Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd"

Transcriptie

1 Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok

2 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 3.1 EN HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS 3.1 OUDERE KIND DE HOOR- EN WERKCOLLEGES... 5 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 OUDERE KIND JIJ MAAKT HET VERSCHIL!... 9 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES 3.1 OUDERE KIND ENGELS 3.1: OUDERE KIND REKENEN EN WISKUNDE: PROFILERINGSOPDRACHT 3.1/3.2 R&W OUDERE KIND (MAATWERK) PROFILERINGSOPDRACHT VISIE 3.1 OUDERE KIND MENS & WERELD: PROFILERINGSOPDRACHT MENS EN WERELD 3.1 OUDERE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: MUZIEK OUDERE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: BEELDENDE VORMING OUDERE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: DANS EN DRAMA OUDERE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: PROFILERINGSOPDRACHT KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE 3.1 OUDERE KIND BEWEGINGSONDERWIJS: BEWO OUDERE KIND CULTUURPROJECT 3.1 VT: CULTUUR EN SCHOOL HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING 3.1 OUDERE KIND HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 3.2 OK/JK BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.2 OK REKENEN-WISKUNDE BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK VISIE BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK MENS EN WERELD BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) BIJLAGE 7. DE TAALNORM VAN PABO-HVA Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 BLOK 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Het oudere kind INLEIDING - Je hebt gekozen voor het oudere kind, de leeftijdsfase van 8 tot 13 jaar. In zekere zin is dit een overgangsfase en niet alleen vanwege de overgang naar het voortgezet onderwijs. Veranderingen in de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw, onder andere bekeken vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief, zorgen voor veranderingen die duidelijk merkbaar zijn in de klas. Voor jou als leerkracht betekenen deze veranderingen zowel pedagogische als didactische aanpassingen in je handelen. Je wordt in dit blok een échte bovenbouw leerkracht. Vanaf groep 5, na het aanvankelijk leerproces, zijn mogelijkheden van kinderen op basis van hun ontwikkeling in groep 1 tot en met 4 grotendeels bekend. Op basis van deze informatie wordt in groep 5 op de meeste scholen direct met gedifferentieerd onderwijs gestart. Met andere woorden, omgaan met verschillen op didactisch gebied, is voor het oudere kind in eerdere groepen al opgestart. We bespreken uiteraard het waarom van bepaalde keuzes met als vertrekpunt de ontwikkelingsaspecten van het oudere kind. Daarnaast onderzoek je de mogelijkheden voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften, bijvoorbeeld kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn. Ook de pedagogische behoeften van oudere kinderen veranderen, daar zie je de verschillen tussen kinderen steeds groter worden, vooral als je naar het verschil tussen meisjes en jongens gaat kijken. Juist op dat gebied kun jij als leerkracht goed het omgaan met verschillen zichtbaar maken. Je leert je handelen te verantwoorden vanuit pedagogische principes, onderwijsvisie en ontwikkelingspsychologische aspecten. Verder richt je je nu op kinderen met speciale onderwijsbehoeften, zoals kinderen met (kenmerken) van ADHD of ASS. Kortom, in dit blok gaan we ons verdiepen in de wijze waarop oudere kinderen zich ontwikkelen en in wat de rol van de leerkracht en het onderwijs daarbij zou moeten zijn. Hoe ver ben je met de opleiding? De eerste twee jaren van de opleiding tot leerkracht basisonderwijs waren vooral gericht op een brede kennismaking met het vak. Vanaf het derde jaar verwachten we meer eigen inbreng van jou als student. We gaan dieper in op het omgaan met verschillen tussen de kinderen in de klas. Je hebt gekozen voor een specialisatie van je kennis rond de bovenbouw: het oudere kind staat de komende twee blokken centraal. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer Ieder lesblok wordt het onderwijs op de pabo, zoals je inmiddels bekend is, verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, ook wel aangeduid met de term passend onderwijs. In het komende blok zijn er steeds zes hoorcolleges en zes werkcolleges gepland omtrent de themalijn, waarvan de stof aan het slot van dit blok wordt getoetst. Al in dit blok wordt er onderwijs aangeboden met betrekking tot de beroepsopdracht, maar die wordt pas aan het eind van de collegereeks in blok 3.2 getoetst. Gekoppeld aan de beroepsopdracht volg je dit blok zes colleges en drie practica. De clusters Mens en Wereld en Kunstzinnige Oriëntatie, die ieder met drie vakken in blok 3.1 zijn vertegenwoordigd, worden elk getoetst met een profileringsopdracht. Een derde profileringsopdracht is gericht op het schrijven van een (aanzet tot een) visie gericht op het jonge of oudere kind. Dit blok loop je twee dagen per week stage in de praktijk van het basisonderwijs. Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 3.1 en 3.2 Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 3.1 en blok 3.2. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 3.1 & 3.2 VT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Thematoets Profilering oudere kind / Passend Onderwijs BLOK 3.1 Engels 3.1 (vaktoets) 2 Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 oudere kind Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 oudere kind Profileringsopdracht Visie 3.1 oudere kind Praktijk 3.1 oudere kind (2 dagen per week) Totaal studiepunten BLOK 3.1 : 16 5 STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: BLOK 3.2 Profileringsopdracht Nederlands 3.2 oudere kind Profileringsopdracht Rekenen & Wiskunde 3.2 oudere kind Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 oudere kind Praktijk 3.2 oudere kind (2 dagen per week) Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO) Totaal studiepunten BLOK 3.2 : 14 Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een overzicht van blok 3.1, een overzicht van handige en belangrijke internetsites en een overzicht van het vereiste taalniveau Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs 3.1 Oudere kind De hoor- en werkcolleges SIS-code: Pedagogiek/Themalijn 3.1 INLEIDING - Na het algemene deel in jaar 1 en 2 van de opleiding heb je nu een keuze gemaakt voor een verdieping in het oudere kind (groep 5 8). Je verdiept en verbreedt jouw kennis ten aanzien van die aspecten van het vak die specifiek gelden voor het oudere kind. De betekenis van bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologie voor het pedagogisch en didactisch handelen wordt onderzocht. Binnen de Amsterdamse context is het van belang kennis te hebben van opbrengstgericht en handelingsgericht werken. Andere onderwerpen die interessant zijn in relatie tot het oudere kind zijn bijvoorbeeld: Het belang van groepsvorming (peergroup), didactische werkvormen die betrokkenheid en nieuwsgierigheid uitlokken en de overgang naar het voortgezet onderwijs. 1.1 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de wet en het beleid Passend Onderwijs en kunt benoemen op welke wijze passend onderwijs wordt georganiseerd. Je kent kenmerken van opbrengstgericht werken (OGW) en handelingsgericht werken (HGW) en het zesfasenmodel voor kwalitatief goed handelen. Je kunt aspecten uit de ontwikkelingspsychologie aangeven die kenmerkend zijn voor het oudere kind, en je kunt aangeven wat deze kennis betekent voor de inrichting en optimalisering van het onderwijs aan (groepen) in de bovenbouw. Je kent het sociaal ecologisch model van Bronfenbrenner en kunt van daaruit de invloed van omgeving, waaronder opvoedingsstijlen, op de ontwikkeling van een kind beschrijven. Je weet wat actief leren is en waarom actief leren van belang is. Je weet daarbij hoe je bovenbouwleerlingen kunt motiveren en je weet hoe je goede feedback kunt geven. Je kent de eindtoetsen basisonderwijs, je weet hoe je leerlingen kunt voorbereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs, onder andere doordat je het keuzeproces en de inrichting van het voortgezet onderwijs kent. 1.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Hoorcollege 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken In het college wordt het zesfasenmodel (HGW & OGW) toegelicht. Wat zijn de kenmerken van opbrengstgericht werken? Wat zijn de kenmerken van handelingsgericht werken? Tijdens dit hoorcollege analyseren we het HGW, OGW en het 6 fasen model. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Wat betekenen de 6 fasen en hoe kan je je voordeel doen met dit model? Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pagina s 12 t/m 26 Bekijk alvast de site : Werkcollege 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken Tijdens het werkcollege richten we ons specifiek op de fase van het waarnemen. Aandacht voor de `bril` die je opzet als je gaat observeren, je opvoedings- en onderwijsvisie geeft richting aan wat je observeert en hoe je observeert. Dit leidt tot gericht waarnemen en onderzoeken met behulp van instrumenten, zoals observaties of gesprekken. Vandaag maken we ook werkgroepjes voor het werkcollege van volgende week, zodat je weet welke paragrafen je moet voorbereiden. Hoorcollege 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen In dit college wordt ingegaan op de verschillende wetten. Jullie hebben kennis van de wet Passend Onderwijs en de WPO. Maar wat zie je in de dagelijkse praktijk terug als gevolg van de wet op het passend onderwijs? Wat betekent het voor jouw klas? Op deze Je bestudeert: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 manier bespreken we waarom we in dit blok werken aan hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclip over passend onderwijs behorend bij 1.4 bekijken via: C-4.aspx Werkcollege 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen - Handreikingen, werken in drietallen. Aan de hand van kenmerken/evt. vragen over wat passend onderwijs is of zou kunnen zijn. Wat betekent passend onderwijs voor Duncan en Aniek? Hoorcollege 3: Typeren van het oudere kind (ontwikkelingspsychologie) De wereld wordt groter, vriendschappen worden belangrijker dan relaties met volwassenen, ze kunnen beter plannen, ze kunnen zelfstandiger functioneren. Waarom vinden deze ontwikkelingen juist nu plaats? Je kent inmiddels de feiten van de ontwikkelingspsychologische mijlpalen en de achterliggende theorieën. In jaar 3 gaan we op toepassingsniveau verder met deze stof; wat betekent dit voor de manier waarop jij lesgeeft en opvoedt in jouw midden- of bovenbouwgroep? Werkcollege 3: In de vorige bijeenkomst zijn expertgroepen gevormd en je hebt jouw ontwikkelingsgebied voorbereid. Vandaag wissel je de informatie uit. Gezamenlijk maken we een lijst met concrete voorbeelden en situaties specifiek voor de bovenbouw. Daarnaast formuleer je op welke manier(en) jij je leerkrachtgedrag kunt afstemmen op de veranderende behoeften van het oudere kind. Hoorcollege 4: Leefwereld van het oudere kind De groepsdynamiek verandert in een bovenbouwklas enorm. De vrienden worden belangrijker. Maar ook andere factoren uit de omgeving en vanuit de kinderen zelf spelen hun rol in de ontwikkeling van je leerlingen. We gebruiken het model van Bronfenbrenner om deze factoren in kaart te brengen, en gebruiken de begrippen protectieve en risicofactoren. Je bestudeert: Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk 5. Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclips behorend bij 1.2 bekijken via: ollege-6.aspx Opdracht: Je hebt je voorbereid op jouw onderdeel uit Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Je bestudeert: Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk Werkcollege 4: Morele ontwikkeling - In de samenleving bestaan er uitgesproken ideeën over hoe mensen zich behoren te gedragen. In hoorcollege 3 is de morele ontwikkeling al genoemd. In dit werkcollege leer je hoe je het moreel redeneren van kinderen kunt stimuleren, onder andere door het schrijven van een moreel dilemma. Hoorcollege 5: Opbrengstgericht werken in de bovenbouw; didactisch handelen onder de loep genomen. We bespreken in dit college het actief leren. Leerlingen leren het best als ze gemotiveerd zijn. Hoe kan jij hen daarbij helpen? Eén aspect van jouw handelen daarbij is het geven van goede feedback. Het geven van doelgerichte feedback is een krachtig instrument om prestaties van je leerlingen te verbeteren. Je bestudeert: Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Hoofdstuk 1, 4, 5 en Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 Werkcollege 5: Didactisch handelen onder de loep genomen - In het werkcollege gaan we verder oefenen met het motiveren van leerlingen en het geven van goede feedback. Hoorcollege 6: Overgang naar het Voortgezet Onderwijs II Vorig jaar is de Amsterdamse kernprocedure besproken en heb je de verschillende vormen van voortgezet onderwijs geleerd. Tijdens dit college gaan we verder in op deze kernprocedure. Je leert over de verschillende eindtoetsen. Je hoort welke V.O. scholen passend zijn voor welke kinderen. Waar moet je als leerkracht op letten, welke gegevens moet je kunnen interpreteren om een zo goed mogelijk en passend advies te kunnen geven? Je bestudeert: Alkema et. Al. (2015)*, Meer dan Onderwijs. Hoofdstuk 11.6 Bekijk alvast de site: Verder is er aandacht voor afscheid nemen en voorbereiden op het VO. Werkcollege 6: In dit werkcollege bespreken we aan de hand van een casus op welke manier je kinderen en ouders voorbereidt op de overgang naar het voortgezet onderwijs Toetsing Je krijgt een toets met open vragen. Aan de vragen worden totaal 100 punten toegekend, op basis waarvan een omrekening plaatsvindt naar cijfers De toets wordt als voldoende beoordeeld (= cijfer 5,5) indien minimaal 60 punten zijn behaald. 1.4 Literatuur / toetsstof Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Linghout, C., & Tjerkstra, T. (2015). Meer dan onderwijs, theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 11.6: Na de basisschool * OUDE DRUK: Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Linghout, C., & Tjerkstra, T. (2011). Meer dan onderwijs, theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 11.6: Na de basisschool Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 1: Actief leren: zelfsturing en samenwerking Hoofdstuk 4: Het geven van goede feedback Hoofdstuk 5: Begeleiden van de ontwikkeling van zelfsturing Hoofdstuk 6: Begeleiden van samenwerken Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.4: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofdstuk 5: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 9 tot 12 jaar. *OUDE DRUK: Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2012). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.5: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofdstuk 3.2: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 6 tot 9 jaar. Hoofdstuk 3.3: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 9 tot 12 jaar. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. (beschikbaar via DLWO of de docent) Hoofdstuk 1: Opbrengstgericht en handelingsgericht: waar gaat het over. PowerPoint van de colleges. Artikelen beschikbaar gesteld op DLWO Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 Oudere kind Jij maakt het verschil! SIS-code: Beroepsopdracht 3.1 INLEIDING - In dit semester richten we ons op de soms grote verschillen in ontwikkeling die er zijn tussen kinderen in de groep. We rekken de bandbreedte op, dat wil zeggen je leert zicht krijgen op en omgaan met grotere verschillen tussen kinderen. Ook de kinderen met een (dreigende) vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong komen nu expliciet in beeld. Als leerkracht moet je kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van een kind en het stimuleren en begeleiden bij de volgende stap. Om dat goed te kunnen doen zodat je het verschil maakt voor een kind - moet je zicht hebben op de ontwikkeling van oudere kinderen. We starten voor deze beroepsopdracht met een brede inventarisatie en analyse van jouw kinderen in jouw klas op jouw stageschool. Dit vormt het uitgangspunt voor het verdere denken en handelen gedurende blok 3.1 en 3.2. Je zult merken dat er binnen één groep vaak heel grote verschillen qua ontwikkeling en in gedrag zijn. Voor de beroepsopdracht breng je twee verschillende kinderen met speciale onderwijsbehoeften in detail in beeld. Je gaat kijken hoe je het onderwijs zo goed mogelijk op de behoeften van deze kinderen kunt afstemmen, binnen de context van de lessen aan jouw groep. Je doet dat aan de hand van de cyclus Handelingsgericht Werken (HGW) en je betrekt ook Opbrengstgericht Werken (OGW) daarbij. Je zult merken hoe belangrijk de rol van de leerkracht is en dat jij écht het verschil maakt. Voor het uitvoeren van deze complexe beroepsopdracht heb je het hele semester. De afronding vindt plaats eind blok Leerdoelen blok 3.1 en 3.2 Je kunt aangeven welke pedagogische en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften oudere kinderen hebben en op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. Leerdoelen blok 3.2 Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de bovenbouw en je kan de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. Je kent de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan de onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. Bij de beroepsopdracht wordt ook een door jou zelf geformuleerd leerdoel beoordeeld. 2.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? De beroepsopdracht wordt begeleid in bijeenkomsten met de kerndocent: Bijeenkomsten Beroepsopdracht (door de kerndocent) Bijeenkomst 1: Ontmoeten van je toekomstige bovenbouwcollega s Jouw activiteiten vooraf Je hoeft deze bijeenkomst niet voor te bereiden. (week 5 september) Deze week begint je profilering! In deze bijeenkomst gaan we in op de vraag wat je motivatie voor deze profilering is en wat het betekent om een specialist voor het oudere kind te worden. Daarnaast maken we kennis met elkaar, uiteraard met echte bovenbouwspelletjes. We oriënteren ons op de beroepsopdracht 3.1 en 3.2 en de relatie met je specialisatie oudere kind. We bekijken alvast wat voorbeelden van eindproducten van vorige jaren, ter inspiratie! Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 Bijeenkomst 2: Voorbereiden praktijkanalyse (week 12 september) De hoofdvraag voor de beroepsopdracht wordt gegeven. Voor je praktijkanalyse moet je de volgende stappen nemen: documentenanalyse doen, interviews houden en observaties doen. Vandaag operationaliseren we gezamenlijk het begrip omgaan met verschillen. Aan de hand van een mindmap of kijkwijzer bekijken we hoe breed of hoe smal we naar dit begrip gaan kijken de komende tijd. Op basis hiervan formuleer je deelvragen waarop je de antwoorden kunt vinden in de schoolgids en het schoolplan, en/of door middel van observaties en/of interviews. We maken een plan hoe we de deelvragen gaan onderzoeken. Aankomende week bestudeer je de schoolgids en het schoolplan en beschrijf je het bijbehorende deel van je onderzoek. Lees en bestudeer: Je leest de tekst over de beroepsopdracht in de studiewijzer en weet wat de opdracht voor deelproduct I is. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Blz OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 4 Blz Bekijk de website en de schoolgids van je stageschool. Bijeenkomst 3: Voorbereiden praktijkanalyse vervolg (week 19 september) Op welke manieren een school omgaan met verschillen zichtbaar maakt heb je vorige week geoperationaliseerd. Je formuleert vandaag de vragen voor de interviews en hebt een beeld van observaties die je wil gaan uitvoeren. Dit doe je op basis van wat je in de documenten hebt gelezen. We maken gezamenlijk een voorbeeld van hoe deze observaties kunnen worden gedaan. (observatie instrument). We besteden aandacht aan het verantwoorden van je onderzoeksmethoden, hoe doe je dat? Het doel voor deelproduct 1 is: Je vergelijkt je resultaten van de documentanalyse, de interviews en de observaties. Je benoemt de overeenkomsten en verschillen, waarbij er waarschijnlijk discrepantie is te constateren tussen beleid en praktijk. We bekijken nogmaals posters van deelproduct 1 van vorig jaar om de opdracht te verhelderen. Lees en bestudeer: Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 6.2, blz 202, 225 t./m OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 6 blz Je hebt de schoolgids en het schoolplan bestudeerd en je hebt het bijbehorende deel van je onderzoek beschreven. Aankomende week (26 en 27 september) neem je de interviews af en voer je observaties uit. Bijeenkomst 4: Het eindproduct en het handelingsplan (week 26 september) Je kijkt vooruit naar het eindproduct, waarin het afstemmen van jouw handelen op de onderwijsbehoeften van twee kinderen in jouw stageklas centraal staat. Neem de tijd om de kinderen uit je stagegroep te leren kennen. Je gaat op 3 en 4 oktober bekijken welke kinderen in aanmerking komen voor de opdracht. Je krijgt alvast het format voor het handelingsplan. Lees en bestudeer: Je leest de tekst in de studiewijzer en weet wat de eindopdracht is. Je hebt de interviews afgenomen en observaties uitgevoerd. Je neemt de resultaten mee naar de bijeenkomst. Bijeenkomst 5: Zicht op de opdracht? (week 3 oktober) In deelproduct 2 richt je je op de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Je inventariseert in tweetallen hoe de verdeling in jouw klas is qua instructiebehoeften en pedagogische behoeften aan de hand van het Mickey Mouse-model (blz. 61, Opbrengstgericht leren, meer dan presteren). Je bespreekt de twee kinderen die je gekozen hebt voor DP2. We bekijken hoe ons format Handelingsplan zich verhoudt tot het zes fasen model HGW/OGW. Bestudeer: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Hoofdstuk 1 en 3. Je hebt twee leerlingen gekozen voor deelproduct Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase waarnemen. De focus ligt op het in kaart brengen van beschermende en risicofactoren voor een kind. We bekijken de beoordelingscriteria voor het eindproduct. Daarbij schenken we ook aandacht aan het formuleren van een eigen criterium ter beoordeling. Na de vakantie lever je dit eigen criterium in bij de docent. In de stageweek verzamel je de benodigde gegevens en vul je de fase waarnemen van je handelingsplannen in. STAGEWEEK week van 10 oktober Herfstvakantie week van 17 oktober Bijeenkomst 6: Het individuele handelingsplan; begrijpen en wegen (week van 24 oktober ) In veel groepen in Amsterdam wordt vooral gewerkt met groepsplannen en komt het werken met een individueel handelingsplan minder vaak voor. Tóch gaan we voor de beroepsopdracht twee individuele handelingsplannen opstellen omdat je daardoor gedwongen wordt in het hoofd van een kind met specifieke onderwijsbehoeften te kruipen. Je doet daardoor kennis en ervaring op die je als leerkracht nodig hebt om individuele kinderen binnen de groep goed te kunnen begeleiden. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase begrijpen en wegen. De focus ligt op het formuleren van doelen op basis van de onderwijsbehoeften van een kind. Opdracht : Je neemt je twee geanonimiseerde handelingsplannen mee, je hebt het onderdeel leerlinggegevens ingevuld. Je levert je zelf geformuleerde criterium voor je eindproduct in bij je docent, ter controle. Aan het einde van deze bijeenkomst zijn je handelingsplannen in concept af t/m het kopje doelstellingen. Je kunt dit kopje in blok 3.2 definitief maken. Blok 3.2 zal namelijk starten met themabijeenkomsten waar onderwijsbehoeften en bijbehorende interventie mogelijkheden van kinderen met speciale behoeften worden behandeld. Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen die je essentiële vaardigheden aanleren, die jou niet alleen ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, maar ook van wezenlijk belang zijn in de praktijk van het basisonderwijs. Bijeenkomsten Practicum (door de kerndocent) Practicum 1: Pedagogische beginsituatie (week 5 september) De start in en met een nieuwe groep is elke keer weer spannend en cruciaal voor de sfeer in je groep. Je wil je leerlingen snel leren kennen, een relatie met ze opbouwen en je groep tot een groep maken. Hoe doe je dat? En hoe doe je dat rekening houdend met het feit dat de vriendengroep zó belangrijk is voor het oudere kind? Practicum 2: Onderzoeksvaardigheden: documentanalyse en interviewvragen. (week 19 september) Aan de hand van de operationalisatie in de beroepsopdracht bijeenkomst stel je een aantal vragen op. Met die vragen in je achterhoofd ga je de schoolgids van je stageschool lezen. Daarna beantwoord je deze vragen. Een volgend doel is om actief gebruik te maken van kennis en informatie die aanwezig is in de school om antwoord te krijgen op al je vragen. Dit doe je bijvoorbeeld door een interview met je mentor en IB-er, observaties in de eigen groep en gebruik te maken van andere documenten (schoolplan, zorgplan, etc) van de school. We gaan verder met het opstellen van goede interviewvragen. We bespreken goede interviewtechnieken met elkaar. Opdracht: Je neemt een good practice/goed voorbeeld mee van een kennismakingsactiviteit die je de afgelopen jaren met succes hebt uitgevoerd. Opdracht: Neem een laptop mee naar de bijeenkomst Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 Practicum 3: Aan de slag met 10 leerstrategieën (week 24 oktober) Bestudeer het artikel op de DLWO over de toolbox. Tijdens dit practicum maak je kennis met 10 leerstrategieën. Deze strategieën zijn gebaseerd op geheugenpsychologie en zijn te verdelen in drie categorieën, namelijk strategieën om beter te onthouden, om beter te begrijpen en om beter toe te passen. Bijzonder handig om de volgende dag meteen mee aan de slag te kunnen in je stageklas. 2.3 De beroepsopdracht Deelproduct 1: Visie en werkwijze van jouw school met betrekking tot het omgaan met verschillen In het eerste deel van de beroepsopdracht richt je je op de onderwijskundige en pedagogische visie van de school, met name toegespitst op omgaan met verschillen. Vervolgens onderzoek je hoe deze visie geconcretiseerd wordt in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw (bovenbouw)groep en van jouw school (dus; hoe ze de visie vormgeven in het handelen). Deze opdracht is erop gericht om de volgende onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen: observeren, interviewen, documenten analyseren. Dit betekent dat je op basis van bronnen (bv. schoolplan, zorgplan, LVS) die in school aanwezig zijn data verzamelt, selecteert en analyseert. Je verwerkt de resultaten van je onderzoek in onderzoeksposter 1. Let erop dat de naam van de school en de betrokken medewerkers anoniem worden beschreven. De hoofdvraag van deelproduct 1 is: Op welke wijze wordt de visie van jouw stageschool op omgaan met verschillen tussen kinderen concreet zichtbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw school en jouw klas? De deelvragen waar je onderzoek zich op richt zijn: Wat is de pedagogisch-onderwijskundige visie van de school met betrekking tot het omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke verschillende taken en rollen zijn er op school, specifiek gericht op omgaan met verschillen? Hoe draagt deze taakverdeling bij aan het omgaan met verschillen? Op welke manier gebruikt de school verschillende toetsresultaten en voortgangregistraties over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van de leerlingen? Welke organisatorische, didactische en pedagogische maatregelen nemen leerkrachten in de klas om om te kunnen gaan met verschillen tussen leerlingen? Je interviewt de interne begeleider, je mentor en eventueel anderen, je observeert gehanteerde werkwijzen zowel op groepsniveau als op schoolniveau. Daarbij is er een duidelijke relatie tussen je documentanalyse, de interviews en de observatiecriteria. De observaties doe je zowel open als gericht en je hanteert daarbij duidelijke indicatoren. Je verantwoordt waarom je juist déze manier van observeren en interviewen gebruikt. Vervolgens ga je op zoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen de beschreven visie van de school op omgaan met verschillen en de dagelijkse onderwijspraktijk. Je maakt een poster waarop je de bovenstaande deelaspecten kernachtig en op hoofdlijnen weergeeft, zodat de lezer / kijker een beeld krijgt van de wijze waarop op jouw school gedacht wordt over en gewerkt wordt aan omgaan met verschillen tussen kinderen. Op de poster benoem je ook de discrepantie tussen beleid en praktijk Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 Samengevat: Op onderzoeksposter 1 (deelproduct 1) besteed je in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: Hoofdvraag Resultaten van je onderzoek waarmee je antwoord geeft op de deelvragen. Weergave en verantwoording van je onderzoeksinstrumenten, o.a. welke interviewvragen heb je gesteld, welke documenten heb je onderzocht, welke observatiemethoden gebruikt (= triangulatie), waarom heb je deze methoden van onderzoek gebruikt. Wat valt je op, wat kun je op basis van je resultaten zeggen? Formuleer een antwoord op de hoofdvraag in de vorm van een conclusie. Benoem je de discrepantie tussen beleid en praktijk. Literatuuropgave (volgens APA) Deelproduct 2: Een individueel handelingsplan opstellen Je hebt in deelproduct 1 gekeken wat de visie van de school op omgaan met verschillen is en hoe dat in de praktijk is uitgewerkt. Voor deelproduct 2 kies je twee kinderen uit jouw groep die specifieke pedagogische onderwijsbehoeften hebben. Voor het jonge kind zou het een opvallend kind kunnen zijn met wellicht specifieke onderwijsbehoeften. Je maakt een individueel pedagogisch handelingsplan en je doorloopt hierbij nauwgezet het zesfasenmodel op leerlingniveau, zoals dat in de colleges en in de literatuur is behandeld. In je handelingsplan maak je zichtbaar op welke wijze je je handelen afstemt op de onderwijsbehoeften van deze leerlingen. Je neemt je handelingsplan voor peerfeedback mee naar bijeenkomst 3 in blok 3.2 in de week van 5 december (deelproduct 2): Persoonlijke gegevens kind (alles geanonimiseerd, inclusief de school) Beginsituatie Doelen Inhoud Aanpak: Didactiek en Organisatie Evaluatie Eindproduct: Verantwoording, terugblik en vooruitblik Deelproduct 1 en 2 zijn onderdeel van en zijn de basis voor het eindproduct. Je presenteert poster 2 (eindproduct) waarop het zesfasenmodel van de door jou gekozen leerlingen centraal staat. Je verantwoordt je handelen en de keuzes die je hebt gemaakt. Tevens reflecteer je (in fase 6) op het effect van je handelingsplannen op de ontwikkeling van de leerling. Daarnaast formuleer je (mede op basis van de uitkomsten van deelproduct 1 en 2) conclusies en aanbevelingen voor jouw school. Wat heb je geleerd voor jouw dagelijks onderwijspraktijk en voor je visie (denk aan het omgaan met verschillen en de vertaling naar de dagelijkse onderwijspraktijk ) en wat neem je mee naar de LIO? Dit hoofdstuk conclusies en aanbevelingen mag je, indien gewenst, in een gesloten enveloppe op je poster plaatsen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 2.4 Toetsing De toetsing vindt plaats aan de hand van een eindproduct (posters). De deelproducten 1 en 2 zijn onderdeel van het eindproduct. Let op: deze beroepsopdracht lever je aan het eind van blok 3.2 in! Je start er echter al begin blok 3.1 mee. In de toetsweek van blok 3.1 neem je wél je deelproduct 1 mee naar de feedbackronde. Alle studenten dienen hierbij aanwezig te zijn. 2.5 Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. Let op: Alle voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Maak dus een foto van je voldoende poster en voeg het beoordelingsformulier toe. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! 2.6 Literatuur Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. ThiemeMeulenhoff. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. Collegestof & artikelen die via de DLWO beschikbaar worden gesteld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Oudere kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je de komend blok gaat volgen. In blok 3.1 volg je allereerst colleges voor Engels. Verder rond je in blok 3.1 twee profileringsopdrachten: een opdracht als afronding van de vakreeksen Mens en Wereld en een opdracht ter afsluiting van de vakreeksen Kunstzinnige Oriëntatie. Daarnaast start je in dit blok alvast met de profileringsopdracht Rekenen-wiskunde, maar deze opdracht rond je af in blok 3.2. Het is echter van belang om er nu al mee te starten omdat met name de praktijkcomponent de nodige (stage)tijd van je vraagt. De omschrijving van deze opdracht is al opgenomen in deze studiewijzer. Een profileringsopdracht integreert altijd drie onderdelen: 1. specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het oudere kind te maken hebben, 2. een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs, en 3. kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben (vakinhoud en vakdidactiek). Daarnaast werk je aan een profileringsopdracht Visie, waarin je een visiestuk schrijft gericht op onderwijs- en opvoeding voor het oudere kind. Het (voorlopige) visiedocument dient als voorbereiding op het LIO-bekwaamheidsgesprek in het volgende blok. In dit blok krijg je ook colleges Bewegingsonderwijs, en als onderdeel daarvan richt je je op het zelf geven van deze lessen op de basisschool. Ten slotte is en nog een Cultuurproject, dat is geprogrammeerd in de projectweek aan het begin van blok 3.2. Iedere beschrijving in de volgende paragrafen is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 3.1 Titel: Engels 3.1: Oudere kind SIS-code: Vaktoets Engels 3.1 OK INLEIDING - This modules aims at ensuring a smooth transfer from lower to upper primary and on to secondary education. Building on your knowledge from the second year regarding the four phase model, will look at increasing your repertoire of didactic tools for the primary English classroom. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? You can describe the position of English in primary education. You are aware of the most important characteristics of foreign/second language learning in very young children. You demonstrate knowledge of how you contribute to the realisation of the basic aims for primary education and how this links to the basic aims for lower secondary education. You are aware of the role of the world outside the classroom on the pupils learning. You demonstrate a clear awareness of the needs of specific children in primary education with regards to second/foreign language learning. Kennisbasis Pabo Engels 1. De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2. De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs, en hoe dit aansluit bij de kerndoelen voor Engels in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 3. De student kan verschillende communicatieve strategieën voor het ontwikkelen van receptieve en productieve vaardigheden beschrijven, waaronder ook compenserende strategieën. 4. De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Oudere kind Lesson 1 Lesson 2 Lesson 3 Lesson 4 Lesson 5 Lesson 6 Content Kerndoelen & leerplaninbeeld (lower and upper school) DTT how much will be expected of the pupils by the end of lower secondary Communication po-vo Bachelor research a critique Constructive alignment (Biggs) Differentiation with young children Socratic seminar: a critique of the research Case studies in groups Socratic seminar: vision on Eibo/vvto Case studies in groups How to integrate reading/listening into lessons differentiation Designing a consistent lesson series with differentiation * Workshop on feedback, feed up, feed forward (Hattie). * Integrating your vision into your case study * Justifying your case study solution Case study presentations Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 Toetsing The test in the third year will comprise a case study which will be carried out in an exam situation during the exam week. Toetsstof Bodde-Alderlieste, M. & Schokkenbroek, J. (2011). Engels in het basisonderwijs. Kennisbasis vakdidactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Materials handed out in class and made available via the DLWO. Overige literatuur Bakker, A. & Mantel, A. (2014). Basisvaardigheden Engels voor de Pabo. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Beoordelingscriteria You will be presented with a case study and are expected to offer a solution. You will start by making a mind map of the main concepts. Then you will clarify the question and offer a solution based on all the knowledge you have gleaned over the past couple of years. This solution will be in the form of a considered essay with relevant theoretical underpinning. You will be allowed to take (pre-determined) books and articles with you to the test location. The criteria have been integrated into the assessment form. These criteria are linked to the aims for this module. In order to achieve a pass you must achieve a minimum of 5.5 in the exam. Beoordelingsnorm In order to obtain a pass, the student must obtain at least (5.5= 60%) on the test Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 3.2 Titel: Rekenen en Wiskunde: Profileringsopdracht 3.1/3.2 R&W oudere kind (Maatwerk) SIS-code: Rekenen Wiskunde Profileringsopdracht 3.1/3.2 RW OK INLEIDING - In de bovenbouw (groep 5-8) krijgt het rekenonderwijs gaandeweg een steeds formeler karakter. Begrippen worden complexer, wiskunde wordt formeler, modellen krijgen een abstractere betekenis, strategieën worden verkort en rekenregels in formulevorm worden belangrijker. Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat verschillen tussen leerlingen duidelijker worden. Leerkrachten zullen ook hier maatwerk moeten leveren. Dit wil overigens niet zeggen dat leerkrachten louter gericht zijn op individualisering. Maatwerk leveren betekent ook dat leerkrachten de groep als geheel, als kleine leergemeenschap bij elkaar weten te houden. Het vraagt veel vakmanschap om enerzijds de groep bij elkaar te houden en anderzijds de verschillen niet te groot te laten worden. Adequaat interactief handelen dat gedrag wordt door het niveau van gecijferdheid van de leraar en de vaardigheid om handelingsgericht te werken is de sleutel voor het leveren van maatwerk. De opdracht staat telkens in het teken van het analyseren en het verbeteren van je interactief handelen in de context van handelingsgericht werken met de bijbehorende groepsplannen. Passend, interactief handelen in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot een of meer opvallende leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde (zwakkere of juiste sterkere rekenaars) stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. Je leert enerzijds verantwoord, planmatig en systematisch te werken volgens de empirische onderzoekcyclus waarbij je feiten (observaties vastgelegd in gespreksprotocollen), bewerkingen van die gegevens en interpretaties leert te (onder-)scheiden, anderzijds leer je hoe je leerlingen kunt ondersteunen bij het aanpakken van een leertaak. Bijvoorbeeld, zijn de eventuele moeilijkheden waarmee de leerling worstelt terug te voeren tot talige, wiskundige en/of nog andere problemen? Beheerst de leerling de kerninzichten voldoende of moet daar meer aandacht aan worden besteed? Gebruik je de technieken voor het voeren van een (diagnostisch) interactief gesprek wel adequaat? Of: heb je wel alle beschikbare bronnen zoals gegevens van Citotoetsen geraadpleegd en correct geïnterpreteerd om het reken handelen van leerlingen te begrijpen? In het kader van de profileringsopdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerling centraal staat Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de bijeenkomsten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek van rekenen-wiskunde in de onderbouw, kan deze benoemen en toepassen in deze praktijkopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden, kan die op basis van observaties op individueel niveau in kaart brengen en kan daaraan een verantwoord planmatig vervolg geven met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen en observaties (fase 1 HGW); Je kan een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen (fase 2 HGW) Je diagnosticeert door gesprekken te voeren met kinderen door het toepassen van vraagtechnieken om kerninzichten en hiaten hierin te herkennen en toe te passen en daarop te reflecteren (fase 2 HGW); Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op transcripties van videoof audioregistraties (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan (fase 3 HGW); Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 Je evalueert en reflecteert op je leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van zijn professionele gecijferdheid; Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengst gericht vraagt verschillende stappen en beslissingen. De nadruk ligt op het interpreteren van toetsen. Je maakt kennis met PPON-toetsgegevens van het hoofdrekenen en wat de bijbehorende beschrijvende statistische gegevens vertellen. 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Hetzij bovenbouw: Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p In het volgende blok volgen de andere bijeenkomsten, waarbij de uitvoerende en evaluatieve fase van het opbrengstgericht werken aan de orde komen. Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok 2. Literatuur / toetsstof Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. De opdracht Een casestudy. De profileringsopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. In de eerste fase voer je een klinisch interview uit. Dit wil zeggen een interview waarin je je richt op het observeren van het gedrag van de leerling (nog) zonder hulp te bieden. Voer in fase twee van begrijpen tenminste 2 opeenvolgende goed voorbereide, participerende interviews uit van 15 á 20 minuten uit. Tijdens deze interviews mag je hulp bieden. Elk interview protocolleer, bewerk, verwerk en evalueer je in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 informatie in fase één, de kerninzichten en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A ieder (video- of audio)fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Inhoudsopgave Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Didactische analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Nawoord Bronnenlijst Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen. Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingsuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf). Let op: Als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Een geactualiseerd portfolio geldt als voorwaarde voor het LIO- bekwaamheidsgesprek aan het eind van het semester. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 3.3 Titel: Profileringsopdracht Visie 3.1 oudere kind SIS-code: Pedagogiek INLEIDING - In blok 2.4 heb je gewerkt aan een visiestuk op pedagogisch en didactisch gebied. In deze profileringsopdracht visie kijken we eerst hoe ver je bent met het ontwikkelen van een eigen visie. Je kijkt naar visie in de brede zin (historisch, traditionele en actuele denkers/vernieuwers) en verbindt uitgangspunten met het pedagogisch klimaat en de didactiek. Wat is jouw visie op opvoeding en onderwijs aan het jonge kind? Hoe worden de verschillende beroepsrollen ingevuld in jouw visie? Op welke manier ben je tot je keuzes gekomen? Je stelt elkaar vragen over voorlopige keuzes en onderbouwt deze keuzes met theorie. Je voorlopige visie krijgt zo een meer definitieve vorm. Zo eindig je met een goed basis voor het visiestuk dat je schrijft voor je LIO-bekwaamheidsgesprek. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt een eigen visie op onderwijs en opvoeding met betrekking tot het oudere kind/jonge kind (schriftelijk) verwoorden. Je kunt een visie op onderwijs onderbouwen met gebruikmaking (van onderdelen) van de traditionele vernieuwers en / of actuele vernieuwers. Je kunt een pedagogisch-didactische visie onderbouwen vanuit (leer-)theorieën en algemene inzichten van pedagogen en psychologen op zowel het pedagogisch klimaat als de didactiek. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten vakprofilering visie Bijeenkomst 1: Visies Allereerst presenteert de docent een aantal visies met betrekking tot het oudere kind. De traditionele vernieuwers, de actuele vernieuwers en een aantal denkers (Bronfenbrenner, Bowlby en Dewey) passeren de revue. Vervolgens voeren we een debat met als standpunt kindgericht onderwijs of programmagericht onderwijs. Jouw activiteiten vooraf Lees: Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. H 2.4 Bijeenkomst 2: Pedagogisch klimaat In deze bijeenkomst gaan we in op het pedagogisch klimaat. Welke voorwaarden zijn noodzakelijk voor een goed pedagogisch klimaat? Wat betekent dat voor je pedagogisch handelen? Op welke manier hangt het pedagogisch klimaat en de maatregelen die je hiervoor treft, samen met je visie? Lees: De literatuur wordt tijdens bijeenkomst 1 vastgesteld. Neem literatuur of een filmpje mee dat jou heeft geïnspireerd bij het ontwikkelen van je visie! Bijeenkomst 3: Didactiek voor het oudere kind Pedagogiek en didactiek zijn met elkaar verbonden. We zoemen nu in op de didactiek voor het oudere kind en welke keuzes je hierin maakt in het licht van je visie. Enerzijds richt je je op het ontwerpen van een onderwijs die impulsen bevat voor alle ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld verhalende ontwerpen óf onderzoekend & ontwerpend werken. Anderzijds gaat het bij didactiek voor het oudere kind ook om effectieve en gedifferentieerde instructie en verschillende differentiatievormen. Lees: De literatuur wordt tijdens bijeenkomst 2 vastgesteld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 Toetsing Je levert een visiedocument in van 2000 woorden. Je wordt beoordeeld volgens de beoordelingscriteria. Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. De beoordelingscriteria om een voldoende te behalen staan in de kolom voldoende van het beoordelingsformulier. Om een goed te behalen zijn er diverse mogelijkheden, zowel kwalitatief als kwantitatief. Bijvoorbeeld: Het visiestuk leest prettig omdat de student bijvoorbeeld: vlot lopende zinnen formuleert; vak termen gebruikt; een logische opbouw hanteert. De student heeft zijn persoonlijke drijfveer m.b.t. onderwijs en opvoeding zichtbaar gemaakt. De student kan onderscheid maken tussen doel en middel. De student heeft zijn visie onderbouwd vanuit meerdere traditionele of actuele vernieuwers. De student heeft tenminste twee uitgangspunten per vernieuwer gebruikt voor de onderbouwing. De student verdiept zijn visie vanuit twee leertheorieën en twee denkers. De student heeft tenminste twee uitgangspunten gebruikt per leertheorie en twee per denker als onderbouwing Literatuur Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Veen, van der T. & Wal, van der J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff Literatuur naar eigen keuze, tenminste pagina s Collegestof, boeken & artikelen welke via de DLWO beschikbaar worden gesteld of in de lessen worden aangereikt Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 3.4 Titel vak: Mens & Wereld: Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 Oudere kind SIS-code: Mens & Wereld INLEIDING Onderwijs wordt rijk als er verbanden worden gelegd tussen verschillende vakgebieden en als het gaat leven voor kinderen. Dit kan bereikt worden door het thematisch en geïntegreerd aanbieden van het onderwijs. We bekijken hoe je vanuit de leerlijnen van Mens en Wereld, de beginsituatie en belevingswereld van de leerlingen en door gebruik te maken van activerende en afwisselende werkvormen betekenisvol onderwijs kunt ontwerpen. Daarnaast onderzoeken we hoe je het aanbod van de stad Amsterdam kan gebruiken voor je lesprogramma. In Amsterdam zijn zeer veel instellingen beschikbaar die kunnen dienen als leeromgeving voor kinderen. Het gaat hier om de bekende grote en kleine musea, maar ook om andere ingerichte plekken zoals natuurspeeltuinen. Om deze effectief te gebruiken in het onderwijs, moeten excursies niet als een losstaand onderdeel gebruikt worden, maar ingebed in het programma. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt voor het domein Mens en Wereld onderwijs ontwerpen: - dat aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld; - dat rekening houdt met de beginsituatie en de belevingswereld van de leerlingen; - dat vakdidactisch is onderbouwd; - waarbij afwisselende en bij de onderwijssituatie passende werkvormen zijn toepast. Je kunt het leren van kinderen in een informele setting analyseren en op basis hiervan conclusies trekken voor je eigen onderwijspraktijk. Je kunt geïntegreerd onderwijs ontwerpen, waarbij meerdere vakgebieden zo worden gebruikt dat deze betekenisvoller en leerzamer worden door het leggen van verbanden. Je hebt overzicht over het veld aan musea en instellingen die informeel leren faciliteren op het gebied van de zaakvakken in en rondom Amsterdam. Je kunt een excursie ontwerpen die aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld en die is ingebed in het onderwijsprogramma. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie van het vak en de profileringsopdracht De context van de profileringsopdracht wordt uitgelegd en de opdracht wordt verder uitgediept. De theorie van het thematisch onderwijs ontwerpen komt aan bod en we gaan oefenen met Mindmappen van een gegeven Mens en Wereld onderwerp. 2. Start met eigen onderwerp en voorbereiding gezamenlijk museumbezoek / -onderzoek. We gaan aan de slag met thematisch onderwijsontwerpen aan de hand van het eigen onderwerp. In het tweede deel van het college gaan we het gezamenlijke museumbezoek / -onderzoek van volgende week voorbereiden. 3. Museumbezoek / -onderzoek. In de musea ga je het leren van kinderen analyseren: wanneer vertonen zij onderzoekend gedrag en wanneer is een exhibit succesvol? Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Both, K. (2002). Als een spin in het web (1) en (2). In: Uit de Grabbelton over didactiek. Stichting Leerplanontwikkeling. (zie DLWO) Hoofdstuk 19 van De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Je neemt mee: Eigen onderwerp waar je mee aan de slag gaat in deze profileringsopdracht. Je bestudeert: Van Schijndel, T. J. P., Franse, R. K. and Raijmakers, M. E. J. (2010), The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors' hands-on behavior in science museums. Sci. Ed., 94: (zie DLWO). Je neemt mee: Digitale camera, observatieformulieren en een pen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 4. Analyse exhibitonderzoek en link naar eigen onderwerp. Bespreken museumbezoek / -onderzoek: wat hebben wij kunnen concluderen uit het leren van kinderen in een informele setting? Waarom werkt de ene exhibit beter dan de andere? Welke conclusies kunnen we trekken voor onze eigen onderwijspraktijk? Verder worden de mogelijkheden van instellingen in en rond Amsterdam besproken en onderzocht i.v.m. het bezoek aan een zelf gekozen instelling in het kader van het eigen ontwerp. 5. Opzet van eigen product Deel 1: Mogelijkheden van verschillende werkvormen binnen thematische mens en wereldlessen. Je neemt mee: - Uitwerking van de resultaten van de observaties in het bezochte museum. - Twee foto s van exhibits: één exhibit die je succesvol vindt, een één die je niet succesvol vindt. - Laptop! Je neemt mee: - Laptop! Deel 2: Werken aan het eigen thematisch onderwijs ontwerp. 6. Uitwerking product. Je neemt een eerste opzet van je lessenserie mee en ontvangt hierop feedback in de vorm van peer review. Je bereidt voor: - Eerste opzet van het eindproduct De vorm van en de eisen aan het eindproduct worden besproken. Toetsing De afronding van dit studieonderdeel vindt plaats door middel van een profileringsopdracht, Zie de opdracht: De rijke leeromgeving, binnen & buiten in deze studiewijzer. Beoordelingscriteria Het eindproduct (verslag) wordt beoordeeld op basis van criteria die zijn geformuleerd in overeenstemming met de leerdoelen en de inhoud van de opdracht. Het eindproduct wordt beoordeeld op verschillende criteria en is voldoende als het totaal aantal gescoorde punten (zie het beoordelingsformulier voor de puntenverdeling) leidt tot het cijfer 5,5 of hoger. Literatuur / toetsstof Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho Hoofdstuk 19: Natuuronderwijs in thema s. Both, K. (2002). Als een spin in het web (1) en (2). In: Uit de Grabbelton over didactiek. Stichting Leerplanontwikkeling. (zie DLWO). Boxtel, C. van, e.a. (2009). Vakintegratie in de Mens- en Maatschappijvakken. Theorie en praktijk. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (Gratis te downloaden: Schijndel, T. J. P. van, Franse, R. K. and Raijmakers, M. E. J. (2010), The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors' hands-on behavior in science museums. Sci. Ed., 94: (zie DLWO). Tule SLO: kerndoelen en leerlijnen Oriëntatie op Jezelf en de Wereld. (tule.slo.nl) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 De opdracht: De rijke leeromgeving, binnen & buiten Je gaat aan de hand van een thema een lessenserie ontwerpen, waarin een excursie is geïntegreerd. Door thematisch en geïntegreerd aan de slag te gaan, kun je verbanden duidelijk maken voor leerlingen en het onderwijs betekenisvoller maken. In Amsterdam zijn zeer veel instellingen beschikbaar die kunnen dienen als leeromgeving voor kinderen. Het gaat hier om de bekende grote en kleine musea, maar ook om andere ingerichte plekken zoals natuurspeeltuinen. Om deze effectief te gebruiken in het onderwijs, is het je taak als leerkracht excursies écht in te bedden in het onderwijs. Onderwijs wordt betekenisvol als er verbanden worden gelegd binnen de leeromgeving en tussen verschillende vakgebieden. Onderzoek in musea We gaan eerst gezamenlijk in een museum op het gebied van mens en wereld kijken naar het leren van kinderen. Welke exhibits boeien hen en welke zijn minder succesvol? Kunnen we achterhalen waarom dat zo is? Je analyseert aan de hand van een observatie-instrument hoe de kinderen in het museum met verschillende exhibits omgaan. Hoe lang blijven ze bij de exhibit staan? Vertonen ze daarbij onderzoekend gedrag? Hiervoor gebruiken we de Exploratory Behaviour Scale, ontwikkeld door NEMO en de UvA. Verder neem je een foto van een volgens jou goede exhibit en een volgens jou minder goede exhibit. Het resultaat van dit bezoek wordt besproken in college 4 van de module Mens en Wereld 3.1. Vervolgens ga je op eigen gelegenheid het exhibitonderzoek uitvoeren in het museum/de instelling dat je gaat gebruiken voor de lessenserie in het kader van deze profileringsopdracht. Daarbij mag je zelf kiezen waar je naar toe gaat, zo lang het op de lijst staat in de bijlage. Als je zelf nog een andere plek weet in of rond Amsterdam dat bij de Mens en Wereldvakken aansluit waar je liever naar toe gaat, dan kun je deze voorleggen aan de docent. Met de ervaringen en conclusies getrokken uit het gezamenlijke museumbezoek, besproken in college 4, voer je het onderzoek vervolgens uit in je zelf gekozen museum of instelling. In dit tweede / zelf gekozen museum maak je weer twee foto s: van een goede en van een mindere goede exhibit, onderzoek je weer het gedrag van kinderen in het museum en ga je weer op zoek naar het antwoord op de vraag: Welke factoren maken dat kinderen geboeid zijn en iets leren? Verder analyseer je de mogelijkheden van het museum voor jouw eigen onderwijspraktijk. Welke onderwerpen uit de leerlijnen van mens en wereld passen bij de mogelijkheden van het museum? Met welke groepen ga je dit museum in en waarom? Uiteindelijk heb je dus verzameld en geschreven: Ten behoeve van college 4 (dit komt dus niet in het verslag): Een foto van een goede en een foto van een slechte exhibit in het gezamenlijke museum; Een uitwerking van de resultaten van de opdracht met de Exploratory Behaviour Scale in het gezamenlijke museum (de opdracht is te vinden op de DLWO en uitgereikt in college 2); Ten behoeve van de profileringsopdracht (dit komt dus wel in het verslag): Een foto van een goede en een foto van een slechte exhibit in het zelf gekozen museum (bezoek op eigen gelegenheid); Een uitwerking van het onderzoek naar het leren van kinderen in het zelfgekozen museum; Een analyse van mogelijkheden van het zelfgekozen museum voor je onderwijspraktijk. Thematisch ontwerp lessenserie Je gaat een lessenserie ontwerpen rond een zelfgekozen thema, dat past bij je eigen stageklas en de leerlijnen van Mens en Wereld. In de lessenserie integreer je minstens drie vakgebieden van Mens en Wereld (de vakgebieden zijn geschiedenis, aardrijkskunde, natuur- en scheikunde, biologie, techniek, geestelijke stromingen en gezond en redzaam gedrag). VOORBEELD Het thema is brood. Hier kun je een heleboel lesideeën en vragen omheen situeren, die verschillende vakgebieden beslaan. Bijvoorbeeld: Hoe is brood uitgevonden? Hebben mensen altijd brood gegeten? (geschiedenis) Welke soorten brood zijn er allemaal en eten mensen overal ter wereld brood? (aardrijkskunde) Waarom gaat deeg rijzen? (scheikunde) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 Hoe werkt het in een bakkerij? Hoe maakt de bakker brood? (techniek) Waar kan brood van gemaakt zijn, waar groeit dat en waarom daar? (biologie, aardrijkskunde) Hoe gezond is brood? (biologie, gezond en redzaam gedrag) Waarom zijn er zo veel verschillende soorten brood, waar komen die verschillen vandaan? (biologie) Hoe kun je zelf verschillende soorten brood maken? (gezond en redzaam gedrag) Hoe kan er zo snel zo veel brood gemaakt worden in de fabriek/supermarkt? (techniek) Wat gebeurt er met een broodje in je maag? (biologie) Hoe lang blijft brood goed en wat gebeurt er als het bederft? (natuurkunde, biologie) Hoe komt het dat er gaatjes in brood zitten? (natuurkunde, biologie) Waarom krijgt brood een korst? (natuurkunde) Etc. Om een goed idee te krijgen van de mogelijkheden van het door jou gekozen thema, kun je een webschema maken van verschillende mogelijkheden. Je maakt hierbij verbindingen tussen verschillende vakgebieden en krijgt de grote lijn in de gaten. Uiteindelijk moet je product: Bestaan uit één les voorafgaand aan het museumbezoek; het museumbezoek als les en één les na het museumbezoek. Aansluiten bij de leerlijnen van Mens en Wereld; Aansluiten bij de beginsituatie van je stagegroep; Verbanden tussen vakgebieden laten zien en één overkoepelende lijn hebben; Afwisseling van werkvormen bevatten; Zie voor de eisen aan de verslaglegging: de beoordelingscriteria voor de profileringsopdracht. Lijst met musea in instellingen voor informeel leren Mens & Wereld Scheepvaartmuseum Joods Historisch Museum Amsterdams Historisch Museum Allard Piersonmuseum Tropenmuseum Muiderslot Planetarium (in Artis) Zaans Museum Zaanse Schans Anne Frankhuis NEMO Insectarium (in Artis) De Hortus De Ontdekhoek Een natuurspeeltuin in A dam, bijvoorbeeld het Woeste Westen of de Natureluur Ons Lieve Heer op Solder Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 Verzetsmuseum Museum Van Loon Museum Het Grachtenhuis Bijbels Museum Portugese Synagoge Museum Willet-Holthuysen Amsterdam Museum Paleis op de Dam Kinderboerderij Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 3.5 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Muziek oudere kind SIS-code: Profileringsopdracht 3.1 Oudere kind Kunstzinnige Oriëntatie 1 INLEIDING Alle kunstvakken vragen in het onderwijs om een eigen inhoud, didactiek, methodiek en organisatie. Wanneer deze kunstvakken in samenhang worden aangeboden en geïntegreerd worden met andere vak- en/of vormingsgebieden, kan betekenisvol onderwijs ontstaan, waarin kinderen niet alleen kennis maken met kunstzinnige, maar ook met overige culturele aspecten. Belangrijk is hierin een balans te vinden tussen receptie, (re)productie en reflectie. In deze opdracht wordt de student uitgedaagd om vanuit de van bron van een prentenboek, of verhaal integratief kunstvakonderwijs te ontwerpen en uit te voeren in de vorm van een presentatie met de stageklas. Voor de profilering Oudere Kind vormt een gedicht of het erfgoed van jeugdliteratuur het vertrekpunt bij deze geïntegreerde vakopdracht. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan activiteiten ontwikkelen voor beeldende vorming, dans, drama en muziek gekoppeld aan het thema van het gedicht of het erfgoed van jeugdliteratuur. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan zijn inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep en hierop reflecteren. Je kan in afstemming met de planning van de stageklas een presentatie met de stageklas uitvoeren waarin de kunstvakken in samenhang worden gepresenteerd. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. De kracht van het verhaal in relatie met muziek In dit college onderzoek je verschillende muzikale invalshoeken vanuit de context van een gedicht of een verhaal uit de wereldliteratuur. Welke activiteiten en producten levert dat op en hoe kom je van een brainstorm via een proces naar product. En hoe zat dat ook alweer met muzikale processen begeleiden? Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur voor deze lessen: De leerlijn voor muziek in de bovenbouw. stzinnigeorientatiepo/site/ Thema B: Muziek in de bovenbouw op de website van Muziek Meester: Lei, R. van de, & Haverkort F & Noordam, L. (2010). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff ( hoofdstukken die aansluiten op de door jouw geplande activiteiten) 2. Muziekactiviteiten in de bovenbouw Welke aspecten van muziek zijn kenmerkend voor het werken met oudere kinderen en wat betekent dit voor het product van de vakopdracht? Zijn er aanpassingen die je moet verrichten of ben je op de goede weg? Antwoorden komen voort uit theorie, kennisdeling en onderzoek op de vloer. 3. Concreet in onderzoek In deze laatste bijeenkomst ga je concreet aan de slag op de werkvloer. Voorwaardelijk is de opzet van je eindproduct. Je onderzoekt en / of maakt de muzikale uitwerking van je vakopdracht. De vakdocent ondersteunt ter optimalisering in feedback en begeleiding Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 Toetsing De afronding van de collegereeks Kunstzinnige oriëntatie (muziek, beeldende vorming, dans & drama) vindt plaats door middel van een profileringsopdracht, zie verderop in deze studiewijzer. Literatuur / toetsstof De leerlijn voor muziek in de bovenbouw. Thema B: Muziek in de bovenbouw op de website van Muziek Meester: Lei, R. van de, & Haverkort, F. & Noordam, L. (2010). Muziek Meester. Amersfoort: Thieme Meulenhoff (hoofdstukken die aansluiten op de door jouw geplande activiteiten) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 3.6 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Beeldende vorming oudere kind SIS-code: Profileringsopdracht 3.1 Oudere kind Kunstzinnige Oriëntatie 2 INLEIDING Alle kunstvakken vragen in het onderwijs om een eigen inhoud, didactiek, methodiek en organisatie. Wanneer deze kunstvakken in samenhang worden aangeboden en geïntegreerd worden met andere vak- en/of vormingsgebieden, kan betekenisvol onderwijs ontstaan, waarin kinderen niet alleen kennis maken met kunstzinnige, maar ook met overige culturele aspecten. Belangrijk is hierin een balans te vinden tussen receptie, (re)productie en reflectie. In deze opdracht wordt de student uitgedaagd om vanuit de van bron van een prentenboek, of verhaal integratief kunstvakonderwijs te ontwerpen en uit te voeren in de vorm van een presentatie met de stageklas. Voor de profilering Oudere Kind vormt een gedicht of het erfgoed van jeugdliteratuur het vertrekpunt bij deze geïntegreerde vakopdracht. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan activiteiten ontwikkelen voor beeldende vorming, dans, drama en muziek gekoppeld aan het thema van het gedicht of het erfgoed van jeugdliteratuur. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan zijn inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep en hierop reflecteren. Je kan in afstemming met de planning van de stageklas een presentatie met de stageklas uitvoeren waarin de kunstvakken in samenhang worden gepresenteerd. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Theater en vormgeving Kinderboek en jeugdliteratuur, analyse van vormgeving in relatie tot de inhoud, van de omslag en eventuele illustraties Beeldende opdracht: het ontwerp voor een boekomslag maken. Kijkwijzer/kunstbeschouwing Analyse van een kunstwerk voor het oudere kind aan de hand van de kijkwijzer. Een kijkwijzer samenstellen voor het oudere kind vanuit een kunstwerk dat al dan niet direct met het kinderboek of jeugdliteratuur te maken heeft. Kunstbeschouwelijke introductie de introductie van het lesontwerp bestaat uit een kunstbeschouwelijk onderwerp passend bij de doelgroep. Het onderzoeken van de mogelijkheden van kunstbeschouwing en de toepassing daarvan in het ontwerp. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Filmfragmenten van (kinder)theater, die je gaat zoeken op Internet. Je gaat toelichten wat het beeldende aandeel is daarin met betrekking tot inhoud, vormgeving en materiaal/ techniek. Je bestudeert: Een aantrekkelijk KUNSTwerk voor het oudere kind., dat je eerst opzoekt. Bekijk de websites ter inspiratie: Toetsing De afronding van de collegereeks Kunstzinnige oriëntatie (muziek, beeldende vorming, dans & drama) vindt plaats door middel van een profileringsopdracht, zie verderop in deze studiewijzer Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 Literatuur Inspiratie kunsttijdschriften voor kinderen (geen toetsstof): BoekieBoekie: Dada, Kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, uitgave van uitgeverij Plint, poëzie en beeldende kunst Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 3.7 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Dans en Drama oudere kind SIS-code: Profileringsopdracht 3.1 Oudere kind INLEIDING Alle kunstvakken vragen in het onderwijs om een eigen inhoud, didactiek, methodiek en organisatie. Wanneer deze kunstvakken in samenhang worden aangeboden en geïntegreerd worden met andere vak- en/of vormingsgebieden, kan betekenisvol onderwijs ontstaan, waarin kinderen niet alleen kennis maken met kunstzinnige, maar ook met overige culturele aspecten. Belangrijk is hierin een balans te vinden tussen receptie, (re)productie en reflectie. In deze opdracht wordt de student uitgedaagd om vanuit de van bron van een prentenboek, of verhaal integratief kunstvakonderwijs te ontwerpen en uit te voeren in de vorm van een presentatie met de stageklas. Voor de profilering Oudere Kind vormt een gedicht of een verhaal uit het erfgoed van jeugdliteratuur het vertrekpunt bij deze geïntegreerde vakopdracht. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan activiteiten ontwikkelen voor beeldende vorming, dans, drama en muziek gekoppeld aan het thema van het gedicht of het erfgoed van jeugdliteratuur. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan zijn inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep en hierop reflecteren. Je kan in afstemming met de planning van de stageklas een presentatie met de stageklas uitvoeren waarin de kunstvakken in samenhang worden gepresenteerd. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Deel 1: Welke aspecten van dans en drama zijn kenmerkend voor het werken met oudere kinderen en wat betekent dit voor het product van de vakopdracht? Zijn er aanpassingen die je moet verrichten of ben je op de goede weg? Antwoorden komen voort uit theorie, kennisdeling en onderzoek op de vloer. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert vooraf: Het Filiaal De oceaanvlucht van kapitein Lindbergh OeSmiJ3o U Dans 2012 Kids Deel 2: dansant en dramatisch werken vanuit een verhaal: In dit deel onderzoek je verschillende dansante en dramatische invalshoeken vanuit de context van verhalen uit de wereldliteratuur. Welke activiteiten en producten levert dat op en hoe kom je van een brainstorm via een proces naar product. En, o ja, hoe zat het ook al weer met dramaturgie en het theoretisch model MVB? Je bestudeert: Nooij, H. de (2012) Kijk op Spel - Hfst. 2.4 Drama binnen het basisonderwijs: opbouw qua leeftijd, p. 50 tot en p. 56 tot 2.5 p. 59. Heijdanus, E. Nunen, A. Van, Valenkamp, M. (2014) DANS! praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 4 Leerinhouden en leerlijnen dans, p. 64 t/m. 83: Je overdenkt en ontwerpt: Een opzet interactieve productie met ideeën/ activiteiten voor de dansante en dramatische uitwerkingen. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie (muziek, beeldende vorming, dans & drama) vindt plaats door middel van een profileringsopdracht, zie hoofdstuk 3.9 van deze studiewijzer. Literatuur ter inspiratie Nooij, H. de (2012). Kijk op Spel, drama voor de pabo. Groningen: Noordhoff uitgevers Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 3.8 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 Oudere kind SIS-code: Kunstzinnige Oriëntatie INLEIDING In leerjaar 1 en 2 heb je op de opleiding lessen kunstzinnige oriëntatie gevolgd en heb je ook lessen in de praktijk van het basisonderwijs gegeven. Ook heb je in jaar 2 voor Kunstzinnige oriëntatie een leermiddel leren ontwerpen en lessen KO leren koppelen aan een thema. In deze opdracht word je uitgedaagd om vanuit een gedicht of verhaal uit het erfgoed van de jeugdliteratuur integratief kunstvakonderwijs te ontwerpen en uit te voeren in de vorm van een presentatie met de stageklas. Tijdens de bijeenkomsten kunstzinnige oriëntatie wordt er aandacht besteed aan het ontwerpen en uitwerken van deze profileringsopdracht. Zorg ervoor dat je tijdig een planning maakt waardoor je deze vakopdracht op tijd kunt inleveren. Leerdoelen Wat moet je na afronding van deze opdracht kennen en kunnen? Je kan activiteiten ontwikkelen voor beeldende vorming, dans, drama en muziek gekoppeld aan het thema van het gedicht of verhaal uit het erfgoed van jeugdliteratuur. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan zijn inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep en hierop reflecteren. Je kan in afstemming met de planning van de stageklas een presentatie met de stageklas uitvoeren waarin de kunstvakken in samenhang worden gepresenteerd. De profileringsopdracht Deze profileringsopdracht bevat onderdelen die inhoudelijk met elkaar te maken hebben. Een door jou gekozen gedicht of verhaal is het vertrekpunt van deze opdracht. Dit gedicht of verhaal wordt in het eindproduct zichtbaar in de kunstzinnige presentatie waarin je de kunstvakken op interactieve wijze inzet. Je maakt een video-opname van de kunstzinnige presentatie. Er dient een dansant, dramatisch en muzikaal aspect en mogelijk een beeldend, vormgevend aspect zichtbaar te zijn in deze video-opname. Je schrijft een verslag. Hoe ga je te werk? 1. Kies een gedicht of verhaal uit het erfgoed van de jeugdliteratuur als vertrekpunt voor de uit te werken vervolgopdrachten. 2. Ter inleiding op de kunstvakactiviteiten bied je het gedicht/ verhaal aan de stagegroep aan. 3. Werk voor elk kunstvak een activiteit uit die aansluit op het boek/verhaal en de beginsituatie van de groep. Deze activiteiten vormen de voorbereiding op de kunstzinnige presentatie. 4. De door jou uitgewerkte activiteiten bied je aan de stagegroep op diverse momenten aan. 5. Voer de gehele geïntegreerde opdracht uit tijdens een weeksluiting, weekopening of slotpresentatie. Wanneer dat niet lukt voer je het uit op een geschikt moment in de stageklas zelf. 6. Maak een video van de kunstzinnige presentatie. 7. Je maakt een verslag waarin je: A. De keuze van het gedicht/ verhaal verantwoordt. B. De beginsituatie van je klas ten aanzien van de KO vakken beschrijft. C. De activiteiten per vak beschrijft. D. De doelen van deze activiteiten formuleert. E. Reflecteert op het ontwikkelproces en de uitvoering van de kunstzinnige presentatie. 