Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd"

Transcriptie

1 Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok

2 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN EN BUITEN DE SCHOOL...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 3.1 EN HOOFDSTUK 1. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 JONGE KIND & LESSEN PEDAGOGIEK THEMALIJN...6 HOOFDSTUK 2A. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 JONGE KIND HONOURS [EXTRA] HOOFDSTUK 2. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES 3.1 JONGE KIND NEDERLANDS: PROFILERING JONGE KIND VT 3.2 (PROFILERINGSOPDRACHT) REKENEN EN WISKUNDE: PROFILERING JONGE KIND VT 3.2 (PROFILERINGSOPDRACHT) GEZOND EN REDZAAM GEDRAG VT 3.2 KINDERMISHANDELING EN ROUWVERWERKING CULTUURPROJECT VT BEWEGINGSONDERWIJS JONGE KIND HOOFDSTUK 3. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 4. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING JONGE KIND/OUDERE KIND HOOFDSTUK 5. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT VT 3.2 JK/OK BIJLAGE 1A. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT VT 3.2 OK/JK HONOURS [EXTRA] BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT NEDERLANDS VT 3.2 JK BIJLAGE 3 BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT REKENEN/WISKUNDE VT 3.2 JK.. 44 BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) BIJLAGE 5. DE TAALNORM VAN PABO-HVA Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 2 DEFINITIEVE VERSIE

3 BLOK 3.2 Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school INLEIDING - Je hebt ervoor gekozen om je te specialiseren in het jonge kind, de leeftijdsfase van 4 tot 8 jaar. Dit betekent dat het jonge kind (groep 1 tot en met 4) gedurende het hele semester centraal staat, op de opleiding en in de praktijk. Kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 8 jaar bevinden zich in een bijzondere leeftijdsfase. Jonge kinderen ontwikkelen zich door te spelen en geleidelijk aan gaat dit over in bewuste leeractiviteiten. Kinderen onderzoeken op deze manier de wereld om zich heen, omdat ze mee willen doen in het dagelijkse leven. Je verdiept je in de uitersten : in leerlingen waar zorgen over zijn omdat de ontwikkeling niet zo vlot verloopt als redelijkerwijs verwacht zou mogen worden én in kinderen waarbij de ontwikkeling juist veel sneller verloopt. Je leert hoe je kinderen kunt begeleiden d.m.v. je pedagogisch handelen, didactisch handelen en organiserend vermogen. Je leert hoe individuele handelingsplannen zich verhouden tot groepsplannen. Daarbij integreer je de cyclus van handelingsgericht werken in de cyclus van opbrengstgericht werken. Ook blijf je voortdurend alert op wat de opbrengst is voor het jonge kind en welke vormen van evaluatie tijdens het ontwikkelingsproces vooral geschikt zijn voor het jonge kind. Kortom: je ontwikkelt je in deze periode nog meer tot een échte onderbouwleerkracht! Hoe ver ben je met de opleiding? De eerste twee jaren van de opleiding tot leerkracht basisonderwijs waren vooral gericht op een brede kennismaking met het vak. Vanaf het derde jaar verwachten we meer eigen inbreng van jou als student. We gaan dieper in op het omgaan met verschillen tussen de kinderen in de klas. Je hebt gekozen voor profilering op het gebied van de onderbouw: het jonge kind staat in de blokken 3.1 en 3.2 centraal. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 3 DEFINITIEVE VERSIE

4 Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de pabo, zoals je inmiddels bekend is, verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat nog steeds het jonge kind, maar nu gecombineerd met een specifieke focus op: samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school ook wel aangeduid met de term passend onderwijs. In dit blok wordt er onderwijs aangeboden met betrekking tot de beroepsopdracht, die aan het eind van de collegereeks van dit blok getoetst wordt. Het gaat hierbij om zes colleges. Gekoppeld aan de beroepsopdracht volg je dit blok zes themalijncolleges en drie practica. Er is dit blok geen thematoets. Nieuw in dit blok is de profileringsopdracht Nederlands. De profileringsopdracht rekenen/wiskunde die in blok 3.1 al is gestart, wordt in dit blok vervolgd en ook afgerond. Je volgt colleges gezond en redzaam gedrag. Bij voldoende aanwezigheid ontvang je een certificaat Werken met de Meldcode, ook is er een bijeenkomst over rouwverwerking met kinderen. Uiteraard loop je dit blok ook weer stage in de praktijk: je doet dat vanaf dit studiejaar gedurende twee dagen per week. Bij PPO word je voorbereid op de stukken die je schrijft voor het LIO-bekwaamheidsgesprek, dat je na blok 3.2 kunt aanvragen (als je voldoet aan de voorwaarden). Blok 3.2 start met een projectweek, waarbij je twee dagen stage loopt (ma/di) en daaropvolgend deelneemt aan het cultuurproject Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 4 DEFINITIEVE VERSIE

5 BLOK 3.2 BLOK 3.1 Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 3.1 en 3.2 Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 3.1 en blok 3.2. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 3.1 & 3.2 VT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Thematoets Profilering jonge kind / Passend Onderwijs Engels 3.1 (vaktoets) 2 Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 jonge kind 2 Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 jonge kind 2 Kennisbasistoets (LKT) Rekenen/Wiskunde 1 Kennisbasistoets (LKT) Nederlands 1 Praktijk 3.1 jonge kind (2 dagen per week) 5 Totaal studiepunten BLOK 3.1 : 16 STUDIEONDERDEEL: Profileringsopdracht Nederlands 3.2 Jonge kind Studiepunten: 2 Profileringsopdracht Rekenen & Wiskunde 3.2 Jonge kind 2 Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 Jonge kind 3 Praktijk 3.2 Jonge kind (2 dagen per week) 5 PPO 2 Totaal studiepunten BLOK 3.2 : Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 5 DEFINITIEVE VERSIE

6 HOOFDSTUK 1. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 jonge kind & lessen pedagogiek themalijn SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht 3.2 JK TS INLEIDING - In de leeftijdsprofilering jonge kind richten we ons specifiek op de soms grote verschillen in ontwikkeling die er zijn tussen de kinderen in je groep. We rekken de bandbreedte op, dat wil zeggen je leert zicht krijgen op en omgaan met grotere verschillen tussen kinderen. Ook de kinderen met een (dreigende) vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong komen nu expliciet in beeld. Als leerkracht moet je kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van een kind en het stimuleren en begeleiden bij de volgende stap. Om dat goed te kunnen doen zodat je 'het verschil' maakt voor een kind - moet je zicht hebben op de ontwikkeling van jonge kinderen. Je maakt een brede analyse van de kinderen in je klas op de stageschool en dat is het startpunt voor het verdere denken en handelen gedurende blok 3.1 en 3.2. Colleges zijn gericht op het jonge kind, het school- en zorgplan, het leerlingvolgsysteem inclusief de groepsplannen, observaties en gesprekken leveren input voor deze inventarisatie. Vervolgens richt je je op twee kinderen met een ontwikkelings- of gedragsprobleem of ontwikkelingsvoorsprong. Door de cyclus van het Handelingsgericht Werken (HGW) te doorlopen voor deze leerlingen leer je welke pedagogische en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften (jonge) kinderen hebben en op welke wijze jij jouw pedagogisch en didactisch handelen daarop afstemt. Let op: Het is mogelijk deze beroepsopdracht extra te verbreden / verdiepen door deze 'op honoursniveau' uit te voeren. Meer informatie hierover in het volgende hoofdstuk van deze studiewijzer, in de studiegids onder het kopje 'Honourstraject' en op Brightspace. Leerdoelen blok 3.1 en 3.2 Je kunt door middel van onderzoek aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw. Je kunt op basis van onderzoeksbevindingen de discrepantie tussen beleid en praktijk op jouw school én de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende stagescholen benoemen. Je kent de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan de onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Week 1; Geen bijeenkomst beroepsopdracht in verband met dubbele lessen pedagogiek themalijn deze week. Jouw activiteiten vooraf Week 2: Geen bijeenkomst beroepsopdracht in verband met dubbele lessen pedagogiek themalijn deze week. Week 3 Opdracht: Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 6 DEFINITIEVE VERSIE

7 Het individuele handelingsplan afronden; plannen en handelen (week van 2 december) In de afgelopen twee weken heb je kunnen leren (in de pedagogieklessen) welke onderwijsbehoeften kinderen kunnen hebben en welke doelen je daarbij kunt stellen. Ook weet je welke activiteiten je kunt ondernemen om de gestelde doelen te behalen. Nu is het tijd om deze informatie te gebruiken om je eigen handelingsplannen te maken. Dat gaan we vandaag doen : je handelingsplannen zijn aan het einde van deze les zover klaar, dat je tijdens de aankomende stageweek gericht aan het werk kunt. Uiterlijk 9 december dien je te starten met het uitvoeren van je individuele handelingsplannen. Week 4 Jouw stageschool langs de meetlat Inmiddels heb je al twee dagen gewerkt met je handelingsplannen. We bespreken de ervaringen. Deze week kijken we ook m.b.v. van een kijkwijzer waar jouw stageschool staat wat betreft Passend Onderwijs. Je bekijkt en beargumenteert wat een volgende stap voor jouw stageschool zou kunnen zijn. De uitkomst van deze bijeenkomst kan onderdeel van je eindproduct zijn. In de stageweek ga je verder met het uitvoeren van je individuele handelingsplannen. Bijeenkomst 5: Werktijd DP2 en eindproduct Je werkt in deze bijeenkomst aan de afronding van de beroepsopdracht. Afhankelijk van de wensen in de groep is het vrije of begeleide werktijd. Inschrijven voor de keuzelessen van volgende week Je neemt je ingevulde geanonimiseerde handelingsplannen mee. (Kopjes waarnemen, risico en protectieve factoren en onderwijsbehoeften en doelen zijn ingevuld) Opdracht: Als je voorbeelden hebt van de uitvoering van je handelingsplan dan mag je dit meenemen ter inspiratie. Denk aan materialen of foto s van materialen of aanpassingen. Neem materiaal en laptop mee naar de bijeenkomst. Bijeenkomst 6: Keuzeles Je maakt een keuze voor een les PPO waaronder werken aan je documenten voor het LIO bekwaamheidsgesprek Pedagogiek/beroepsopdracht; werken aan het handelingsplan Oefenen LIO bekwaamheidsgesprek Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen die je essentiële vaardigheden aanleren, die jou niet alleen ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, maar ook van wezenlijk belang zijn in de praktijk van het basisonderwijs. Bijeenkomsten Practicum (door de kerndocent) Practicum 1: Didactische verdieping : opbrengstgericht werken en het ontwikkelingsperspectief Een aantal kinderen gaat het eindniveau van de basisschool niet halen. Het is van belang af te spreken wat het minimale eindniveau voor deze kinderen dan wel is. We spreken dan van ontwikkelingsperspectief. In dit practicum gaan we bekijken welke gegevens we kunnen vinden in het ontwikkelingsperspectief plan, en gaan we aan de hand van een casus oefenen met het formuleren het verwachte uitstroomniveau. Opdracht: Vraag op je stageschool of je een plan voor een kind met een ontwikkelingsperspectief mag lezen. Vraag of je het (anoniem) mee mag nemen naar de bijeenkomst Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 7 DEFINITIEVE VERSIE

