Profilering jonge kind

Vergelijkbare documenten
Profilering oudere kind

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Profilering jonge kind

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Profilering oudere kind

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Profilering oudere kind

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Profilering oudere kind

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Terugblik masterclasses HAN Pabo

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Amsterdams onderwijs in beeld

Lesvoorbereidingsmodel

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Project Rekenhulp. Presentatie door

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Informatie werkplekleren

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Stappenplan groep 1-2

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

Interpersoonlijk competent

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. Christelijke Speciale basisschool De Branding

Eindverslag stage jaar 1

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Professionaliseringsaanbod W&T TOEGELICHT

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

kempelscan K1-fase Eerste semester

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

Protocol Dyscalculie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

Opleiding jonge kind specialist (Post HBO)

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

ERWD. Rekenpiloot 16 december 2011 Freudenthal Instituut

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk. Lunteren maart 2016 Ine van de Sluis

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind

kempelscan P2-fase Studentversie

KPB Observeren en differentiëren

Minor Toegepaste Psychologie

Portfolio voor medewerkers Natuurlijk leren Parels ontstaan door schuring

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Mentorenvorming: de mentor als medeopleider (basis)

Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018)

Protocol Dyscalculie

Diagnostiek rekenen in de school; hoe pak je dat aan?

Amsterdams onderwijs in beeld

Transcriptie:

Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015 - pagina 1

INHOUD BLOK 2.4 OMGAAN MET VERSCHILLEN: SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN EN BUITEN DE SCHOOL...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE PABO... 3 STUDIEPUNTENOVERZICHT VAN BLOK 2.4... 4 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...5 HOOFDSTUK 2. PROFILERINGSOPDRACHT EN PRACTICA LEERKRACHTVAARDIGHEDEN...8 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN: DE VAKCOLLEGES... 10 REKENEN - WISKUNDE PROFILERINGSOPDRACHT DT 2.3/2.4 JONGE KIND (MAATWERK)... 10 MENS EN WERELD DT 2.4 (PROFILERING JONGE KIND)... 16 KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK BIJ REKENEN-WISKUNDE... 18 KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE... 23 CULTUURPROJECT 2: CULTUUR EN SCHOOL... 26 HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK 2.4 DT... 28 HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING... 30 HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE... 34 BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER THEMATISCH ONDERWIJSONTWERP... 36 BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT DT R&W 2.3/2.4 JK... 38 BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER CULTUURONDERWIJS... 41 BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT)... 43 BIJLAGE 5. DE TAALNORM PABO HVA... 45 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 2

Blok 2.4 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Inleiding - Je hebt ervoor gekozen om je te specialiseren in het jonge kind, de leeftijdsfase van 4-8 jaar. Dit betekent dat het jonge kind, groep 1-4 gedurende dit hele semester centraal staat op de opleiding en in de praktijk. Werken met jonge kinderen vereist andere competenties, kennis en vaardigheden dan het werken met oudere kinderen in de basisschool. Kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar bevinden zich in een bijzondere leeftijdsfase. Jonge kinderen ontwikkelen zich door te spelen en geleidelijk gaat dat over in bewuste leeractiviteiten. Kinderen onderzoeken op deze manier de wereld om zich heen, omdat ze mee willen doen in het dagelijks leven. In dit blok ga je je verdiepen in de uitersten : in leerlingen waar zorgen over zijn omdat de ontwikkeling anders verloopt dan verwacht zou mogen worden. Het gaat hierbij om kinderen waarbij de ontwikkeling trager of juist veel sneller verloopt. Je leert hoe je kinderen kunt begeleiden d.m.v. je pedagogisch handelen, didactisch handelen en organiserend vermogen. Je leert hoe je individuele handelingsplannen zich verhouden tot groepsplannen en opbrengstgericht werken. Hoe ver ben je met de opleiding? Hieronder vind je het overzicht van alle periodethema s. In de grijze balk staat het hoofdthema weergegeven. De rij eronder geeft het subthema per periode aan, de groene rij toont de bouw waarin de stage wordt gelopen. Daaronder vind je een overzicht van de onderdelen die dit blok met punten worden beloond en afgesloten. 1 Het Amsterdamse onderwijs in theorie en praktijk 1.1 Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs 1.2 Amsterdamse onderwijs in theorie en praktijk Kinderen leren op verschillende manieren 1.3 Kinderen leren verschillend 2.4 Leren in en met de groep Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 2 Leren door spelen en leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind 2.1 Leren door spelen 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 2.4 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw (groep 1 en 2) Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep 3 3.1 Eigen (LIO-)groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Afstudeerfase 3.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Minorfase Minor Het onderwijsprogramma van de Pabo Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de Pabo verzorgd rondom het thema van die periode. Voor de komende periode is dat: Omgaan met verschillen: samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Het themaonderwijs bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis aan het einde van het semester wordt getoetst in de thematoets. De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het thema. Je volgt vakcolleges en oefent jouw vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 3

Per periode wordt de stof van een aantal vakcolleges getoetst middels een multiple choice toets of vakopdracht. Let hierbij goed op het toetsschema. Inmiddels loop je mee in de praktijk van het basisonderwijs, in een van de groepen die binnen jouw gekozen profilering valt. De informatie daarover staat in de praktijkgids vermeld; deze is leidend. Tot slot word je tijdens de Persoonlijke professionele ontwikkeling begeleid door jouw kerndocent/coach. Het onderwijsprogramma voor blok 2.4 ziet er als volgt uit: Thema: Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Thematoets Kennis en Vaardigheden Rekenen/wiskunde 2.4 (vakopdracht) Cultuuronderwijs Profileringsopdracht Profileringsopdracht Praktijk 2.4 Praktijk Persoonlijke Professionele Ontwikkeling LIO-Bekwaamheidsgesprek Studiepuntenoverzicht van blok 2.4 STUDIESCHEMA PABO 2017-2018 2 e JAAR BLOK 2.4 DT STUDIEONDERDEEL: Peda/Themalijn 2.4 (thematoets) Studiepunten: 3 BLOK 2.4 Rekenen/Wiskunde 2.4 PR/PaO (profileringsopdracht) Profileringsopdracht jonge/oudere kind 2.4 Cultuuronderwijs 2.4 Project Vakdidactische onderzoek Praktijk 2.4 2 3 1 3 3 Personnlijke professionele ontwikkeling 2.4 (LIO-Bekwaamheidsgesprek) 2 Totaal studiepunten blok 2.4 : 17 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 4

HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs De hoor- en werkcolleges SIS code Peda/Themalijn 2.4 (thematoets) INLEIDING - In deze periode loop je stage in groep 1-4 van de onderbouw. Het thema van 2.4 is: omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Om goed onderwijs voor alle kinderen in je groep te kunnen verzorgen, moet je als leerkracht in kunnen spelen op verschillen tussen kinderen, dit vraagt veel van het vakmanschap van een leerkracht. Daarom richten we ons in dit blok op passend onderwijs, het omgaan met verschillen in de onderbouw. In de themalijn starten we vanuit de theorie van Bronfenbrenner met de leefwereld van het kind als uitgangspunt. Vervolgens staan de sociaal-emotionele ontwikkeling, motivatie en de morele ontwikkeling van het kind centraal. Ook wordt ingegaan op hoe je samen kunt werken met ouders wanneer je je zorgen maakt over een kind. In de practica staat het analyseren van groepsplannen, het samenwerken met deskundigen uit het veld en de doorgaande lijn van voorschool naar groep 3 centraal. Leerdoelen Je kunt het verband leggen tussen ontwikkelings-, sociaal- en leerpsychologische uitgangspunten van het jonge dan wel het oudere kind en het eigen leerkracht handelen. Je kent de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) en kunt een integrale aanpak hanteren volgens het model van opbrengstgericht werken (OGW). Je weet wat een goede onderbouw- dan wel bovenbouwspecialist kenmerkt en je weet wat dit voor aanpassingen in jouw pedagogisch en didactisch handelen vraagt. Je kent diverse didactische theorieën en didactische strategieën passend bij jouw profilering en kunt deze toepassen in een onderwijsontwerp. Je kent de meest voorkomende ontwikkelings- en/of gedragsproblemen, alsmede ontwikkelingsvoorsprong en je kunt voorbeelden geven van pedagogische- en didactische strategieën om hier adequaat mee om te gaan. De jonge kindspecialist kan verschillende ontwikkelings- en speelmaterialen analyseren en vergelijken om zo tot een passend aanbod te komen. Het programma Bijeenkomsten Hoor/werkcollege 1 (25-4-2018): De leefwereld van het jonge kind Vanuit de theorie van Bronfenbrenner richten we ons op de leefwereld van het kind, met als belangrijke onderwerpen: kindfactoren, beginsituatie, onderwijsaanbod op groepsniveau, individueel niveau. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Brouwers,H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. H 5 en H 6. Hooijmaijers,T. e.a. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs H 2.3.2 t/m 2.3.7 en 2.4.4. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 5

Onderwijsvrij (27 april 4 mei) Hoor/werkcollege 2 (9-5-2018): De sociaal emotionele en morele ontwikkeling van het jonge kind Vanuit verschillende invalshoeken worden de sociaal emotionele en de morele ontwikkeling van jonge kinderen belicht. Daarna kijken we wat dit betekent voor jouw rol als jonge kind specialist. Welke sociale vaardigheden moeten jonge kinderen nog leren en welke didactieken/werkvormen zijn hierbij passend? Hoe stimuleer je moreel besef bij jonge kinderen? Hoor/werkcollege 3 (16-5-2018): Executieve functies Waarom zijn sommige kinderen nooit op tijd klaar? Waarom kunnen sommige kinderen hun werk niet plannen? Waarom zijn sommige kinderen rommelig en chaotisch? Maar vooral: hoe help je deze kinderen? Wanneer kinderen naar school gaan, moeten ze steeds meer taken uitvoeren die niet alleen een beroep doen op hun denkvermogen, maar ook op hun concentratievermogen, taakgerichtheid en zelfstandigheid, dit noemen we ook wel executieve functies, hierover gaat dit college. Je bestudeert: Hooijmaijers,T. e.a. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. H 2.4.1, 2.4.3, 2.4.4., 2.4.7. H 3.2. Brouwers, H. Kiezen voor het jonge kind (2010).: H 2.3.3 en 2.4 en H4. Je bestudeert: Brouwers, H. (2013). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho, H9. Hoor/ werkcollege 4 (23-5-2018): De doorgaande lijn De W.P.O heeft als belangrijk uitgangspunt de continuïteit in de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Hoe staat het met de doorgaande lijn van groep 2 naar de groepen 3 en 4? En hoe verhoudt zich dat tot de verschillende onderwijsvisies? Wat kunnen scholen en in het bijzonder de leerkrachten doen om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen? Wat vraagt dit van jouw pedagogisch, didactische en organisatorische aanpak, maar ook van de manier waarop jij samenwerkt met collega s? Stageweek (28 mei 1 juni) Hoor/werkcollege 5 (7-6-2018): Motiveren voor leren Welke invloed heeft motivatie op het leren van kinderen? Hoe kun je vanuit de theorie van Dweck zorgen voor een leeromgeving die een growth mindset stimuleert? Je bestudeert: Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind p. 466 468. Hoor/werkcollege 6 (13-6-2018): In deze bijeenkomst geeft Jolanda Pauw, inspecteur PO, een toelinchting op het werk en de bevoegdheden van de insprectie Toetsen week 25 (20 juni) Herkansingen week 28 (22 augustus) 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 6

Toetsing en toetsstof De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets in periode 2.4. In deze toets wordt de stof uit 2.3 en 2.4 getoetst (raadpleeg het rooster voor de toetsdata). Het betreft een schriftelijk tentamen. De toets bestaat uit 6 open vragen. Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho. Hooijmaijers,T. e.a. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Alle PPT s van de HC s 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 7

HOOFDSTUK 2. Profileringsopdracht en practica leerkrachtvaardigheden SIS code Profileringsopdracht 2.4 JOKI INLEIDING- Ontwerp een rijk thematisch aanbod voor de onderbouw Voor de profileringsopdracht ontwerp je een rijk thema voor groep 1-2 of groep 3-4, dat een 2-daags aanbod omvat. Je ontwerpt in een groep van 3-4 studenten een integratief onderwijsaanbod, waarbij je rekening houdt met de visie en werkwijze van je stageschool. In je thema-aanbod zijn in ieder geval de volgende vakgebieden opgenomen: KO: muziek, dans, drama, bevo Mens en Wereld Nederlands Rekenen Start vanuit het ontdekkend en onderzoekend leren. In je individuele verantwoording/reflectie (verslag van 2 p.) toon je aan hoe je rekening met het beginniveau van je groep houdt, hoe je inspeelt op de belevingswereld, op welke manier je differentieert en tot slot hoe je reflecteert op de fasen van het thematisch werken. Zie verder het beoordelingsformulier Thematisch onderwijsontwerp. De profileringsbijeenkomsten worden afgewisseld met practica leerkrachtvaardigheden volgens het onderstaande schema. Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 (25-4-2018): Thema ontwerpen In deze bijeenkomst wordt de ontwerpopdracht uitgelegd en gaan we aan de slag met het themaontwerp. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind H 8 en 9 Bijlage 1: Kerndoelen voor de basisschool. HC Thematisch werken uit 2.2, waarin: Ontwerpschema OGO Fasen Thematisch werken Bijeenkomst 2 ( 9-5-2018): In deze les ga aan de slag met het analyseren van de meegebrachte groepsplannen. Bijeenkomst 3 (16-5-2018): Thema ontwerpen We bespreken de voortgang van je themaontwerp. Daarnaast gaan we in op hoe je kunt reflecteren op je thematische onderwijsontwerp. Voorbereiding: Neem indien mogelijk een geanonimiseerd groepsplan mee vanuit je stageschool. Voorbereiding: Neem je idee voor jouw ontwerp mee. Bijeenkomst 4 (23-5-2018): In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het afronden van het themaontwerp en ontvang je peerfeedback. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 8

Bijeenkomst 5 (6-6-2018): Afronding Presentatie themaontwerp aan de andere groepsleden. Bijeenkomst 6 ( 13-6-2018): practicum leerkrachtvaardigheden In dit practicum staat het evalueren van onderwijs centraal. Welke middelen gebruiken scholen, op welke manier verwerven zij hun informatie? Voorbereiding: Je uitgewerkte themaontwerp. Voorbereiding: Kijk op jouw stageschool en vooral ook in je stageklas op welke manieren het onderwijs geëvalueerd wordt. Neem, daar waar mogelijk, geanonimiseerde voorbeelden mee. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 9

HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden: de vakcolleges 3.1 Rekenen - wiskunde Profileringsopdracht DT 2.3/2.4 Jonge KIND (Maatwerk) Titel: SIS-code PO Rekenen en Wiskunde 2.4 INLEIDING - Het onderbouwprogramma (groep 1-4) staat in het spanningsveld van het programmatische karakter van het spelend rekenen- wiskunde leren in de groepen 1 en 2, tegenover het cursorische, meer formele leren van reken-wiskunde in de groepen 3 en 4. Hoewel verschillend van karakter zal er in alle groepen van de onderbouw door de leraar maatwerk geleverd moeten worden. Het maatwerk wordt gedragen door het niveau van gecijferdheid van de leraar en de vaardigheid om handelingsgericht te werken. In deze eenheid draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde. De opdracht staat telkens in het teken van het analyseren en het verbeteren van je interactief handelen in de context van handelingsgericht werken met de bijbehorende groepsplannen. Passend, interactief handelen in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot een of meer opvallende leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde (zwakkere of juiste sterkere rekenaars) stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. Je leert enerzijds verantwoord, planmatig en systematisch te werken volgens de empirische onderzoekcyclus waarbij je feiten (observaties vastgelegd in gespreksprotocollen), bewerkingen van die gegevens en interpretaties leert te (onder-)scheiden, anderzijds leer je hoe je leerlingen kunt ondersteunen bij het aanpakken van een leertaak. Bijvoorbeeld, zijn de eventuele moeilijkheden waarmee de leerling worstelt terug te voeren tot talige, wiskundige en/of nog andere problemen? Beheerst de leerling de kerninzichten voldoende of moet daar meer aandacht aan worden besteed? Gebruik je de technieken voor het voeren van een (diagnostisch) interactief gesprek wel adequaat? Of: heb je wel alle beschikbare bronnen zoals gegevens van Cito-toetsen geraadpleegd en correct geïnterpreteerd om het rekenhandelen van leerlingen te begrijpen? In het kader van de vakopdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerlingen centraal staat Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek van rekenen-wiskunde in de onderbouw, kan deze benoemen en toepassen in deze praktijkopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden, kan die op basis van observaties op individueel niveau in kaart brengen en kan daaraan een verantwoord planmatig vervolg geven met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 10

Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen en observaties (fase 1 HGW); Je kan een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen (fase 2 HGW) Je diagnosticeert door gesprekken te voeren met kinderen door het toepassen van vraagtechnieken om kerninzichten en hiaten hierin te herkennen en toe te passen en daarop te reflecteren (fase 2 HGW); Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op transcripties van video- of audioregistraties (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan (fase 3 HGW); Je evalueert en reflecteert op je leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van zijn professionele gecijferdheid; Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 13-46. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p.15-28. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p. 145-159. 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Het toetsen van kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met participerende observatie bij kleuters. 3. Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? Het diagnosticeren bij kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met peilingsspelletjes voor kleuters. 4. Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in een handelingsplan in? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 49-73. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p. 17-23. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p. 179-190. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 75-111. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p. 121-134. Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p. 183-199. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 113-137. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 11

5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. p. 139-170. Samenvatting ERWD protocol: https://erwd.nl/_downloads/protocolernstige-reken-wiskundeproblemen-endyscalculie/basisonderwijs/protocol-erwd-bao-sbo-sosamenvatting.pdf 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen. Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok 4. Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk W., Keijzer, R., Lit, S., Amse, H., Barth, F. & Lek, A. (2014). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Onderbouw. Groningen: Noordhoff. Borghouts C., Groenestijn, M. van & Janssen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen. De opdracht Een casestudy. De vakopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. Voer in fase twee van begrijpen tenminste 2 interviews van 15 á 20 minuten uit, die je protocolleert, bewerkt en verwerkt in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde informatie in fase één, de kerninzichten en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 12

geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving Vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4. 7. ieder (video- of audio)fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Inhoudsopgave Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 13

Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Evaluatie/ reflectie Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Protocoleer twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten), analyseer en verwerk deze. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen. Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingsuggeties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten, vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 14

eigen vraaggedrag). Nawoord Bronnenlijst Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf). 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 15

3.2 Titel: SIScode Mens en Wereld DT 2.4 (Profilering Jonge Kind) Mens en Wereld INLEIDING Onderwijs wordt rijk als er verbanden worden gelegd tussen verschillende vakgebieden en als het gaat leven voor kinderen. Dit kan bereikt worden door het thematisch en geïntegreerd aanbieden van het onderwijs. We bekijken hoe je, vanuit de leerlijnen van Mens & Wereld en de beginsituatie en belevingswereld van het jonge kind, betekenisvol onderwijs kunt ontwerpen door gebruik te maken van een biologisch en aardrijkskundig practicum waarbij het onderzoekend en ontdekkend leren centraal staat. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je bent in staat een (natuurkundig)aardrijkskundig practicum op te zetten vanuit het didactische principe van onderzoekend en ontdekkend leren. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst 1. ICT voor Jonge Kinderen 21st century skills zijn een belangrijk onderdeel van W&T-onderwijs. In deze les focussen wij op creatief denken, probleem-oplossen en computational thinking met gebruik van Beebots robots ontwikkeld voor gebruik in de onderbouw. Er wordt ook aandacht besteed aan het ontwikkelen van je eigen vaardigheid rondom programmeren. 2. Aardrijkskunde-practicum in de klas. Hoe bereid je een fysisch-geografisch practicum voor in de klas, gericht op het jonge kind? Het didactische principe van ontdekkend leren staat hierbij centraal. Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur/websites: https://code.org/ https://www.codekinderen.nl/ Je bestudeert: Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf 6.4.8 (Practicum). 3. Werkcollege ANMEC Bij deze bijeenkomst staat de didactiek van (natuur)beleving centraal. Op grond van de gekozen thema s zullen we kijken naar de gemeenschappelijke noemers, van waaruit een aantal richtlijnen naar voren komen die aanknopingspunten kunnen bieden voor het ontwerpen van natuuronderwijs. Je bestudeert: Hoofdstuk 8: Natuurbeleving en hoofdstuk 18: Scholen voor duurzame ontwikkeling of NME, van De Vaan, E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho. NB: lokatie ANMEC, Plantage Middenlaan 2 e. 4. Werkbijeenkomst en lenen van materialen in KSH 03A05 Het natuurkunde- en technieklokaal heeft veel materialen te leen. Van Beebots en digitale microscoop tot magneten en Kapla, en de ontdekdozen van de techniektorens. Deze les kun je langskomen, de materialen bekijken en eventueel lenen. Ook kun je sparren met de docent en vragen stellen over je thema. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 16

Toetsing De Mens en Wereld-bijeenkomsten voor Jonge en Oude Kind zijn inspiratiecolleges voor de profileringsopdracht 2.4. De collegestof en aanbevolen literatuur worden dus niet apart getoetst. Literatuur Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (Gratis te downloaden: www.expertisecentrumaardrijkskunde.nl/handboek ). Tule SLO: Kerndoelen en leerlijnen Oriëntatie op Jezelf en de Wereld. (http://tule.slo.nl/ ) Vaan E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 17

