Profilering oudere kind

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Profilering oudere kind"

Transcriptie

1 Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

2 INHOUD BLOK 2.3 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP, PROFILERING OK...3 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...6 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 2.3 (PROFILERING OUDERE KIND)...9 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN: DE VAKCOLLEGES PROFILERING NEDERLANDS OUDERE KIND DT 2.3 (PROFILERINGSOPDRACHT) LANDELIJKE KENNISTOETS NEDERLANDS MAATWERK IN REKENEN-WISKUNDE OUDERE KIND LANDELIJKE KENNISTOETS REKENEN LOGOPEDIE MENS EN WERELD VAKOPDRACHT MW 2.3: LESSENSERIE ONDERZOEKEND & ONTWERPEND LEREN VAKOPDRACHT KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK BIJ REKENEN-WISKUNDE 2.3/ CULTUURPROJECT HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK 2.3 DT HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.3 OKI BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT NEDERLANDS DT 2.3 OK BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER MAATWERK IN REKENEN 2.3 DT BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT MW 2.3 DT OUDERE KIND: LESSENSERIE ONDERZOEKEND & ONTWERPEND LEREN BIJLAGE 5 VAKOPDRACHT KO 2.3 DT KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) BIJLAGE 7. DE TAALNORM PABO HVA Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 Blok 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, profilering OK. INLEIDING - Je hebt gekozen voor het oudere kind, de leeftijdsfase van 8 tot 13 jaar. In zekere zin is dit een overgangsfase, niet alleen vanwege de overgang naar het voortgezet onderwijs. Veranderingen in de ontwikkeling van de leerlingen, onder andere bekeken vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief, zorgen voor veranderingen die duidelijk merkbaar zijn in de klas. De leefwereld wordt groter, wat zich onder andere uit in een grotere interesse voor zaakvakken enerzijds en in een grotere interesse in de peers anderzijds. Voor jou als leerkracht betekenen deze veranderingen zowel pedagogische als didactische aanpassingen in je handelen. Je wordt in deze periode een échte bovenbouwleerkracht. In dit blok verdiepen we ons in ontwikkelingsaspecten van het oudere kind. Veranderingen in de hersenen zorgen voor veranderingen in het gedrag: zo kunnen kinderen steeds logischer denken en nemen vaardigheden op gebied van rekenen en wiskunde toe doordat de pariëtaalkwab zich verder heeft ontwikkeld. Of, hoe komt het dat alle kinderen op zoek gaan grenzen, zich willen gaan afzetten tegen autoriteit? We bespreken waarom het hebben van dit soort kennis belangrijk is voor jouw functioneren als leerkracht en op welke manier dit kan bijdragen aan goed onderwijs. Vanaf groep 5, na het aanvankelijk leerproces, zijn mogelijkheden van kinderen op basis van hun ontwikkeling in groep 1 tot en met 4 grotendeels bekend. Op basis van deze informatie wordt in groep 5 op de meeste scholen direct met gedifferentieerd onderwijs gestart. Met andere woorden, omgaan met verschillen op didactisch gebied, is voor het oudere kind in eerdere groepen al opgestart. We bespreken uiteraard het waarom van bepaalde keuzes met als vertrekpunt de ontwikkelingsaspecten van het oudere kind. Op didactisch gebied is de grootste verandering de aandacht voor de zaakvakken en met name de manier waarop dit binnen de school ingericht wordt. Programmagericht onderwijs of kindvolgend onderwijs is een gespreksonderwerp, evenals werkvormen. Op welke manier kunnen keuzes hierin bijdragen aan het omgaan met verschillen? Ook de pedagogische behoeften van oudere kinderen veranderen en daar zie je de verschillen tussen kinderen groter worden. Juist op dat gebied kun jij als leerkracht goed het omgaan met verschillen zichtbaar maken. Je leert je handelen te verantwoorden vanuit pedagogische principes, onderwijsvisie en ontwikkelingspsychologische aspecten. Kortom, in deze periode gaan we ons verdiepen in de wijze waarop oudere kinderen zich ontwikkelen en in wat de rol van de leerkracht en het onderwijs daarbij zou moeten zijn Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 Hoe ver ben je met de opleiding? Hieronder vind je het overzicht van alle periodethema s. In de grijze balk staat het hoofdthema weergegeven. De rij eronder geeft het subthema per periode aan, de groene rij toont de bouw waarin de stage wordt gelopen. Daaronder vind je een overzicht van de onderdelen die dit blok met punten worden beloond en afgesloten. 1 Het Amsterdamse onderwijs in theorie en praktijk Kinderen leren op verschillende manieren 1.1 Kennismaken met het 1.2 Amsterdamse onderwijs in 1.3 Kinderen leren verschillend 2.4 Leren in en met de groep Amsterdamse onderwijs theorie en praktijk Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 2 Leren door spelen en leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind 2.1 Leren door spelen 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 2.4 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw (groep 1 en 2) Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Eigen (LIO-)groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Afstudeerfase 3.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Minorfase Minor STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 2.3 DT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Nederlands 2.3 PR/PaO (profileringsopdracht) 2 BLOK 2.3 Mens & Wereld vakopdracht Beroepsopdracht 2.3 Differentiëren 3 Kunstzinnige Oriëntatie vakopdracht 2.3 (waarvan 1 stp. deeltoets EV KO) 3 Praktijk Kennisbasistoets NE 1 Kennisbasistoets RW 1 Totaal studiepunten blok 2.3: Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 Het onderwijsprogramma van de pabo Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom het thema van die periode. Voor het komende blok is dat: Hoe word ik een bekwame leerkracht oudere kind? Passend onderwijs voor het oudere kind. Het themaonderwijs bestaat uit hoor- werkcolleges, waarvan de kennis aan het einde van dit semester wordt getoetst in de thematoets van 2.4. De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan in het teken van de profilering oudere kind. Je volgt vakcolleges en oefent jouw vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. Per blok wordt de stof van een aantal vakcolleges getoetst middels een toets of vakopdracht. Let hierbij goed op het toetsschema. In blok 3 van jaar 2 loop je 1 dag stage in de bovenbouw (groep 5-8). De informatie hierover staat in de praktijkgids vermeld, deze is leidend. Tot slot word je tijdens de SLB-uren begeleid door jouw SLB er Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs De hoor- en werkcolleges SIS-code Themalijn 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de bovenbouw INLEIDING - In dit blok loop je 1 dag stage in groep 5-8 van de bovenbouw. Het thema van 2.3 is: Hanteren van verschillen tussen kinderen in de bovenbouw. Een goede leerkracht moet kunnen inspelen op de leer- en ontwikkelingsbehoeften van alle kinderen. Zowel op kinderen met een ontwikkelingsachterstand als die meer- en hoogbegaafd zijn. Daarbij is het van belang om niet alleen te signaleren, maar ook om een adequaat of passend aanbod te kunnen realiseren. Beschikbaarheid van gevarieerde materialen en methoden is daarbij niet voldoende, het moet gecombineerd worden met de juiste, afgestemde, stimulering en interactie. Daarom richten we ons in dit blok op passend onderwijs, het omgaan met verschillen in de bovenbouw. In dit blok richt je je specifiek op meesterlijk differentiëren. Door de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) te doorlopen leer je welke speciale pedagogische- en/of leerbehoeften oude kinderen kunnen hebben en op welke wijze jouw handelen daarop kan worden afgestemd binnen de context van het onderwijs aan de hele groep. Leerdoelen Je kent het begrip en het beleid m.b.t. Passend onderwijs. Je kunt aangeven welke speciale onderwijsbehoeften oude kinderen kunnen hebben en op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. Je kent de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) en kunt deze toepassen in een differentiatiekaart (de beroepsopdracht), en een ontwikkelingsperspectief in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je kent de onderwijsbehoeften van kinderen die meer- en hoogbegaafd zijn of een leerachterstand hebben. Je kent de onderwijsbehoeften van kinderen met autisme of een aan autisme verwante stoornis hebben. Je kunt het verband leggen tussen ontwikkelings-, sociaal- en leerpsychologische uitgangspunten van het oude kind en het eigen leerkracht handelen. Je kunt de relatie leggen tussen de ontwikkelingsgebieden en kerndoelen en leerlijnen van de bovenbouw en je kunt op basis daarvan je lessen verzorgen Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 Bijeenkomsten Hoorcollege 1 Passend onderwijs ( ) Sinds augustus 2014 hebben alle basisscholen in Nederland een zorgplicht. Dat betekent dat alle leerlingen een plek moeten krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Dit is het uitgangspunt van passend onderwijs. Het doel is om elk kind uit te dagen het beste uit zichzelf te halen. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: In dit college staat het begrip en het beleid met betrekking tot passend onderwijs centraal. Hoor/werkcollege 2 ( ) HGW en opbrengstgericht werken in de bovenbouw Wat is HGW in de bovenbouw en hoe kun je opbrengstgericht werken in groep 5-8? We leggen de relatie tussen het individuele handelingsplan en het groepsplan en richten ons in dit college vooral op het observeren en analyseren van gedrag. Hoorcollege 3 ( ) Het langzaam lerende kind Voor sommige kinderen gaat de wereld altijd een beetje te snel. Dit kan te maken hebben met een lagere begaafdheid. Je bestudeert: Lamers, Th. (2009). Het oudere kind. Groei en ontwikkeling van leerlingen van 8-14 jaar. Heeswijk- Dinther: Esstede H3, H4 Artikel via DLWO Je bestudeert: Lamers, Th. (2009). Het oudere kind. Groei en ontwikkeling van leerlingen van 8-14 jaar. Heeswijk- Dinther: Esstede H5 Welke kenmerken hebben laagbegaafde kinderen? Welke onderwijsbehoeften hebben deze kinderen? Hoe kun je zo goed mogelijk als leerkracht aansluiten op deze onderwijsbehoeften, in samenspraak met ouders en andere betrokkenen? Hoorcollege 4 ( ) Hoogbegaafdheid Ik denk, dus ik ben in de war. -Benjamin Hoff (1946) Je bestudeert: Artikel via DLWO Hoe herken je kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn? In dit college krijg je inzicht in de ontwikkelingsbehoeften en het eigen (leer)gedrag van deze kinderen. Daarnaast gaan we in op de begeleidingsstrategieën die je in kunt zetten als leraar Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 Hoorcollege 5 ( ) Autisme Bij kinderen met autisme werkt de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier. Je bestudeert: Artikel via DLWO In dit college krijg je antwoord op de volgende vragen: Welke kenmerken hebben kinderen met autisme? Welke soorten autisme zijn er? Welke onderwijsbehoeften hebben deze kinderen en wat vraagt dat van jou als leraar? Hoorcollege 6 ( ) Executieve functies Waarom zijn sommige kinderen nooit op tijd klaar? Waarom kunnen sommige kinderen hun werk niet plannen? Waarom zijn sommige kinderen rommelig en chaotisch? Maar vooral: hoe help je deze kinderen? Wanneer kinderen naar school gaan, moeten ze steeds meer taken uitvoeren die niet alleen een beroep doen op hun denkvermogen, maar ook op hun concentratievermogen, taakgerichtheid en zelfstandigheid, dit noemen we ook wel executieve functies, hierover gaat dit college. Je bestudeert: Lamers, Th. (2009). Het oudere kind. Groei en ontwikkeling van leerlingen van 8-14 jaar. Heeswijk- Dinther: Esstede H2 Artikel via DLWO Toetsing en toetsstof De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets in periode 2.4. In deze toets wordt de stof uit 2.3 en 2.4 getoetst (raadpleeg het rooster voor de toetsdata). Het betreft een schriftelijk tentamen. De toets bestaat uit 6 open vragen. Maas, A. (2009). Het oudere kind. Groei en ontwikkeling van leerlingen van 8-14 jaar. Heeswijk-Dinther: Esstede Alle PPT s van de HC s Alle artikelen uit 2.3 en 2.4 op DLWO Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 2.3 (profilering oudere kind) SIS code Beroepsopdracht 2.3 OKI INLEIDING - In deze beroepsopdracht staat passend onderwijs centraal, dat in augustus 2014 ingevoerd is in het basisonderwijs. Volgens SLO (2014) vraagt het aanvullende competenties om passend onderwijs te kunnen vormgeven. Leerkrachten moeten niet alleen om kunnen gaan met verschillen op een convergente wijze, maar ook maatwerk kunnen leveren (divergent kunnen differentiëren). In deze beroepsopdracht ga je aan de slag met verfijning van deze competenties. In deze beroepsopdracht wordt verdieping gezocht op het gebied van differentiatie in de breedste zin van het woord. Specifiek is er aandacht voor kinderen met speciale behoeften, zoals hoogbegaafdheid, laagbegaafdheid en autisme. Het kernthema van deze beroepsopdracht is: hoe kun je verschillen in de klas signaleren, begrijpen en welke differentiatiemogelijkheden kun je inzetten? Je gebruikt hiervoor een observatie-instrument, namelijk een differentiatiekaart. Een differentiatiekaart is een middel om in 1 oogopslag de grootste verschillen in onderwijsbehoeften van kinderen in kaart te brengen, zodat je hier in je klassenmanagement, instructie, pedagogisch- en didactisch handelen op in kunt spelen. Denk hierbij aan verschillen in instructiebehoeften, pedagogische behoeften, in gedrag, werkhouding, etc. Het product Drie ingevulde differentiatiekaarten, waarin jouw specialistische kennis op het gebied van verschillende ontwikkelingsbehoeften en bijbehorende strategieën voor je stagegroep zichtbaar zijn. Differentiatiekaart 1 heeft als thema: laagbegaafdheid Differentiatiekaart 2 heeft als thema: meer en hoogbegaafdheid Differentiatiekaart 3 heeft als thema: autisme Leerdoelen Je kent de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) en kunt deze toepassen in een differentiatiekaart. Je hebt specialistische kennis over verschillende leer- en ontwikkelingsbehoeften van basisschoolkinderen. Je kunt het instrument differentiatiekaart hanteren om de diversiteit in leer-ontwikkelingsbehoeften in de klas in kaart te brengen. Je weet hoe je op basis van de opgedane kennis over verschillende leer- ontwikkelingsbehoeften het pedagogisch-didactisch handelen in jouw stagegroep kan verbeteren en verantwoorden. Je bent in staat om de leer- en ontwikkelingsbehoeften van het oude kind te kunnen verbinden aan leer- en ontwikkelingslijnen Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 Het programma Bijeenkomst 1 BO ( ) Meesterlijk differentiëren Uitleg opdracht differentiatiekaart. De drie differentiatiekaarten worden uitgedeeld en toegelicht. Practicum leerkrachtvaardigheden 1 ( ) In dit practicum ga je vanuit casuïstiek de cyclus van HGW en OGW doorlopen. Bijeenkomst 2 BO ( ) Je werkt verder aan de differentiatiekaart laagbegaafheid, passend bij hoorcollege 3. Practicum leerkrachtvaardigheden 2 ( ) Protectieve en risicofactoren oude kind. Bijeenkomst 3 BO ( ) Je werkt verder aan de differentiatiekaarten ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid en autisme, passend bij hoorcolleges 4 en 5 van de themalijn. Practicum leerkrachtaardigheden 3 ( ) Ontwikkelingsperspectief Voorbereiding: maak een keus uit 1 van jouw uitgewerkte differentiatiekaarten en neem deze mee. Hiermee ga je in dit practicum werken aan een ontwikkelingsperspectief op het gebied van laagbegaafheid, ontwikkelingsvoorsprong of autisme voor een (fictief) kind uit jouw stagegroep. Te bestuderen: n.v.t. Te bestuderen: n.v.t. Te bestuderen: Literatuur zie Themalijn HC 3 Te bestuderen: Hooijmajers, T. e.a. (2012) Ontwikkelingspsychologie voor leraren basisonderwijs. H Te bestuderen: Literatuur, zie Themalijn HC 4 en HC 5 Te bestuderen: Artikel via DLWO Literatuur verplicht: Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het oude kind. Bussum: Coutinho. Hooijmaaijers, T. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Artikelen via DLWO Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 Aanbevolen literatuur Delfos, M.F. (2010). Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. SWP. Drent, S. & Gerven, E. van (2012). Passend onderwijs voor begaafde leerlingen. Assen: Van Gorcum. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Bohn Stafleu van Loghum. Muynck, B. de, Both, D. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Bussum: Coutinho. Stichting Leerplanontwikkkeling (2013). Omgaan met verschillen, (g)een kwestie van maatwerk. Enschede Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden: de vakcolleges 3.1 Titel: Sis-code: Profilering Nederlands oudere kind DT 2.3 (profileringsopdracht) Nederlands 2.3 OK INLEIDING - In de grootstedelijke context van het basisonderwijs zien we kinderen met verschillende (taal)niveaus, met verschillende interesses en culturele achtergronden. In de midden- en bovenbouw wordt, met de intrede van de zaakvakken, het belang van een goede taalvaardigheid voor leerlingen alleen maar groter. Het is als bovenbouwleerkracht de kunst op creatieve en didactisch verantwoorde wijze het lesmateriaal naar je hand te zetten: hoe kan jij ervoor zorgen dat je in álle vakgebieden de taalvaardigheid van leerlingen optimaal kan stimuleren? En welke rol invloed heeft jouw communicatie richting de leerlingen op het stimuleren van hun taalvaardigheid? Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt benoemen welk belang context, interactie en taalsteun hebben in (taal)lessen voor het oudere kind en je bent in staat om deze criteria op juiste wijze op te nemen in door jou ontwikkelde lessen. Je kunt benoemen welke voorwaarden gelden voor een goed taalaanbod en je kunt een analyse maken van je eigen taalgebruik richting leerlingen. Je kunt benoemen op welke wijze de zaakvakken een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen in de midden- en bovenbouw. Je kunt logopedische problemen bij kinderen in de bovenbouw herkennen en benoemen en weet waar je als leerkracht meer informatie en screeningtesten kunt vinden over dit onderwerp. Je kunt aangeven hoe een leerkracht moet handelen om oudere kinderen met logopedische problemen in de klas te ondersteunen en wanneer en hoe je hulp van een logopedist kan verkrijgen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie/ processen bij mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid In deze les leggen we eerst uit waar we het de komende weken met elkaar over gaan hebben en wordt de vakopdracht uitgelegd. Vervolgens behandelen we de verschillende aspecten die bij mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid een belangrijke rol spelen. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer het onderdeel Nederlands in de studiewijzer. 2. Context, interactie en taalsteun In deze les worden deze drie didactische pijlers voor rijk taalonderwijs toegelicht en ervaar je zelf hoe zij een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de lesdoelen bij mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. 3. Woordenschat en begrijpend lezen in de zaakvakken Het mattheuseffect is een bekend en gevreesd verschijnsel bij taalzwakke leerlingen. Hoe kun je zaakvakken op zo n manier inzetten, dat zij juist bijdragen aan het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen? 4. De taal van de leraar Veel taal van leerkrachten gaat over de hoofden van kinderen heen. Tegelijkertijd kun je als leerkracht met passend taalgebruik de taalvaardigheid van de leerlingen juist vergroten. Aan welke criteria moet dit taalgebruik van de leerkracht voldoen en hoe staat het eigenlijk met jouw eigen taalaanbod? Werken aan de vakopdracht. Werken aan de vakopdracht. Werken aan de vakopdracht Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 5. Spelling Naast de spellingmethode kun je ook schrijfproducten van leerlingen gebruiken om bepaalde spellingcategorieën te behandelen. We zetten een werkvorm in die je in de stageklas ook goed kunt inzetten. 6. Signaleren logopedische problemen bij het oudere kind In deze les gaan we in op het herkennen van logopedische problemen bij het oudere kind in de bovenbouw. Daarnaast krijg je handreikingen voor het maken van handelingsplannen voor oudere kinderen met logopedische problemen in de bovenbouw. 7. Logopedie (2) In deze les gaan we aan de slag met casussen uit de stage. Daarnaast worden in deze les voorbeelden en behandelmateriaal getoond. Werken aan de vakopdracht. Aan te bevelen voorbereiding: Bestudering van de DVD Signaleraar, te vinden in de mediatheek. Aan te bevelen voorbereiding: Bestudering van de DVD Signaleraar, te vinden in de mediatheek. Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst in de profileringsopdracht Nederlands 3.2 OK. Het beoordelingsformulier vind je in de bijlagen van deze studiewijzer. Literatuur / toetsstof Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen. Hajer, M. (2008). De lat hoog voor taalgericht vakonderwijs: taalbeleid in de klas via taalgerichte vakdidactiek (Vonk, nr. 1, 38e jaargang). Op DLWO. Aanbevolen literatuur (niet verplicht): Valk, A., Baalman, M., Van der Laan, M., en Olijkhoek, V. (2016). Actief met taal in de zaakvakken. Didactische werkvormen voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Verhallen, M. en Walst, R. (2011). Taalontwikkeling op school. Handboek voor interactief taalonderwijs. Bussum: Coutinho Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 3.2 Titel: Sis-code: Landelijke kennistoets Nederlands Nederlands INLEIDING - Van hoofdrekenen tot handschrift en van topografie tot tekenen: een goede leraar basisonderwijs heeft bijna overal verstand van. Dat vraagt veel van pabo s en hun studenten. De kennisbases zijn daarbij een stevige leidraad. Deze beschrijven wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis behoren te hebben. De Kennisbasis Nederlands beslaat de volgende negen domeinen: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, jeugdliteratuur, spelling, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing. De onderdelen van elk domein zijn geordend in een zogenoemd klaverbladmodel, met aan de linkerkant het Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament, en aan de rechterkant het Hoe: domeindidactiek en een Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid gedeelte. Meer informatie hierover staat beschreven in Voetstuk van de PABO: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. Leerdoelen - Wat moet je kennen? De student kent de begrippen uit de Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. De student kent de leerlijnen taalonderwijs in hoofdlijnen. De student kan begrippen uit de kennisbasis benoemen en herkennen in praktijkvoorbeelden. Ingangseisen Deze toets mag de student alleen maken als hij de propedeuse heeft afgesloten en als de vaktoetsen Nederlands 1.3, 1.4 en 2.2 zijn gehaald. Toetsing De inhoud van de toets betreft alleen de linkerkant van het klaverbladmodel (Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament). De toets bestaat uit vier toetsblokken (mondelinge taalontwikkeling, schriftelijke taalontwikkeling, begrijpend lezen en schrijven en taalkunde) die elkaar kunnen compenseren. Er zijn 90 officiële en specifieke toetsdoelen opgesteld, per doel zijn er in de toets 1-2 vragen geformuleerd. Meer informatie hierover staat op De beoordeling vindt plaats op basis van een landelijke normering. De definitieve landelijke cesuur wordt achteraf bepaald door een normeringscommissie. Literatuur / toetsstof Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Otten, M. Voetstuk van de PABO: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo (staat op DLWO). Paus, H. (red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Op de site staat de Oefentoets Pabo Nederlandse taal, goed te gebruiken voor zelfstudie. Ook de site is goed te gebruiken bij het leren voor de toets Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 3.3 Titel: SIS-code Maatwerk in Rekenen-wiskunde Oudere Kind Rekenen Wiskunde INLEIDING - Juist in de bovenbouw dreigen de verschillen tussen leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde zo groot te worden dat het vrijwel onmogelijk lijkt om de groep bij elkaar te houden. Om deze dreiging het hoofd te bieden betekent maatwerk leveren in de bovenbouw het realiseren van kwalitatief hoogstaand interactief handelen door de leraar gericht op het leren begrijpen en inspelen van het kinderlijk denken. Het te leveren maatwerk wordt gedragen door het niveau van gecijferdheid van de leraar en de vaardigheid om handelingsgericht te werken. In deze eenheid draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde. De opdracht staat telkens in het teken van het analyseren en het verbeteren van je interactief handelen in de context van handelingsgericht werken met de bijbehorende groepsplannen. Passend, interactief handelen in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot een of meer opvallende leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde (zwakkere of juiste sterkere rekenaars) stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. Je leert enerzijds verantwoord, planmatig en systematisch te werken volgens de empirische onderzoekcyclus waarbij je feiten (observaties vastgelegd in gespreksprotocollen), bewerkingen van die gegevens en interpretaties leert te (onder-)scheiden, anderzijds leer je hoe je leerlingen kunt ondersteunen bij het aanpakken van een leertaak. Bijvoorbeeld, zijn de eventuele moeilijkheden waarmee de leerling worstelt terug te voeren tot talige, wiskundige en/of nog andere problemen? Beheerst de leerling de kerninzichten voldoende of moet daar meer aandacht aan worden besteed? Gebruik je de technieken voor het voeren van een (diagnostisch) interactief gesprek wel adequaat? Of: heb je wel alle beschikbare bronnen zoals gegevens van Cito-toetsen geraadpleegd en correct geïnterpreteerd om het rekenhandelen van leerlingen te begrijpen? In het kader van de vakopdracht rekenen-wiskunde, breidt je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerlingen centraal staat. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek van rekenen-wiskunde in de bovenbouw, kan deze benoemen en toepassen in deze praktijkopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden, kan die op basis van observaties op individueel niveau in kaart brengen en kan daaraan een verantwoord planmatig vervolg geven met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen en observaties (fase 1 HGW); Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 Je kan een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen (fase 2 HGW) Je diagnosticeert door gesprekken te voeren met kinderen door het toepassen van vraagtechnieken om kerninzichten en hiaten hierin te herkennen en toe te passen en daarop te reflecteren (fase 2 HGW); Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op transcripties van video- of audioregistraties (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan (fase 3 HGW); Je evalueert en reflecteert op je leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van zijn professionele gecijferdheid; Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? 4. Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in het groepsplan in? 5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Samenvatting ERWD protocol: 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in semester 2, blok 4, toetsweek. Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk, W. & Keijzer, R. (2014). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Bovenbouw. Groningen: Noordhoff uitgevers. Samenvatting ERWD protocol: Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 1: Omgaan met verschillen (p ) Hoofdstuk 2: Informatie verzamelen (p ) Hoofdstuk 3: Begrijpen (p ) Hoofdstuk 4: Handelen (p ) Hoofdstuk 5: Hoe nu verder (p ) Overzicht Kerninzichten (p ) Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S.A., Barth, F., van Engelsen, J.F.M., Markusse, A.J. & de Vet C.A.J. (2014). Rekenenwiskunde in de praktijk: Bovenbouw. Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 1: Oriëntatie op RW in groep 5/6 (p ) Hoofdstuk 2 Begrippen en zelfpeiling dl 1 (p ) Hoofdstuk 7: Rijke problemen bij meetkunde en meten (p ) Hoofdstuk 8: Eindpeiling 1 (p ) Hoofdstuk 9: Oriëntatie op RW in groep 7/8 (p ) Hoofdstuk 11: Werkvormen bij meetlessen (p ) Hoofdstuk 12: Contexten en modellen voor verhoudingsproblemen (p ) Hoofdstuk 13: Met kinderen in gesprek over hoofdrekenen (p ) Hoofdstuk 15: De eindtoets basisonderwijs van Cito (p ) De opdracht Een casestudy. De vakopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. Voer in fase twee van begrijpen tenminste 2 interviews van 15 á 20 minuten uit, die je protocolleert, bewerkt en verwerkt in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde informatie in fase één, de Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 kerninzichten en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee gespreksepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving opdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4; 7. ieder (video- of audio) fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Didactische analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Nawoord Bronnenlijst Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Kies twee gespreksepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen. Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingsuggeties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 3.4 Titel: Siscode Landelijke kennistoets rekenen Rekenen-wiskunde INLEIDING Het behalen van een voldoende prestatie voor de landelijke kennisbasistoets rekenen is een belangrijke mijlpaal op weg naar je leraarschap. De kennisbasistoets peilt vooral de reken-wiskundige, technische aspecten van gecijferdheid en hun toepassingen in het verlengde van de wiscattoets. Voor laatstgenoemde toets heb je inmiddels al een voldoende behaald. De vijf domeinen Hele getallen, Verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen, Meten, Meetkunde en Verbanden komen opnieuw aan de orde, maar nu op een dieper niveau. De lessen worden afgestemd op met name Meten en het brede domein van Verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen. DE LKB-toets vraagt dat je meer uitbreiding kunt geven aan eerder verworven kennis. Als bijvoorbeeld begrijpt hoe ons tientallig talstelsel is opgebouwd, dan is het nog meer een kleine stap om de opbouw van het achttallig of het zestientallig (hexadecimaal) stelsel te doorzien. Bijvoorbeeld 100 in ons decimaal talstelsel betekent 1 honderdje (10 2 ), nul tientjes (10 1 ) en nul enen (10 0 ). In het achttallig getallensysteem noteer je de waarde honderd niet telkens in bundeltjes van tien, maar in die van acht. De waarde honderd noteer je dan als volgt: 1 x 8 2 (waarde: 64) + 4 x 8 1 (waarde: 32) + 4 x 4 0 ( waarde: 4). Onze honderd wordt dan in dit octaal systeem geschreven als 144. Als je dit door hebt dan is het nog maar een kleine stap om getallen in het hexidecimale (zestientallige) getallensysteem te noteren. Dit vertalen van getallen van het ene naar het andere talstelsel is een regelmatig terugkerende onderwerp op de LKB-toets. Meer algemeen gesteld is dit een getaltheoretisch onderwerp zoals de deelbaarheid van getallen (G.G.D. en K.G.V.) dat ook is, en driehoeksgetallen en andere bijzondere getallen met hun toepassingen hiertoe eveneens behoren. Uit onze analyses van de LKB-toets blijkt dat de domeinen meten, gebroken getallen (Verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen) en Verbanden ook bijzondere aandacht verdienen. In het laatste geval gaat het er om dat je leert om een situatie met bepaalde kenmerken in een formule vast te leggen of om in een situatie een formule te herkennen, bijvoorbeeld aan de hand van leerlingenwerk. Het omgekeerde, namelijk een formule vertalen naar een situatie wordt ook gevraagd op een LKB-toets. Aldus peilt de LKB-toets of je als toekomstig gecijferde leraar boven de basisschool stof staat. Op de website van 10voordeleraar vind je meer informatie over de achtergronden en ook een voorbeeldtoets. Deze bestaat uit 66 vragen verdeeld over de vijf rekendomeinen. Leerdoelen Het beschikken over kennis, inzichten en vaardigheden om verbindingen tussen rekenen en wiskunde te leggen zoals blijkt uit het kunnen werken met regels, het vastleggen van gegevens in formules of in wetmatigheden als onderdeel van het correct kunnen uitvoeren van oplossingen en opzetten van correcte redeneringen; Rekenen-wiskunde in de context van het rekenonderwijs bij de leerlingen kunnen brengen blijkens adequaat gebruik van vaktaal, het kunnen begrijpen en beoordelen van oplossingen door leerlingen op een correcte aanpak, deze oplossingen kunnen voorzien van geschikte tegenvoorbeelden, van onderliggende modellen of van verkorte strategieën; Het beschikken over kennis en vaardigheden om situaties uit het dagelijks leven in reken-wiskundige termen te kunnen interpreteren, verklaren en bevragen; Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 Het programma Wat gaan wij behandelen per bijeenkomst? Het programma bestaat uit een raamwerk van werkcolleges die alle domeinen van rekenen-wiskunde bestrijken. Waar mogelijk wordt maatwerk geleverd en ingespeeld op de specifieke leerbehoeften van de deelnemers. Daarbij wisselen instructie, samenwerkingsopdrachten en discussie over oplossingen zich af. Bijeenkomsten 1: Getallen en contexten Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen, het gebruik van contexten en modellen vormen de basis voor het maken van opgaven binnen alle domeinen. Het op verschillende manieren en niveaus opgaven met een probleemkarakter kunnen oplossen is een voorwaarde op kinderen adequaat te kunnen helpen met rekenen en wiskunde. 2: Breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen Breuken zijn bijzondere getallen. Bij breuken zijn alle rekenregels en eigenschappen van bewerkingen van toepassing. Procenten vormen een belangrijk onderdeel van het reken- en wiskundeonderwijs van de bovenbouw. In deze les gaan we met name in op toepassingssituaties waarin deze deelgebieden aan de orde zijn. 3: Meten/meetkunde Meten is het toekennen van een getalsmatige waarde aan eigenschappen van dingen (grootheden). Daarvoor heb je een maat nodig. Aan de orde komen toepassingssituaties waarin een beroep gedaan wordt op ja maatbegrip, referentiekader en de mate waarin je relaties kunt leggen tussen meetbegrippen om opgaven op te lossen. Dit in het kader van de leergangen rondom de grootheden lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, naast het werken met samengestelde grootheden. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstukken 1 en 5. Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk 2 onderdeel Verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen. Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstukken 3 en 4, onderdeel Meten en Meetkunde Toetsing De landelijke toets wordt digitaal aangeboden en bestaat uit 66 meerkeuzevragen die verdeeld zijn over de vijf domeinen van rekenen-wiskunde. De cesuur voor een voldoende resultaat wordt landelijk bepaald. Literatuur Ale, P.F.J & Schaik M.F. van (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd, kennisbasis voor leerkrachten. Bussum: Uitgeverij Coutinho Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 3.5 Titel vak: Logopedie SIScode: N.v.t. INLEIDING Als leerkracht krijg je te maken met kinderen met speciale behoeften, o.a. kinderen met logopedische problemen of aanverwante stoornissen zoals bijvoorbeeld dyslexie. In twee colleges krijg je hier uitleg en voorbeelden over en kun je vragen met betrekking tot je eigen lespraktijk en kinderen met mogelijke logopedische problemen kwijt. Daarnaast vraagt het uitoefenen van je beroep om een professionele insteek met betrekking het gebruik van adem, stem en uitspraak. Ook hierover kun je in deze colleges informatie en oefeningen verwachten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je weet waar je informatie over logopedie kunt vinden Je herkent de meest voorkomende logopedische problemen van kinderen op de basisschool Je weet hoe je de mondelinge spraak- en taalvaardigheid van kinderen kunt bevorderen Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie logopedie en het signaleren van logopedische problemen bij kinderen op de basisschool introductie ontwikkelen van eigen professionaliteit ten aanzien van eigen spraak en stem 2. Verdieping eerste bijeenkomst, case studie en oefenen eigen adem, stem en spraak Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: (aanbevolen) DVD de Signaleraar, logopedische informatie voor leerkrachten in het basisonderwijs, auteurs Elise Huesmann en Inge van de Sande Logopedie en Leerkracht, Lindenberg,C. (2010) 2 e druk, Noordhoff Uitgevers, te vinden in de mediatheek Voorbereiding Casus inbrengen van een kind in je stageklas met mogelijk logopedische problemen Doornemen Naslagwerk Oefeningen Professioneel Spreken, te vinden op Mijn HvA Logopedie Professioneel Spreken,lesmateriaal Toetsing Niet van toepassing, maar het is onontbeerlijke informatie voor jou als toekomstig docent en heel praktijkgericht. Literatuur Lindenberg, C. (2010). Logopedie en Leerkracht, 2 e druk, Groningen: Noordhoff Uitgevers. Naslagwerk Oefeningen Professioneel Spreken, te vinden op DLWO pagina Professioneel Spreken als onderdeel van Logopedie Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 3.6 Titel vak: Mens en Wereld 2.3 SIS-code: Mens & Wereld 2.3 INLEIDING In deze module ontwikkel je een onderzoekende lessenserie, voer je deze uit en evalueer je de leerdoelen. De colleges ondersteunen hierbij zo veel mogelijk en geven daarnaast input op een aantal onderwerpen die meerwaarde zouden kunnen betekenen voor je ontwerp, zoals een integratie met taal en rekenen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt een onderzoekende lessenserie met bijbehorende onderzoekswerkbladen vormgeven. Je kunt taal- en rekenonderwijs geven op een betekenisvolle manier, rekening houdend met het leerlingniveau verbinden met Mens en Wereldonderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden. Je kunt passende toetsen maken voor het domein Mens en Wereld. Je kunt geografische, historische, natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren en vertalen naar de lespraktijk. Je kunt de vaardigheden en denk- en werkwijzen behorend bij onderzoeken en ontwerpen benoemen en herkennen, en beredeneren dat het onderwijs hierin leidt tot een onderzoekende, probleemoplossende en kritische houding. Je kunt reflecteren op het eigen vakdidactisch handelen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie vakopdracht en integratie taal We zullen aan de hand van een voorbeeld nogmaals bekijken wat onderzoekend leren inhoudt. Dit wordt gekoppeld aan de mogelijke integratie met een ander vak, taal. In de Amsterdamse context is taalonderwijs erg belangrijk. OMW kan hiervoor een rijke context bieden. Verschillende mogelijkheden en werkvormen worden behandeld. 2. Brainstormles en integratie met rekenen In deze les is de gelegenheid om aan je eigen ontwerp te werken en om hier feedback op te ontvangen. Ook besteden we aandacht aan de integratie met rekenen. 3. Kenmerken van werkbladen en logboeken voor kinderen We werken jullie ideeën verder uit door na te denken over verschillende soorten werkbladen bij je lesontwerp. 4. Evaluatie en toetsing Bij onderzoekend en ontwerpend leren wil je ook kunnen toetsen, om in de gaten te houden hoe leerlingen zich ontwikkelen. Het doel hiervan is niet om een oordeel te vellen over de prestaties, maar om de leerkracht te helpen bij het leren lesgeven. We bekijken verschillende manieren van evalueren en toetsen, met name op het gebied van het meten van onderzoeksvaardigheden. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert - De Vaan & Marell (2012): Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. - Van Graft & Kemmers (2007). Onderzoekend en Ontwerpend Leren bij Natuur en Techniek. (op DLWO) - Lessenserie WenT - OOL voor studenten Pabo (op DLWO) Je bereidt voor: - Idee/Opzet eigen ontwerp - Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek (op DLWO) Je bereidt voor: - Opzet eigen ontwerp - Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Couthinho. Hoofdstuk 11: Verslagvormen Je bestudeert: - Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Couthinho. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs en Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 5. Werkles In deze les is de gelegenheid om aan je eigen ontwerp te werken en om hier feedback op te ontvangen. Je bereidt voor: - Opzet eigen ontwerp en evaluatie-instrument 6. Evaluatie kindwerk: validiteit en betrouwbaarheid In deze les komen we terug op de evaluatie van je lessenserie. We analyseren aan de hand van je ontworpen instrument het werk van kinderen. Op deze manier kunnen we de validiteit en betrouwbaarheid van je instrument testen. Je bereidt voor: - Neem het werk van de kinderen en je ontworpen evaluatie instrument mee. (het liefst goed uitwisselbaar en dus op papier of op eigen tablet/laptop) Toetsing Dit vak wordt afgerond met een vakopdracht. Literatuur Damsma, W.L., Eijck, T. W, Gelderen, J. van, en Snelder, E.O.F.M. Lessenserie WenT - OOL voor studenten Pabo (op mijnhva.nl) Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek (op mijnhva.nl) Graft, M. van & Kemmers, P. (2007). Onderzoekend en Ontwerpend Leren bij Natuur en Techniek, Stichting Platform Bèta Techniek, Den Haag. (op mijnhva.nl) Stichting Leerplan Ontwikkeling (2016) de leerlijnen en informatie op: Vaan E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 11: Verslagvormen Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs. Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 3.7 Titel: Vakopdracht MW 2.3: Lessenserie Onderzoekend & ontwerpend leren SiS-code: Mens en Wereld INLEIDING - Onderzoekend en ontwerpend leren is de internationaal leidende didactiek binnen natuur& techniekonderwijs. De didactiek breidt zich nu ook langzaam uit naar andere vakgebieden, zoals geschiedenis, aardrijkskunde en cultuureducatie. Bij deze didactiek gaat het erom dat leerlingen zelf antwoord vinden op hun onderzoeksvragen of oplossingen vinden voor ontwerpuitdagingen. Dit kan op meer of minder gestructureerde wijze. Voor deze opdracht ontwikkel je twee onderzoekende of ontwerpende lessen, voer je deze uit en evalueer je deze op systematische wijze. Kinderen uit groep 5/6 bouwen naar aanleiding van een ontwerptekening huisjes. De lessenserie gaat over metselverbanden. Leerdoelen - Wat moet je na voltooiing van deze opdracht kennen en kunnen? Je kunt een onderzoekende lessenserie met bijbehorende onderzoekswerkbladen vormgeven. Je kunt passende toetsen maken voor het domein Mens en Wereld. Je kunt de vaardigheden en denk- en werkwijzen behorend bij onderzoeken en ontwerpen benoemen en herkennen, en beredeneren dat het onderwijs hierin leidt tot een onderzoekende, probleemoplossende en kritische houding. Je kunt reflecteren op het eigen vakdidactisch handelen. Bijeenkomsten De vakopdracht wordt begeleid in de vakcolleges van Mens en Wereld 2.3. De opdracht Het eindproduct bestaat uit: a. Ontwerp van (tenminste) twee onderzoekende lessen, met verantwoording. b. Analyse van kindwerk aan de hand van een eigen ontwikkeld evaluatie-instrument. c. Reflectie op het verloop van de lessen in de eigen stageklas. Korte toelichting van opdracht per onderdeel Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 a. Ontwerp van (tenminste) twee onderzoekende lessen met verantwoording. Het onderwerp van de lessen is vrij, het moet alleen binnen het domein van Mens en Wereld liggen. Je mag uitgaan van bestaand materiaal en dit aanpassen naar de situatie in de eigen stageklas (bijvoorbeeld een van de lessenseries kiezen die als voorbeeldmateriaal worden aangeboden de in colleges). Het mag ook een volledig eigen ontwerp zijn. Je hebt ook de optie een ontdekhoek of doos te maken. Hierbij is de eis dat er een startactiviteit en een afsluitende klassikale activiteit ingebouwd worden. Verantwoord je didactische keuzes aan de hand van (de aangeboden) literatuur (½ à 1 A4). Dus waarom deze werkvorm, waarom deze doelen, etc. Hierbij is het vooral de bedoeling dat je laat zien hoe jij je ontwerp hebt aangepast aan de specifieke beginsituatie in jouw klas. b. Analyse van kindwerk aan de hand van eigen ontwikkeld evaluatie-instrument. Op basis van één of twee leerdoelen (dus niet allemaal!) ontwikkel je een evaluatie-instrument om de ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Het evaluatie-instrument moet het werk van kinderen kunnen beoordelen. Denk bij kindwerk aan: ingevulde logboekjes, onderzoeksposters, ontwerptekeningen, ontwerpproducten of eventueel presentaties (opgenomen op video). Denk dus van tevoren na over de evaluatie en welk werk je wil laten generen