8. Lever het verslag met daarin een link naar het videomateriaal via de dropbox in. NB: Kijk zorgvuldig naar het beoordelingsformulier waarin je kunt lezen aan welke criteria je dient te voldoen om deze opdracht met een voldoende af te ronden Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 Om je op weg te helpen met suggesties volgt hieronder een lijst met mogelijke activiteiten die je koppelt aan een gedicht/ verhaal. Kies zorgvuldig de activiteiten bij het gekozen gedicht/ verhaal, dit vormt immers de basis van de presentatie. Muziek: Lied zingen Body-percussieactiviteit Klankspelactiviteit Dans en drama: Expressiedans, voorgestructureerde dans. Vertelpantomime, teacher-in-role, Hoorspel, maskerspel, poppenspel. Openbare les met spelopdrachten. Beeldende vorming: Decors maken Kostuum en grime Aankondiging (affiche, flyers, etcetera) maken Tijdens het beeldend proces wordt er gezocht naar de relatie tussen verhaal en de vormgeving. Studenten komen in samenwerking tot eindproduct(en). Toetsing De profileringsopdracht wordt getoetst aan de hand van het eindproduct Beeldende vorming, Dans & Drama en Muziek. Beoordelingsnorm Het werk wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien alle vastgestelde criteria in het beoordelingsformulier als voldoende zijn beoordeeld. De vakopdracht differentieert naar hogere cijfers op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 3.9 Titel: Bewegingsonderwijs: BEWO oudere kind SIS-code: Bewegingsonderwijs oudere kind INLEIDING Als specialist oudere kind ben je niet bevoegd om gymlessen te verzorgen. Maar je hebt wel een functie als doorverwijzer, observant en contactpersoon voor kind en ouders. Daarnaast komen in deze module onderwerpen aan bod als dyspraxie, EHBO, dikke kinderen en gezondheid en bewegingscultuur om jullie rugzakje vol bewegingskennis te vergroten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de veranderingen in de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen. Je kent je rol als doorverwijzer en je bent in staat de (on)mogelijkheden te benoemen. Je kunt de invloed van dyspraxie, autisme, ADHD en andere leerstoornissen op de motoriek benoemen. Je kent de vijf regels van eerste hulp bij ongelukken en je kunt ernaar handelen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bewegingscultuur en doorverwijzer We gaan in op de bewegingscultuur in Nederland en je rol als leerkracht als doorverwijzer. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: De studiewijzer via de DLWO. Dyspraxie en bewegen We bespreken naast dyspraxie ook de gevolgen van autisme en ADHD voor het bewegen van kinderen. Ook komen BMI en beweegnorm aan bod. We oefenen oudergesprekken. EHBO We besteden aandacht aan een aantal aspecten van EHBO. Je bestudeert: Artikel DLWO. Je bestudeert: Je maakt een keuze uit de artikelen op de DLWO. Je neemt van twee gekozen artikelen een samenvatting volgens format (zie DLWO) mee. Toetsing Dit vak wordt niet rechtstreeks getoetst, maar je neemt deel aan de lessen om je verder te bekwamen als specialist oudere kind. Het is een onderdeel van de beroepsopdracht (deelproduct 2) waarbij je ook op motorisch vlak gaat kijken naar de ontwikkeling van een kind(eren). Literatuur Je maakt gebruik van artikelen op DLWO Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 3.10 Titel: Cultuurproject 3.1 VT: cultuur en school SIS-code: Cultuureducatie en burgerschapsvorming INLEIDING In het visiedocument van de Pabo HvA wordt de leerkracht basisonderwijs als een cultuurdrager pur sang gezien om als drager van cultuur waarin hij leeft deze door te geven aan de leerlingen, collega s, ouders en anderen. Als leerkracht en cultuurdrager heb je de maatschappelijke taak om kinderen de cultuur waarin wij leven bij te brengen. Dit noemen we cultuuronderwijs. Een boeiend gebied van kunst-, erfgoed- en media-onderwijs in relatie tot alle andere schoolse vak- en vormingsgebieden. Een ieder is drager van de cultuur waarin hij geboren is en de cultuur waarin hij samen leeft met anderen. Voor de leerkracht geldt dat hij cultuur overdraagt in zijn onderwijs vanuit zijn eigen identiteit en kennis van het leerdomein cultuuronderwijs. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van jouw eigen beginsituatie ten aanzien van cultuur. Het vormt een basis die moet leiden tot professioneel cultureel zelfbewustzijn. Het Ministerie van OCW en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hebben voor de leerkracht basisonderwijs drie basisberoepstaken cultuureducatie geformuleerd: 1. Kunnen inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs; 3. Het kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren van cultuuronderwijsactiviteiten. De afgelopen twee jaar heb je al het een en ander aan cultuur ervaren. Ook in jaar drie en de rest van je opleiding aan de pabo wordt tijdens de cultuurprojecten expliciet tijd en aandacht aan cultuuronderwijs besteed. I.v.m. de minor is er voor jaar 3 één cultuurproject. De leerlijn cultuurprojecten: we vinden de culturele ontwikkeling voor een leerkracht basisonderwijs van groot belang. Daarom is er ook sprake van een leerlijn, met daarin de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (2x per jaar) Jaar 2: cultuur en het kind (2x per jaar) Jaar 3: cultuur en school (1x per jaar met de mogelijkheid tot verdiepende minor) Jaar 4: cultuurdragerschap (afrondingsmodule met opdracht) Cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier dat een basis vormt voor de afrondingsopdracht in jaar 4. Het komende cultuurproject is geroosterd van 14 tot en met 20 november. Maandag en dinsdag (14 en 15 november) zijn reguliere stagedagen. Tijdens de dagen daarna ben je actief en productief bezig met verkenning en beleving van het thema cultuur en school. We bieden je hiertoe een aantal keuzemogelijkheden aan, waarvoor je digitaal dient aan te melden via DLWO. Je kiest voor een workshop in combinatie met een excursie naar een culturele instelling. Aan het einde verwerk je ervaringen in je persoonlijk cultuurdossier. Inhoudelijke informatie, tijden en locaties over cultuurproject 3.1 is te vinden op DLWO: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs SIS-code: Praktijk 3.1 OK INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de gehele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. In blok 3.1 maakt je een start met de verdieping in de leeftijdsgroep van het jonge of het oudere kind. Je richt je specifiek op het lesgeven aan de gekozen leeftijdsgroep. In deze fase neemt de complexiteit binnen het lesgeven toe, d.w.z. je moet in toenemende mate laten zien dat je tijdens het lesgeven pedagogische, didactische en organisatorische aspecten van het lesgeven weet te integreren, zodat een onderwijssituatie ontstaat waarin kinderen leren in een veilige open sfeer, in een goed georganiseerde setting. Daarnaast is het van belang dat je ook verder kijkt dan alleen je klas en actief deelneemt aan activiteiten op de school. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelen van de stage, de activiteiten waar jij je tijdens je stage mee bezig zult houden en de beoordelingsprocedure. Let op: de stageactiviteiten gelden voor blok 3.1 en 3.2 samen. 4.1 Stagedoelen blok 3.1 Je bent in staat een volledige lesdag voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Je geeft gedifferentieerde instructies en verwerkingsopdrachten aan de groep. Je stelt op basis van toets- en observatiegegevens de beginsituatie van de groep en van individuele leerlingen op het gebied van de taal- en rekenontwikkeling vast. Je zorgt voor een uitdagende, voorbereide en georganiseerde leeromgeving. Je meet de opbrengst van zelf uitgevoerde (les)activiteiten en opdrachten, en benoemt het vervolg. Je begeleidt de groep vanuit overzicht en overwicht zowel pedagogisch als didactisch op stimulerende en constructieve wijze. Je bereidt een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch voor. Je neemt actief deel aan activiteiten en ontwikkelingen binnen de stageschool. 4.2 Stageactiviteiten Wat ga je tijdens de stage in blok 3.1 & 3.2 onder andere doen? Planning maken van het blok en bespreken met de mentor. Gericht observeren van leren en gedrag van kinderen. Het registreren van toets- en observatiegegevens en het gebruik maken hiervan voor de inrichting van lessen. Het verzamelen, bestuderen en analyseren van gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de bovenbouw van de stageschool, met aandacht groepsniveau en individueel niveau. Aansluiting bij bestaande groepsplannen, verwerking in eigen lessen (OGW, HGW en passend onderwijs). Opstellen en uitvoeren van een individueel handelingsplan, met gebruikmaking van LVS-gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Het ontwikkelen en uitvoeren van een geïntegreerde lessenserie rondom een thema. Het verzorgen van ten minste vier dagdelen en twee dagen onderwijs aan de hele groep. Het geven van procesgerichte begeleiding tijdens opdrachten voor de kunstzinnige vakken. Verzorgen van vier lessen Engels in een bovenbouwgroep. Het verzorgen van (of ontwikkelen van) ten minste zes lessen / activiteiten taalontwikkeling en zes lessen/activiteiten rekenontwikkeling, met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Observeren van een oudergesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten. Verdieping in de afsluiting van groep 8 en de verwijsprocedure voortgezet onderwijs op de eigen praktijkschool Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 4.3 Beoordelingsprocedure Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 3.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Je neemt de eindbeoordeling van de opleider in de school op in het portfolio. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Let op: de praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 moeten beiden voldoende zijn om deel te mogen nemen aan het functioneringsgesprek PPO (het LIO-bekwaamheidsgesprek) dat je voert met een examinator. De voldoende praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 geven aan dat je wat het praktijkdeel betreft LIO-bekwaam bent. Je neemt de praktijkbeoordelingen op in je portfolio. Om volledig LIO-bekwaam te zijn, moet je ook PPO 3.2 met een voldoende afronden. 1 PPO, Persoonlijke Professionele Ontwikkeling was voorheen SLB (studieloopbaanbegeleiding) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke professionele ontwikkeling 3.1 Oudere kind SIS-code: Persoonlijke professionele ontwikkeling 3.1 INLEIDING PPO geeft een verbinding tussen theorie, praktijk en jouw persoonlijke ontwikkeling, het is de nieuwe benaming voor studieloopbaanbegeleiding. In het derde jaar word je voorbereid op de zelfevaluatie, het visiestuk en de casus. Deze stukken zijn de basis voor je LIO bekwaamheidsgesprek. PPO is gericht op de ontwikkeling tot een LIO-bekwame leerkracht. Een voldoende voor het studieonderdeel PPO 3.2 (dus aan het eind van het volgende blok) geeft aan dat je LIO-bekwaam bent en met deze kwalificatie heb je toegang tot de laatste fase van de opleiding: de LIO-stage en de afstudeerfase. In de PPO lessen word je verder begeleid bij je ontwikkeling tot een professional die in staat is op hbo-niveau en op metaniveau te spreken over de eigen ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitude tot leerkracht basisonderwijs. We besteden aandacht aan het spreken over de eigen ontwikkeling in de termen van de competentiematrix, en aan het ontwikkelen van een (voorlopige) persoonlijke, onderbouwde visie op onderwijs. 5.1 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)-methodiek. Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst Bijeenkomst 1: Verwachtingen van het derde jaar In deze bijeenkomst bekijk je de mijlpalen van jaar 3, zoals LIObekwaamheidsgesprek, minor en je praktijk. Aan de hand van een aantal scenario s gebaseerd op de studiepunten die je behaald hebt in het tweede jaar, kun je een inschatting maken van jouw derde jaar. Zit je op schema of heb je herkansingen? Wanneer kun je de herkansingen doen en welke gevolgen heeft dat voor je studievoortgang? We maken een overzicht. Aan het eind van blok 3.2 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek met een examinator. Voordat je daaraan deel mag nemen moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. We nemen de procedure en de eisen door en kijken wat het precies inhoudt als je LIO-bekwaam bent. Hoe kun je je het beste voorbereiden op dit gesprek? Vandaag bespreken we ook hoe we invulling gaan geven aan jullie wekelijkse bijdrage aan de PPO lessen, bijvoorbeeld middels een wekelijkse stelling of nieuwspresentatie. Bijeenkomst 2 : Individuele gesprekken Naar aanleiding van het inventarisatieformulier voert de kerndocent gesprekken met een aantal studenten (tijdens deze les). De studenten die nog niet aan de beurt zijn geweest worden uitgenodigd in week 3 of 4 (tijdens het laatste/eerste gedeelte van die lessen). Bijeenkomst 3: Vandaag bekijken we de stage-activiteiten en stagedoelen en maken we een planning. Welke activiteiten zijn gekoppeld aan de vak- en beroepsopdrachten? Bijeenkomst 4: stage-ervaringen uitwisselen Je hebt een begin gemaakt met de stage. We wisselen de eerste praktijkervaringen uit. Wat is je eerste indruk van je stageplek? Wat Jouw activiteiten vooraf Bestudeer de studiewijzer 3.1. Je ontvangt een inventarisatieformulier waarin je de stand van zaken van je studie en stage kunt aangeven. - - Bedenk alvast wat je wil inbrengen tijdens deze bijeenkomst. Zie de vragen hiernaast Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 denk je te kunnen leren in deze stageschool, bij deze stagementor, in relatie tot wat je belangrijk vindt en in relatie tot je stage ervaringen van de eerste twee jaar? We geven deze bijeenkomst inhoud door gebruik te maken van intervisie. Bij de intervisie hebben we speciale aandacht voor de transfer naar andere situaties. Hoe kan je het geleerde ook in een andere situatie (dilemma in de praktijk) toepassen? Bijeenkomst 5: Inspireer elkaar met je favoriete boeken en films! Tijdens een informeel ontbijt, lunch of high tea (die we zelf verzorgen), wisselen we boeken en films uit die ons hebben geïnspireerd in ons werk met (jonge) kinderen! Het kunnen zowel non-fictie boeken als romans zijn en zowel documentaires als speelfilms. Je draagt bij aan de voorbereiding door iets te eten of te drinken mee te nemen (we spreken dit de week ervoor af) en je neemt een boek of filmtrailer mee om anderen te inspireren. Bijeenkomst 6: Verantwoording van ons onderwijs We houden een debat over aan wie wij verantwoording afleggen over ons onderwijs. Je hebt de literatuur gelezen en we debatteren aan de hand van stellingen. De uitkomsten kun je gebruiken voor je visiestuk en om beter voorbereid deel te nemen aan discussies over onderwijs en samenleving. Lees ter voorbereiding (zie DLWO): Over de verantwoordelijkheid van leraren van Hester IJsseling uit Het alternatief van Kneyber, R. en Evers, J. 5.2 Toetsing Aan het eind van blok 3.2 (of later) heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een examinator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 3.2 geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-bekwaamheidsgesprek 3.2 is beoordeeld met een voldoende, dan achten wij jou LIO-bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek gelden twee zogenaamde ingangseisen, één op het gebied van je studievoortgang en één op het gebied van het functioneren in de onderwijspraktijk. Deze eisen zijn: 75 studiepunten zijn behaald uit de postpropedeutische fase; de stages van blok 3.1 en blok 3.2 zijn met een voldoende beoordeeld. Daarnaast tref je een aantal voorbereidingen. Deze houden het volgende in: Je actualiseert je portfolio door de volgende documenten op te nemen: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 3.1 en blok 3.2. De voldoende beroeps-, vak- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs. In de zelfevaluatie kijk je als het ware op metaniveau naar (het geheel van) je eigen ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. In het gesprek naar aanleiding van je zelfevaluatie, je casusbeschrijving en je visiestuk laat je zien dat je beschikt over hbo denk- en reflectievaardigheden, dat je theorie en praktijk (en vice versa) kunt verbinden, dat je transfer weet te maken en dat je dit weet te verwoorden in een professioneel gesprek Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 Verderop vind je nadere aanwijzingen voor het schrijven van een zelfevaluatie, een casus en een paper over je visie. Tijdens de momenten van PPO besteden we aandacht aan al deze aspecten. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie voor de precieze criteria het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer). Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je eigen gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde, namelijk de zelfevaluatie, de casus en je visie. Deze stukken (zelfevaluatie, casus, visie en de competentiematrix in de bijlage) lever je aan in één einddocument. Dit einddocument lever je uiterlijk een week voorafgaand aan het LIO-bekwaamheidsgesprek via de mail aan bij de examinator. Tegelijkertijd stel je je geactualiseerde digitaal portfolio open voor de examinator. Zorg voor een goede index in je portfolio en (werkende) links. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolg daarvan waren en of je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie. Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie Hieronder volgen een aantal aanwijzingen t.a.v. de schriftelijke voorbereiding van de onderdelen zelfevaluatie, casus en visie: a. Zelfevaluatie: In de zelfevaluatie beschrijf je wat je de afgelopen perioden hebt geleerd hoe je dat hebt geleerd. Vervolgens beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Wat zijn nu jouw leerdoelen? Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. Je evaluatie begint met je gegevens en een inleiding. De zelfevaluatie bevat maximaal 1000 woorden (exclusief de bijlage) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 b. Casus: Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. In de casus de beschrijving van de authentieke situatie - komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Voorbeeld 1: Een instructie (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: interpersoonlijk, pedagogisch en didactisch. Voorbeeld 2: Circuitles (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: pedagogisch, didactisch en organisatorisch). Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn. Je bouwt je beschrijving aan de hand van de eerste vier stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer In de casusbeschrijving ( woorden) en in het gesprek naar aanleiding van de casus is voor de examinator zichtbaar dat je over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix. Je toont daarmee hogere denk- en reflectievaardigheden. c. Visie op onderwijs: Vanaf het begin van je opleiding tot leerkracht basisonderwijs ben je tegelijk bewust of onbewust bezig een eigen visie te ontwikkelen op het onderwijs en op het beroep van leerkracht. Je visie wordt gevormd en gevoed door ervaringen, ideeën, overtuigingen en idealen die jouw handelen als leerkracht bepalen. Die visie is nooit statisch; gedurende de opleiding, maar ook als je eenmaal leerkracht bent, doe je steeds nieuwe ervaringen op, vergroot je jouw kennis en verwerf je nieuwe inzichten. Daardoor verbreedt en verdiept zich jouw visie en groeit zij uit tot een samenhangend, consistent en persoonlijk geheel. Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. Als houvast bij het schrijven van een visiestuk kun je eigen aandachtspunten kiezen maar ook gebruik maken van een van de in de opleiding gehanteerde modellen, bijvoorbeeld: de competentiegebieden op de competentiematrix (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerkend met collega s, ouders enz. en werkend aan je eigen professionaliteit). de verschillende beroepsrollen van de leerkracht (pedagoog, didacticus, organisator, collega, teamlid, contact met derden, professional) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 Je kunt ook gebruik maken van een aantal van de volgende vragen: Wat is mijn missie, wat drijft mij, waar doe ik het voor? Hoe draagt mijn persoonlijke ontwikkeling hiertoe bij? Welke overtuigingen zijn bepalend voor mijn leraarschap? Welke bekwaamheden vind ik hierbij heel belangrijk? Welke normen en waarden vind ik belangrijk? Van welk wereldbeeld ga ik hierbij uit? Hoe kijk ik naar kinderen? Wat zijn mijn pedagogische uitgangspunten? Hoe zie ik mijn rol als opvoeder? Wat zie ik daarbij als mijn opvoedkundige taken? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van individuele leerlingen? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van het sociaalpedagogisch klimaat in mijn klas? Hoe zie ik mijzelf in mijn rol van didacticus? Wat is mijn leiderschapsstijl en hoe draag ik die uit? Welke onderwijsconcepten spreken mij aan en waarom? Welke didactische werkvormen vind ik belangrijk? Hoe wil ik omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke vak- en vormingsgebieden vind ik belangrijk en/of spreken mij aan? Hoe belangrijk vind ik mijn vakinhoudelijke kennis? Welke prioriteiten wil ik stellen? Wat vind ik een ideale leeromgeving? Wat is voor mij van belang voor de inrichting en uitrusting van de klas? Hoe zie ik mezelf in mijn rol als teamlid? Wat zijn voor mij de kenmerken van een constructieve samenwerking met collega s? Wat vind ik inhoudelijk van belang ten aanzien van contacten met ouders en met anderen? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een grote stad? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een multiculturele samenleving? Ga bij de behandeling van bovenstaande vragen ook in op de vraag waarom je jouw rol zo ziet, waarom je een bepaalde keuze maakt of een bepaalde overtuiging of voorkeur hebt. Onderbouw je antwoorden met voorbeelden uit de praktijk, met argumenten en met theorie. Als je alle voor jou belangrijke elementen van jouw onderwijsvisie hebt beschreven, vormt dit een samenhangend en consistent geheel, dat alleen door jou kan zijn geschreven. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2500 woorden. Let op: Bij de Profileringsopdracht Visie 3.1 begin je met een visiedocument (2000 woorden) aan de hand van bovenstaande richtlijnen. In blok 3.2 ga je hiermee verder en maak je het visiedocument compleet voor je LIObekwaamheidsgesprek (maximaal 2500 woorden) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Opzet blok 1 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /09 12/09 19/09 26/09 03/10 10/10 17/10 24/10 31/10 07/11 20/09: 1e stagedag STAGEWEEK vt: ma t/m vr. dt: 1 dag extra HERFST TOETSWEEK 1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via DLWO): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Praktijkgids LIO (via Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 3.2 OK/JK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar:1617 Datum beoordeling: Klas: Beoordelaars: Kerndocent: A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. De producten voldoen aan de taalnorm van de Pabo HvA. 0 O 2. De student verwijst naar verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. 0 O 3. Deelproduct 2 is een pedagogisch handelingsplan 0 0 B. Beoordelingscriteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 of 3 punten) Goed (3 of 4 punten) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1) a. Je hebt de documentanalyse uitgevoerd op basis van tenminste het schoolplan, de schoolgids en indien mogelijk het ondersteuningsprofiel of een document met dezelfde inhoud van de stageschool. b. Tenminste de IB er en mentor zijn geïnterviewd. c. Je hebt voor minimaal één deelvraag een observatie uitgevoerd met behulp van een observatie instrument.. d. Je hebt de onderzoeksmethoden verantwoord. ( 2 punten) a. Je hebt omgaan met verschillen op school en groepsniveau toegelicht. b. Je hebt omgaan met verschillen met behulp van vier gegeven deelvragen onderzocht d.m.v. triangulatie. c. Je hebt op basis van de bevindingen de discrepantie tussen beleid en uitvoering weergegeven. d. Je formuleert een conclusie m.b.t. deelproduct 1. (2 punten) Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). (deelproduct 2) Je kunt aangeven welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (deelproduct 2) Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. (deelproduct 2) a. Je licht de complete HGW/OGW cyclus toe in eigen woorden. b. Je licht elke fase in het zesfasenmodel op leerlingniveau inhoudelijk toe, waarbij de twee uitgevoerde individuele handelingsplannen zijn gebruikt ter illustratie van het model. c. Je geeft bij elke fase expliciet aan welk houdingsaspect of welke vaardigheid van de leerkracht cruciaal is in relatie tot de individuele handelingsplannen. (3 punten) a. In de fasen begrijpen en wegen heb je minimaal drie onderwijsbehoeften van jouw leerlingen opgenomen, die je los van stereotypering hebt geformuleerd. b. In de daarop volgende fasen toon je aan op welke manier(en) jij je handelen hebt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen, onder andere door gebruikmaking van de aangeboden hulpzinnen. c. Je bent actief op zoek gegaan naar theoretische verdieping rondom de specifieke onderwijsbehoeften van de gekozen kinderen en de voorgestelde interventies. (3 punten) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1 en 2) Je hebt je posters op een manier vormgegeven, die recht doet aan de inhoud, waarbij de lezer door de structuur en visualisatie geleid wordt naar die inhoud. (deelproduct 1 en 2) Eigen criterium: (deelproduct 2) a. Op basis van de uitkomsten/ervaringen (deelproduct 1 + 2) geef je antwoord op de hoofdvraag. b. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw school. c. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw eigen praktijk en visie. (2 punten) a. De vormgeving doet recht aan de inhoud d.m.v. structuur en visualisatie. b. Poster 1 en 2 zijn passend en origineel vormgegeven. (2 punten) (2 punten) Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 16 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelaars: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.2 OK Rekenen-Wiskunde Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Datum beoordeling: Beoordelende docent: Kerndocent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. De opbouw van het verslag voldoet aan de opbouw van een interventie-cyclus (probleemanalyse - diagnose - oplossingsvoorwaarden - interventieplan-uitvoering en evaluatie) en alle drie de fases van de HGW cyclus zijn uitgevoerd en beschreven. V O 2. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen V O 5. De protocollen (klinisch gesprek en 2 participerende gesprekken van 20 minuten) vormen de basis van de analyses richting leerling(-en) en richting het eigen handelen en zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 6. Het verslag bevat een advies in de vorm van vervolgactiviteiten dat inpasbaar is in het groepsplan en in een handelingsplan. V V O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende Voldoende Goed 1. De vakdidactische rekentheorie is verbonden aan de analyses, conclusies uit fase één en twee en de handelingssuggesties uit fase drie. Er is geen verbinding tussen de theorie van het rekengebied dat voorwerp van onderzoek is en de analyse van de data verzameld in fase één en twee en de handelingssuggesties uit fase drie. De didactische leerlijnen, kerndoelen en/of kerninzichten van het rekengebied dat onderwerp van onderzoek is worden verhelderd en verbonden aan de analyses en conclusies in fase één, twee en drie; De principes van Er is bovendien aantoonbaar sprake van een heldere verantwoording van de voorgelegde sommen met verwijzing naar de leerlijnen; Uit de analyses, conclusies en handelingssuggesties blijkt een helder inzicht in de kerninzichten. realistisch rekenen worden verhelderd en verbonden aan de handelingssuggesties; 2. Het diagnostisch onderzoek is uitgevoerd zoals beschreven in Oonk (2013) en de colleges. Er zijn geen twee diagnostische gesprekken geweest en/of er is geen reflectie op de gesprekken; Conclusies volgen niet logisch uit het gedrag van de leerling; Er zijn twee of meer diagnostische gesprekken uitgevoerd en er is reflectie op het eigen vraaggedrag; De getrokken conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling; De conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling in de gesprekken en worden helder meegenomen in de voorbereiding van de volgende gesprekken; Het handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven aanleiding tot de verwachte Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 Het handelingssuggesties geven geen aanleiding tot niveauverhoging of is niet haalbaar. De handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven aanleiding tot de verwachte niveauverhoging en zijn haalbaar. niveauverhoging, zijn haalbaar en wordt helder verantwoord vanuit de theorie; Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de zone van actuele en van naaste ontwikkeling. 3. Het rekenprobleem van het kind is helder in kaart gebracht en er wordt een correcte diagnose gesteld. Analyses, conclusies en diagnose volgen niet logisch uit de geanalyseerde data. Het mathematiseren wordt niet geproblematiseerd. Begripsvorming, en/of strategieontwikkeling en/of probleem-oplossen worden adequaat en verhelderend geconcretiseerd aan de hand van misconcepten en/of van kerninzichten in het kader van het mathematiseren. De diagnose laat een goed begrip van leerlijnen, kerninzichten en kerndoelen zien in het kader van het mathematiseren. 4. De eigen gecijferdheid wordt getoond in de reflectie op het handelen. Het eigen handelen wordt niet in verband gebracht met de ontwikkeling van de eigen gecijferdheid. De voorbeelden, aanwijzingen en adviezen geven blijk van het herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en/of van het herkennen van wiskunde in het denken van leerlingen; en van het reflecteren op het eigen aandeel in het tot stand komen van leerprocessen bijvoorbeeld ten aanzien van gebruikte diagnostische interviewtechnieken. De gegeven voorbeelden, aanwijzingen en adviezen staan bovendien in het teken van niveauverhogingen; en /of van het verstrengeling van het didactiseren met het mathematiseren; en/of van het peilen van de effecten van de interventie mede met op oog op vervolgactiviteiten. C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = 10 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld. Tenminste één van de onder B. genoemde onderdelen wordt door de beoordelaar als excellent beschouwd, dit wordt door de docent onder D verantwoord. O Zeer goed = 9 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, drie hiervan is tenminste als goed beoordeeld.. O Goed = 8 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, twee hiervan zijn tenminste als goed beoordeeld. O Ruim voldoende = 7 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, één hiervan is tenminste als goed beoordeeld. O Voldoende = 6 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn tenminste als voldoende beoordeeld. O Onvoldoende = 5 Een of twee onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 4 Drie of vier onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 3 Vijf of zes onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 2 Zeven of acht onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Geen punten = 1 Aan geen onder A en B genoemde onderdelen is voldaan D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK Visie Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beoordelaar (pedagoog): Cijfer: Datum beoordeling A. Algemene onderdelen Ja Nee Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student verwijst naar verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. O O Het product bestaat uit maximaal 2000 woorden. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) De student heeft een eigen visie op onderwijs en opvoeding met betrekking tot het jonge kind of oudere kind (schriftelijk) verwoord De student kan schriftelijk verwoorden wat de consequenties zijn van zijn visie op het jonge kind of oudere kind, voor zijn pedagogisch en didactisch handelen in de praktijk. De student heeft een eigen visie op onderwijs en opvoeding met betrekking tot het jonge kind of oudere kind (schriftelijk) verwoord De student heeft zijn visie opgebouwd vanuit de vijf beroepsrollen of vanuit de competentiegebieden De student heeft zijn visie op onderwijs onderbouwd met gebruikmaking (van onderdelen) van de traditionele vernieuwers en / of actuele vernieuwers De student heeft zijn pedagogischdidactische visie onderbouwd vanuit (leer-) theorieën en algemene inzichten van pedagogen en psychologen op zowel het pedagogisch klimaat als op de didactiek. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. De student heeft zijn visie onderbouwd vanuit één traditionele of actuele vernieuwer. De student heeft tenminste drie uitgangspunten gebruikt voor de onderbouwing De student verdiept zijn visie vanuit een theorie of denker (pedagogisch, psychologisch, leertheoretisch). De student heeft tenminste twee uitgangspunten gebruikt per theorie of twee uitgangspunten per denker als onderbouwing + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 11 O Ruim voldoende = 7 10 O Voldoende = O Onvoldoende = 5 7 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelende pedagoog: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK Mens en Wereld Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Voorwaardelijke onderdelen In orde Niet in orde Taalnorm Pabo HvA gehaald O O Plagiaatvrij (via Dropbox DLWO in Ephorus ingeleverd) O O APA normen toegepast in betrouwbare bronnen, tekst en literatuurlijst. O O Er zijn tenminste drie Mens- en Wereldvakken geïntegreerd. De MW-vakken staan omschreven bij de Profileringsopdracht in de studiewijzer MW 3.1 OK. O O Beoordeling Aantal toegekende punten 2 Cijfer Aanvullende feedback en opmerkingen docent Beoordelingstabel Punten Cijfer 3,7 4,2 4,6 5,1 5,5 6,0 6,4 6,9 7,3 7,8 8,2 8,7 9,1 9, Aan de hand van de Beoordelingstabel Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 Eisen aan inhoud en niveau Onvoldoende (0 punten) Voldoende (1 punt) Goed omvat ook de criteria bij voldoende (2 punten) Uitstekend omvat ook de criteria bij goed (3 punten) ANALYSE VAN EXHIBITS IN EIGEN MUSEUM De analyse waarom de ene exhibit succesvoller is dan de andere is duidelijk beschreven. Hierbij wordt succesvol gedefinieerd en worden de foto s en de observaties uit het museum gebruikt. Bij de analyse en het definiëren van succesvol wordt gebruik gemaakt van de aangeboden vakliteratuur. In de analyse wordt niet alleen de aangeboden vakliteratuur gebruikt, maar ook andere publicaties. De student kan aanbevelingen doen ter verbetering van informeel leren in het museum. KWALITEIT LESPLANNEN EN ORGANISATIE EXCURSIE De beschrijving van de lesplannen bevat: lesdoelen, beginsituatie, duidelijk te onderscheiden lesfasen en een tijdsplanning. De lesplannen zijn zo geschreven dat deze overdraagbaar en overzichtelijk zijn. De uitwerking van de lesplannen is uitvoerig, nauwkeurig en realistisch. De organisatie van de excursie is realistisch en volledig uitgewerkt. De beschrijving van de lesplannen bevat ook duidelijk uitgewerkte mogelijkheden tot differentiatie binnen de groep. De organisatie van de excursie is inhoudelijk en organisatorisch uitgewerkt. KWALITEIT LEERLING-MATERIAAL De werkbladen en andere leerlingmaterialen sluiten aan bij de lesvoorbereiding en doelgroep. De werkvormen staan in dienst van de te behalen doelen. Het leerlingmateriaal is aantrekkelijk uitgewerkt, goed verzorgd en sluit aan bij de doelgroep. De student laat een grote mate van originaliteit en creativitieit zien bij het uitwerken van de leerlingmaterialen en werkvormen. MATE VAN VAKINTEGRATIE EN VERANTWOORDING THEMA, EXCURSIE EN GEBRUIKTE DIDACTIEK. In de lesplannen zijn minimaal 3 mens en wereldvakken gebruikt (=multidisciplinair). Het thema van de lessenserie en de daaraan gekoppelde excursie zijn verantwoord vanuit de leerlijnen en de beginsituatie van de stagegroep. In de lesplannen zijn minimaal drie mens en wereldvakken gebruikt die inhoudelijk en zichtbaar met elkaar zijn verbonden (=interdisciplinair). De uitgewerkte lessen sluiten inhoudelijk naadloos aan op de excursie en vice versa. In de lesplannen zijn minimaal drie mens en wereldvakken gebruikt en zodanig in elkaar verweven dat vakgrenzen niet meer zichtbaar zijn (=transdisciplinair). Er is een onderbouwing van de gekozen didactiek en werkvormen, aansluitend bij het thema en de onderwijssituatie. Vanuit de literatuur is verantwoord welke didactiek en werkvormen er gekozen zijn, aansluitend bij het onderwerp en de onderwijssituatie. KWALITEIT VAKINHOUD EN ACHTERGROND- INFORMATIE VOOR LEERKRACHT De vakinhoud is correct weergegeven, zowel op leerling- als leerkrachtniveau. De achtergrondinformatie voor de leerkracht is relevant voor het product. De achtergrondinformatie voor de leerkracht is voldoende uitgewerkt om boven de stof te staan. De achtergrondinformatie bevat betrouwbare suggesties voor relevante en verdiepende literatuur Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