3.3 Titel: Sis-code Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek bij Rekenen-wiskunde Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek INLEIDING - Kenmerk van de 'reflective practitioner' is dat hij zijn eigen praktijk en didactisch handelen kritisch kan beschouwen en verbeteringen kan doorvoeren op basis van onderzoek en reflectie. Dit is de kern van dit studieonderdeel: Je doet onderzoek naar het eigen handelen bij een vakdidactisch onderwerp. Waar sta je met betrekking tot de vakdidactiek rekenen? Hoe geef je een rekenles en met welke visie? Samen met je medestudenten ga je dit onderzoeken. Uitgangspunt hierbij is de didactiek van het Realistisch Rekenen (RR) en de eigen professionele gecijferdheid. Wiskunde is een menselijke activiteit zegt Freudenthal (1973). Wiskunde zou geleerd moeten worden op dezelfde wijze als de historische ontwikkeling van de wiskunde: beginnen bij een probleem en eindigen bij formele wiskunde (guided reinvention). Om een rekenles aan te laten sluiten bij de pijlers van het RR is het interessant om je les op te bouwen rondom een centraal (rijk) probleem. De leerlingen werken dan in groepen samen en presenteren hun oplossingen aan de rest van de klas. De dagelijkse praktijk laat zien dat meestal de rekenmethode als leidraad voor de rekenles wordt gebruikt. Hoe verhoudt de dagelijkse lespraktijk zich tot de principes van het realistisch rekenen en je eigen vakdidactisch handelen en hoe verhoudt zich dat tot je professionele gecijferdheid? In de didactiek van het realistisch rekenen staan vijf uitgangspunten centraal (Treffers 1987): 1. Gebruik van contexten; 2. Gebruik van modellen; 3. Eigen producties van leerlingen; 4. Het interactieve karakter van het leerproces; 5. De verwevenheid van leergebieden. Om goed reken- en wiskundeonderwijs te kunnen geven is het volgens Oonk, van Zanten en Keijzer (2007) nodig dat je over een professioneel gecijferdheid beschikt: 1. Elementaire gecijferdheid in het oplossen van reken-wiskundeopgaven voor de basisschool; 2. Herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en die van de kinderen; 3. Gericht zijn oplossingsprocessen, onder andere door te reflecteren op eigen en andermans oplossingen; 4. Inspelen op het wiskundig denken van kinderen en hen te stimuleren tot niveauverhoging. In het kader van de vakdidactische-opdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: Het onderzoek doen naar het eigen vakdidactische handelen in relatie tot de realistische rekenprincipes en de eigen professionele gecijferdheid. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (onderzoeksverslag en presentatie) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 18

Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? De student kan zich bevragend en open opstellen ten aanzien van de aanwezige vakdidactische middelen (methode) en het eigen vakdidactisch handelen. De student kan een eigen visie op een vastomlijnd vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. De student kan een analyse maken van het eigen functioneren en de praktijksituatie in de klas, hierop reflecteren en van daaruit de eigen praktijk bijsturen. De student kan een probleemstelling/leerdoel bepalen op grond van de behoeften van de stageklas en van daaruit een actieplan uitwerken om tot gepaste interventies te komen. De student kan zich theoretisch documenteren met het oog op uitbouw van de inhoudelijke expertise van het gekozen vakdidactische vraagstuk. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Wat is een goede rekenles? RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid worden besproken. Uitleg opdracht, formuleren voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. Onderzocht wordt wat een goede rekenles is. De RR principes en de professionele gecijferdheid worden hierbij betrokken. De opdracht wordt uitgelegd. Er wordt een voorlopige keuze gemaakt welk RR principe en welk aspect van de professionele gecijferdheid onderwerp van eigen onderzoek worden op basis van een sterkte/zwakte analyse. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel geformuleerd. 2. Onderzoeksdoel, -vraag en opzet. Voorbeeld onderzoeksopzet en eerste ontwerp onderzoeksopzet. Er wordt een voorbeeld van een onderzoeksopzet besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een eigen onderzoeksopzet gedaan in peergroups. Van te voren worden de onderzoeksvraag en doel door de studenten gemaild. 3. Lesvoorbeelden. Lesvoorbeeld methodeles en rijk rekenprobleem, terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet. Er wordt een lesvoorbeeld van een methodeles en een rijk rekenprobleem besproken. Korte update van alle onderzoeksvragen, (peer)feedback en werktijd onderzoeksopzet. Van te voren worden de onderzoeksvraag en opzet, de eigen onderzoekscriteria en het beoordelingsformulier door de studenten gemaild. 4. Onderzoeks- en beoordelingscriteria. Koppeling Onderzoeks- en beoordelingscriteria. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek en blokkades. Oriëntatie op presentatievormen. De beoordelingscriteria worden doorgenomen en gerelateerd aan de eigen en -doelen. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd en uitwisselen. Oriëntatie op presentatievormen. Van te voren wordt de voortgang van het onderzoek en blokkades door de studenten gemaild. 5. Responsie college. Er is gelegenheid om in groepsverband elkaars onderzoek te bekijken en vragen te stellen aan elkaar en de docent. 6. Afronding met presentaties. Iedereen presenteert zijn/ haar afronding. Van te voren wordt de afronding door de studenten gemaild. Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, presentatie). Presentatie in de laatste les. De eerste kans voor het inleveren van het schriftelijke werk vindt plaats in semester 2, blok 4, in de toetsweek. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 19

Onderzoek Je gaat je eigen praktijk en vakdidactisch handelen op het gebied van realistisch rekenen onderzoeken. Maak je in je rekenles gebruik van de uitgangspunten van RR? Beschik jij in voldoende mate over de genoemde professionele gecijferdheid? Je verdiept je in één van de principes van realistisch rekenen, onderzoekt deze in je eigen schoolpraktijk en in je eigen vakdidactisch handelen. Ook onderzoek je één van de aspecten van je professionele gecijferdheid in je vakdidactisch handelen. Je werkt het gekozen principe en aspect uit in een les rondom een rijk rekenprobleem of een methodeles. Je evalueert de gegeven les en toets die aan het gekozen RR rekenen uitgangspunt en gekozen aspect van je eigen professionele gecijferdheid. Je formuleert een vakdidactische aandachtspunt voor de komende periode. Je evalueert en beoordeelt je onderzoeksproces en -verslag aan de hand van je eigen onderzoekscriteria. Afronding Het vakdidactische-onderzoek beschrijf je in een onderzoeksverslag. Het verslag moet voldoen aan de algemene eisen en specifieke eisen van de vakopdracht en wordt beoordeeld met een beoordelingsformulier. Ook presenteer je je onderzoeksbevindingen aan de groep. De vorm van deze afrondende presentatie kies je zelf (presentatie, poster, artikel, les of een eigen idee). Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Er wordt een eigen literatuurlijst aangelegd door de student. Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 5: Hoe nu verder (p.139-170) De opdracht Een vakdidactisch onderzoek. Je onderzoekt de dagelijks lespraktijk inzake reken-wiskunde onderwijs bij jou op de stageschool en jouw didactisch handelen tijdens de rekenles. Hoe verhouden het rekenonderwijs en jouw vakdidactisch handelen zich tot de principes van realistisch rekenen en de professionele gecijferdheid die een basisschoolleerkracht moet beheersen? Je kiest één van de realistisch rekenprincipes en één van de kenmerken van professionele gecijferdheid waarin je je wilt verdiepen en bekwamen en werkt die uit in een les rondom een rijk rekenprobleem of een methodeles. Je geeft en evalueert de les aan de hand van je eigen onderzoekscriteria. Werkwijze 1. Je kiest één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. 2. Je beargumenteert je keuze op basis van de ontwikkeling in je eigen onderwijsproces. 3. Je formuleert een onderzoeksvraag en doel voor je eigen vakdidactisch handelen inzake het gekozen principe en aspect en formuleert je eigen onderzoekscriteria. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 20