om te analyseren. Het evaluatie-instrument kan zich richten op een aantal leerlingen uit de klas (een selecte steekproef) of op alle leerlingen; afhankelijk van omvang en keuzes die gemaakt worden. Voorbeelden zullen voorbijkomen in het college. Geef waar nodig een korte toelichting bij het instrument. Je analyseert vervolgens het kinderwerk aan de hand van het instrument en trekt een conclusie over de mate waarin het leerdoel behaald is. Het gaat er niet om dat alle leerlingen het leerdoel behaald hebben, maar dat je laat zien waar ze staan. Men zou kunnen argumenteren dat een leerdoel dat door alle leerlingen behaald is, te laag gesteld is. Het gaat om de analyse van het niveau van de kinderen, het is geen oordeel over de effectiviteit van de les (hoewel je er wellicht wel conclusies aan kan verbinden voor je eigen handelen, maar dat hoeft niet). c. Reflectie op het verloop van de lessen in de eigen stageklas De lessen moeten worden uitgevoerd in de klas door jouzelf. De mentor kan ingeschakeld worden als er tussendoor metingen moeten worden verricht door de kinderen als jij er niet bent. Hiervan schrijf je een kort verslag. In dit verslag reflecteer je voor op je eigen handelen met betrekking tot de didactiek van onderzoekend & ontwerpend leren (denk aan: welke vragen heb ik de kinderen gesteld die effectief waren, waar kwam ik voor de leerlingen lastige punten tegen in de onderzoekscyclus, in hoeverre waren leerlingen in staat zelf onderzoeksvragen te stellen, welke onderzoeksvaardigheden hebben de leerlingen geleerd en waar zouden ze nog aan moeten werken etc.) Het verslag moet 1 à 2 A4 beslaan en in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen: Het geeft een globaal beeld van het verloop van de lessen Reflectie op je eigen handelen met betrekking tot de didactiek van onderzoekend & ontwerpend leren (denk aan: welke vragen heb ik de kinderen gesteld die effectief waren, waar kwam ik voor de leerlingen lastige punten tegen in de onderzoekscyclus, in hoeverre waren leerlingen in staat zelf onderzoeksvragen te stellen, welke onderzoeksvaardigheden hebben de leerlingen geleerd en waar zouden ze nog aan moeten werken etc.) Voorbeelden van het denken van de leerlingen en uitspraken van de leerlingen. Dus bijvoorbeeld voorbeelden van onderzoeksvragen die de leerlingen hebben gesteld of redeneringen die zij mondeling of schriftelijk gaven Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 Literatuur De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho Graft, M. van, Kemmers, P. (2007). Onderzoekend en Ontwerpend Leren bij Natuur en Techniek, Stichting Platform Bèta Techniek, Den Haag. Downloaden via: Let op: Voldoende beoordeelde producten worden opgenomen in het portfolio en geldt als voorwaarde voor de bespreking van het portfolio Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 3.8 Titel: Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 2.3 SIS-code Kunstzinnige Oriëntatie INLEIDING - In blok 2.2 heb je een keuze gemaakt om je verder te verdiepen in een van de kunstvakken. Hiervoor bestudeer je de vakliteratuur die je wordt aangereikt door de opleiding, de leerlijnen voor de kunstvakken en maak je een activiteitenplan ten aanzien van de vakspecifieke vaardigheden. De vakopdracht zal worden afgerond op twee onderdelen, die hieronder beschreven staan. Deel A van deze vakopdracht heeft betrekking op de eigen vaardigheid. Deel B van deze vakopdracht heeft betrekking op het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten en lessen voor het betreffende kunstvak. In overeenstemming met de vakdocent formuleer je leerdoelen voor zowel het eigen vaardigheidsdeel, als het uitvoerende deel. De inhoudelijke keuzes over de opzet, de uitvoering en de afronding van de vakopdracht zal in samenspraak tussen student en docent plaatsvinden. Voor deel A wordt met de docent afgesproken hoe de afronding zal plaatsvinden. (33%) Voor deel B volgt een schriftelijk verslag voorzien van beeldmateriaal uit de praktijk. (67%) Zowel deel A als deel B worden beoordeeld aan de hand van beoordelingsformulieren die zijn opgenomen in de studiewijzer. De opdracht wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan alle basisvoorwaarden is voldaan en totaal 55% van de punten is behaald. De criteria, die je kunt vinden in het beoordelingsformulier zijn: 1. De student toont aan eigen vakspecifieke leerdoelen te kunnen formuleren ten aanzien van de persoonlijke bekwaming in een van de kunstvakken. 2. De student toont aan vanuit de eigen beginsituatie een activiteitenplan te kunnen ontwerpen waarmee de eigen leerdoelen behaald kunnen worden. 3. De student toont aan zijn ontwikkeling te kunnen beschrijven op het gebied van de vakspecifieke competenties. 4. De student kan het onderwijsontwerp toelichten en onderbouwen met vakliteratuur. Vakliteratuur Lei, R. van der, Haverkort, F. & Noordam, L. (2010). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff. Boermans, Bert (2011) Beeldende begrippen + dvd-rom, uitgeverij Lamboo. Onna, J. van & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs, Noordhoff Uitgevers. Heijdanus, E. e.a. (2016) Spelenderwijs leren en ontdekken. Handboek drama voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho. Heijdanus, E. e.a. (2014) DANS! Praktijkboek voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 3.9 Titel: Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek Wetenschap en Technologie SiS-code: Mens en Wereld INLEIDING - Het natuuronderwijs in Nederland verandert. Wetenschap en technologie staan de laatste tijd volop in de aandacht door een wereld die steeds technischer wordt. De toekomst vraagt om mensen die de vaardigheden hebben om met de nieuwe wereld om te gaan en verder ontwikkelingen te brengen. Jonge kinderen hebben van nature een open en onderzoekende houding en daar zou je in je onderwijs goed bij aan kunnen sluiten. In 2013 heeft de verkenningscommissie wetenschap en technologie primair onderwijs 1 een advies uitgebracht over het wetenschap en technologie onderwijs van de toekomst. Wetenschap en technologie krijgen een belangrijkere rol in het basisonderwijs en samen met kennis is er veel aandacht voor attitude en vaardigheden, de zogenaamde 21st century skills, en een onderzoekend en ontdekkend manier van leren. Nieuwe vaardigheden komen er ook bij, bijv. model- en systeemdenken, de voorloper van programmeren. Hoe ga je hiermee om? Werken de (vaak dure) ICT-toepassingen goed? Of zijn er andere mogelijkheden om deze vaardigheden effectief aan de leerlingen te leren? De tijd voor onderwijs op de basisschool is beperkt en zit al vol. Hier speelt integratie met andere vakken een belangrijke rol. Maar werken geïntegreerd lessen wel? En hoe kun je dit bewijzen? In dit vak ga je een vakdidactisch onderzoek uitvoeren met een medestudent. Je kiest je eigen onderzoeksvraag en je ontwikkelt samen met de groep een beoordelingsmodel. Je onderzoek kan een literatuuronderzoek zijn of een praktisch onderzoek in de klas (bijv. een interventie onderzoek). Je kunt kiezen uit onderderstaande thema s en voorbeeldonderzoeksvragen of in overleg met de docent een ander voorstel doen. Integratie W&T met andere vakken (bijv. taal, rekenen, zaakvakken) o Werkt een geïntegreerd les (bijv. W&T en taal) beter dan twee aparte vak (methode) lessen? Model- en systeemdenken en 21 ste eeuw vaardigheden o Is het nodig om ICT-toepassingen te gebruiken om model- en systeemdenken effectief te onderwijzen? Wetenschappelijke misconcepten van kinderen o Wat zijn de mogelijke misconcepten die kinderen kunnen hebben bij een W&T-thema? Hoe veranderen de misconcepten met leeftijd? Hoe ga je daarmee om? W&T en verschillende doelgroepen o Zijn er thema s en/of werkwijzen die verschillende doelgroepen aanspreken tegelijk? (denk aan jongens/meisjes of vwo/vmbo uitstroom enz.) Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? De student kan een vakdidactisch onderzoek opstellen en uitvoeren. 1 Advies verkenningscommissie wetenschap en techniek primair onderwijs: Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 De student kan een eigen visie op een W&T vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst 1. Uitleg opdracht, W&T thema s en formuleren voorlopige onderzoeksvraag. 2. Onderzoeksvoorstellen en ontwerpen beoordelingsformulier. 3. Werktijd en terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet. 4. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek De opdracht wordt uitgelegd en de verschillende W&T brede thema s worden kort besproken. Er wordt een keuze gemaakt in welk thema het onderzoek wordt gedaan. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag geformuleerd. Een voorbeeld van een onderzoeksopzet en een beoordelingsformulier worden besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een onderzoeksopzet en beoordelingsformulier ontworpen. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren worden de onderzoeksvraag en opzet door de studenten g d. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren wordt de voortgang van het onderzoek door de studenten g d. Datum, tijd, locatie 15 feb, 18:40-20:20, KSH03A05 15 maart, 18:40-20:20, KSH03A05 29 maart, 17:00-18:40, KSH03A05 24 mei, 20:20-22:00, KSH03A05 5. Afronding - 1 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 8 juni, 17:00-18:40, KSH03A05 6. Afronding - 2 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 14 juni, 19:30-21:10, KSH03A05 Toetsing Onderzoek Je gaat je eigen onderzoeksvraag onderzoeken samen met een medestudent en met ondersteuning van de docent. Je mag de thema en vraag zelf bepalen van de bovenstaande thema s in overleg met de docent. Eigen inbreng en onderzoeksvoorstellen zijn ook van harte welkom. Afronding De afronding van dit onderzoek kies je zelf en zet je vast in de eerste bijeenkomsten. Samen met de groep ontwikkelen we een beoordelingsformat. Aan de hand van dit format kies je zelf een afronding. Denk hierbij aan: een onderzoeksverslag, film, presentatie, artikel of een eigen idee. De onderzoek voer je samen uit met een medestudent maar je verslag moet individueel zijn Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Een aantal mogelijke boeken en artikelen zijn hier benoemd. Gedurende de bijeenkomsten wordt er een literatuurlijst aangelegd door alle deelnemers. Deze wordt gepubliceerd op MijnHvA. Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho. Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek. Utrecht: Kenniscentrum Talentontwikkeling, Wetenschap & Techniek Midden-Nederland. Schweickert, F & Van den Berg, E. (2010). Waarnemen met de zintuigen van de computer. In Ruis, P. (red.), Stuiteren & Spiegelen: Wetenschap en Techniek op pabo s en basisscholen. (pp ). Amsterdam: WET Noord- Holland Flevoland Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 3.10 Titel: Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek bij Rekenen-wiskunde 2.3/2.4 SiS-code: Rekenen-wiskunde INLEIDING - Kenmerk van de 'reflective practitioner' is dat hij zijn eigen praktijk en didactisch handelen kritisch kan beschouwen en verbeteringen kan doorvoeren op basis van onderzoek en reflectie. Dit is de kern van dit studieonderdeel: Je doet onderzoek naar het eigen handelen bij een vakdidactisch onderwerp. Waar sta je met betrekking tot de vakdidactiek rekenen? Hoe geef je een rekenles en met welke visie? Samen met je medestudenten ga je dit onderzoeken. Uitgangspunt hierbij is de didactiek van het Realistisch Rekenen (RR) en de eigen professionele gecijferdheid. Wiskunde is een menselijke activiteit zegt Freudenthal (1973). Wiskunde zou geleerd moeten worden op dezelfde wijze als de historische ontwikkeling van de wiskunde: beginnen bij een probleem en eindigen bij formele wiskunde (guided reinvention). Om een rekenles aan te laten sluiten bij de pijlers van het RR is het interessant om je les op te bouwen rondom een centraal (rijk) probleem. De leerlingen werken dan in groepen samen en presenteren hun oplossingen aan de rest van de klas. De dagelijkse praktijk laat zien dat meestal de rekenmethode als leidraad voor de rekenles wordt gebruikt. Hoe verhoudt de dagelijkse lespraktijk zich tot de principes van het realistisch rekenen en je eigen vakdidactisch handelen en hoe verhoudt zich dat tot je professionele gecijferdheid? In de didactiek van het realistisch rekenen staan vijf uitgangspunten centraal (Treffers 1987): 1. Gebruik van contexten; 2. Gebruik van modellen; 3. Eigen producties van leerlingen; 4. Het interactieve karakter van het leerproces; 5. De verwevenheid van leergebieden. Om goed reken- en wiskundeonderwijs te kunnen geven is het volgens Oonk, van Zanten en Keijzer (2007) nodig dat je over een professioneel gecijferdheid beschikt: 1. Elementaire gecijferdheid in het oplossen van reken-wiskundeopgaven voor de basisschool; 2. Herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en die van de kinderen; 3. Gericht zijn oplossingsprocessen, onder andere door te reflecteren op eigen en andermans oplossingen; 4. Inspelen op het wiskundig denken van kinderen en hen te stimuleren tot niveauverhoging. In het kader van de vakdidactische-opdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: Het onderzoek doen naar het eigen vakdidactische handelen in relatie tot de realistische rekenprincipes en de eigen professionele gecijferdheid. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (onderzoeksverslag en presentatie) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? De student kan zich bevragend en open opstellen ten aanzien van de aanwezige vakdidactische middelen (methode) en het eigen vakdidactisch handelen. De student kan een eigen visie op een vastomlijnd vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. De student kan een analyse maken van het eigen functioneren en de praktijksituatie in de klas, hierop reflecteren en van daaruit de eigen praktijk bijsturen. De student kan een probleemstelling/leerdoel bepalen op grond van de behoeften van de stageklas en van daaruit een actieplan uitwerken om tot gepaste interventies te komen. De student kan zich theoretisch documenteren met het oog op uitbouw van de inhoudelijke expertise van het gekozen vakdidactische vraagstuk. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Toetsing 1. Uitleg opdracht, RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid. formuleren voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. 2. Lesvoorbeeld methodeles, onderzoeksvoorstellen, onderzoekscriteria en ontwerpen beoordelingsformulier. 3. Lesvoorbeeld rijk rekenprobleem, terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet, onderzoekscriteria en het beoordelingsformulier. 4. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek en blokkades. 5. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek en presentaties. De opdracht wordt uitgelegd, de RR principes en de professionele gecijferdheid worden besproken. Er wordt een voorlopige keuze gemaakt welk RR principe en welk aspect van de professionele gecijferdheid onderwerp van onderzoek wordt. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel geformuleerd. Er wordt een lesvoorbeeld van een methodeles besproken. Daarnaast wordt er een voorbeeld van een onderzoeksopzet en een beoordelingsformulier besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een eigen onderzoeksopzet gedaan, ontwerp van een beoordelingsformulier en keuze van eigen onderzoekscriteria in peergroups. Van tevoren worden de onderzoeksvraag en doel door de studenten g d. Er wordt een lesvoorbeeld van een rijk rekenprobleem besproken. Korte update van alle onderzoeksvragen, (peer)feedback en werktijd uitwisseling onderzoeksopzet. Van tevoren worden de onderzoeksvraag en opzet, de eigen onderzoekscriteria en het beoordelingsformulier door de studenten g d. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd uitwisselen blokkades. Van tevoren wordt de voortgang van het onderzoek en blokkades door de studenten g d. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd uitwisselen presentatievormen. Van tevoren wordt de gekozen presentatievorm en -opzet door de studenten g d. 6. Afronding presentatie Iedereen presenteert zijn/ haar afronding. Van tevoren wordt de afronding door de studenten g d. Tentamen (schriftelijk werk, presentatie). Presentatie in de laatste les. De eerste kans voor het inleveren van het schriftelijke werk vindt plaats in semester 2, blok 4, in de toetsweek. Onderzoek Je gaat je eigen praktijk en vakdidactisch handelen op het gebied van realistisch rekenen onderzoeken. Maak je in je rekenles gebruik van de uitgangspunten van RR? Beschik jij in voldoende mate over de genoemde professionele gecijferdheid? Je verdiept je in één van de principes van realistisch rekenen, onderzoekt deze in je eigen schoolpraktijk en in je eigen vakdidactisch handelen. Ook onderzoek je één van de aspecten van je professionele gecijferdheid in je vakdidactisch handelen. Je werkt het gekozen principe en aspect uit in een methodeles of een les rondom een rijk rekenprobleem. Je evalueert de gegeven les en toets die aan het gekozen RR rekenen uitgangspunt en gekozen aspect van je eigen professionele gecijferdheid. Je formuleert een vakdidactisch Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 aandachtspunt voor de komende periode. Je evalueert en beoordeelt je onderzoeksproces en -verslag aan de hand van je eigen onderzoekscriteria en eigen beoordelingsformulier. Afronding Het vakdidactische-onderzoek beschrijf je in een onderzoeksverslag. Het verslag moet voldoen aan de algemene eisen en specifieke eisen van de vakopdracht. Je toetst je verslag aan je eigen onderzoekscriteria en met het zelf ontworpen beoordelingsformulier. Ook presenteer je je onderzoeksbevindingen aan de groep. De vorm van deze afrondende presentatie kies je zelf (presentatie, poster, artikel, les of een eigen idee). Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Er wordt een eigen literatuurlijst aangelegd door de student. Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 5: Hoe nu verder (p ) De opdracht Een vakdidactisch onderzoek. Je onderzoekt de dagelijks lespraktijk inzake reken-wiskunde onderwijs bij jou op de stageschool en jouw didactisch handelen tijdens de rekenles. Hoe verhouden het rekenonderwijs en jouw vakdidactisch handelen zich tot de principes van realistisch rekenen en de professionele gecijferdheid die een basisschoolleerkracht moet beheersen? Je kiest één van de realistisch rekenprincipes en één van de kenmerken van professionele gecijferdheid waarin je je wilt verdiepen en bekwamen en werkt die uit in een methodeles of een les rondom een rijk rekenprobleem. Je geeft en evalueert de les aan de hand van je eigen beoordelingscriteria. Werkwijze 1. Je kiest één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. 2. Je beargumenteert je keuze op basis van de ontwikkeling in je eigen onderwijsproces. 3. Je formuleert een onderzoeksvraag en doel voor je eigen vakdidactisch handelen inzake het gekozen principe en aspect en formuleert je eigen onderzoekscriteria. 4. Je ontwerpt een onderzoek om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Verplichte onderdelen van je onderzoek zijn: Je werkt het door jouw gekozen RR rekenprincipe en professionele gecijferdheid aspect uit in een theoretische kader. Je beoordeelt een methodeles uit je stagepraktijk aan de hand van het gekozen realistisch rekenprincipe en geeft aan in welke mate het gekozen aspect van de professionele gecijferdheid bij de methodeles van belang is. Je werkt één methodeles, of een les rondom een rijk probleem, uit voor het door jou gekozen realistisch rekenprincipe en kenmerk van professionele gecijferdheid en gebruikt daarbij het lesvoorbereidingsformulier van de HvA. Je beargumenteert waarom de les aan het RR rekenprincipes en kenmerk van professionele gecijferdheid voldoet (koppeling aan theoretisch kader). Je voert de les in de stagepraktijk uit en evalueert je eigen vakbekwaamheid in de les op basis van de door jou zelf geformuleerde (RR reken- en professionele gecijferdheid-) doelen Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 In de conclusie beantwoord je je onderzoeksvraag en koppelt die terug aan je eigen vakbekwaamheid en de theorie. Je evalueert je onderzoeksproces aan de hand van je eigen onderzoekscriteria en formuleert je vakdidactische aandachtspunt voor de komende periode. 5. Je schrijft een onderzoeksverslag van alle stappen. 6. Je presenteert je bevindingen in een presentatie naar keuze (presentatie, PowerPoint, Prezie, poster, artikel, les of een eigen idee). Vormgeving Opdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4; 7. het lesvoorbereidingsformulier en beoordelingsformulier voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Inleiding Onderzoeksvraag en beoordelingscriteria Aanleiding van je onderzoek. Verantwoording van de keuze van één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. Verantwoording onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. Verantwoording van de gekozen onderzoekscriteria en beoordelingsformulier. Onderzoek Theoretische kader (RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid). Beoordeling methodeles vanuit theoretisch kader. Uitwerking van een methodeles of een les rondom een rijk rekenprobleem weergegeven in een lesvoorbereidingsformulier. De les wordt verantwoord vanuit het TK. Beschrijving van de gegeven les in een tijdsverloop. Conclusie Beantwoorden onderzoeksvraag; Evaluatie gegeven les aan de hand van de eigen onderzoekscriteria; Koppeling aan eigen vakbekwaamheid en TK. Evaluatie Evaluatie onderzoeksproces aan de hand van het eigen beoordelingsformulier. Formuleren vakdidactische rekendoel voor de komende periode Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 Nawoord Bronnenlijst Blik terug op het uitvoeren van het vakdidactisch onderzoek en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 3.11 Titel vak: Cultuurproject 2 SIS-code: Cultuuronderwijs 2.4 INLEIDING De cultuurprojecten vinden plaats gedurende de eerste twee van je opleiding. Deze worden gehonoreerd met studiepunten voor deelname en afrondingsproducten. Niet aanwezig zijn, betekent dat je vervangende opdrachten moet maken. De cultuurprojecten kennen de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (tussen semester 1 en 2) & cultuur en het kind (tussen semester 3 en 4) Jaar 2: cultuur en school (tussen semester 1 en 2) & cultuurdragerschap (afronding met opdracht in sem. 2) Aan het einde van periode 3 of de start van periode 4 (het is maar hoe je het bekijkt), vindt het laatste cultuurproject plaats. Cultuurproject 2 vindt plaats op woensdag 19 en donderdag 20. Dinsdag 18 april is een reguliere stagedag. Op dit moment wordt het programma samengesteld. Via DLWO en je kerndocent wordt informatie verstrekt m.b.t. afstemming, de inhoud en de activiteiten. Toetsing: het cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier. Dit dossier vul je met opdrachten die je aan het eind van de cultuurprojecten presenteert. Het cultuurdossier wordt in de toetsperiode van blok 2.4 beoordeeld. Het beoordelingsformulier zal tijdig worden verstrekt. Inhoudelijke criteria: Je toont in voldoende mate aan: te kunnen reflecteren op je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuur- en cultuuronderwijs; kunst, erfgoed, media en burgerschap. kennis te hebben van het theoretisch kader Cultuur in de Spiegel. kennis te hebben van culturele instellingen en het cultuureducatief aanbod van Amsterdam. kennis te hebben van de cultuurbeleving van leerlingen van je stageschool. Literatuur voor de verwerkingsopdrachten in het cultuurdossier: Van Heusden, B., Rass, A., Tans, J. (2016) Cultuur², basis voor cultuuronderwijs. Van Gorcum. - Hfst. 5: Cultuuronderwijs in samenhang, p. 125 t/m 141 (doorkijkje, p ). - Hfst. 6: Je doet het niet alleen, p. 145 t/m. 153 (doorkijkje, p. 154 t/m 161) - Hfst. 7: Cultuuronderwijs evalueren, hoe doen we dat? p. 163 t/m. 173 (doorkijkje, p ) Van der Hoeven, M. e.a (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: Deze criteria zijn ontleend aan de leer- en ontwikkelingslijn cultuurdragerschap en didactiek cultuuronderwijs opdat jij je als leerkracht basisonderwijs ontwikkelt t.a.v. de drie basisberoepstaken cultuureducatie: 1. Inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Een visie op cultuureducatie ontwikkelen; 3. Cultuureducatieve activiteiten kunnen ontwerpen. Houd er rekening mee dat mogelijke kosten tijdens dit project voor eigen rekening kunnen zijn (bijv. entree culturele instelling). Meer informatie zal tijdig op DLWO te vinden zijn Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 HOOFDSTUK 4. Praktijk 2.3 DT SIS-code: Praktijk 2.3 INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties, zoals beschreven in de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Aan het einde van het tweede jaar moet je de volgende doelen hebben behaald: vanuit een professionele houding zelfstandig leerprocessen van de leerlingen in de groep kunnen regisseren, uitvoeren en evalueren, zorgen voor een uitdagend en inspirerend leerklimaat en het leveren van maatwerk. 4.1 Stagedoelen Je verzorgt gedurende ten minste twee aaneensluitende dagen zelfstandig het onderwijs in de groep. Je besteedt tijdens de instructiefase expliciet aandacht aan kinderen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Je stelt in samenwerking met de mentor een groepsplan op voor (een deelaspect van) een vakgebied en draagt in de eigen lessen bij aan de uitvoering van het groepsplan. Je laat zien inzicht en vaardigheid te hebben in het observeren van (individuele) leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Je baseert het handelen op deze observaties en op jouw interpretaties. Je administreert in afstemming met de mentor - de vorderingen van de groep en van individuele leerlingen overzichtelijk in de groepsadministratie. Je hebt overzicht en overwicht over de gehele groep. Je woont twee oudergesprekken bij en observeert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten. Je laat zien inzicht te hebben in het eigen functioneren en je werkt gericht aan je eigen ontwikkeling. 4.2 Stageactiviteiten blok 2.3 en 2.4 leeftijdsprofilering oudere kind: Planning maken van het blok en bespreken met de mentor. Gericht observeren van leren en gedrag van kinderen. Het registreren van toets- en observatiegegevens en het gebruik maken hiervan voor de inrichting van lessen. Het verzamelen, bestuderen en analyseren van gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de bovenbouw van de stageschool, met aandacht groepsniveau en individueel niveau. Aansluiting bij bestaande groepsplannen, verwerking in eigen lessen (OGW, HGW en passend onderwijs). Opstellen en uitvoeren van een individueel handelingsplan, met gebruikmaking van LVS-gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Het ontwikkelen en uitvoeren van een geïntegreerde lessenserie rondom een thema. Het verzorgen van ten minste vier dagdelen en twee hele dagen onderwijs aan de hele groep. Het geven van procesgerichte begeleiding tijdens opdrachten voor de kunstzinnige vakken. Verzorgen van vier lessen Engels in een bovenbouwgroep. Het verzorgen van (of ontwikkelen van) ten minste vier lessen / activiteiten taalontwikkeling en vier lessen/activiteiten rekenontwikkeling, met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Observeren van een oudergesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten. Verdieping in de afsluiting van groep 8 en de verwijsprocedure voortgezet onderwijs op de eigen praktijkschool Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 4.3 Stagebeoordeling Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 2.3 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Je neemt de eindbeoordeling van de opleider in de school op in het portfolio. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke Professionele ontwikkeling SIS-code: PPO INLEIDING - De professionaliteit van de leerkracht krijgt gestalte in de praktijk waar hij zijn beroep uitoefent. De leerkracht krijgt in deze praktijk continu te maken met dilemma's waarin hij beslissingen moet nemen. Deze dilemma's vinden altijd plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen maar ook in interactie tussen leerkracht en ouders, collega's, de directeur en onderwijsprofessionals. De interactie en de relatie aangaan met deze verschillende actoren is essentieel en wezenlijk voor de leerkracht als professioneel. De Pabo HvA vindt bij deze dillema's drie pijlers belangrijk: Tijdens de PPO-bijeenkomsten staan de drie onderstaande pijlers centraal. Pijler 1. Identiteit 2. Eigen wijze keuzes 3. Professionele ruimte creëren De student is een professionele leerkracht. De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega's en externen. De student leert voortdurend te reflecteren op het eigen leerproces en stage-ervaringen. In voorbereiding op de eisen waaraan LIO-bekwaamheidsgeprek aan het einde van het tweede studiejaar zal moeten voldoen, zullen zelfevaluatie, casus en visieontwikkeling in dit eerste semester tevens aan bod komen. Met behulp van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad', leer je jouw eigen professionele ontwikkeling en visie te duiden. Het portfolio wordt hierbij als reflectie-instrument gebruikt. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen Leerdoelen Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Je analyseert een casus uit de onderwijsprakijk volgens de START methodiek. Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) Het programma Bijeenkomsten 1 tot en met 5: Tijdens de bijeenkomsten zal er gewerkt worden aan bovenstaande leerdoelen. De invulling en voorbereiding van de les wordt in samenwerking met de groep wekelijks bepaald Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 6. Voorbereiding voortgangsgesprek Is jouw ontwikkeling duidelijk zichtbaar in zelfevaluatie, casus en visiestuk? Toetsing Aan het eind van blok 2.4 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een opleidingsexaminator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 2.4. geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO bekwaamheidsgsprek 2.4 is beoordeeld met een voldoende, dan achten we jou LIO bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het Lio bekwaamheidsgesprek gelden de volgende instapeisen: Je hebt 90 studiepunten behaald Voldoende stagebeoordelingen jaar 1 en voor blok 2.1, 2.2 en 2.3 Voldoende beoordeling voor Studieloopbaanbegeleiding 2.2. Voorbereidingen voor het LIO-bekwaamhheidsgesprek: - Je hebt je portfolio geactualiseerd en deze tijdig opengesteld voor de examinator. - Een week voor aanvang van het LIO-bekwaamheidsgesprek lever je bij de examinator een document aan met een zelfevaluatie, casus, visiestuk en de competentiematrix als bijlage. Omvang documenten: Zelfevaluatie: maximaal 2000 woorden Casusbeschrijving: maximaal 2000 woorden Visiestuk: maximaal 2500 woorden De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie bijlage beoordelingsformulier LIO-bekwaamheidsgesprek) Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie: de indeling van dit blok, benodigde internetsites en welke documenten verder van belang zijn. 6.1 Schema indeling BLOK 2.3 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en ten slotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /02 13/02 20/02 27/02 06/03 13/03 20/03 27/03 03/04 10/04 Onderwijs 1 Onderwijs 2 VOORJAARS- VAKANTIE STAGEWEEK ma. t/m vr. Onderwijs 3 Onderwijs 4 Onderwijs 5 Onderwijs 6 TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkansing blok 2 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets NE Vaktoets RW 6.2 Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Bekijk hier jouw studievoortgang. De digitale leer- en werkomgeving van de HvA. 6.3 Belangrijke documenten (downloaden via intranet): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken vind je op deze website: Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 6.5 Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.3 OKI Pabo HvA Student: Docent: Groep: Cijfer kaart 1: Cijfer kaart 2: Cijfer kaart 3: Studentnummer: Eindcijfer (gemiddelde): A. Algemene onderdelen Ja Nee Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student heeft 3 differentiatiekaarten ingevuld en ingeleverd, O O B. Inhoudelijke criteria Mogelijk te behalen punten Behaalde punten De student laat een beschrijving zien van de kenmerken passend bij: laagbegaafdheid, meeren hoogbegaafdheid en autisme. De student heeft onderwijsbehoeften geformuleerd naar aanleiding van de informatie uit de colleges en de literatuur en vertaald naar begeleidingsstrategieën. 5* 10** In de kaart is zichtbaar dat de student koppelingen tussen theorie en praktijk kan leggen. 5* Totaal 20 * Toelichting bij aantal punten: 0 punten = afwezig 1 punt = zeer zwak 2 punten = onvoldoende 3 punten = voldoende 4 punten = goed 5 punten = excellent ** Toelichting bij aantal punten: 0 punten = afwezig 1-2 punten = zeer zwak 3-4 punten = onvoldoende 5 punten = matig 6 punten = voldoende 7-8 punten = goed 9-10 punten = excellent C. Eindbeoordeling / Cijfer Behaalde punten Cijfer D. Aanvullende feedback en opmerkingen docent Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier profileringsopdracht Nederlands DT 2.3 OK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beoordelende vakdocent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Het product voldoet aan de APA-norm. O O 2. Het product voldoet aan de taalnorm van de HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. De student heeft een taalles rondom het domein stellen ontwikkeld, waarin context, interactie en taalsteun als didactisch middel zijn opgenomen. Context, interactie en taalsteun dragen in voldoende mate bij aan het bereiken van de lesdoelen. De lesactiviteiten sluiten aan bij de doelstellingen van de les. 2. De student heeft een taalles ontwikkeld rondom een zaakvaktekst waarin de begrijpend lezen en woordenschat centraal staan. 3. De student heeft een taaldidactische verantwoording geschreven voor de ontworpen lessen. 4. De student heeft een analyse van het eigen taalgebruik gemaakt aan de hand van het model van Verhallen en Walst. De student kiest zelf een van de twee ontworpen lessen uit, waaraan meer waarde wordt toegekend in de beoordeling. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.. De didactiek die effectief is voor het vergroten van de woordenschat en de lesvaardigheid is in voldoende mate opgenomen in de les. De lesactiviteiten sluiten aan bij de doelstellingen van de les. Uit de verantwoording blijkt dat de student over de vakinhoudelijke kennis beschikt om gedetailleerd zijn taaldidactische keuzes te verklaren. De analyse bevat alle taalfactoren en deelaspecten die bij het gehanteerde model horen. Deze taalfactoren zijn op juiste wijze door de student geïnterpreteerd. Uit de analyse volgen relevante leerpunten. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 14 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Maatwerk in Rekenen 2.3 DT Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Datum beoordeling: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. De opbouw van het verslag voldoet aan de opbouw van een interventie-cyclus (probleemanalyse - diagnose - oplossingsvoorwaarden - interventieplan-uitvoering optioneel en evaluatie) en alle drie de fases van de HGW cyclus zijn uitgevoerd en beschreven. V O 2. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen. V O 5. De protocollen (2 gesprekken van 20 minuten) vormen de basis van de analyses richting leerling(-en) en richting het eigen handelen en zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 6. Het verslag bevat een advies in de vorm van vervolgactiviteiten dat inpasbaar is in het groepsplan en in een handelingsplan. V V O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende Voldoende Goed 1. De vakdidactische rekentheorie is verbonden aan de analyses, conclusies uit fase één en twee en de handelingssuggesties uit fase drie. Er is geen verbinding tussen de theorie van het rekengebied dat voorwerp van onderzoek is en de analyse van de data verzameld in fase één en twee en de handelingssuggesties uit fase drie. De didactische leerlijnen, kerndoelen en/of kerninzichten van het rekengebied dat onderwerp van onderzoek is worden verhelderd en verbonden aan de analyses en conclusies in fase één, twee en drie; De principes van Er is bovendien aantoonbaar sprake van een heldere verantwoording van de voorgelegde sommen met verwijzing naar de leerlijnen; Uit de analyses, conclusies en handelingssuggesties blijkt een helder inzicht in de kerninzichten. realistisch rekenen worden verhelderd en verbonden aan de handelingssuggesties; 2. Het diagnostisch onderzoek is uitgevoerd zoals beschreven in Oonk (2013) en de colleges. Er zijn geen twee diagnostische gesprekken geweest en/of er is geen reflectie op de gesprekken; Conclusies volgen niet logisch uit het gedrag van de leerling; Er zijn twee of meer diagnostische gesprekken uitgevoerd en er is reflectie op het eigen vraaggedrag; De getrokken conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling; De conclusies volgen logisch uit het gedrag van de leerling in de gesprekken en worden helder meegenomen in de voorbereiding van de volgende gesprekken; Het handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 Het handelingssuggesties geven geen aanleiding tot niveauverhoging of is niet haalbaar. De handelingssuggesties volgen logisch uit de diagnostische gesprekken, geven aanleiding tot de verwachte niveauverhoging en zijn haalbaar. aanleiding tot de verwachte niveauverhoging, zijn haalbaar en wordt helder verantwoord vanuit de theorie; Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de zone van actuele en van naaste ontwikkeling. 3. Het rekenprobleem van het kind is helder in kaart gebracht en er wordt een correcte diagnose gesteld. Analyses, conclusies en diagnose volgen niet logisch uit de geanalyseerde data. Het mathematiseren wordt niet geproblematiseerd. Begripsvorming, en/of strategieontwikkeling en/of probleem-oplossen worden adequaat en verhelderend geconcretiseerd aan de hand van misconcepten en/of van kerninzichten in het kader van het mathematiseren. De diagnose laat een goed begrip van leerlijnen, kerninzichten en kerndoelen zien in het kader van het mathematiseren. 4. De eigen gecijferdheid wordt getoond in de reflectie op het handelen. Het eigen handelen wordt niet in verband gebracht met de ontwikkeling van de eigen gecijferdheid. De voorbeelden, aanwijzingen en adviezen geven blijk van het herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en/of van het herkennen van wiskunde in het denken van leerlingen; en van het reflecteren op het eigen aandeel in het tot stand komen van leerprocessen bijvoorbeeld ten aanzien van gebruikte diagnostische interviewtechnieken. De gegeven voorbeelden, aanwijzingen en adviezen staan bovendien in het teken van niveauverhogingen; en /of van het verstrengeling van het didactiseren met het mathematiseren; en/of van het peilen van de effecten van de interventie mede met op oog op vervolgactiviteiten. C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = 10 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld. Tenminste één van de onder B. genoemde onderdelen wordt door de beoordelaar als excellent beschouwd, dit wordt door de docent onder D verantwoord. O Zeer goed = 9 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, drie hiervan is tenminste als goed beoordeeld. O Goed = 8 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, twee hiervan zijn tenminste als goed beoordeeld. O Ruim voldoende = 7 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als voldoende beoordeeld, één hiervan is tenminste als goed beoordeeld. O Voldoende = 6 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn tenminste als voldoende beoordeeld. O Onvoldoende = 5 Een of twee onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 4 Drie of vier onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 3 Vijf of zes onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Ruim onvoldoende = 2 Zeven of acht onder A en/of B genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld O Geen punten = 1 Aan geen onder A en B genoemde onderdelen is voldaan Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Vakopdracht MW 2.3 DT Oudere Kind: Lessenserie Onderzoekend & Ontwerpend Leren Pabo HvA Student: Studentnummer: Cijfer: Cursusjaar: 2016/2017 Datum beoordeling: maart 2016 Klas: 2 dt OK Kerndocent: Naam beoordelaar: José van Gelderen A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student verwijst naar bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. O O De lessenserie is individueel uitgevoerd. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. Lesontwerp (weging criterium: 2x) 2. Evaluatieinstrument en analyse van het kindwerk (weging criterium: 2x) 3. Reflectieverslag (weging criterium: 1x) Bonus - De lessenserie volgt de principes van de didactiek van OOL. - De lessenserie sluit aan bij het niveau en de beginsituatie van de groep. - De leerdoelen zijn SMART geformuleerd en beslaan kennisinhoud, vaardigheden en attitude (zo niet, dan is onderbouwd waarom). - De leerdoelen en activiteiten zijn haalbaar en staan in relatie tot elkaar. - Het leerlingmateriaal is verzorgd en passend bij de leerdoelen en activiteiten. - Verantwoording van de didactische keuzes die in het ontwerp zijn gemaakt om aan te sluiten bij de beginsituatie. - Bevat didactische aanwijzingen en denkstimulerende vragen die tijdens de activiteit gesteld kunnen worden. - Het evaluatie-instrument geeft de mogelijkheid systematisch na te gaan wat het niveau van leerlingen is. - Het evaluatie instrument meet het gekozen leerdoel of de gekozen leerdoelen (validiteit) en is door een buitenstaander te gebruiken (betrouwbaarheid). - De resultaten (werk) van leerlingen zijn helder weergegeven met behulp van het instrument. - Er worden na analyse van de resultaten correcte conclusies getrokken over het niveau van de kinderen ten opzichte van de onderzochte leerdoelen. - Naar aanleiding van de conclusie van de analyse wordt aangegeven hoe het leerdoel en de implementatie daarvan een volgende keer vormgegeven zou worden. - Verslag geeft een globaal beeld van het verloop van de lessen - Verslag bevat een reflectie op het eigen handelen met betrekking tot de didactiek van OOL (zie voorbeelden uit opdrachtbeschrijving). - Verslag bevat voorbeelden van het denken van de leerlingen en uitspraken van de leerlingen. Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 13 O Goed = 8 12 O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = 5 8 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen docent Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 BIJLAGE 5 Vakopdracht KO 2.3 DT Kunstzinnige Oriëntatie Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Vakdocent: Vakgebied: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Onderdeel A: Eigenvaardigheid is volgens de vakdocent voldoende afgerond O O 2. Onderdeel B: De student heeft aan de hand van het activiteitenplan een verslag voor het gekozen kunstvak ingeleverd. O O 3. De student heeft beeldmateriaal aangeleverd van een door hem gegeven les. O O 4. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. De student toont aan eigen vakspecifieke leerdoelen te kunnen formuleren ten aanzien van de persoonlijke bekwaming in een van de kunstvakken. Vanuit de beschreven beginsituatie worden concrete leerdoelen geformuleerd voor het kunstvak ten aanzien van: Eigen vaardigheid Methodisch, didactisch handelen Theoretische kennis 2. De student toont aan vanuit de eigen beginsituatie een activiteitenplan te kunnen In het activiteitenplan wordt beschreven met welke, gerichte acties de persoonlijke leerdoelen behaald kunnen worden. ontwerpen waarmee de eigen leerdoelen behaald kunnen worden. 3. De student toont aan zijn ontwikkeling te kunnen beschrijven ten aanzien van de vakspecifieke competenties. 4. De student kan het onderwijsontwerp toelichten en onderbouwen met vakliteratuur. De student beschrijft op welke wijze hij zich heeft kunnen bekwamen in de vakspecifieke competenties. De student beschrijft hoe het activiteitenplan in de praktijk een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling in kennis en vaardigheden in het vakgebied. De bronnen worden zichtbaar verwerkt in het verslag. De student beschrijft hoe de vakliteratuur en/of theorie van invloed is geweest op het leerproces. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 11 O Ruim voldoende = O Voldoende = O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = 4 5 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 3 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 2 Met ingang van is het studieonderdeel SLB (studieloopbaanbegeleiding) gewijzigd in PPO (Persoonlijke, professionele ontwikkeling). 3 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer) Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