55 BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK Kunstzinnige Oriëntatie Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. De student heeft toegang verleend tot beeldmateriaal van de kunstzinnige presentatie. O O 3. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. Je kan activiteiten ontwikkelen voor beeldende vorming, dans, drama en muziek gekoppeld aan het thema van het gedicht/ verhaal uit het erfgoed van jeugdliteratuur 2. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je hebt het volgende ontwikkeld en aangeboden: een beeldende activiteit een dansante activiteit een dramatische activiteit een muzikale activiteit. Je neemt in je verslag het volgende op: De beginsituatie van de leerlingen t.a.v. van de KO vakken (ook de leef- en belevingswereld). De vakspecifieke doelen per activiteit. De beschrijving van de aangeboden activiteit per vakgebied. Een korte evaluatie op de aangeboden activiteit per vakgebied. 3. Je kan zijn inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep en hierop reflecteren. Je beschrijft op welke wijze: het gedicht/ verhaal geschikt was m.b.t. de activiteiten. het ontwerpproces en de presentatie lerend zijn geweest op de ontwikkeling van de kinderen. het ontwerpproces en de presentatie lerend zijn geweest op de eigen professionalisering in de kunstvakken. hij verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van zijn toekomstig handelen. 4. Je kan in afstemming met de planning van de stageklas een presentatie met de stageklas uitvoeren waarin de kunstvakken in samenhang worden gepresenteerd. Op het beeldmateriaal van de kunstzinnige presentatie is duidelijke samenhang te zien tussen de kunstvakken Er is te zien dat het gedicht/ verhaal het vertrekpunt is geweest van de kunstzinnige presentatie Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 55