4. Je ontwerpt een onderzoek om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Verplichte onderdelen van je onderzoek zijn: a. Je werkt het door jouw gekozen RR rekenprincipe en professionele gecijferdheid aspect uit in een theoretische kader. b. Je beoordeelt een methodeles uit je stagepraktijk aan de hand van het gekozen realistisch rekenprincipe en geeft aan in welke mate het gekozen aspect van de professionele gecijferdheid bij de methodeles van belang is. c. Je werkt een les rondom een rijk probleem of een bestaande methodeles uit voor het door jou gekozen realistisch rekenprincipe en kenmerk van professionele gecijferdheid en gebruikt daarbij het lesvoorbereidingsformulier van de HvA. Je beargumenteert waarom de les aan het RR rekenprincipes en kenmerk van professionele gecijferdheid voldoet (koppeling aan theoretisch kader). Als je voor een bestaande methodeles kiest moet je deze aanpassen aan jouw gekozen realistisch rekenprincipe en kenmerk van professionele gecijferdheid en een betekenisvolle startactiviteit toevoegen. d. Je voert de les in de stagepraktijk uit en evalueert je eigen vakbekwaamheid in de les op basis van de door jou zelf geformuleerde (RR reken- en professionele gecijferdheid-) doelen en criteria. e. In de conclusie beantwoord je je onderzoeksvraag en koppelt die terug aan je eigen vakbekwaamheid en de theorie. f. Je evalueert je onderzoeksproces aan de hand van je eigen onderzoekscriteria en formuleert je vakdidactische aandachtspunt voor de komende periode. 5. Je schrijft een onderzoeksverslag van alle stappen. 6. Je presenteert je bevindingen in een presentatie naar keuze (presentatie, PowerPoint, Prezie, poster, artikel, les of een eigen idee). Vormgeving Vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit en het verslag kent geen spel- of stijlfouten (Pabo taalnorm); 2. de verwijzingen voldoen aan de APA-norm; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde en alle onderdelen (inleiding, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag, onderzoekopzet, beschrijving en analyse van de theorie en het praktijkonderzoek - methodeles en zelf ontworpen les-, conclusie, evaluatie en nawoord) zijn opgenomen; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4; 7. het ingevulde HvA lesvoorbereidingsformulier is als bijlage toegevoegd. Voorwaardelijke onderdelen 1. De didactiek van het Realistisch Rekenen staat centraal in het onderzoek. 2. De eigen professionele gecijferdheid wordt geanalyseerd. 3. De methodeanalyse is verbonden aan de RR theorie. 4. De ontworpen rekenles is uitgevoerd en verbonden aan de professionele gecijferdheid en RR theorie. 5. Het onderzoeksproces is geëvalueerd a.d.h.v. zelf geformuleerde onderzoekscriteria. 6. Het eindproduct is aan de groep gepresenteerd. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 21

EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Inleiding Aanleiding van je onderzoek. Verantwoording van de keuze van één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. Onderzoeksvraag en-criteria Verantwoording onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. Verantwoording van de gekozen onderzoekscriteria. Onderzoek Theoretische kader (RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid). Beoordeling methodeles vanuit theoretisch kader. Uitwerking van een methodeles of een les rondom een rijk rekenprobleem weergegeven in een lesvoorbereidingsformulier. De les wordt verantwoord vanuit het TK. Beschrijving van de gegeven les in een tijdsverloop. Conclusie Beantwoorden onderzoeksvraag; Evaluatie gegeven les aan de hand van de eigen onderzoekscriteria; Koppeling aan eigen vakbekwaamheid en TK. Evaluatie Evaluatie van het onderzoeksproces aan de hand van de eigen onderzoeksdoelen en -criteria. Formuleren vakdidactische rekendoel voor de komende periode. Nawoord Bronnenlijst Blik terug op het uitvoeren van het vakdidactisch onderzoek en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf). 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 22

3.4 Titel: Siscode Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek Wetenschap en Technologie Keuzeproject INLEIDING - Het natuuronderwijs in Nederland verandert. Wetenschap en technologie staan de laatste tijd volop in de aandacht door een wereld die steeds technischer wordt. De toekomst vraagt om mensen die de vaardigheden hebben om met de nieuwe wereld om te gaan en verder ontwikkelingen te brengen. Jonge kinderen hebben van nature een open en onderzoekende houding en daar zou je in je onderwijs goed bij aan kunnen sluiten. In 2013 heeft de verkenningscommissie wetenschap en technologie primair onderwijs 1 een advies uitgebracht over het wetenschap en technologie onderwijs van de toekomst. Wetenschap en technologie krijgen een belangrijkere rol in het basisonderwijs en samen met kennis is er veel aandacht voor attitude en vaardigheden, de zogenaamde 21st century skills, en een onderzoekend en ontdekkend manier van leren. Nieuwe vaardigheden komen er ook bij, bijv. model- en systeemdenken, de voorloper van programmeren. Hoe ga je hiermee om? Werken de (vaak dure) ICT-toepassingen goed? Of zijn er andere mogelijkheden om deze vaardigheden effectief aan de leerlingen te leren? De tijd voor onderwijs op de basisschool is beperkt en zit al vol. Hier speelt integratie met andere vakken een belangrijke rol. Maar werken geïntegreerd lessen wel? En hoe kun je dit bewijzen? In dit vak ga je een vakdidactisch onderzoek uitvoeren met een medestudent. Je kiest je eigen onderzoeksvraag en je ontwikkelt samen met de groep een beoordelingsmodel. Je onderzoek kan een literatuuronderzoek zijn of een praktisch onderzoek in de klas (bijv. een interventie onderzoek). Je kunt kiezen uit onderstaande thema s en voorbeeldonderzoeksvragen of in overleg met de docent een ander voorstel doen. Integratie W&T met andere vakken (bijv. taal, rekenen, zaakvakken) o Werkt een geïntegreerd les (bijv. W&T en taal) beter dan twee aparte vak (methode) lessen? Model- en systeemdenken en 21 ste eeuw vaardigheden o Is het nodig om ICT-toepassingen te gebruiken om model- en systeemdenken effectief te onderwijzen? Wetenschappelijke misconcepten van kinderen o Wat zijn de mogelijke misconcepten die kinderen kunnen hebben bij een W&T-thema? Hoe veranderen de misconcepten met leeftijd? Hoe ga je daarmee om? W&T en verschillende doelgroepen o Zijn er thema s en/of werkwijzen die verschillende doelgroepen aanspreken tegelijk? (denk aan jongens/meisjes of vwo/vmbo uitstroom enz.) 1 Advies verkenningscommissie wetenschap en techniek primair onderwijs: https://www.platformbetatechniek.nl/media/files/publicaties/advieswent.pdf 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 23

Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? De student kan een vakdidactisch onderzoek opstellen en uitvoeren. De student kan een eigen visie op een W&T vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst 1. Uitleg opdracht, W&T-thema s en formuleren voorlopige onderzoeksvraag. 2. Onderzoeksvoorstellen en ontwerpen beoordelingsformulier. 3. Werktijd en terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet. 4. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek De opdracht wordt uitgelegd en de verschillende W&T brede thema s worden kort besproken. Er wordt een keuze gemaakt in welk thema het onderzoek wordt gedaan. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag geformuleerd. Een voorbeeld van een onderzoeksopzet en een beoordelingsformulier worden besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een onderzoeksopzet en beoordelingsformulier ontworpen. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren worden de onderzoeksvraag en opzet door de studenten gemaild. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren wordt de voortgang van het onderzoek door de studenten gemaild. Datum, tijd, locatie 15 feb, 18:40-20:20, KSH03A05 15 maart, 18:40-20:20, KSH03A05 29 maart, 17:00-18:40, KSH03A05 24 mei, 20:20-22:00, KSH03A05 5. Afronding - 1 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 8 juni, 17:00-18:40, KSH03A05 6. Afronding - 2 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 14 juni, 19:30-21:10, KSH03A05 Toetsing Onderzoek Je gaat je eigen onderzoeksvraag onderzoeken samen met een medestudent en met ondersteuning van de docent. Je mag de thema en vraag zelf bepalen van de bovenstaande thema s in overleg met de docent. Eigen inbreng en onderzoeksvoorstellen zijn ook van harte welkom. Afronding De afronding van dit onderzoek kies je zelf en zet je vast in de eerste bijeenkomsten. Samen met de groep ontwikkelen we een beoordelingsformat. Aan de hand van dit format kies je zelf een afronding. Denk hierbij aan: een onderzoeksverslag, film, presentatie, artikel of een eigen idee. De onderzoek voer je samen uit met een medestudent maar je verslag moet individueel zijn. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 24

Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Een aantal mogelijke boeken en artikelen zijn hier benoemd. Gedurende de bijeenkomsten wordt er een literatuurlijst aangelegd door alle deelnemers. Deze wordt gepubliceerd op MijnHvA. Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho. Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek. Utrecht: Kenniscentrum Talentontwikkeling, Wetenschap & Techniek Midden-Nederland. http://www.fisme.science.uu.nl/experimentereninderekenles/documents/experimenteren_in_de_rekenles.pdf Schweickert, F & Van den Berg, E. (2010). Waarnemen met de zintuigen van de computer. In Ruis, P. (red.), Stuiteren & Spiegelen: Wetenschap en Techniek op pabo s en basisscholen. (pp. 111-114). Amsterdam: WET Noord- Holland Flevoland http://dare.uva.nl/document/2/90047 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 25

3.5 Titel vak: Cultuurproject 2: cultuur en school SiS-code: Cultuuronderwijs 2.4 INLEIDING Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als (aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. Het zelfbewust worden van jouw eigen cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee. Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager binnen je rol als leerkracht neem je in jaar 1 en 2 deel aan twee cultuurprojecten. Tijdens de cultuurprojecten in het eerste jaar onderzoek je je eigen beginsituatie over cultuur, verken je het culturele veld aan de hand van excursies, bestudeer je het cultuureducatieve aanbod van culturele instellingen, begin je een visie op cultuuronderwijs te ontwikkelen en maak je de vertaalslag naar cultuureducatieve activiteiten in je stageschool. In het tweede jaar van de opleiding staat het thema Cultuur en burgerschap op school centraal en word je je bewust(er) van de invloed van jouw achtergrond op jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht. In de grootstedelijke context van Amsterdam krijg je als leerkracht te maken met verschillende culturele achtergronden van kinderen. En ook de scholen en wijken kennen diversiteit aan culturele levensstijlen. Daarnaast biedt de stad door het rijke aanbod van culturele instellingen als musea, theaters, muziekinstellingen etc. - verschillende mogelijkheden om in het kader van cultuuronderwijs samen te werken. Tijdens de cultuurprojecten is er een aanbod van cultuureducatieve activiteiten, zowel in de opleiding als in Amsterdam. Daarnaast werk je zelfstandig (of met anderen) aan (zelfstudie)opdrachten. Leerdoelen Je bent je bewust van de wijze waarop je het vak van leerkracht gaat uitoefenen wordt beïnvloed door de context en cultuur waarin je leeft. Je kunt de inzichten en ervaringen die je hebt opgedaan in de cultuurprojectweken verbinden met theoretische inzichten op het gebied van cultuuronderwijs. Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in het cultuurproject vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs. Je kunt aangeven waar jij staat in je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuurdrager en cultuuroverdrager zijn, cultuur en cultuuronderwijs. Activiteiten in projectweek 2 De activiteiten in het kader van het cultuurproject vinden plaats op woensdagmiddag en donderdagavond. Deeltijd 1 en deeltijd 2 volgen hetzelfde programma rondom een gezamenlijk thema. Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 3 en blok 4, het markeert als het ware de afronding van blok 3 en de start van blok 4. Er wordt uitgegaan van een actieve deelname van alle studenten. Toetsing In cultuurprojectweek 2 werk je aan een opdracht. De opdracht wordt beoordeeld door de kerndocent, aan de hand van de beoordelingscriteria die zijn opgenomen op het beoordelingsformulier. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de beoordeling. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 26

Literatuur Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016). Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoeven, M. van der. e.a. (2014). Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/2014/cultuur-in-de-spiegel.pdf/ Portfolio Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct van dit studieonderdeel, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 27

HOOFDSTUK 4. Praktijk 2.4 DT SIS-code: Praktijk 2.4 INLEIDING In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van je competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de gehele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo. Aan het einde van het tweede jaar moet je de volgende doelen hebben behaald: vanuit een professionele houding zelfstandig leerprocessen van de leerlingen in de groep kunnen regisseren, uitvoeren en evalueren, zorgen voor een uitdagend en inspirerend leerklimaat en het leveren van maatwerk. Stagedoelen Je verzorgt gedurende ten minste twee aaneensluitende dagen zelfstandig het onderwijs in de groep. Je besteedt tijdens de instructiefase expliciet aandacht aan kinderen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Je stelt mede een groepsplan op voor (een deelaspect van) een vakgebied (anders dan in blok 2.3) en draagt in de eigen lessen bij aan de uitvoering van het groepsplan. Je administreert in afstemming met de mentor - de vorderingen van de groep en van individuele leerlingen overzichtelijk in de groepsadministratie. Je stelt voor alle leerlingen in de groep uitdagende leerdoelen vast, handelt daarnaar, en lokt met behulp van de inrichting van het klaslokaal leerervaringen uit. Je ondersteunt vanuit overzicht en overwicht het zelfvertrouwen van leerlingen en bevordert dat leerlingen samenwerken. Je bereidt je actief voor op belangrijke gesprekken en overlegsituaties over leerlingen. Je laat zien inzicht te hebben in het eigen functioneren en je werkt gericht aan je eigen ontwikkeling. Stageactiviteiten 2.3 & 2.4 Gericht observeren van ontwikkeling van kinderen. Het bestuderen en analyseren van observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de onderbouw van de stageschool, met aandacht voor het niveau van de groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Verwerking in lessen. Het registreren van observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. Opstellen en uitvoeren van een individueel handelingsplan, met gebruikmaking van LVS-gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Ontwerpen en (mede) inrichten van een rijke leeromgeving voor jonge kinderen, met aandacht voor verschillende niveaus en integratie van verschillende vakken. Het ontwerp is o.a. gebaseerd op toetsgegevens en observaties van werk van kinderen. Het verzorgen van ten minste vier dagdelen en twee hele dagen onderwijs aan de hele groep. Het geven van procesgerichte begeleiding tijdens opdrachten voor de kunstzinnige vakken. Verzorgen van twee lessen Engels in de onderbouw. Het verzorgen van (of ontwikkelen van) ten minste vier lessen / activiteiten taalontwikkeling en vier lessen/activiteiten rekenontwikkeling, met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 28

Voorbereiden van een oudergesprek met de mentor, observeren en evalueren van dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en hier verslag van doen. De mentor voert het gesprek. Voorbereiden van een oudergesprek met de mentor. Jij voert zelf het gesprek, onder begeleiding van de mentor. Evalueren van het eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de voorschoolse blok en het VVE-beleid van de stageschool. Stagemap Je voert tijdens de stage alle stageactiviteiten uit en je zorgt ervoor dat de stagemap geordend en geactualiseerd is. Je hebt op de stagedagen de stagemap steeds bij je en deze moet dan altijd in te zien zijn voor de praktijkbegeleiders. Beoordelingsprocedure 2.4 De praktijk wordt aan het eind van het blok beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier met beoordelingscriteria. De praktijk wordt als voldoende (6) beoordeeld indien aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en indien ten minste zeven van de beoordelingscriteria met een voldoende zijn beoordeeld. Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 2.4 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2017-2018. Portfolio Je neemt de voldoende praktijkbeoordeling op in je portfolio. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 29