8 Practicum 2: Communicatie met ouders Deze les kijken we terug op de gespreksvaardigheden die we aanleerden in jaar 1 en 2, en we passen deze vaardigheden toe op casussen rondom het voeren van ingewikkelde gesprekken. Practicum 3: Schoolbezoek in groepjes IKC Jullie gaan in groepjes naar verschillende scholen op bezoek tijdens dit practicum. We richten ons met name op scholen die in een Integraal Kind Centrum zitten om zo de samenwerking tussen de verschillende professionals te kunnen observeren en zelf te zien hoe zo n Kind Centrum eruit ziet en hoe de keuzes voor een bepaald concept tot uitdrukking worden gebracht. Naast deze practica volg je ook lessen pedagogiek themalijn die nauw verbonden zijn aan de beroepsopdracht. Tijdens deze lessen werk je ook aan de doelstellingen van de beroepsopdracht (zoals: Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong). De kennis uit deze lessen pedagogiek themalijn over kinderen met speciale behoeften pas je toe in de handelingsplannen van je beroepsopdracht. Deze kennis komt zowel uit de literatuur, als van de docent en vanuit de interactie met medestudenten. Om die reden mag je de lessen pedagogiek themalijn niet missen. Tijdens deze lessen maak je daartoe onder andere een werkboekje, dat je inlevert bij de docent na afloop van de lessen. Realiseer je dat er in de beroepsopdracht algemene vragen gesteld kunnen worden over kinderen met verschillende ontwikkelingsproblemen. Als je alle lessen pedagogiek themalijn hebt gevolgd dan zullen deze vragen geen probleem voor je zijn. Bijeenkomsten pedagogiek / themalijn (door de vakdocent) Les 1: Kinderen met ontwikkelingsproblemen ; het drukke kind. De afgelopen twee jaar heb je leren omgaan met vooral didactische verschillen tussen kinderen. Je hebt vast al ervaren dat kinderen ook op andere manieren sterk van elkaar kunnen verschillen. Je leert kenmerken van het drukke kind kennen en de mogelijke onderwijsbehoeften. Het kind mag zijn wie hij is en jij als leerkracht kunt je zó aanpassen dat elk kind in jouw groep zich veilig voelt, wil en kan leren. Wat betekent het als je een kind in de klas hebt met specifieke behoeften, zoals een druk kind? Les 2: Kinderen met ontwikkelingsproblemen ; het faalangstige kind. Angst om te falen komt zeer vaak voor, ook in jouw klas! Hoe herken je dit? Hoe ga je ermee om? Je leert kenmerken van het kind met een faalangst kennen en de mogelijke onderwijsbehoeften. Jouw activiteiten vooraf Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. Hoofdstuk 1. Bestudeer: n/faalangst Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 8 DEFINITIEVE VERSIE

9 Les 3: Omgaan met meer- en hoogbegaafde kinderen. Het kind bij wie alles gemakkelijk lijkt te gaan, heeft een uitdagende leeromgeving nodig zowel materieel als immaterieel. Wat betekent het voor jou als leerkracht om de ontwikkeling van dit type kinderen te kunnen stimuleren? We wisselen materiaal en ideeën uit voor meer- en hoogbegaafden kinderen. Aan het eind van deze bijeenkomst ben je in staat de leeromgeving voor meer en hoogbegaafden beter te ontwerpen. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. Thieme Meulenhoff, Amersfoort. Hoofdstuk 3. les 4: Kinderen met ontwikkelingsproblemen; het kind met een contactprobleem. Sommige kinderen in je klas hebben wellicht moeite met contact maken en communiceren. Misschien hebben zij ook moeite met het begrijpen van de context. Natuurlijk zijn niet al deze kinderen gelijk en is het niet mogelijk om één manier van lesgeven te noemen die voor alle kinderen fijn is. In dit college gaan we op zoek naar de mogelijke onderwijsbehoeften en bijbehorende mogelijke aanpak. Tijdens het werkcollege richten we ons eerst op de fase begrijpen en wegen en oefen je met het formuleren van onderwijsbehoeften van een kind met kenmerken binnen het autistisch spectrum. Wat kunnen we doen om tegemoet te komen aan deze behoeften? Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. Hoofdstuk 2. In de week van 2 en 9 december; geen pedagogiekles maar dubbele lessen beroepsopdracht zodat je de informatie kunt verwerken in je eigen handelingsplannen. STAGEWEEK KERSTVAKANTIE Les 5: Kinderen met ontwikkelingsproblemen: Als leren niet zo makkelijk gaat. In elke klas zitten kinderen die minder gemakkelijk leren, die meer herhaling nodig hebben en ook kinderen waarvan we weten dat die het niveau van groep 8 niet zullen kunnen halen. Herkennen van dit type kinderen en vooral weten welke effectieve interventies mogelijk zijn vormen de kern van deze les. In deze les krijg je beter zicht op de kenmerken en de onderwijsbehoeften van het langzaam lerende kind. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. Hoofdstuk 4. Les 6: Keuzeles Je maakt een keuze voor een les PPO waaronder werken aan je documenten voor het LIO bekwaamheidsgesprek Pedagogiek/beroepsopdracht; werken aan het handelingsplan Oefenen LIO bekwaamheidsgesprek Beschrijving van de beroepsopdracht Deelproduct 1: Groepsposter; Visie en werkwijze van jouw school met betrekking tot het omgaan met verschillen In het eerste deel van de beroepsopdracht richt je je op de onderwijskundige en pedagogische visie van de school, met name toegespitst op omgaan met verschillen. Vervolgens onderzoek je hoe deze visie geconcretiseerd wordt in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw groep en van jouw school. Deze opdracht is erop gericht om de volgende onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen: observeren, interviewen, documenten analyseren en (de resultaten van de scholen) vergelijken. Dit betekent dat je op basis Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 9 DEFINITIEVE VERSIE

10 van bronnen (bv. schoolplan, zorgplan, LVS) die in school aanwezig zijn data verzamelt, selecteert en analyseert. De nadruk bij dit deelproduct van de beroepsopdracht ligt op het verwerven van genoemde onderzoeksvaardigheden, en minder bij op zelfstandig formuleren van hoofd- en deelvragen. Je verwerkt de resultaten van je onderzoek met een groepje van 3 a 4 studenten in onderzoeksposter 1. Deze poster is digitaal. Let erop dat de naam van de school en de betrokken medewerkers anoniem worden beschreven. De hoofdvraag van deelproduct 1 is: Op welke wijze wordt de visie van jouw stageschool op omgaan met verschillen tussen kinderen concreet zichtbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw school en jouw klas? Er zijn twee deelvragen waar jullie onderzoek zich op richt. Deze deelvragen mogen jullie zelf formuleren of kiezen uit onderstaande opties: (minstens één moet gaan over een pedagogisch onderwerp, dus uit het eerste groepje vragen) Mogelijke vragen met betrekking tot de pedagogische visie op omgaan met verschillen op jouw stageschool: Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in leerhouding? Hoe gaat de school om met verschillen in ontwikkelingsvoorsprong? Hoe gaat de school om met verschillen in ontwikkelingsachterstand? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in zelfstandigheid? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in samenwerking? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in sociale vaardigheden? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in executieve functies? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in motorische ontwikkeling? Andere deelvraag? Mogelijke vragen met betrekking tot didactische visie op omgaan met verschillen op jouw stageschool. Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in leertempo? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in ontwikkelingsvoorsprong? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in ontwikkelingsachterstand? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in mindset? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in interesse? Welke verschillende taken en rollen zijn er op school, specifiek gericht op omgaan met verschillen? Hoe draagt deze taakverdeling bij aan het omgaan met verschillen? Op welke manier evalueert de school de sociaal-emotionele en/of cognitieve ontwikkeling van de leerlingen? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in executieve functies Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in motorische ontwikkeling? Andere deelvraag? Jullie maken met je groepje één poster waarop je de bovenstaande deelaspecten kernachtig en op hoofdlijnen weergeeft, zodat de lezer / kijker een beeld krijgt van de wijze waarop op jouw school gedacht wordt over en gewerkt wordt aan omgaan met verschillen tussen kinderen. Op de gezamenlijke onderzoeksposter 1 (deelprod. 1) besteed je in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: Per school/student: - Resultaten van je onderzoek uit documentanalyse, interviews en observaties waarmee je antwoord geeft op de deelvragen. - De discrepantie per deelvraag op je school tussen beleid en praktijk Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 10 DEFINITIEVE VERSIE

11 - Conclusie; antwoord op de hoofdvraag voor jouw school Gezamenlijk: - Weergave en verantwoording van je onderzoeksinstrumenten, o.a. welke interviewvragen hebben jullie gesteld, welke documenten hebben jullie onderzocht, welke observatiemethoden hebben jullie gebruikt (je observeert zowel open als gericht met een instrument) (= triangulatie). Waarom zijn deze drie methoden van onderzoek gebruikt? - Vergelijking van de scholen - Literatuuropgave (volgens APA) Deelproduct 2: Per student: Twee individuele handelingsplannen opstellen Voor deelproduct 2 kies je twee kinderen uit jouw groep die specifieke pedagogische onderwijsbehoeften hebben. Je maakt een individueel pedagogisch handelingsplan en je doorloopt hierbij het zesfasenmodel op leerlingniveau, zoals dat in de colleges en in de literatuur is behandeld. In deelproduct 2 geef je in een verslag de volgende onderdelen weer Korte inleiding van je product De ingevulde fasen van de cyclus in de twee handelingsplannen (volgens het aangeleverde format, Theoretische onderbouwing bij de onderwijsbehoeftes en de interventies) Korte reflectie op de opdracht Als bijlagen de informatie behorende bij de fase waarnemen (observaties, gesprek met het kind, LVS gegevens etc.) Eindproduct en toetsing Deelproduct 1 en 2 zijn samen het eindproduct. Het eindproduct omvat een digitale groepsproduct (poster) en een individueel verslag (twee handelingsplannen en bijlagen) In de toetsperiode van blok 3.1 wordt de gezamenlijke poster beoordeeld. Jullie geven in bijzijn van de docenten en studenten uit je klas een korte pitch bij jullie digitale poster. Je levert vervolgens beide producten in, in de toetsperiode van blok 3.2. De gezamenlijke poster is dan als het goed is al met minimaal een voldoende beoordeeld, zodat de docenten alleen het individuele deelproduct 2 hoeven na te kijken voor de eindbeoordeling. Theoretische kennis voor deelproduct 2 doe je mede op tijdens de lessenserie Pedagogiek themalijn 3.2.In het toetsrooster van 3.2 zal een moment worden aangegeven waarop iedereen de eindopdracht (deelproduct 1 én 2) individueel inlevert in de dropbox. Vervolgens wordt er een rooster gemaakt voor de groepjes die hun poster nog moeten herkansen, zodat zij op een ander moment in de toetsweek de poster kunnen komen toelichten. Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. Let op: Alle voldoende beoordeelde producten en beoordelingsformulieren worden altijd opgenomen in het portfolio. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! Literatuur Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 11 DEFINITIEVE VERSIE

12 Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. ThiemeMeulenhoff. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. Collegestof & artikelen die digitaal beschikbaar worden gesteld Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 12 DEFINITIEVE VERSIE