56 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 11 O Ruim voldoende = 7 10 O Voldoende = O Onvoldoende = 5 7 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 56

57 BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 4 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 3 Met ingang van is het studieonderdeel SLB (studieloopbaanbegeleiding) gewijzigd in PPO (Persoonlijke, professionele ontwikkeling). 4 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer). 57

58 C. Eindbeoordeling / cijfer 5 Cijfer: Punten: D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 5 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren. 58

59 BIJLAGE 7. De taalnorm van Pabo-HvA 59

60 60

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen.

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD Plaats : Hijken BRIN-nummer : 18TJ Onderzoeksnummer : 118979 Conceptrapport verzonden op : 26 april Datum schoolbezoek

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND -

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE School : basisschool De Linde Plaats : Oldenzaal BRIN-nummer : 18JB Onderzoeksnummer : 113589 Datum schoolbezoek : 2

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen Leerlingen met een opvallende ontwikkeling Hoe ga je om met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften? Cruciaal in de zorgstructuur is de kwaliteit van instructie. Maar inspelen op onderwijsbehoeften

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 08CK Onderzoeksnummer : 124361 Datum schoolbezoek : 22 november 2011 Rapport

Nadere informatie

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren Startbijeenkomst ptaak jaar 2 Ontwerpen en innoveren Wat is het doel? Hoe gaan we dat doel bereiken? Met extra aandacht voor Ontwerponderzoek Dataverzamelingsmethoden Interviewen Toetsen van leereffect

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. Prof. W.J. Bladergroenschool

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. Prof. W.J. Bladergroenschool VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK Prof. W.J. Bladergroenschool Plaats : Groningen BRIN nummer : 02YR OKE 01 SO Onderzoeksnummer : 274473 Datum onderzoek : 10 maart 2014 Datum vaststelling : 1 april 2014 Pagina

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BONTE TOL

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BONTE TOL RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BONTE TOL School : Basisschool De Bonte Tol Plaats : Pijnacker BRIN-nummer : 27JX Onderzoeksnummer : 112746 Datum schoolbezoek

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL FLORENCIUS

KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL FLORENCIUS DEFINITIEF RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BASISSCHOOL FLORENCIUS School/vestiging: Basisschool Florencius Plaats: Naarden Brin: 29ZZ Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE School : basisschool 't Mêêtje Plaats : Ellemeet BRIN-nummer : 05ZJ Onderzoeksnummer : 112723 Datum schoolbezoek : 28

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek bij R.K. basisschool De Talenten Plaats : Haarlem BRIN-nummer : 16LQ Onderzoeksnummer : 120887 Datum schoolbezoek : 29 november 2010 Rapport vastgesteld te Zoetermeer

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

Stap 1 Doelen vaststellen

Stap 1 Doelen vaststellen Stap 1 Doelen vaststellen! Lesdoelen staan altijd in relatie tot langere termijn doelen. Zorg dat je de leerlijn of opbouw van doelen op schoolniveau helder hebt! Groepsdoelen staan altijd in relatie tot

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 DE HOLTHUIZEN School: De Holthuizen Plaats: Haaksbergen BRIN-nummer: 12YQ Onderzoeksnummer: 103463 Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Wereldboom

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Wereldboom RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK De Wereldboom Plaats : Borculo BRIN nummer : 04LW C1 Onderzoeksnummer : 248488 Datum onderzoek : 26 september 2013 Datum vaststelling : 22 november 2013 Pagina

Nadere informatie

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Handelingsgericht Werken Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Doelen Kennismaking met de uitgangspunten HGW Reflecteren op uitgangspunten HGW Zicht op de betekenis van HGW op de eigen praktijksituatie

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE SPRINGSCHANS

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE SPRINGSCHANS DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE SPRINGSCHANS Plaats : Heiloo BRIN-nummer : 13BW Onderzoeksnummer : 118173 Datum schoolbezoek : 21 Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 De groepsbespreking. Daar waar de ontwikkeling van individuele leerlingen en de ambities van de school samenkomen. Het

Nadere informatie

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING Versie 4.0 (07-11-2017) DOELSTELLINGEN De startersblokken van Xpect Primair zijn speciaal ontwikkeld voor jou als leerkracht

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD School : basisschool Pater van der Geld Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 111245 Datum

Nadere informatie

De opbrengst van Opbrengstgericht Werken

De opbrengst van Opbrengstgericht Werken De opbrengst van Opbrengstgericht Werken 21 september 2011 Yvonne Leenders Juffrouw Marieke, op weg naar school.. Iedere landelijke onderwijsvernieuwing of - verandering vraagt van leraren. Meerdere landelijke

Nadere informatie

Overzicht curriculum VU

Overzicht curriculum VU Overzicht curriculum VU Opbouw van de opleiding Ter realisatie van de gedefinieerde eindkwalificaties biedt de VU een daarbij passend samenhangend onderwijsprogramma aan. Het onderwijsprogramma bestaat

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP RKBS HOEKSTEEN Plaats : Enkhuizen BRIN-nummer : 04YU Onderzoeksnummer : 118767 Datum schoolbezoek : Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK 21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE HAARLEM INHOUD Uitkomst onderzoek 21st Century Global School te Haarlem 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2008-2009 DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL School : de dr. J.A. Gerth van Wijkschool Plaats : 's-gravenhage BRIN-nummer : 17UD Onderzoeksnummer :

Nadere informatie

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Met handelingsgericht werken opbrengstgericht aan de slag 1. Inleiding Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Wat is de samenhang tussen handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW)?

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST School : basisschool Bisschop Ernst Plaats : Goes BRIN-nummer : 05GY Onderzoeksnummer : 94508 Datum schoolbezoek : 29 en 31 mei Datum vaststelling

Nadere informatie

lp o INSPECTIE het ONDERWIJS RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek

lp o INSPECTIE het ONDERWIJS RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek lp o RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek School/instelling: Obs De Gavehoek Plaats: Oostwold BRIN-nummer: 13XX Onderzoek uitgevoerd op: 9 december 2008 Conceptrapport verzonden op: 7

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool Pius X

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool Pius X RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK basisschool Pius X Plaats : Steenbergen Nb BRIN nummer : 07BP C1 Onderzoeksnummer : 275558 Datum onderzoek : 12 juni 2014 Datum vaststelling : 10 juli 2014

Nadere informatie

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie 2016-2017 (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: 26-5-2017 Naam: Ingevuld door Britt Vereijken voor Danique van Hassel. Gericht

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. de Wethouder Brederode School

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. de Wethouder Brederode School RAPPORT VAN BEVINDINGEN Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij de Wethouder Brederode School Plaats : Rijswijk Zh BRIN-nummer : 13HM Onderzoeksnummer : 122615 Datum schoolbezoek : 24 juni 2011 Rapport

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK INHOUD Uitkomst onderzoek Newschool.nu te Harderwijk 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage 1A: Overzicht

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hobbitstee

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hobbitstee RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hobbitstee Plaats : Eindhoven BRIN-nummer : 13YM Onderzoeksnummer : 127560 Datum schoolbezoek : 25 oktober 2012 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Het Veldboeket

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Het Veldboeket RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK Het Veldboeket Plaats : Zwolle BRIN nummer : 15EG C1 Onderzoeksnummer : 276294 Datum onderzoek : 12 juni 2014 Datum vaststelling : 26 augustus 2014 Pagina 2

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE HORN

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE HORN RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE HORN School : obs De Horn Plaats : Wijk bij Duurstede BRIN-nummer : 23DF Onderzoeksnummer : 112607 Datum schoolbezoek : 26 en 27 mei

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. c.b.s. Roemte

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. c.b.s. Roemte RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK c.b.s. Roemte Plaats : Loppersum BRIN nummer : 07ZS C1 Onderzoeksnummer : 151135 Datum onderzoek : 14 februari 2013 Datum vaststelling : 3 april 2013 Pagina

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Kon. Wilhelmina

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Kon. Wilhelmina RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Kon. Wilhelmina Plaats : Apeldoorn BRIN-nummer : 17QV Onderzoeksnummer : 121886 Datum schoolbezoek : 1 maart 2011 Datum vaststelling

Nadere informatie

Om dit te realiseren hebben we in het Strategisch Beleidsplan de volgende beleidsvoornemens geformuleerd:

Om dit te realiseren hebben we in het Strategisch Beleidsplan de volgende beleidsvoornemens geformuleerd: Beleidsplan opbrengstgericht werken aan Onderwijs en Kwaliteit Beleid en doelen voor het thema Onderwijs en Kwaliteit voor de jaren 2013 2016 Vastgesteld juli 2013 Inleiding Onderwijs is onze kerntaak.

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013 Bijeenkomst 10: ontwikkeling Bijeenkomst 9 Terugblik Cognitieve ontwikkeling: Vermunt leerstijlen Probleem oplossen Lereniseenmakkie.nl Bijeenkomst 9 opdrachten

Nadere informatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 5 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 7 3. Samenvattend oordeel 13 Bijlage

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ROALD DAHL

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ROALD DAHL RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ROALD DAHL Plaats : Sint-Michielsgestel BRIN-nummer : 04TH Onderzoeksnummer : 119077 Datum schoolbezoek : 9 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij c.b.s. De Stapstien. : Kollumerzwaag

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij c.b.s. De Stapstien. : Kollumerzwaag RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij c.b.s. De Stapstien Plaats : Kollumerzwaag BRIN-nummer : 10IK Onderzoeksnummer : 124291 Datum schoolbezoek : 8 Rapport vastgesteld te Leeuwarden

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Mentor Datum Groep Aantal lln Vak- vormingsgebied: beeldende

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' School : basisschool 'Pater van der Geld' Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 94513 Datum schoolbezoek : 12 juni

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE BASISSCHOOL LUCAS VAN LEYDEN

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE BASISSCHOOL LUCAS VAN LEYDEN RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE BASISSCHOOL LUCAS VAN LEYDEN School : de basisschool Lucas van Leyden Plaats : Leiden BRIN-nummer : 15NJ Onderzoeksnummer : 113282 Datum

Nadere informatie

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren. Basisschool De Buitenburcht Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren. Dit is de beknopte versie van het schoolplan 2015-2019 van PCB de Buitenburcht in Almere. In het schoolplan

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2019-2020 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Adriaan van den Ende

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Adriaan van den Ende RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Basisschool Adriaan van den Ende Plaats : Warnsveld BRIN nummer : 09GA C1 Onderzoeksnummer : 287535 Datum onderzoek : 8 februari 2016 Datum vaststelling : 28

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen? Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ BASISSCHOOL MISTE CORLE Plaats : Winterswijk BRIN-nummer : 18ZG Onderzoek uitgevoerd op : 3 november 2009 Rapport vastgesteld te Zwolle op 30 maart 2010 HB 2811938/9

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE ZAAIER School : Basisschool De Zaaier Plaats : Terschuur BRIN-nummer : 07EK Onderzoeksnummer : 112994 Datum schoolbezoek :

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool 'De Verrekijker' locatie Wilhelminalaan

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool 'De Verrekijker' locatie Wilhelminalaan RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool 'De Verrekijker' locatie Wilhelminalaan Plaats : Kedichem BRIN-nummer : 09HC Onderzoeksnummer : 121113 Datum schoolbezoek : 25

Nadere informatie