bath additives for the treatment of childhood eczema (BATHE). BMJ 2018 Pragmatische niet-geblindeerde gerandomiseerde gecontroleerde multicentrische studie in de eerste lijn in UK, follow-up 1jaar Wat is het effect, de veiligheid en de kost van verzachtende badmiddelen versus standaardbehandeling bij kinderen tussen 1 en 11 jaar met atopische eczeem? Exclusie van kinderen met mild eczeem+ minder dan 1 bad/week Eindpunt: zelf gerapporteerde POEM eczeemscore (0-7 mild, 8-16 matig, 17-28 ernstig) primair: na 12 weken secundair: na 1 jaar 22

23

BESLUIT Geen klinisch relevant voordeel voor verzachtende badmiddelen met standaardbehandeling vs standaardbehandeling Methodologie: pragmatisch opzet, geen placebo/blindering/objectieve uitkomstmaat, lage rekrutering, goede therapietrouw, lange follow-up + in overleg met patiënten Populatie: normale eerstelijnspopulatie met eczeem met matige symptoomcontrole, veelvoorkomend vervelend iets (jeuk!) Richtlijn Eczeem (NHG 2014): advies voor kort baden/douchen (2-3x/w) met weinig zeep en daarna in te smeren met indifferent middelen. Gebruik van ongeparfumeerde badolie is te overwegen. Voor de praktijk: geen meerwaarde voor allerlei OTC-verzachtende badmiddelen belang van goede therapietrouw voor onderhoudsbehandeling met smeren van indifferente middelen 24 nadien pas lokale zwakke CS bij toename klachten

HONING BIJ KINDEREN MET HOEST Oduwole O et al. Honey for acute cough in children 2018 Cochrane systematische review met meta-analyse, update in 2018 Wat is de effectiviteit en veiligheid van honing vs geen behandeling, placebo of OTC-hoestmedicatie bij kinderen van 1 tot 18 jaar met acute hoest? 25

RESULTATEN 6 RCTs met 899 kinderen tussen 1 en 16 jaar (3 nieuwe RCTs (n=331)) 1 dag honing: meer effect dan geen behandeling, placebo of difenhydramine + gelijkaardig effect als dextromethorfan op frequentie en ernst hoest impact op slaap van kind en ouders (1a 2 punten op schaal van 1 tot 7) 3 dagen honing meer effect dan placebo en salbutamol op hoestsymptomen Geen ernstige ongewenste effecten Geen verschil in niet-ernstige ongewenste effecten 26

BESLUIT Honing lijkt effectief in verminderen hoestsymptomen Methodologie: zwakke bewijskracht, kleine studies met hoog risico op bias, geen blindering, korte studies Populatie: normale eerstelijnspopulatie, veelvoorkomende klacht Richtlijn Acute hoest (NHG 2011): raadt hoestmiddelen af (wegens onvoldoende aangetoonde effectiviteit) + als de patiënt toch iets wil gebruiken, adviseer dan honing! Kind en Gezin advies: geef een kind jonger dan 1 jaar geen honing (botulismebacterie) Voor de praktijk: overweeg honing bij kinderen ouder dan 1 jaar naast de nietmedicamenteuze behandeling van hoest dezelfde boodschap door huisarts+ apotheek 27