13 HOOFDSTUK 2A. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 jonge kind HONOURS [EXTRA] SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht 3.2 JK HONOURS Ben je ambitieus of heb je behoefte aan extra uitdaging tijdens je studie, dan kun je deze beroepsopdracht op honoursniveau uitvoeren door je kennis en vaardigheden te verdiepen en te verrijken. We dagen je uit om het onderwerp van de beroepsopdracht verder te doorgronden, hierover na te denken op een hoger abstractieniveau of om bijvoorbeeld meer specifieke (leerkracht)vaardigheden te ontwikkelen. Als je ervoor kiest om deze beroepsopdracht op honoursniveau uit te voeren, dan wordt je daarbij begeleid en wordt er een tweede beoordeling specifiek over het honoursniveau over je werk uitgevoerd. Beroepsopdrachten zijn onderzoeksmatige opdrachten en daardoor heel geschikt voor verbreding of verdieping van je studie omdat er allerlei mogelijkheden zijn om eigen accenten te leggen. Je hebt de mogelijkheid om gedurende je opleiding de beroepsopdrachten in het tweede, derde en vierde jaar uit te voeren op honoursniveau. Als je merkt dat de studie tot leerkracht basisonderwijs je goed af gaat en je je eigenlijk nog wel vérder inhoudelijk in je toekomstige vak zou willen verdiepen, dan is dit een uitgelezen mogelijkheid om dat te doen. Leerdoelen: Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van Beroepsopdracht 3.1 / 3.2. Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek. Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt werken. Je reflecteert kritisch op de uitkomsten van je opdracht en maakt inzichtelijk dat de wijze waarop je de beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs. Deze leerdoelen zijn specifiek gericht op behoeften en werkwijzen van studenten die excellent (willen) presteren. Aanvullend op deze leerdoelen formuleer je zelf ook twee leerdoelen. Daarin verwoord je waar jij je specifiek inhoudelijk op wilt richten. Werkwijze bij het uitvoeren van een beroepsopdracht op honoursniveau Je voert de reguliere beroepsopdracht uit, maar vervolgens ga je een stap vérder door bepaalde aspecten verder uit te diepen, of door er andere aspecten bij te betrekken. Wélke aspecten dat zijn is aan jou, in overleg met de begeleidend docent. Je krijgt dus veel ruimte om de beroepsopdracht toe te spitsen op aspecten die jíj belangrijk vindt en waar jíj meer van wilt weten. Ook op de wijze van afronden heb je invloed: in samenspraak met je begeleider kies je de best passende vorm. Bij het uitvoeren van deze beroepsopdracht op honoursniveau laat je zien dat je verdieping aan kunt brengen door je creativiteit in te brengen en je onderzoekend en innovatief vermogen. In de verdieping / verbreding kan het accent liggen op zowel theorie als praktijk. Er wordt veel zelfstandigheid en pro-activiteit van je verwacht. Nogmaals: er is veel ruimte voor jouw persoonlijke invulling Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 13 DEFINITIEVE VERSIE

14 Als je een beroepsopdracht op honoursniveau hebt afgerond, dan wordt dat bij die specifieke beroepsopdracht vermeld op je cijferlijst bij je diploma. Als je alle beroepsopdrachten van jaar 2, 3 en 4 op honoursniveau hebt uitgevoerd (totaal 14 studiepunten), dan komt hiervan een aparte vermelding op je diploma. Ingangseisen Je mag je beroepsopdracht alleen op honoursniveau uitvoeren als je je propedeuse in één jaar hebt behaald. Verder zijn er geen specifieke ingangseisen, maar het is aan te raden een beroepsopdracht alleen op honoursniveau uit te voeren als je goed op koers ligt met de rest van je studie én je gemotiveerd bent om je inhoudelijk en/of praktisch te verdiepen en daar extra tijd in wilt steken. Je geeft bij de start van dit studieonderdeel bij je kerndocent aan dat je deze beroepsopdracht op honoursniveau wilt uitvoeren en je meldt je vóóraf - in SIS aan voor het uitvoeren van deze beroepsopdracht op 'honoursniveau'. Begeleiding Je volgt de reguliere begeleidingscolleges Beroepsopdracht, gegeven door je eigen kerndocent en rondt deze opdracht af volgens de reguliere eisen. Daarnaast werk je in hoge mate zelfstandig aan de uitwerking van de beroepsopdracht op honoursniveau. Je komt zelf met ideeën voor het onderwerp dat je uit wilt diepen en voor de wijze waarop je te werk wilt gaan. Je hebt dus veel ruimte voor eigen invullingen en accenten, alles in afstemming met de begeleidend docent. De kerndocent zal hier in een van de eerste bijeenkomsten meer over vertellen en de begeleidend docent, Miriam Klamer, heeft gedurende de lesweken een honoursspreekuur waarvoor je kunt intekenen. Vraag nadere informatie bij je kerndocent en/of Miriam Klamer. Toetsing De reguliere beroepsopdracht wordt allereerst gewoon beoordeeld door de kerndocent aan de hand van het reguliere beoordelingsformulier. Als deze ten minste voldoende is, vindt ook een beoordeling op honoursniveau plaats aan de hand van een apart beoordelingsformulier met specifieke criteria, gericht op honoursniveau. Deze tweede beoordeling wordt uitgevoerd door de docent die de begeleiding op honoursniveau uitvoert. Je vindt het beoordelingsformulier in de bijlagen van deze studiewijzer. De beoordelend docent beoordeelt het honoursniveau met V (voldoende) of O (onvoldoende). Literatuur Voor het uitwerken van Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 op honoursniveau doe je zelf suggesties doen voor inhoudelijke theoretische verdieping/ verbreding, in afstemming met de begeleidend docent. Portfolioproducten Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct en de beoordeling van dit studieonderdeel, mits voldoende, op in je portfolio Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 14 DEFINITIEVE VERSIE

15 HOOFDSTUK 2. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Jonge kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. In blok 3.2 volg je vakcolleges voor Nederlands en Rekenen-Wiskunde. Deze vakken rond je af met het maken van een profileringsopdracht voor Nederlands en een profileringsopdracht voor Rekenen/wiskunde. Nederlands wordt dit blok voor het eerst aangeboden, van Rekenen/wiskunde heb je vorig blok al aanbod gehad, dit aanbod wordt in dit blok vervolgd. Een profileringsopdracht integreert drie onderdelen: specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het jonge kind te maken hebben; een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs; en kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben. Je volgt colleges gezond en redzaam gedrag. Bij voldoende aanwezigheid ontvang je een certificaat Werken met de Meldcode, ook is er een bijeenkomst over rouwverwerking met kinderen. Iedere beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 15 DEFINITIEVE VERSIE

16 2.1 Titel: Nederlands: Profilering Jonge Kind VT 3.2 (profileringsopdracht) SIS omschrijving (deel)tentamens PO Nederlands 3.2 JK OP INLEIDING - In de onderbouw kom je kinderen tegen met verschillende onderwijsbehoeftes. Het is belangrijk dat jij als leerkracht kunt inspelen op deze verschillende behoeftes. Kinderen leren een taal het beste als ze een contextrijk taalaanbod krijgen en als er wordt uitgegaan van interactief taalonderwijs. In deze collegereeks ga je je voor de profilering Nederlands jonge kind richten op een rijk taalaanbod waarin je tegemoet komt aan de verschillende onderwijsbehoeftes van je leerlingen. In deze collegereeks maak je kennis met interactief taalonderwijs. Ook krijg je kennis over de kenmerken en specifieke onderwijsbehoeften van kinderen met een voorsprong/ achterstand op het gebied van taal, zodat je handvatten krijgt op basis waarvan je jouw handelen kunt afstemmen op de behoeften van een kind. Daarnaast ga je jouw eigen taalgedrag analyseren met behulp van het model van Verhallen- Walst. Leerdoelen - Wat moet je na voltooiing van deze opdracht kennen en kunnen? Je kunt benoemen aan welke criteria de didactiek van interactief taalonderwijs in de onderbouw voldoet, kunt aangeven wat de waarde van deze didactiek is en bent in staat deze didactiek toe te passen in door jouw ontwikkelde lessen taalonderwijs. Je kunt met behulp van de gegevens over leerlingen hun specifieke onderwijsbehoeften benoemen en bent in staat jouw eigen handelen, op basis van observaties en literatuurstudie, af te stemmen op de onderwijsbehoefte van een leerling. Je kunt een analyse maken van jouw eigen didactisch handelen aan de hand van de behandelde didactische vaardigheden. Je kunt een leergesprek met een groep kinderen voeren, vervolgens transcriberen en met behulp van het model van Verhallen-Walst een analyse maken van je taalgedrag. Je kunt logopedische problemen bij kinderen in de onderbouw herkennen en benoemen en weet waar je als leerkracht meer informatie en screeningtesten kunt vinden over dit onderwerp. Je kunt aangeven hoe een leerkracht moet handelen om jonge kinderen met logopedische problemen in de klas te ondersteunen en wanneer en hoe je hulp van een logopedist kunt verkrijgen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie taal voor het jonge kind In deze les leggen we uit waar we het de komende weken met elkaar over gaan hebben en wordt de profileringsopdracht uitgelegd. Daarnaast bespreken we met elkaar over welke vaardigheden een leerkracht moet beschikken om goed taalonderwijs te geven aan het jonge kind. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer het onderdeel Nederlands in de studiewijzer. 2. De taal van de leraar Veel taal van leerkrachten gaat over de hoofden van kinderen heen. Tegelijkertijd kun je als leerkracht met passend taalgebruik de taalvaardigheid van de leerlingen juist vergroten. Aan welke criteria moet dit taalgebruik van de leerkracht voldoen en hoe staat het eigenlijk met jouw eigen taalaanbod? Werken aan de profileringsopdracht Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 16 DEFINITIEVE VERSIE