HOOFDSTUK 5. Persoonlijke Professionele ontwikkeling SIS-code: PPO INLEIDING De professionaliteit van de leerkracht krijgt gestalte in de praktijk waar hij zijn beroep uitoefent. De leerkracht krijgt in deze praktijk continu te maken met dilemma's waarin hij beslissingen moet nemen. Deze dilemma's vinden altijd plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen maar ook in interactie tussen leerkracht en ouders, collega's, de directeur en onderwijsprofessionals. De interactie en de relatie aangaan met deze verschillende actoren is essentieel en wezenlijk voor de leerkracht als professioneel. De Pabo HvA vindt bij deze dillema's drie pijlers belangrijk: Pijler De student is een professionele leerkracht. 1. Identiteit De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. 2. Eigen wijze keuzes De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. 3. Professionele De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de ruimte creëren noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega's en externen. Tijdens de PPO bijeenkomsten staan deze drie pijlers centraal. De student leert voortdurend te reflecteren op het eigen leerproces en stage-ervaringen. In voorbereiding op de eisen waaraan LIO-bekwaamheidsgeprek aan het einde van dit tweede semester zullen zelfevaluatie, casus en visieontwikkeling aan bod komen. Leerdoelen Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)-methodiek. Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Bijeenkomsten In overleg met de studenten zullen de volgende onderwerpen tijdens de bijeenkomsten behandeld worden. Daarnaast is ruimte voor het inplannen van individuele gesprekken. Jouw activiteiten vooraf Verantwoording van ons onderwijs We houden een debat over aan wie wij verantwoording afleggen over ons onderwijs. We debatteren aan de hand van stellingen welke je later kunt gebruiken in je visiestuk. Lees ter voorbereiding: Over de verantwoordelijkheid van leraren van Hester IJseling uit Het Alternatief van Kneyber, R. en Evers, J. Onderwijs tussen verantwoording en verantwoordelijkheid uit Goed onderwijs en de cultuur van het meten van Biesta, G. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 30

Voorbereiden LiO-bekwaamheidsgesprek Voor het LIO-Bekwaamheidsgesprek vragen we je een casus te beschrijven. Het is belangrijk dat een casus rijk is, d.w.z. er moeten veel verschillende leerkrachtvaardigheden van jou aanwijsbaar zijn. Lees ter voorbereiding: De informatie over de casus terug te vinden op MijnHvA DT jaar 2. We kijken aan welke eisen de casus nog meer moet voldoen. Ook krijg je tips over praktijksituaties die je goed kunt gebruiken voor een casusbeschrijving. Hoe koppel je je casus aan de competenties. We oefenen een LIO-bekwaamheidsgesprek met de docent en met elkaar. Bijeenkomst 1: 25-4-2018 Bijeenkomst 2: 9-5-2018 Bijeenkomst 3: 16-5-2018 Bijeenkomst 4: 23-5-2018 Zorg ervoor dat je alvast in de sfeer komt van het spreken in professionele termen over jouw ontwikkeling: koppel je eigen stageactiviteiten aan onderdelen van de competentiematrix en verwoord hetgeen je doet in de professionele taal van deze matrix. Probeer bij elke competentie een voorbeeld te bedenken waarbij je praktijk en theorie combineert. Bijeenkomst 5: 6-6-2018 Bijeenkomst 6: 13-6-2018 Toetsing Aan het eind van blok 2.4 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een opleidingsexaminator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 2.4. geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-bekwaamheidsgesprek 2.4 is beoordeeld met een voldoende, dan achten we jou LIO bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek gelden de volgende instapeisen: De student heeft de propedeuse behaald. Voldoende stagebeoordelingen voor blok 2.1, 2.2 en 2.3. Voldoende beoordeling voor PPO 2.2. Je bereidt je voor op het LIO-bekwaamheidsgesprek door je portfolio te actualiseren. Je neemt de volgende documenten hierin op: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 2.1 en blok 2.2. en blok 2.3. De voldoende beroeps- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving (of film) van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 31

In de zelfevaluatie kijk je op metaniveau naar (het geheel van) je ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier. Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde; de zelfevaluatie, de casus en je visie. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolgen daarvan waren en dat je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding van theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie a. Zelfevaluatie: In de zelfevaluatie beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. De zelfevaluatie bevat maximaal 1000 woorden (exclusief de bijlage). 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 32

b. Casus: Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. In de casus de beschrijving van de authentieke situatie -komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn Je bouwt je beschrijving aan de hand van de eerste vier stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer Je schrijft een casus in de vorm van een geschreven tekst (1000 1500 woorden) c. Visie op onderwijs Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2000 woorden. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 33

HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie over dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, de overgangsnorm, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Schema blokindeling Hier bieden we je een schematisch kalenderoverzicht van het komende blok, die ook weer tien weken gaat duren. Zo weet je alvast precies wanneer de lesweken, de vakantie, de stageweek en de toetsperiode eraan komen. BLOK 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 & 12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 & 27 16/04 23/04 30/04 07/05 14/05 21/05 28/05 04/06 11/06 18/06 25/06 02/07 PROJECTWEEK VAKANTIE STAGEWEEK VT: ma t/m vr. DT: 1 dag extra Laatste stagedag in deze week TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Jr 1 & 2: Herkans blok 3 Jr 3 & 4: Herkans blok 3 TOETSWK. 2 & 3 Thematoets Vaktoets Vaktoets Funct.gesprek Jr 1 & 2: Herkans blok 4 Belangrijke internetsites http://rooster.hva.nl Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. https://extranet.mijnhva.nl/nl/paginas/default.aspx Informatie van het stagebureau voor externen. https://sis.hva.nl Bekijk hier jouw studievoortgang. https://stip.hva.nl Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. https://taaluniversum.hva.nl Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids 2017-2018. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 34

Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het tweede studiejaar vind je op deze website: https://www.athenaeum.nl/studieboeken Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen. Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 35

BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier thematisch onderwijsontwerp Pabo HvA 2017-2018 I Opdracht jonge kind pedagogiek Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Taalnorm pabo O O 2. Literatuurverwijzing volgens APA O O 3. 1 dag van het ontwerp is in de praktijk uitgevoerd O O B. Inhoudelijke criteria van het verslag Beginsituatie Leerdoelen Activiteiten en werkvormen Evaluatie en reflectie Presentatie Onvoldoende 0 punten Voldoende 2 punten De beginsituatie van de groep is beschreven qua belangstelling, niveau, leeftijd, voorkennis m.b.t. het thema. De doelen voor het hele thema zijn beschreven. De doelen van de verschillende vakgebieden (M&W,KOO, taal en rekenen) zijn zichtbaar in de ontworpen lessen, waaronder ten minste 1 M&W activiteit en 1 KOO onderdeel). Er is een dagschema beschreven De activiteiten en werkvormen passen. bij ontdekkend en/of onderzoekend leren In de werkvormen zijn meerdere differentiatiemogelijkheden (niveau, tempo en/of belangstelling) zichtbaar. De activiteiten sluiten aan bij de beginsituatie. Er is afwisseling tussen activiteiten aan de hele groep en aan een kleine groep. Het ontwerpschema is volledig ingevuld, de gebieden zijn gekoppeld aan het gekozen thema. Het ontwerpschema wordt verantwoord vanuit de theorie van ontdekkend en/of onderzoekend leren. Een beschrijving van de uitvoering van je 2 daagse thematisch onderwijsontwerp is opgenomen. Je reflecteert op alle vier fasen thematisch werken Je evalueert alle leerdoelen van je thema-aanbod. De student heeft zijn themaontwerp gepresenteerd aan de groep. Goed 3 punten De beginsituatie en de leefwereld is verantwoord vanuit de theorie van Bronfenbrenner (kindfactoren, beginsituatie, onderwijsaanbod op groepsniveau, onderwijsaanbod op individueel niveau, opvoedstijlen). De doelen voor het hele thema zijn verbonden aan de ontwikkelingslijnen. De verschillende vakgebieden zijn geïntegreerd in de lessen van je thematisch aanbod, en de leerdoelen zijn verantwoord vanuit de theorie van Bloom. In het dagschema wordt rekening gehouden met de spanningsboog van jonge kinderen. De activiteiten bevorderen zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid. De activiteiten en werkvormen zijn vormgegeven volgens een leerstijlentheorie. Het schema is opgebouwd volgens de criteria van een rijke leeromgeving. Je evalueert alle leerdoelen van je thema-aanbod in relatie tot de ontwikkelingsaspecten. Bij je reflecties gebruik je de theorie van Korthagen of je gebruikt de didactische impulsen vanuit het OGO. De presentatie wordt beoordeeld als origineel, creatief en/of als goed. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 36

Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en/of kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer Beoordeling Aantal punten O Uitmuntend = 10 16 O Zeer goed = 9 15 O Goed = 8 14 O Ruim voldoende = 7 12 O Voldoende = 6 10 O Onvoldoende = 5 O Onvoldoende = 4 <10 1 onderdeel onder A of B is onvoldoende <8 2 of meer onderdelen onder A of B zijn onvoldoende D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 37

BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier profileringsopdracht DT R&W 2.3/2.4 JK Pabo HvA 2017-2018 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. De opbouw van het verslag voldoet aan de opbouw van een interventie-cyclus (probleemanalyse - diagnose - oplossingsvoorwaarden - interventieplan-uitvoering optioneel en evaluatie) en alle drie de fases van de HGW-cyclus zijn uitgevoerd en beschreven. 2. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen. V O 5. De protocollen (2 gesprekken van 20 minuten) vormen de basis van de analyses richting leerling(-en) en richting het eigen handelen en zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 6. Het verslag bevat een advies in de vorm van vervolgactiviteiten dat inpasbaar is in het groepsplan en in een handelingsplan. V V V O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende Voldoende Goed 1. De vakdidactische rekentheorie is verbonden aan de analyses, conclusies uit fase één en twee en de handelingssugg esties uit fase drie. Er is geen verbinding tussen de theorie van het rekengebied dat voorwerp van onderzoek is en de analyse van de data verzameld in fase één en twee en de handelingssuggesties uit fase drie. De didactische leerlijnen, kerndoelen en/of kerninzichten van het rekengebied dat onderwerp van onderzoek is worden verhelderd en verbonden aan de analyses en conclusies in fase één, twee en drie; De principes van realistisch rekenen worden verhelderd en verbonden aan de handelingssuggesties; Er is bovendien aantoonbaar sprake van een heldere verantwoording van de voorgelegde sommen met verwijzing naar de leerlijnen; Uit de analyses, conclusies en handelingssuggesties blijkt een helder inzicht in de kerninzichten. 2. Het diagnostisch onderzoek is uitgevoerd zoals beschreven in Oonk (2013) en de colleges. Er zijn geen twee diagnostische gesprekken geweest en/of er is geen reflectie op de gesprekken; Conclusies volgen niet logisch uit het gedrag van de leerling; Er zijn twee of meer diagnostische gesprekken uitgevoerd en er is reflectie op het eigen vraaggedrag; De getrokken conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling; De conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling in de gesprekken en worden helder meegenomen in de voorbereiding van de volgende gesprekken; Het handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven aanleiding tot de verwachte niveauverhoging, zijn haalbaar en wordt helder verantwoord vanuit de theorie; 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 38

Het handelingssuggesties geven geen aanleiding tot niveauverhoging of is niet haalbaar. De handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven aanleiding tot de verwachte niveauverhoging en zijn haalbaar. Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de zone van actuele en van naaste ontwikkeling. 3. Het rekenproblee m van het kind is helder in kaart gebracht en er wordt een correcte diagnose gesteld. Analyses, conclusies en diagnose volgen niet logisch uit de geanalyseerde data. Het mathematiseren wordt niet geproblematiseerd. Begripsvorming, en/of strategieontwikkeling en/of probleem-oplossen worden adequaat en verhelderend geconcretiseerd aan de hand van misconcepten en/of van kerninzichten in het kader van het mathematiseren. De diagnose laat een goed begrip van leerlijnen, kerninzichten en kerndoelen zien in het kader van het mathematiseren. 4. De eigen gecijferdheid wordt getoond in de reflectie op het handelen. Het eigen handelen wordt niet in verband gebracht met de ontwikkeling van de eigen gecijferdheid. De voorbeelden, aanwijzingen en adviezen geven blijk van het herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en/of van het herkennen van wiskunde in het denken van leerlingen; en van het reflecteren op het eigen aandeel in het tot stand komen van leerprocessen bijvoorbeeld ten aanzien van gebruikte diagnostische interviewtechnieken. De gegeven voorbeelden, aanwijzingen en adviezen staan bovendien in het teken van niveauverhogingen; en /of van het verstrengeling van het didactiseren met het mathematiseren; en/of van het peilen van de effecten van de interventie mede met op oog op vervolgactiviteiten. C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = 10 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld. Tenminste één van de onder B. genoemde onderdelen wordt door de beoordelaar als excellent beschouwd, dit wordt door de docent onder D verantwoord. O Zeer goed = 9 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, drie hiervan is tenminste als goed beoordeeld. O Goed = 8 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, twee hiervan zijn tenminste als goed beoordeeld. O Ruim voldoende = 7 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, één hiervan is tenminste als goed beoordeeld. O Voldoende = 6 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn tenminste als voldoende beoordeeld. O Onvoldoende = 5 Een of twee onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 4 Drie of vier onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 3 Vijf of zes onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 2 Zeven of acht onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Geen punten = 1 Aan geen onder A en B genoemde onderdelen is voldaan 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 39

D. Aanvullende informatie van de vakdocent 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 40

BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier cultuuronderwijs Pabo HvA 2017-2018 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Het verhaal voldoet aan de taalnorm. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet voldoende (0 ) Niet helemaal voldoende (1) Voldoende (2) Goed (3) Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om cultuuronderwijsactiviteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen. Aanwezigheid bij lezing Aanwezigheid bij bijeenkomsten van de verhalenvertellers. Je kunt de inzichten en ervaringen die je hebt opgedaan verbinden met theoretische inzichten op het gebied van cultuuronderwijs. Dit criterium telt dubbel. De student vertelt een eigen verhaal over burgerschap aan een groepje medestudenten en een docent op basis van de aandachtspunten uit de lezing: expositie- motorisch momentclimax- afloop- eindbeeld.. Je kunt aangeven waar jij aan het eind van het studiejaar staat in je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuur en cultuuronderwijs. Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in de cultuurproject 2 vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs. De student geeft feedback aan andere studenten. De student formuleert een leerpunt ten aanzien van zijn ontwikkeling naar aanleiding van de feedback van de medestudenten op het gebied van verhalen vertellen. De student vertaalt zijn ervaringen naar een onderwijsactiviteit. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 41

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 15 O Zeer goed = 9 14 O Goed = 8 13 O Ruim voldoende = 7 11-12 O Voldoende = 6 9-10 O Onvoldoende = 5 7-8 O Ruim onvoldoende = 4 5-6 O Ruim onvoldoende = 3 3-4 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Toelichting bij de beoordeling door de docent (facultatief): 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 42

BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA 2017-2018 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het LIO-Bekwaamheidsgesprek, zoals omschreven in de OER 2. O O 2. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. 3. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 4. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 5. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 3 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 2 Onderwijs- en examenreglement Pabo HvA 2017-2018. 3 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer). 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 43

C. Eindbeoordeling / cijfer 4 Cijfer: Punten: 1 0 2 1 3 2-3 4 4-5 5 6-8 6 9-10 7 11-13 8 14-15 9 16-17 10 18 D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 4 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren. 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 44

BIJLAGE 5. De Taalnorm Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.4 - JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE - 13-04-2018 - pagina 45