55 C. Eindbeoordeling / cijfer 4 Cijfer: Punten: D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 4 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 55

56 BIJLAGE 7. De Taalnorm Pabo HvA Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 56

57 Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 57

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2015-2016 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND -

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

1 De kennisbasis Nederlandse taal

1 De kennisbasis Nederlandse taal Noordhoff Uitgevers bv De kennisbasis Nederlandse taal. De opzet van de kennisbasis. De inhoud van de kennisbasis. Toetsing van de kennisbasis. Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs? In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 Cursuscode(s) Opleiding Cursusnaam Cursusnaam Engels : PABFMT14X : Pabo : Gecijferdheid 7, Factoren, Machten en Talstelsels : [vertaling via BB] Studiepunten : 1 Categorie Cursusbeheerder

Nadere informatie

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Cursus rekendidactiek Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Rekenen uit de krant Huiswerk Zwakke rekenaars Bekijk samenvatting van het protocol ERWD voor

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Taal en diversiteit Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Taal en diversiteit (studiegidsnummer 70720219DY) Jaar 2 Semester

Nadere informatie

BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD

BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD 31-5-2012 Titel Auteur Druk Prijs ISBN Opl.fase Vak Eerstejaars wordt geadviseerd de boeken per semester aan de schaffen. VWO-instroom L2 dienen boeken

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

Protocol Dyscalculie. De Stelberg Protocol Dyscalculie De Stelberg Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 6 Externe diagnostiek

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2016-2017 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering Samengesteld door BZT WPC Versie 23-06-2015 Bestuur Door DO vastgesteld op 02-07-2015 DO Door BG als voorgenomen besluit vastgesteld op 09-07-2015 GMR Door GMR van advies/instemming voorzien op nvt Medewerkers

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Inhoud Toetsen en evalueren Rekenonderwijs anno 2013 Evaluatiemiddelen binnen rekenonderwijs

Nadere informatie

Verantwoording gebruik leerlijnen

Verantwoording gebruik leerlijnen Verantwoording gebruik leerlijnen In de praktijk blijkt dat er onder de deelnemers van Samenscholing.nu die direct met elkaar te maken hebben behoefte bestaat om de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.1 2016-2017 Studiewijzer VT 1.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 1.1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS...