17 3. Voorleesdidactiek en begrijpend luisteren In deze les bespreken we de didactiek van het hardopdenkend en herhaald voorlezen. Daarnaast krijg je handvatten aangereikt om kinderen meer complexe taalfuncties te laten gebruiken. Werken aan de profileringsopdracht. 4. Afstemmen van je handelen op de onderwijsbehoefte In deze les bekijken we hoe je concreet in kunt spelen op verschillen tussen leerlingen per deelgebied van taalonderwijs. Hoe stel je de juiste doelen? We verzamelen mogelijkheden om te differentiëren voor de opdracht. Werken aan de profileringsopdracht. 5. Overgang groep 2 naar groep 3 In deze les gaan we in op de overgang van groep 2 naar groep 3. Hoe gaat dit proces in zijn werk en wat doe je als een kleuter nog niet toe lijkt te zijn aan groep 3? Werken aan de profileringsopdracht. 6. Signaleren logopedische problemen bij het jonge kind In deze les gaan we in op het herkennen van logopedische problemen bij het jonge kind in de onderbouw. Daarnaast krijg je handreikingen voor het maken van handelingsplannen voor jonge kinderen met logopedische problemen in de onderbouw. Je krijgt eveneens inspiratie voor je vakopdracht. Aan te bevelen voorbereiding: Bestudering van de DVD Signaleraar, te vinden in de mediatheek. Toetsing Schriftelijke opdracht. Het werk wordt beoordeeld met behulp van een beoordelingsformulier dat is opgenomen in de studiewijzer. Het werk wordt als voldoende beoordeeld wanneer totaal 55% van de punten zijn behaald. De vakopdracht differentieert naar hogere cijfers op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Literatuur / toetsstof Elsäcker, W. van, Beek, A. van der, Hillen, J. en Peters, S. (2006), De taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2. Expertisecentrum Nederlands, Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen. Beschrijving van de vakopdracht Ontwikkel een serie van vier lesactiviteiten in het kader van interactief taalonderwijs. Gebruik als anker voor de vier activiteiten een (prenten)boek, verhaal of gedicht. De activiteiten zijn: 1. Een groepsgesprek in een kleine heterogene groep. 2. Een lesactiviteit waarin differentiatie centraal staat, waarbij je een keuze maakt uit de volgende deeldomeinen: voorbereidend lezen, woordenschat en/of verhaalbegrip. 3. Een lesactiviteit waarin differentiatie centraal staat, waarbij je een keuze maakt uit de volgende deeldomeinen: voorbereidend lezen, woordenschat en/of verhaalbegrip, die aansluit bij activiteit Een vervolgactiviteit die je bedenkt aansluitend op de evaluatie van activiteit 2 en 3. Deze activiteit hoef je niet uit te voeren. Reflecteer op basis van de behandelde didactische vaardigheden op je eigen handelen tijdens de uitgevoerde activiteiten en maak hiervan een analyse. Geef in de analyse bij activiteit 2 en 3 een punt aan waar je trots op bent en een leerpunt op het gebied van taaldidactisch handelen Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 17 DEFINITIEVE VERSIE

18 Werkwijze 1. Kies in overleg met je mentor een (prenten)boek, verhaal of gedicht dat in de vier lesactiviteiten centraal staat. Kies daarnaast in overleg met je mentor een groepje leerlingen met een voorsprong of achterstand op het gebied van taal. Breng de beginsituatie op het gebied van leesvoorwaarden, woordenschat en/of verhaalbegrip van deze leerlingen in kaart. 2. Beschrijf in je ontwerp gefaseerd de lesactiviteiten (inleiding, kern en slot) en benoem hierbij hoe de pijlers van interactief taalonderwijs en het didactisch model aan de orde komen. 3. Een van de vier lesactiviteiten is het voeren van een (kring)gesprek met een klein groepje leerlingen. Neem dit gesprek op; zorg ervoor dat jouw taaluitingen en die van de kinderen goed te verstaan zijn. Kies uit het gesprek het fragment waarin volgens jou jouw taaldidactisch handelen duidelijk wordt. Maak van dat fragment een transcriptie volgens de besproken methode. Maak aan de hand van het model Verhallen-Walst van het fragment een analyse van jouw taalgedrag. Bespreek daarbij alle taalfactoren en deelaspecten. Trek op grond van de analyse conclusies en formuleer leerpunten. 4. Voer twee lesactiviteiten uit waarbij differentiatie centraal staat met een groepje leerlingen met een voorsprong of achterstand. Deze twee lesactiviteiten sluiten op elkaar aan wat betreft het leerdoel voor de leerlingen (voorbereidend lezen, woordenschat en/of verhaalbegrip). Bedenk een vervolgactiviteit, deze hoef je niet uit te voeren. 5. Reflecteer op de drie uitgevoerde activiteiten en schrijf aan de hand van de behandelde didactische vaardigheden een analyse van je eigen didactisch handelen. Per uitgevoerde activiteit beschrijf je één taaldidactische handeling waarop je trots bent en één waarbij je een leerpunten benoemt. Vormgeving profileringsopdracht Eisen algemeen: Het verslag ziet er verzorgd uit. Het verslag kent geen spel- of stijlfouten. De pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave. Ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde. Eisen specifiek - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student - klas - studentnummer - naam van de vakopdracht - inleverdatum Inhoudsopgave - Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Voorwoord Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Lesontwerpen Zorg dat de elementen die in de opdracht aangegeven staan in de lesactiviteiten verwerkt zijn. Didactische analyse Zorg dat alle behandelde didactische vaardigheden in je analyse verwerkt zijn en dat je per uitgevoerde activiteit één taaldidactische handeling beschrijft waarop je trots bent en één waarbij je leerpunten benoemt. Nawoord Blik terug op het ontwerpen van de lesactiviteiten en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? Bronnenlijst De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie Richtlijnen-APA.pdf) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 18 DEFINITIEVE VERSIE

19 2.2 Titel: Rekenen en Wiskunde: Profilering Jonge Kind VT 3.2 (Profileringsopdracht) SIS omschrijving (deel)tentamens PO Rek / Wisk 3.2 JK PO INLEIDING Marieke (groep 5) maakt veel fouten in haar rekenwerk en krijgt haar rekentaken niet af. Bij de verlengde instructie lukt het Marieke wel om samen de opgaven uit te rekenen. Bij de zelfstandige verwerking blijkt haar werk vol fouten te zitten. Het valt de leerkracht op dat ze vaak op haar vingers telt bij de bewerkingen t/m 100. Welke hulp kun je als leerkracht het beste bieden? In deze profileringsopdracht draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde. Welke vakinhoudelijke en vakdidactische ondersteuning heeft een leerling nodig? In deze module breid je in de context van handelingsgericht werken je je vakdidactische rekenkennis, -vaardigheden en -attitude uit door: het uitvoeren van een diagnostisch rekenonderzoek waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende (zwakke of sterke) leerling centraal staat. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een verslag, waarin je de diagnostische analyses van het rekenprobleem van de leerling en de daaruit volgende aanbevelingen verantwoordt op basis van de wiskundige vakdidactische literatuur en de inhoud van de colleges. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, kan deze benoemen en beschrijven in vaktermen en toepassen in deze profileringsopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van gesprekken en observaties (fase 1 HGW); Je kunt een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data, kennis van de leerlijnen, kerninzichten en concrete leerdoelen en gebruik van het drieslag- en handelingsmodel (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in een handelingsplan (fase 3 HGW); Je evalueert en reflecteert op je leerproces en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van je professionele gecijferdheid. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 19 DEFINITIEVE VERSIE

20 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk et al. (2015). Kerninzichten. Het toetsen van kleuters is een ander verhaal. Verzamel in ieder geval informatie die betrekking heeft op de zone van actuele ontwikkeling en zo mogelijk ook op de zone van naaste ontwikkeling. Je maakt kennis met participerende observatie bij kleuters. 3. Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? Het diagnosticeren bij kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met peilingsspelletjes voor kleuters. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in een handelingsplan in? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk et al. (2015). Kerninzichten. 5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas.. p Samenvatting ERWD protocol: 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen. Toetsing Het schriftelijk verslag wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 20 DEFINITIEVE VERSIE

21 Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S, den Engelsen, J. Lek, A. Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2015). Rekenenwiskunde in de praktijk: Kerninzichten. Groningen: Noordhoff. De inhoud van de powerpoints van de bijeenkomsten. Beschrijving van de profileringsopdracht De profileringsopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch rekenonderzoek in volgens de cyclus van het handelingsgericht werken. Het signaleren ( voorbereiden hgw fase 1), diagnosticeren ( begrijpen hgw fase 2) en remediëren ( uitvoeren hgw fase 3) van een rekenprobleem van een opvallende (zwakke of sterke) leerling staat daarbij centraal. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een zwakke of sterke rekenaar uit en analyseer welk rekenprobleem je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit van minimaal 20 minuten (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Formuleer voor beide gesprekken een onderzoeksvraag. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag en de keuze van de te bespreken kernopgaven rekenen. Maak hiervoor gebruik van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Protocolleer de gesprekken (van minimaal 20 minuten), analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Maak bij de analyses gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Relateer de onderwijsbehoefte aan de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen. Analyseer ook je eigen handelen tijdens het diagnostische gesprek (je vraaggedrag). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 21 DEFINITIEVE VERSIE

22 Vormgeving van de profileringsopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint na het voorwoord; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A ieder (video- of audio)fragment duurt minimaal twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN specifiek - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Analyse Video-of audiofragmenten - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan. Geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel je conclusie van fase één aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit (van minimaal 20 minuten) en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag en de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Transcribeer de twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten), en analyseer deze. Maak daarbij gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet en op welk niveau van de leerlijn opereert het kind,) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen (regelnummer in de transcripties). Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Deze zijn desgewenst opvraagbaar Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 22 DEFINITIEVE VERSIE

23 Fase 3 HGW ( handelen ) Evaluatie/ reflectie Bronnenlijst Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingssuggesties in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Blik terug op het uitvoeren van het diagnostische rekenonderzoek. Wat heb je geleerd? Evalueer je persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot - de vakinhoudelijke aspecten, - de didactische theorie van realistisch rekenen, - de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 23 DEFINITIEVE VERSIE

24 2.3 Titel: Gezond en Redzaam gedrag VT 3.2 Kindermishandeling en rouwverwerking SIS omschrijving (deel)tentamens INLEIDING Als leerkracht kun je te maken krijgen met heftige gebeurtenissen in het leven van een leerling. Een kind dat steeds met blauwe plekken op school komt, een ouder die verslaafd is en niet goed voor zijn kind kan zorgen, of een moeder die kanker heeft en komt te overlijden. Om professioneel te kunnen handelen in het geval er sprake is van verwaarlozing, mishandeling, echtscheiding of overlijden van een dierbare heb je kennis en vaardigheden nodig. In deze module, die bestaat uit klassikale bijeenkomsten en bijbehorende E-learning lessen wordt je geleerd hoe je kindermishandeling en verwaarlozing kunt signaleren, hoe je moet handelen en hoe de Meldcode Huiselijk geweld & kindermishandeling werkt. Van te voren lees je steeds eerst de betreffende hoofdstukken in de digitale leeromgeving. Het is belangrijk alle hoofdstukken goed door te lezen, omdat de colleges daarop voortbouwen. Na afloop van de module, indien je alle hoofdstukken hebt gelezen en beide bijeenkomsten hebt bijgewoond, ontvang je een certificaat Werken met de Meldcode. Daarnaast omvat deze reeks een bijeenkomst over wat je kunt doen als een kind te maken krijgt met een rouwproces. Dit kan het overlijden zijn van een dierbare, maar ook echtscheiding valt hieronder. Beide onderdelen zijn van belang om je op je verantwoordelijkheid bij dergelijke moeilijke, complexe gebeurtenissen voor te bereiden, zodat je een belangrijk verschil kunt maken voor deze kinderen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je weet wat je moet doen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Je weet welke taken en verantwoordelijkheden je hebt in de beroepspraktijk bij het werken met de Wet Meldcode. Je kent de vijf stappen van de Meldcode. Je weet hoe je de dood en rouwervaringen bespreekbaar kunt maken in de klas. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Dit programma is opgebouwd volgens de principes van blended leren, dat wil zeggen: een deel volg je thuis, via de online E-learning lessen en een deel volg je op de Pabo. Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 Kindermishandeling en verwaarlozing Wat is kindermishandeling? En wat is het verschil met verwaarlozing? Welke vormen van verwaarlozing zijn er? In deze bijeenkomst gaan we in op de kenmerken en vormen van kindermishandeling en verwaarlozing. Daarna bespreken we aan de hand van filmfragmenten de impact en gevolgen van kindermishandeling. Bijeenkomst 2 Werken met de meldcode Hoe kun je signalen van kindermishandeling en verwaarlozing herkennen in de praktijk? En wat doe je vervolgens met deze signalen, hoe kun je professioneel handelen? Welke stappen kent de Meldcode? Aan de hand van casuïstiek en filmfragmenten leer je hoe je kunt werken met Gedragssignalen en met de Meldcode. Bijeenkomst 3 Rouwverwerking (overlijden en echtscheiding) Als leerkracht kom je een keer in aanraking met verlieservaringen van kinderen. Het kan gaan om een overlijden van opa, ouder, kind of huisdier. In deze bijeenkomst gaan we eerst in op de ontwikkelingsleeftijd van kinderen in combinatie met hun besef van de dood. Vervolgens bespreken we de diverse rouwtaken en hoe je de dood en rouwervaringen bespreekbaar kunt maken in de klas. Voorbereiding Je bestudeert: E-learning Leren signaleren hoofdstuk 1 en 2 Je bestudeert: E-learning Leren signaleren hoofdstuk 2 en 3 De meldcode voor het basisonderwijs van het Landelijk Steunpunt ZAT: (meldcode%20hg%20en%20km%20-%20po).pdf De meldcode van je eigen stageschool en neem deze uitgeprint mee. Je bestudeert: Hoe word je dood, meester? Beschikbaar via : Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 24 DEFINITIEVE VERSIE

25 2.4 Titel: Cultuurproject VT 3.2 SIS omschrijving (deel)tentamens n.v.t. INLEIDING In het visiedocument van de Pabo HvA wordt de leerkracht basisonderwijs als een cultuurdrager pur sang gezien om als drager van cultuur waarin hij leeft deze door te geven aan de leerlingen, collega s, ouders en anderen. Als leerkracht en cultuurdrager heb je de maatschappelijke taak om kinderen de cultuur waarin wij leven bij te brengen. Dit noemen we cultuuronderwijs. Een boeiend gebied van kunst-, erfgoed- en media-onderwijs in relatie tot alle andere schoolse vak- en vormingsgebieden. Een ieder is drager van de cultuur waarin hij geboren is en de cultuur waarin hij samen leeft met anderen. Voor de leerkracht geldt dat hij cultuur overdraagt in zijn onderwijs vanuit zijn eigen identiteit en kennis van het leerdomein cultuuronderwijs. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van jouw eigen beginsituatie ten aanzien van cultuur. Het vormt een basis die moet leiden tot professioneel cultureel zelfbewustzijn. Het Ministerie van OCW en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hebben voor de leerkracht basisonderwijs drie basisberoepstaken cultuureducatie geformuleerd: 1. Kunnen inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs; Het kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren van cultuuronderwijsactiviteiten. De afgelopen twee jaar heb je al het een en ander aan cultuur ervaren. Ook in jaar drie en de rest van je opleiding aan de pabo wordt tijdens de cultuurprojecten expliciet tijd en aandacht aan cultuuronderwijs besteed. I.v.m. de minor is er voor jaar 3 één cultuurproject, en dat vindt plaats na blok 3.1. De leerlijn cultuurprojecten: we vinden de culturele ontwikkeling voor een leerkracht basisonderwijs van groot belang. Daarom is er ook sprake van een leerlijn, met daarin de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (2x per jaar) Jaar 2: cultuur en het kind (2x per jaar) Jaar 3: cultuur en school (1x per jaar met de mogelijkheid tot verdiepende minor) Jaar 4: cultuurdragerschap (afrondingsmodule met opdracht) Cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier dat een basis vormt voor de afrondingsopdracht in jaar 4. Het komende cultuurproject is geroosterd van 13 tot en met 17 november. Maandag en dinsdag (13 en 14 november) zijn reguliere stagedagen. Tijdens de dagen daarna ben je actief en productief bezig met verkenning en beleving van het thema cultuur en school. We bieden je hiertoe een aantal keuzemogelijkheden aan.. Je kiest voor een workshop in combinatie met een excursie naar een culturele instelling. Aan het einde verwerk je ervaringen in je persoonlijk cultuurdossier. Inhoudelijke informatie, tijden en locaties over cultuurproject 3.1 is te vinden op MijnHvA Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 25 DEFINITIEVE VERSIE

26 2.5 Titel: Bewegingsonderwijs jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens Bewegingsonderwijs 3.1 of 3.2 Jonge kind INLEIDING Als specialist jonge kind moet je, naast bewegingsactiviteiten geven aan kleuters, ook activiteiten zelf kunnen ontwerpen en niveaus van de kinderen goed moeten kunnen vaststellen. We gaan in de gymzaal aan de slag met kleuters. Eerst ontwerpen we nieuwe activiteiten om ze daarna samen met de kleuters uit te proberen. Daarnaast komen in deze module onderwerpen aan bod als dyspraxie, EHBO en bewegingscultuur om jullie rugzakje vol bewegingskennis te vergroten. Ook leer je wat je rol is als doorverwijzer bij de groepen 1 tot en met 8 en tot waar je verantwoordelijkheden lopen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de veranderingen in de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen. Je kent je rol als doorverwijzer en kan de (on)mogelijkheden benoemen. Je kunt de invloed van dyspraxie, autisme, ADHD en andere leerstoornissen op de motoriek benoemen. Je weet de vijf regels van eerste hulp bij ongelukken en kan ernaar handelen. Je kunt een activiteit ontwerpen, kunt de kleuters observeren en een uitspraak doen over hun niveau van bewegen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Bewegingscultuur We gaan in op de bewegingscultuur en je rol als leerkracht als verwijzer. We bekijken verschillende observatie-instrumenten. Je bestudeert: De studiewijzer. 2. Aan het werk In de gymzaal gaan we aan de slag met observeren, niveaubepalingen en ontwerpen. Je neemt je zelfontworpen activiteit mee en gaat deze uitproberen. Je geeft op andere activiteiten feedback Je bestudeert: De leerlijnen Basisdocument. Je kiest in een tweetal een leerlijn en bewegingsthema voor een nog te ontwerpen activiteit voor kleuters. Je neemt de conceptvoorbereiding van de zelfontworpen activiteit mee. 3. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen. 4. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen. 5. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 26 DEFINITIEVE VERSIE

27 6. Dyspraxie en EHBO We bespreken naast dyspraxie ook de gevolgen van autisme en ADHD voor het bewegen van kinderen.. Daarnaast besteden we aandacht aan een aantal aspecten van EHBO. Toetsing Dit vak wordt afgerond tijdens de lessen. Je neemt deel aan de lessen en geeft een zelfontworpen activiteit aan kleuters ter afronding. De criteria voor de gegeven activiteit zijn: De zelfontworpen activiteit past binnen de gekozen leerlijn. De zelfontworpen activiteit is op niveau van kleuters. Bij de zelfontworpen activiteit is een observatiekijkwijzer gemaakt en beschrijft drie niveaus van deelname. Tijdens de les aan kleuters stelt de student de activiteit bij waar nodig. De lesgever reflecteert op de gegeven activiteit aan de hand van de ontvangen feedback en videobeelden. Dit studieonderdeel is ook een onderdeel van de beroepsopdracht (deelproduct 2) waarbij je ook op motorisch vlak gaat kijken naar de ontwikkeling van een kind(eren). Literatuur Je maakt gebruik van de literatuur van jaar 1 en 2: Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M., & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/ Houten; Noordhoff Uitgevers. Leerlijnen en bewegingsthema s, beschikbaar via: Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 27 DEFINITIEVE VERSIE

28 HOOFDSTUK 3. De praktijk van het basisonderwijs SIS omschrijving (deel)tentamens Praktijk 3.2 JK INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van je competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de hele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. In blok 3.2 vindt een vervolg plaats van de profilering jonge of oudere kind. Je richt je nu specifiek op het lesgeven aan de gekozen leeftijdsgroep in combinatie met het omgaan met verschillen en passend onderwijs. je bereidt je dit blok voor op de volgende belangrijke stap: zelfstandig voor de groep staan tijdens de LiO-stage. Aan het eind van blok 3.2 moet je laten zien dat je in staat bent om zelfstandig met de mentor als vraagbaak en steun op de achtergrond - voor de stagegroep twee aaneensluitende dagen onderwijs voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Stagedoelen blok 3.2 Je verzorgt gedurende ten minste twee aaneensluitende dagen zelfstandig het onderwijs in de groep. Je besteedt tijdens de instructiefase expliciet aandacht aan kinderen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Je verdiept je in de werkwijze van opbrengstgericht werken op je stageschool en besteedt hieraan in de eigen lessen expliciet aandacht. Je hebt inzicht en vaardigheid in het observeren van (individuele) leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Je baseert je handelen op deze observaties en je interpretaties. Je administreert in afstemming met de mentor - de vorderingen van de groep en van individuele leerlingen overzichtelijk in de groepsadministratie. Je hebt overzicht en overwicht over de hele groep. Je kunt oudergesprekken (deels) voeren in aanwezigheid van de mentor, rekening houdend met je eigen ontwikkelpunten. Je werkt op professionele wijze samen met collega s. Je hebt inzicht in je eigen functioneren en je werkt gericht aan je eigen professionele ontwikkeling. Stageactiviteiten Wat ga je tijdens de stage in blok 3.1 & 3.2 onder andere doen? Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht. Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren. Je maakt een planning van het blok en bespreekt deze met de mentor. Voor de Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 en voor de vakopdrachten Nederlands en Rekenen & Wiskunde voer je (enkele van) de volgende opdrachten uit: - Je observeert gericht de ontwikkeling van kinderen. - Je bestudeert en analyseert de observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de onderbouw van je stageschool, met aandacht voor het niveau van je groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Je houdt hiermee rekening in je lessen. - Je registreert observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. - Je stelt een individueel handelingsplan op en voert deze uit, met gebruikmaking van LVS gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 28 DEFINITIEVE VERSIE

29 - Je voert twee diagnostische gesprekken met één leerling (alleen voor R&W). Je ontwerpt en richt (mede) een rijke leeromgeving voor jonge kinderen in, met aandacht voor verschillende niveaus en integratie van verschillende vakken. Het ontwerp is o.a. gebaseerd op toetsgegevens en observaties van werk van kinderen. Je verzorgt in blok 3.1 zelfstandig ten minste een dag onderwijs aan de hele groep. Je verzorgt in blok 3.2 zelfstandig ten minste twee aaneensluitende dagen onderwijs aan de hele groep. Je ontwikkelt en verzorgt een lessenserie Kunstzinnige Oriëntatie ( keuze uit muziek, dans & drama of beeldende vorming). Je verzorgt drie lessen Engels in de onderbouw. Je verzorgt (of ontwikkelt) ten minste zes lessen / activiteiten taalontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht Nederlands) en zes activiteiten rekenontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht R&W), met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor, evalueert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en doet hier verslag van. De mentor voert het gesprek. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor. Je voert zelf - onder begeleiding van de mentor - het gesprek. Je evalueert je eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de voorschoolse blok en het VVE-beleid van de stageschool. Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback en stagebeoordelingen. Toetsing Stagebeoordeling (toets praktijk). De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De beoordelingsprocedure is als volgt: Aan het eind van blok 3.2 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Let op: de praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 moeten beiden voldoende zijn om deel te mogen nemen aan het functioneringsgesprek PPO (het LIO-bekwaamheidsgesprek) dat je voert met een examinator. De voldoende praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 geven aan dat je wat het praktijkdeel betreft LIO-bekwaam bent. Je neemt de praktijkbeoordelingen op in je portfolio. Om volledig LIO-bekwaam te zijn, moet je ook PPO 3.2 met een voldoende afronden. 1 PPO: Persoonlijke Professionele Ontwikkeling Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 29 DEFINITIEVE VERSIE