Nadere informatie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC Taalexpert De post-hbo opleiding Taalexpert heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs op expertniveau. Alle

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen Referentieniveaus uitgelegd De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen'. In 'Referentieniveaus uitgelegd' zijn de niveaus voor de verschillende sectoren goed zichtbaar. Door

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN AANSLUITING PO-VO FEEDBACK / ONTWIKKELING TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN De deelnemende scholen aan het PO-VO-netwerk in Doorn willen gericht toewerken naar een doorlopende leerlijn rekenen-wiskunde.

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Handelingsgericht werken met taal

Handelingsgericht werken met taal Handelingsgericht werken met taal De leergang Handelingsgericht taalonderwijs heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs

Nadere informatie

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar 2011-2012 EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar 2011-2012. 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar 2011-2012 EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar 2011-2012. 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1 EVALUATIE plan van aanpak schooljaar 2011-2012 4-11-2012 team Wâlikker Pagina 1 Plan van aanpak 2011-2012 1. Professionele schoolcultuur Het team kan op aantoonbaar voldoende wijze functioneren door: resultaat-

Nadere informatie

Opbrengstgericht taalonderwijs

Opbrengstgericht taalonderwijs Opbrengstgericht taalonderwijs De leergang Opbrengstgericht taalonderwijs heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

Rekencursus - vervolg. Bijeenkomst 1 2 oktober 2017 Vincent Jonker Monica Wijers

Rekencursus - vervolg. Bijeenkomst 1 2 oktober 2017 Vincent Jonker Monica Wijers Rekencursus - vervolg Bijeenkomst 1 2 oktober 2017 Vincent Jonker Monica Wijers 1 Kennismaking en intake Deelnemers Mustafa Acikgoz* Ria Blommensteijn* Nordien Chalhi Isha Chander Tino van Dam Gerard

Nadere informatie

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.1 2015-2016 [Type here] Inhoud BLOK 2.1 LEREN DOOR SPELEN. WAT IS GOED ONDERWIJS AAN JONGE KINDEREN?...3 HOE

Nadere informatie

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Kenniscentrum Talentontwikkeling Handleiding Stage Deeltijdopleiding Jaar 1 1 Pabo Hogeschool Rotterdam September 2017 Inleiding In het eerste jaar van

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL Hoe het drieslagmodel kan worden ingezet ter ondersteuning van het getalbegrip in de realistische rekenles. Het belangrijkste doel van school is niet

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014

Nadere informatie

Wie is de echte rekendocent? Parallellezing 6 december 2011 Congres: Je kunt rekenen op de rekendocent

Wie is de echte rekendocent? Parallellezing 6 december 2011 Congres: Je kunt rekenen op de rekendocent Wie is de echte rekendocent? Parallellezing 6 december 2011 Congres: Je kunt rekenen op de rekendocent Programma Aanleiding Competentieprofiel Nascholing/lerarenopleiding Aanleiding Wat moet ik kennen

Nadere informatie

Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten

Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten 15 september 2010 9.00 16.00 Berber Klein Henk Logtenberg & Liesbeth van Well Agenda (1) 1. Introductie 1.1: Voorstellen 1.2: Warming

Nadere informatie

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Met handelingsgericht werken opbrengstgericht aan de slag 1. Inleiding Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Wat is de samenhang tussen handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW)?

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST School : basisschool Bisschop Ernst Plaats : Goes BRIN-nummer : 05GY Onderzoeksnummer : 94508 Datum schoolbezoek : 29 en 31 mei Datum vaststelling

Nadere informatie

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor , Onderwijs en Opvoeding HANDLEIDING Educatieve minor Fase Semester 1 Leerroute Educatieve Minor 2018-2019 Schrijvers Susan Kruis, Danielle van der Maten en Inge Oudkerk-Pool e-mail Docenten: m.s.kruis@hva.nl

Nadere informatie

Afstemming met behulp van roosterplanning

Afstemming met behulp van roosterplanning Philippe de Kort ontwikkelingsbureau Driehoek 40 6711 DJ Ede tel: 06-10035196 info@philippedekort.nl www.philippedekort.nl Afstemming met behulp van roosterplanning INHOUD INHOUD... 2 1 Kwaliteitsbeleid...

Nadere informatie

Leerwerktaak Samenwerkend lezen

Leerwerktaak Samenwerkend lezen Leerwerktaak Samenwerkend lezen Titel Niveau Samenwerkend lezen Hoofdfase WPL 2B Competenties 3 vakinhoudelijk/vakdidactisch 4 organisatorisch 7 reflectie en ontwikkeling Beroepstaak 1 lesgeven 2 begeleiden

Nadere informatie

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs PLG Interne begeleiders 26 november 2009 Berber Klein & Henk Logtenberg Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs PLG Rekenspecialisten De AGENDA 1. Ervaringen uitwisselen Gebruik maken van elkaars ervaringen

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER' School : basisschool 'De Touwladder' Plaats : Kaatsheuvel BRIN-nummer : 18KV Onderzoeksnummer : 94509 Datum schoolbezoek : 19 juni 2007 Datum

Nadere informatie

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Onderwijs en Opvoeding MODULEHANDLEIDING Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Fase Hoofdfase, jaar 2 Leerroute Voltijd en deeltijd Schrijver(s)/docenten Ilona de Milliano, Catherine van Beuningen,

Nadere informatie

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR

Nadere informatie

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 De groepsbespreking. Daar waar de ontwikkeling van individuele leerlingen en de ambities van de school samenkomen. Het

Nadere informatie

Leerwerktaak Schatrijk aan woorden

Leerwerktaak Schatrijk aan woorden Leerwerktaak Schatrijk aan woorden Titel Schatrijk aan woorden Niveau Hoofdfase WPL2A Competenties 3 vakinhoudelijk/vakdidactisch 4 organisatorisch 7 reflectie en ontwikkeling Beroepstaak 1 lesgeven 2

Nadere informatie

2.BESCHRIJVING VAN HET TAALONDERWIJS VAN DE SCHOOL

2.BESCHRIJVING VAN HET TAALONDERWIJS VAN DE SCHOOL Taalbeleid 1.ALGEMEEN 1.1 Woord vooraf 1.2 Visie van de school 1.3 Omschrijving taalbeleid 1.4 Motivering van het belang van taalbeleid onze school 1.5 De populatie van de school 2.BESCHRIJVING VAN HET

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'SINT JOZEF'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'SINT JOZEF' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'SINT JOZEF' School : basisschool 'Sint Jozef' Plaats : Nieuw-Namen BRIN-nummer : 06XE Onderzoeksnummer : 94514 Datum schoolbezoek : 19 juni 2007 Datum vaststelling

Nadere informatie

Maatwerk rekenen. Kerndoelanalyse SLO

Maatwerk rekenen. Kerndoelanalyse SLO Maatwerk rekenen Kerndoelanalyse SLO November 2011 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder

Nadere informatie

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 1 Wiskunde Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten.

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Over de rol van de kwaliteitszorgmedewerker binnen OGW Juliette Vermaas Opdracht 1: Inventarisatie 1. Wat is volgens jou kenmerkend voor OGW? Kies

Nadere informatie

Doel van de werkgroep

Doel van de werkgroep Opbrengstgericht werken vraagt om een onderzoekende leraar In ieder geval voor rekenen-wiskunde Ronald Keijzer lector rekenen-wiskunde Hogeschool IPABO R.Keijzer@hs-ipabo.edu Gerard Boersma docent rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

ERWD. Rekenpiloot 16 december 2011 Freudenthal Instituut

ERWD. Rekenpiloot 16 december 2011 Freudenthal Instituut ERWD Rekenpiloot 16 december 2011 Freudenthal Instituut Leidende vragen Wat houdt ERWD in en hoe herken je het? Protocol ERWD Wat kun je zelf doen in de rekenles? Welke hulmiddelen zijn er in de rekenles?

Nadere informatie

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL DYSCALCULIE PROTOCOL 1 Inhoud Wat is dyscalculie?... 2 Vermoeden dyscalculie... 2 Signalering... 3 Stappenplan onderzoek en begeleiding... 4 Vergoeding... 5 Dyscalculieverklaring... 5 Wat is dyscalculie?

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 5 Externe diagnostiek 6 Stappenplan

Nadere informatie

Cluster rekenen/wiskunde & didactiek. Verantwoording module Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Pagina 1

Cluster rekenen/wiskunde & didactiek. Verantwoording module Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Pagina 1 Verantwoording module Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen 2014-2015 Pagina 1 Inhoudsopgave: Inleiding: blz. 3 Module omschrijving: blz. 4 Toetsmatrijs: blz. 5 Cesuur: blz. 6 College 1: blz.

Nadere informatie

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal.

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal. Taal: vakspecifieke toelichting en tips Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders

Nadere informatie

Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO

Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO Conferentie VO-MBO Rondom Rekenen 14 december 2016 Arjan Clijsen Met welke pet op bent u hier? Wie is werkzaam in het voortgezet onderwijs? Wie is werkzaam

Nadere informatie

Leerwerktaak Voor alles is een woord

Leerwerktaak Voor alles is een woord Leerwerktaak Voor alles is een woord Titel Niveau Voor alles is een woord Hoofdfase WPL2B Competenties 3 vakinhoudelijk/vakdidactisch 4 organisatorisch 7 reflectie en ontwikkeling Beroepstaak 1 lesgeven

Nadere informatie

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica Leerwerktaak Bouwen aan grammatica Titel Bouwen aan grammatica! Onderwijstype Niveau Competenties(s) Beroepstaak VO MBO 1 propedeusefase 2 hoofdfase 3 eindfase (lio) 1 interpersoonlijk 2 pedagogisch 3

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER School : basisschool Albert Schweitzer Plaats : Emmeloord BRIN-nummer : 08JS Onderzoeksnummer : 94651 Datum schoolbezoek : 4 juni 2007 Datum

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen.

Nadere informatie

Vakdidactiek: inleiding

Vakdidactiek: inleiding Vakdidactiek: inleiding Els Tanghe 1 1. Inleiding Een specialist in de wiskunde is niet noodzakelijk een goede leraar wiskunde. Een briljant violist is niet noodzakelijk een goede muziekleraar. Een meester-bakker

Nadere informatie

Wis en reken. Kerndoelanalyse SLO

Wis en reken. Kerndoelanalyse SLO Wis en reken Kerndoelanalyse SLO April 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om

Nadere informatie

Technologie en taal = WIN WIN. Anique Kamp-Bokdam Anika Embrechts

Technologie en taal = WIN WIN. Anique Kamp-Bokdam Anika Embrechts Technologie en taal = WIN WIN Anique Kamp-Bokdam Anika Embrechts Programma Workshop Even kennis maken.. Introductie workshop Zelf aan de slag en ervaren Ervaringen uitwisselen Wat neem ik mee voor morgen

Nadere informatie

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ZUTPHEN INHOUD Uitkomst onderzoek De Aardeschool PO te Zutphen 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Wetenschap en technologie in het basisonderwijs

Wetenschap en technologie in het basisonderwijs Wetenschap en technologie in het basisonderwijs Hoe dan? Makkelijker gezegd dan gedaan. Anna Hotze, Hogeschool ipabo Amsterdam PO congres, 10 oktober 2018 Fascinatie 2 Deze en toekomstige problemen Vragen

Nadere informatie