30 HOOFDSTUK 4. Persoonlijke Professionele Ontwikkeling Jonge kind/oudere kind Sis-code: PPO 3.2 (LIO bekwaamheidsgesprek) INLEIDING PPO geeft een verbinding tussen theorie, praktijk en jouw persoonlijke ontwikkeling, In het derde jaar word je voorbereid op de zelfevaluatie, het visiestuk en de casus. Deze stukken zijn de basis voor je LIObekwaamheidsgesprek. PPO is gericht op de ontwikkeling tot een LIO-bekwame leerkracht. Een voldoende voor het studieonderdeel PPO 3.2 geeft aan dat je LIO-bekwaam bent en met deze kwalificatie heb je toegang tot de laatste fase van de opleiding: de LIO-stage en de afstudeerfase. In de PPO lessen word je verder begeleid bij je ontwikkeling tot een professional die in staat is op hbo-niveau en op metaniveau te spreken over de eigen ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitude tot leerkracht basisonderwijs. We besteden aandacht aan het spreken over de eigen ontwikkeling in de termen van de competentiematrix, en aan het ontwikkelen van een (voorlopige) persoonlijke, onderbouwde visie op onderwijs. 4.1 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de START-methodiek. Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). 4.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst Bijeenkomst 1: Inleiding op blok 3.2 Zelfevaluatie De zelfevaluatie is één van de stukken voor het LIObekwaamheidsgesprek. Op wat voor manier wil je je zelfevaluatie opzetten? Op welke manier maak je je jouw groei/ontwikkeling tot LIO-bekwame leerkracht zichtbaar? Welke bronnen zijn belangrijk voor je zelfevaluatie? Op welke punten reflecteer je en waarom? Jouw activiteiten vooraf Lees ter voorbereiding: De informatie uit de studiewijzer over de zelfevaluatie. Bijeenkomst 2: De casus Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek vragen we je een casus te beschrijven. Het is belangrijk dat een casus rijk is, d.w.z. er moeten veel verschillende leerkrachtvaardigheden van jou aanwijsbaar zijn. In deze bijeenkomst kijken we aan welke eisen de casus nog meer moet voldoen. Ook krijg je tips over praktijksituaties die je goed kunt gebruiken voor een casusbeschrijving. Hoe koppel je je casus aan de competenties? Je beoordeelt je eigen casus en die van anderen aan de hand van criteria. Lees ter voorbereiding: - De informatie uit de studiewijzer over de casus en de voorbeeldcasus. Bijeenkomst 3: Sintviering met elkaar! Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 30 DEFINITIEVE VERSIE

31 Bijeenkomst 4: De visie Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek vragen we je je visie op onderwijs en opvoeding te beschrijven. In deze les bespreken we van welke verschillende modellen je gebruik kunt maken bij het schrijven van dit visiestuk. Welke denkers inspireren jou? Hoe motiveer jij je keuze voor de profilering jonge kind/oudere kind? In tweetallen bekijk je elkaars visiestuk uit jaar 2 en je geeft elkaar feedback aan de hand van het beoordelingsformulier voor het liobekwaamheidsgesprek. Ter voorbereiding: Neem je visiestuk uit 2.4 mee. Stageweek Kerstvakantie Bijeenkomst 5: Visie 2 en de procedure rondom het LIObekwaamheidsgesprek In deze les gaan we verder met het beschrijven van jouw visie. We zoemen in op een aantal pedagogische en didactische visies op onderwijs en opvoeding. Tijdens deze les bespreken we ook de procedure rondom het LIO-Bekwaamheidsgesprek en het vinden van een LIO-plek. Neem de stukken voor zover je ze al hebt voor het LIObekwaamheidsgesprek mee naar de bijeenkomst. Probeer als je je stukken schrijft of doorleest alvast een koppeling te maken tussen theorie en praktijk aan de hand van je eigen voorbeelden. Bijeenkomst 6: Workshops Keuzelessen. Je maakt een keuze voor een les: - Pedagogiek/Beroepsopdracht werken aan het handelingsplan; (2 docenten) - PPO (werken aan je documenten voor het LIObekwaamheidsgesprek) (1 docent) - Oefenen LIO-bekwaamheidsgesprek (1 docent) Toetsing Aan het eind van blok 3.2 (of later) heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een examinator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 3.2 geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-Bekwaamheidsgesprek 3.2 is beoordeeld met een voldoende, dan achten wij jou LIO-bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-Bekwaamheidsgesprek gelden drie zogenaamde ingangseisen, twee op het gebied van je studievoortgang en één op het gebied van het functioneren in de onderwijspraktijk. Deze eisen zijn: Propedeuse is behaald; Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 31 DEFINITIEVE VERSIE

32 75 studiepunten zijn behaald uit de postpropedeutische fase (studiepunten minor tellen niet mee). de stages van blok 3.1 en blok 3.2 zijn met een voldoende beoordeeld. Daarnaast tref je een aantal voorbereidingen. Deze houden het volgende in: Je actualiseert je portfolio door de volgende documenten op te nemen: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 3.1 en blok 3.2. De voldoende beroeps-, vak- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs. In de zelfevaluatie kijk je als het ware op metaniveau naar (het geheel van) je eigen ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. In het gesprek naar aanleiding van je zelfevaluatie, je casusbeschrijving en je visiestuk laat je zien dat je beschikt over hbo denk- en reflectievaardigheden, dat je theorie en praktijk (en vice versa) kunt verbinden, dat je transfer weet te maken en dat je dit weet te verwoorden in een professioneel gesprek. Verderop vind je nadere aanwijzingen voor het schrijven van een zelfevaluatie, een casus en een paper over je visie. Tijdens de momenten van PPO besteden we aandacht aan al deze aspecten. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie voor de precieze criteria het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer). Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je eigen gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde, namelijk de zelfevaluatie, de casus en je visie. Deze stukken (zelfevaluatie, casus, visie en de competentiematrix in de bijlage) lever je aan in één einddocument. Dit einddocument lever je uiterlijk een week voorafgaand aan het LIO-bekwaamheidsgesprek via de mail aan bij de examinator. Tegelijkertijd stel je je geactualiseerde digitaal portfolio open voor de examinator. Zorg voor een goede index in je portfolio en (werkende) links. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: - In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 32 DEFINITIEVE VERSIE

33 daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. - In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolgen daarvan waren en of je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. - In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie. Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie Hieronder volgen een aantal aanwijzingen t.a.v. de schriftelijke voorbereiding van de onderdelen zelfevaluatie, casus en visie: a. Zelfevaluatie: - In de zelfevaluatie beschrijf je wat je de afgelopen perioden hebt geleerd en hoe je dat hebt geleerd. - Vervolgens beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Wat zijn nu jouw leerdoelen? - Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. - Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. - Je evaluatie begint met je gegevens en een inleiding. - De zelfevaluatie bevat maximaal 2500 woorden (exclusief de bijlage). b. Casus: - Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. - De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. Je verantwoordt de keuzes die je maakt door te verwijzen naar relevante theorie. - In de casus de beschrijving van de authentieke situatie - komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Voorbeeld 1: Een instructie (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: interpersoonlijk, pedagogisch en didactisch. Voorbeeld 2: Circuitles (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: pedagogisch, didactisch en organisatorisch). Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn. - Je bouwt je beschrijving aan de hand van de vijf stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 33 DEFINITIEVE VERSIE

34 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer - In de casusbeschrijving ( woorden) en in het gesprek naar aanleiding van de casus is voor de examinator zichtbaar dat je over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix. Je toont daarmee hogere denk- en reflectievaardigheden. c. Visie op onderwijs: Vanaf het begin van je opleiding tot leerkracht basisonderwijs ben je tegelijk bewust of onbewust bezig een eigen visie te ontwikkelen op het onderwijs en op het beroep van leerkracht. Je visie wordt gevormd en gevoed door ervaringen, ideeën, overtuigingen en idealen die jouw handelen als leerkracht bepalen. Die visie is nooit statisch; gedurende de opleiding, maar ook als je eenmaal leerkracht bent, doe je steeds nieuwe ervaringen op, vergroot je jouw kennis en verwerf je nieuwe inzichten. Daardoor verbreedt en verdiept zich jouw visie en groeit zij uit tot een samenhangend, consistent en persoonlijk geheel. Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. Als houvast bij het schrijven van een visiestuk kun je eigen aandachtspunten kiezen maar ook gebruik maken van een van de in de opleiding gehanteerde modellen, bijvoorbeeld: de competentiegebieden op de competentiematrix (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerkend met collega s, ouders enz. en werkend aan je eigen professionaliteit). de verschillende beroepsrollen van de leerkracht (pedagoog, didacticus, organisator, collega, teamlid, contact met derden, professional). de invalshoeken leerling, leerkracht, leeromgeving, leerstof, contact met derden (ouders, collega s). Je kunt ook gebruik maken van een aantal van de volgende vragen: Wat is mijn missie, wat drijft mij, waar doe ik het voor? Hoe draagt mijn persoonlijke ontwikkeling hiertoe bij? Welke overtuigingen zijn bepalend voor mijn leraarschap? Welke bekwaamheden vind ik hierbij heel belangrijk? Welke normen en waarden vind ik belangrijk? Van welk wereldbeeld ga ik hierbij uit? Hoe kijk ik naar kinderen? Wat zijn mijn pedagogische uitgangspunten? Hoe zie ik mijn rol als opvoeder? Wat zie ik daarbij als mijn opvoedkundige taken? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van individuele leerlingen? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van het sociaalpedagogisch klimaat in mijn klas? Hoe zie ik mijzelf in mijn rol van didacticus? Wat is mijn leiderschapsstijl en hoe draag ik die uit? Welke onderwijsconcepten spreken mij aan en waarom? Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 34 DEFINITIEVE VERSIE

35 Welke didactische werkvormen vind ik belangrijk? Hoe wil ik omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke vak- en vormingsgebieden vind ik belangrijk en/of spreken mij aan? Hoe belangrijk vind ik mijn vakinhoudelijke kennis? Welke prioriteiten wil ik stellen? Wat vind ik een ideale leeromgeving? Wat is voor mij van belang voor de inrichting en uitrusting van de klas? Hoe zie ik mezelf in mijn rol als teamlid? Wat zijn voor mij de kenmerken van een constructieve samenwerking met collega s? Wat vind ik inhoudelijk van belang ten aanzien van contacten met ouders en met anderen? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een grote stad? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een multiculturele samenleving? Ga bij de behandeling van bovenstaande vragen ook in op de vraag waarom je jouw rol zo ziet, waarom je een bepaalde keuze maakt of een bepaalde overtuiging of voorkeur hebt. Onderbouw je antwoorden met voorbeelden uit de praktijk, met argumenten en met theorie. Als je alle voor jou belangrijke elementen van jouw onderwijsvisie hebt beschreven, vormt dit een samenhangend en consistent geheel, dat alleen door jou kan zijn geschreven. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2000 woorden. Let op: Je wordt tijdens de colleges PPO 3.2 / visie voorbereid op het schrijven van een visiedocument aan de hand van bovenstaande richtlijnen. Na blok 3.2 ga je hiermee verder en maak je het visiedocument compleet voor je LIO-bekwaamheidsgesprek (maximaal 2000 woorden). Misschien wil je in blok 3.3 of 3.4 nog leerervaringen uit je minor toevoegen. Je kunt als je je stukken hebt geschreven feedback vragen aan je kerndocent Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 35 DEFINITIEVE VERSIE

36 HOOFDSTUK 5. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, et cetera. Opzet blok 1 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /11 18/11 25/11 02/12 09/12 16/12 06/01 13/01 20/01 27/01 PROJECTWEEK STAGEWEEK VT: ma t/m vr. DT: 1 dag extra TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkans blok 1 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoetsen Vaktoets Funct.gesprek Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt deze site gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Informatie over taalondersteuning. Belangrijke documenten (digitaal downloaden): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 36 DEFINITIEVE VERSIE

37 Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 37 DEFINITIEVE VERSIE

38 BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht VT 3.2 JK/OK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar:1920 Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelaars: A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. De producten voldoen aan de taalnorm van de Pabo HvA. 0 O 2. Deelproduct 2 zijn twee pedagogische handelingsplannen. 0 O 3. Het handgeschreven opdrachtenboekje uit de pedagogiek lessen is bij de docent ingeleverd na de laatste les of in het postvakje van de docent binnen een week na de laatste les. 0 0 B. Beoordelingscriteria Helemaal niet (0 pnt) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 pnt)) Je kunt door middel van onderzoek aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw (deelproduct 1) Je kunt op basis van onderzoeksbevindingen de discrepantie tussen beleid en praktijk op jouw school én de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende stagescholen benoemen. Jullie hebben je poster op een manier vormgegeven, die recht doet aan de inhoud, waarbij de lezer door de structuur en visualisatie geleid wordt naar die inhoud. (deelproduct 1 ) Subtotaal punten Deelproduct 1, gezamenlijke poster: Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan leer en ontwikkelingsbehoeften van jonge c.q. oudere kinderen te formuleren. (deelproduct 2) (Telt dubbel) Je kunt je onderwijs en opvoeding afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong (deelproduct 2) (Telt dubbel) 1 a. Je hebt de documentanalyse uitgevoerd op basis van het schoolplan, de schoolgids en indien mogelijk het ondersteuningsprofiel. b. Tenminste de IB er en mentor zijn geïnterviewd. Interviewvragen zijn bijgevoegd/opvraagbaar. c. Je voert in elk geval één open observatie en één gesloten observatie uit. Het ingevulde instrument is bijgevoegd/opvraagbaar. De uitwerking van de open observatie is ook bijgevoegd/opvraagbaar. d. Je hebt de deelvragen op drie manieren onderzocht (observatie, interview, documentanalyse) e. Je hebt de onderzoeksmethoden verantwoord, onderbouwd met theorie. (deelproduct 1) 1 a. Je hebt op basis van de bevindingen kernachtig de discrepantie tussen beleid en uitvoering per school weergegeven. b. Op basis van de uitkomsten/ervaringen geef je per school antwoord op de hoofdvraag (zowel pedagogisch als didactisch). c. Je vergelijkt de uitkomsten van de onderzoeken op de scholen. d. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw school. (deelproduct 1) 1 a. De vormgeving doet recht aan de inhoud d.m.v. structuur en visualisatie. b. Poster 1 is passend en origineel vormgegeven. (2 punten) c. (Per student:) In bijlagen zijn de eigen onderzoeksresultaten toegevoegd/opvraagbaar. (deelproduct 1) 1 a. Voor de fase waarnemen heb je per kind zowel - open als gesloten geobserveerd, (observaties zijn bijgevoegd) - een gesprek met het kind gevoerd, - nog minstens één andere bron gebruikt. b. Je hebt de beschermende- en risicofactoren in kaart gebracht. c. Je hebt in de fasen begrijpen en wegen minimaal drie onderwijsbehoeften per leerling opgenomen. Deze zijn correct geformuleerd. d. Je hebt minimaal twee doelen per leerling opgesteld. De doelen zijn concreet en correct. 1 a. Je bent actief op zoek gegaan naar theoretische verdieping rondom de specifieke onderwijsbehoeften van de gekozen kinderen en de voorgestelde interventies. Je gebruikt daarbij minimaal 1 relevant boek of artikel. b. In de fasen plannen en handelen toon je aan op welke manier(en) jij je handelen hebt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. c. Je weet welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en je weet op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (=boekje, zie boven) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 38 DEFINITIEVE VERSIE

39 Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). (deelproduct 2) 1 a. in de fase evalueren blik je terug op je handelen en de effecten van jouw interventies op de leerlingen. b. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw eigen praktijk en leerkrachthandelen. c. De literatuurlijst is toegevoegd en volgens APA richtlijnen weergegeven. De verwijzingen in de tekst zijn volgens APA richtlijnen weergegeven. 3 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 16 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelaars: Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 39 DEFINITIEVE VERSIE

40 BIJLAGE 1A. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht VT 3.2 OK/JK HONOURS [EXTRA] Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 JK op honoursniveau uitgevoerd: Ja Nee Beroepsopdracht: VT 2.1 VT 2.2 VT 2.3 & 2.4 VT 3.1 JK VT 3.2 OK VT 4.1 & EC 2EC 3 EC 3 EC 3 EC 5 EC Beoordeling: De beroepsopdracht is op honoursniveau uitgevoerd ja nee Datum beoordeling: Naam beoordelaar: A. Voorwaarden voor beoordeling Ja Nee Je hebt je propedeuse in één jaar afgerond. 0 O Je hebt de uitvoering van de opdracht afgestemd met je eigen kerndocent en met de begeleider honourstraject Pabo HvA. 0 O B. Inhoudelijke criteria 2 onvold. 1. Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van de beroepsopdracht. net niet voldoende voldoende goed 2. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek. 3. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt werken. 4. Je hebt kritisch gereflecteerd op de uitkomsten van je opdracht. 5. Je hebt inzichtelijk gemaakt dat de wijze waarop je de beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs. 6. [Eigen leerdoel student] 3 7. [Eigen leerdoel student] 2 De beoordelend docent geeft in het betreffende vak aan op basis van welke aspecten hij/zij een criterium beoordeelt als onvoldoende / net niet voldoende / voldoende / goed. 3 De student heeft zelf twee eigen leerdoelen opgesteld, in afstemming met de honoursdocent Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 40 DEFINITIEVE VERSIE

41 Eventuele toelichting bij de beoordeling: Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 41 DEFINITIEVE VERSIE

42 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier profileringsopdracht Nederlands VT 3.2 JK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beoordelende docent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee Het product voldoet aan de APA-norm. O O Het product voldoet aan de taalnorm van de HvA. O O B. Inhoudelijke criteria 1. De student heeft vier activiteiten voor interactief taalonderwijs ontworpen die taaldidactisch verantwoord zijn. Dit criterium telt dubbel. 2. De student heeft twee activiteiten ontworpen voor een groepje leerlingen met een achterstand/ voorsprong op het gebied van taal. Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) Uit de ontwikkelde lesactiviteiten blijkt dat de student in staat is om de pijlers van het interactief taalonderwijs en het didactisch model waarop het interactief taalonderwijs is gebaseerd, adequaat kan inzetten. De twee ontwikkelde lesactiviteit voor de leerling(en) met een achterstand/voorsprong op het gebied van leesvoorwaarden, woordenschat en/of verhaalbegrip dragen effectief bij aan het bereiken van hun leerdoel. Er is hierbij een vervolgactiviteit bedacht die effectief bijdraagt aan het bereiken van hun leerdoel. 3. De student reflecteert op zijn eigen taaldidactisch handelen. De analyse van het eigen taaldidactisch handelen gaat in op het toepassen van de pijlers van interactief taalonderwijs en het didactisch model. De analyse van het eigen taaldidactisch handelen gaat in op het behalen van de leerdoelen van de leerlingen. 4. De student heeft een analyse van het eigen taalgebruik gemaakt aan de hand van het model van Verhallen en Walst. Er is een transcriptie van een fragment van een leergesprek. De analyse bevat alle taalfactoren en deelaspecten die bij het gehanteerde model horen. Deze taalfactoren zijn op juiste wijze door de student geïnterpreteerd. Uit de analyse volgen relevante leerpunten op taalaanbod, taalruimte en feedback. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 42 DEFINITIEVE VERSIE

43 C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 14 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 43 DEFINITIEVE VERSIE

44 BIJLAGE 3 Beoordelingsformulier Profileringsopdracht Rekenen/Wiskunde VT 3.2 JK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Datum beoordeling: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) O O 2. De protocollen (2 gesprekken van minimaal 20 minuten) zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. O O 4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet helemaal Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) (1 punt) 1. De student herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, kan deze benoemen en beschrijven in vaktermen en toepassen in de profileringsopdracht. 1. De student herkent, benoemd en past de kerninzichten rekenen, de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, toe in deze profileringsopdracht. 2.De student maakt adequaat gebruik van vaktermen. 2. Fase 1 signaleren Signaleren van rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van gesprekken en observaties. 3. Fase 2 begrijpen Diagnosticeren en begrijpen van een rekenprobleem door 1.De verzamelde en geanalyseerde informatie is compleet en bevat informatie uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, een observatie van de leerling, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht over het rekenprobleem van de leerling. 2.In de conclusie van fase één wordt de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen) gekoppeld. 3.Fase één wordt afgesloten met een onderbouwde diagnostische onderzoeksvraag. 1.Er zijn twee diagnostische gesprekken (van elk minimaal 20 minuten) gevoerd, getranscribeerd, geanalyseerd en verwerkt naar aanleiding van de onderzoeksvraag(en) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 44 DEFINITIEVE VERSIE

45 een diagnostisch gesprek voor te bereiden, uit te voeren en te analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data, kennis van de leerlijnen, kerninzichten en concrete leerdoelen. 4. Fase 3 handelen Op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar in een handelingsplan. 5. Evaluatie/ reflectie Evalueren en reflecteren op leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van de professionele gecijferdheid. 2. Aan alle twee de diagnostische gesprekken gaat een diagnostische onderzoeksvraag vooraf. 3. De keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen wordt verantwoord op basis van de analyse uit fase 1, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 4. Bij de analyse van de gesprekken worden de rekenmoeilijkheden van de leerling, op basis van relevante passages uit de transcripties van de gesprekken, in verband gebracht met de fasen van het drieslagmodel. 5. Het interpreteren van de transcripties gebeurt aan de hand van het handelingsmodel, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen van het onderzochte rekendomein. 6. De conclusies worden onderbouwd met behulp van de didactische theorie van realistisch rekenen. 1.Op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee zijn concrete handelingssuggesties geformuleerd die inpasbaar zijn in een handelingsplan. 2. De zone van de naaste ontwikkeling wordt in de handelingssuggesties verwerkt. 3. De suggesties worden onderbouwd met verwijzingen naar de diagnostische analyse en de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen). Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten; vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen; en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). Bonuspunt Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer de opdracht wordt beoordeeld als origineel, excellent en zich kenmerkt door eigenheid. Dit is alleen mogelijk als het eindcijfer minimaal een 6 is. De beoordelaar moet dit oordeel inhoudelijk toelichten Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 45 DEFINITIEVE VERSIE

46 C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = 7 10 O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 46 DEFINITIEVE VERSIE

47 BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. O O 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 4 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 4 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer) Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 47 DEFINITIEVE VERSIE

48 C. Eindbeoordeling / cijfer 5 Cijfer: Punten: D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding BIJLAGE 5. De taalnorm van Pabo-HvA 5 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 48 DEFINITIEVE VERSIE

49 TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND pagina 49 DEFINITIEVE VERSIE

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND -

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2016-2017 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Stappenplan Ontdekken van de Wereld Stappenplan 2.1.2 Ontdekken van de Wereld In dit document lees je wat het beroepsproduct bij de onderwijseenheid Ontdekken van de Wereld inhoudt en volgens welke stappen je er aan kunt werken. Inleiding

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Perspectief op de ontwikkeling van kinderen.. als kijken in een glazen bol? Wat is het ontwikkelingsperspectief?

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

Protocol Dyscalculie. De Stelberg Protocol Dyscalculie De Stelberg Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 6 Externe diagnostiek

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Mentor Datum Groep Aantal lln Vak- vormingsgebied: beeldende

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

IselingeAcademie. Je verder specialiseren in onderwijs doe je bij Iselinge Academie

IselingeAcademie. Je verder specialiseren in onderwijs doe je bij Iselinge Academie IselingeAcademie post-hbo, masters en teamscholing Je verder specialiseren in onderwijs doe je bij Iselinge Academie 2019-2020 Iselinge Academie Iselinge Academie realiseert samen met Iselinge Hogeschool

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

kempelscan P2-fase Studentversie

kempelscan P2-fase Studentversie kempelscan P2-fase Studentversie Pedagogische competentie Kern 2.1 Pedagogisch competent Pedagogisch handelen Je draagt bij aan een veilige leef- en leeromgeving in de groep O M V G Je bent consistent

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH

HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH INFORMATIE VOOR DE CURSIST / EXAMENKANDIDAAT Stappenplan Proeve van Bekwaamheid Fit!vak Beweegdeskundige Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Verwerven competenties

Nadere informatie

Stappenplan groep 1-2

Stappenplan groep 1-2 Stappenplan Protocol E rnstige R eken W iskunde-problemen en D yscalculie (ERWD) Stappenplan groep 1-2 Moment Actie Uitwerking Stap 0 Aanvang, september Beginsituatie vastleggen met behulp van Bosos groep

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4 Voorlezen en vertellen ROC 4 135 136 Voorlezen en vertellen - ROC 4 1. Interactief voorlezen Waar gaat het over? Tijdens je stage heb je vast wel eens een juf zien voorlezen aan de klas. Tijdens het voorlezen

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Portfolio ~ POP ~ PAP

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Portfolio ~ POP ~ PAP BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Het begrip portfolio komt oorspronkelijk uit de wereld van kunst en architectuur. Kunstenaars en architecten kunnen bij hun sollicitaties

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk. Lunteren maart 2016 Ine van de Sluis

Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk. Lunteren maart 2016 Ine van de Sluis Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk Lunteren 2016 23 maart 2016 Ine van de Sluis Stijgen en Dalen 1. Eén persoon stelt een gesloten vraag. 2. Is het antwoord

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 5 Externe diagnostiek 6 Stappenplan

Nadere informatie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC Taalexpert De post-hbo opleiding Taalexpert heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs op expertniveau. Alle

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2016-2017 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar 2011-2012 EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar 2011-2012. 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar 2011-2012 EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar 2011-2012. 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1 EVALUATIE plan van aanpak schooljaar 2011-2012 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1 Plan van aanpak 2011-2012 1. Professionele schoolcultuur Het team kan op aantoonbaar voldoende wijze functioneren door: resultaat-

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Eindverslag stage jaar 1

Eindverslag stage jaar 1 Eindverslag stage jaar 1 In de stagegids jaar 1 kun je alle achtergrondinformatie over de stage vinden. In de bijlage van de stagegids staat ook een overzicht (tabel) met alle documenten die van belang

Nadere informatie

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Taal en diversiteit Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Taal en diversiteit (studiegidsnummer 70720219DY) Jaar 2 Semester

Nadere informatie

Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO

Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO Conferentie VO-MBO Rondom Rekenen 14 december 2016 Arjan Clijsen Met welke pet op bent u hier? Wie is werkzaam in het voortgezet onderwijs? Wie is werkzaam

Nadere informatie

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities: Protocol hoogbegaafdheid Rotterdamse Montessorischool December 2017 Inhoud Algemene inleiding... 3 Doel van het protocol... 4 Signalering... 5 Onderbouw... 5 Midden- en bovenbouw... 5 Kerndoelen en verrijking...

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Kenniscentrum Talentontwikkeling Handleiding Stage Deeltijdopleiding Jaar 1 1 Pabo Hogeschool Rotterdam September 2017 Inleiding In het eerste jaar van

Nadere informatie

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 0 Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 1 Inhoud Inleiding 2 Onderscheid tussen ernstige reken-wiskunde problemen en dyscalculie 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie

Nadere informatie

De opbrengst van Opbrengstgericht Werken

De opbrengst van Opbrengstgericht Werken De opbrengst van Opbrengstgericht Werken 21 september 2011 Yvonne Leenders Juffrouw Marieke, op weg naar school.. Iedere landelijke onderwijsvernieuwing of - verandering vraagt van leraren. Meerdere landelijke

Nadere informatie

www.masterplandyscalculie.nl

www.masterplandyscalculie.nl In gesprek met... www.masterplandyscalculie.nl Gesprekken Deze waaier is voor zorgcoördinatoren, rekencoördinatoren en rekenspecialisten die gesprekken voeren met en over een leerling met ernstige rekenwiskunde-problemen.

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Met handelingsgericht werken opbrengstgericht aan de slag 1. Inleiding Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Wat is de samenhang tussen handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW)?

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen.

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2008-2009 DE DR. J.A. GERTH VAN WIJKSCHOOL School : de dr. J.A. Gerth van Wijkschool Plaats : 's-gravenhage BRIN-nummer : 17UD Onderzoeksnummer :

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren Startbijeenkomst ptaak jaar 2 Ontwerpen en innoveren Wat is het doel? Hoe gaan we dat doel bereiken? Met extra aandacht voor Ontwerponderzoek Dataverzamelingsmethoden Interviewen Toetsen van leereffect

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW

Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW Deze bijlage bevat voorbeelden van opdrachten bij de zeven uitgangspunten van HGW. Bij elke opdracht staat aangegeven welke informatie uit

Nadere informatie

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Cursus rekendidactiek Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Rekenen uit de krant Huiswerk Zwakke rekenaars Bekijk samenvatting van het protocol ERWD voor

Nadere informatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan

Nadere informatie

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK AZC Dronten 2016-2017 Bijeenkomst 1 Lies.Alons@itta.uva.nl 1 ONDERWERPEN Scholing 2016-2017 De context van tweedetaalverwerving Didactiek in de NT2-les De praktijkopdracht

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen. Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek. Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

Doorlopende leerlijnen. Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek. Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs 8 Doorlopende leerlijnen Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding... 2 Signaleren... 3 Interventies... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval door de leerkracht... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval

Nadere informatie

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar 2019-2020 Voltijdstudenten van de Pabo HvA en UPvA lopen hun LIO-stage in het vierde studiejaar, deeltijdstudenten van Pabo HvA in het derde jaar. Deze stage vindt

Nadere informatie

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING Versie 4.0 (07-11-2017) DOELSTELLINGEN De startersblokken van Xpect Primair zijn speciaal ontwikkeld voor jou als leerkracht

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie Bijlage 2-9 Richtlijnen voor de prestatie Inleiding Tijdens de stage leveren studenten in feite voortdurend prestaties. Ze doen dingen die (nog) geen dagelijkse routine zijn, waar wilskracht en overtuiging

Nadere informatie

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Over de rol van de kwaliteitszorgmedewerker binnen OGW Juliette Vermaas Opdracht 1: Inventarisatie 1. Wat is volgens jou kenmerkend voor OGW? Kies

Nadere informatie

Samenvatting. Totalen

Samenvatting. Totalen MONITOR BASISONDERSTEUNING ANNE FRANKSCHOOL ARNHEM Ingevuld door: Julia van Broeckhuijsen J. Burema Samenvatting Totalen Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving.. De school heeft inzicht in

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2015-2016 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Taakbekwaam onderbouw Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman Daltonbasisschool de Leer, Hengelo (Gld) Ria Menting Groep 3 Intern opleider: Miriam Pasman Beoordelaar:

Nadere informatie

Handelingsgericht werken met taal

Handelingsgericht werken met taal Handelingsgericht werken met taal De leergang Handelingsgericht taalonderwijs heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD Plaats : Hijken BRIN-nummer : 18TJ Onderzoeksnummer : 118979 Conceptrapport verzonden op : 26 april Datum schoolbezoek

Nadere informatie

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Handelingsgericht Werken Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Doelen Kennismaking met de uitgangspunten HGW Reflecteren op uitgangspunten HGW Zicht op de betekenis van HGW op de eigen praktijksituatie

Nadere informatie

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.

Nadere informatie

LA KOL Bijeenkomst

LA KOL Bijeenkomst LA KOL Bijeenkomst 1 12-13 Verkennen LA KOL op N@tschool Verkennen themadossiers Planning Subjectief concept leren Bekijken LA op N@tschool Trigger: straks bekijken Competenties m.b.t. leren: Vakinhoudelijk

Nadere informatie

2 jarig Verzorgende IG BOL

2 jarig Verzorgende IG BOL 2 jarig Verzorgende IG BOL Loopbaanoriëntatie Begeleiding (LOB) Leerjaar 1 Fase A Docentenhandleiding LOB Fase A leerjaar 1 Ontwikkelaar: Rianne Schuur Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Beginsituatie...

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 3 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:.

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS HET KOMPAS

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS HET KOMPAS RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS HET KOMPAS School : obs Het Kompas Plaats : Beverwijk BRIN-nummer : 12IF Onderzoeksnummer : 94556 Datum schoolbezoek : 25 mei 2007 Datum vaststelling : 3 september

Nadere informatie

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Onderwijs en Opvoeding MODULEHANDLEIDING Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Fase Hoofdfase, jaar 2 Leerroute Voltijd en deeltijd Schrijver(s)/docenten Ilona de Milliano, Catherine van Beuningen,

Nadere informatie

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren Leerwerktaak: oplossen aanleren Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school

Nadere informatie

Verantwoording gebruik leerlijnen

Verantwoording gebruik leerlijnen Verantwoording gebruik leerlijnen In de praktijk blijkt dat er onder de deelnemers van Samenscholing.nu die direct met elkaar te maken hebben behoefte bestaat om de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden

Nadere informatie