Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 21 januari 2015 van
|
|
- Saskia Brouwer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Technische Universiteit Delft Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 21 januari 2015 van Het tentamen bestaat uit twee delen, die gelijk gewicht hebben. Het eerste deel bestaat uit 20 multiple choice vragen en het tweede deel uit open vragen. In de tekst worden obligatie en bond door elkaar gebruikt. Een aantal formules staat op de laatste pagina van dit tentamen. Je mag wei een (grafische) rekenmachine gebruiken, je mag niet je boek gebruiken en ook geen zelfgemaakte aantekeningen. Deel 1 - Multiple Choice / Korte open vragen Vraag 1. Bij het bekijken van kasstromen (cash flows) delen we de kasstromen in naar deterministische en stochastische kasstromen. Welke van onderstaande alternatieven is juist? A) Deterministische kasstromen worden gegenereerd door eenvoudige assets als aandelen en obligaties. Stochastische kasstromen door meer complexe assets als derivaten. B) Stochastische kasstromen worden gegenereerd door eenvoudige assets als aandelen en obligaties. Deterministische kasstromen door meer complexe assets als denvaten. C) Deterministische kasstromen komen bijvoorbeeld voort uit investeringen in staatsobligaties, terwijl investeringen in aandelen eerder stochastische kasstromen oplevert. D) stochastische kasstromen komen bijvoorbeeld voort uit investeringen in staatsobligaties, terwijl investeringen in aandelen eerder deterministische kasstromen oplevert. E) Deterministische kasstromen gebruik je vooral in de numerieke wiskunde, terwijl stochastische kasstromen meer wordt toegepast in de kansrekening. Vraag 2. stel dat je nu een project doet waarbij je aan het begin van de jaren 1 en 2 telkens EUR 1.000,= moet investeren en dat aan het eind van het tweede jaar EUR opbrengt. Daarna is het project afgesloten. Alex verdisconteert met 5% en Evi met 10%. Welke van de onderstaande beweringen is juist: A) Voor Alex is de contante waarde positief, voor Evi negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe lager de contante waarde. B) Voor Evi is de contante waarde positief, voor Alex negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe lager de contante waarde. C) Voor Alex is de contante waarde positief, voor Evi negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe hoger de contante waarde. D) Voor Evi is de contante waarde positief, voor Alex negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe hoger de contante waarde. E) Voor Alex is de netto contante waarde positief, voor Evi negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe lager de contante waarde. F) Voor Evi is de netto contante waarde positief, voor Alex negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe lager de contante waarde. G) Voor Alex is de netto contante waarde positief, voor Evi negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe hoger de contante waarde. H) Voor Evi is de netto contante waarde positief, voor Alex negatief en er geldt hoe hoger de disconteringsvoet, hoe hoger de contante waarde. Tentamen Principes van Asset Trading januari
2 II' ihili Technische Universiteit Delft Vraag 3. Ten aanzien van het begrip opportunity een nieuw project het volgende: cost of capital geldt voor wat betreft het investeren in A) De opportunity cost of capital wordt bepaald door het bedrijf dat het project doet en hangt niet af van het specifieke project. B) De opportunity cost of capital is dat rendement wat gemiddeld behaald wordt indien een investering gedaan wordt die qua risico vergelijkbaar is met het risico van het project. C) Op het moment dat je als bedrijf een investering wilt doen in een project is de opportunity cost of capital het rendement datje zou willen maken als je in een bedrijf zou investeren dat vergelijkbaar is met je eigen bedrijf. D) De opportunity cost of capital zijn niet van belang bij het beoordelen van een project, het gaat juist om de cost of equity capital. E) Op het moment dat je als bedrijf een investering wilt doen in een project is de opportunity cost of capital de rente die je betaalt om het te investeren bedrag te lenen. F) Op het moment dat je als bedrijf een investering wilt doen in een project is de opportunity cost of capital gelijk aan de weighted average cost of capital (WACC). Vraag 4. Stel voor een project heb je een aantal berekeningen gemaakt om te bepalen of het zinvol is om er als bedrijf mee verder te gaan en daarbij zijn zowel de internal rate of return (IRR) als netto contante waarde (NCW) berekend. Hoe verhouden deze waarden zich tot elkaar? A) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de opportunity cost of capital, dan is de NCW altijd groter dan nul. B) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de opportunity cost of capital, dan is de NCW altijd kleiner dan nul. C) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de weighted average cost of capital (WACC), dan is de NCW altijd groter dan nul. D) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de weighted average cost of capital (WACC), dan is de NCW altijd kleiner dan nul. E) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de opportunity cost of capital, dan is de NCW meestal groter dan nul. F) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de opportunity cost of capital, dan is de NCW meestal kleiner dan nul. G) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de weighted average cost of capital (WACC), dan is de NCW meestal groter dan nul. H) De IRR geeft het een indruk van het rendement op de investering. Als die groter is dan de weighted average cost of capital (WACC), dan is de NCW meestal kleiner dan nul. Vraag 5. Zowel bank A als bank B verstrekken beide krediet tegen 5% nominale rente per jaar. Bij bank A betaal je per maand en bij B per kwartaal. Welke van de onderstaande beweringen is juist? A) Bij A is de effectieve rente 5.24% en bij B 5.13%. B) Bij A is de effectieve rente 5.12% en bij B 5.09%. C) Bij A is de effectieve rente 0.42% en bij B 1.25%. D) Bij A en B zijn de effectieve rentes gelijk aan 5%. E) De effectieve rentes moeten voor zowel A als B kleiner zijn dan 5%. F) Bij B is de effectieve rente 5.24% en bij A 5.13%. G) Bij B is de effectieve rente 5.12% en bij A 5.09%. H) Bij B is de effectieve rente 0.42% en bij A 1.25%. Tentamen Principes van Asset Trading januari
3 'If mm. Technische Universiteit Delft Vraag 6. Stel de nominale rente is 1.2% en er is deflatie van 0.5%. Wat is dan de reële rente? A) -1.68% C) 0.7% E) 1.70% B) -0.5% D) 1.2% F) 1.71% Vraag 7. Ten aanzien van de begrippen spot rate en forward rate geldt het volgende: A) De n-jaars spot rate is de rente die ieder jaar geldt indien je een investering of lening voor n jaar afspreekt. De forward rate is de rente die geldt tijdens een toekomstige periode indien je je nu al vastlegt om gedurende die periode te investeren of te lenen. B) De n-jaars forward rate is de rente die ieder jaar geldt indien je een investering of lening voor n jaar afspreekt. De spot rate is de rente die geldt tijdens een toekomstige periode indien je je nu al vastlegt om gedurende die periode te investeren of te lenen. C) Spot rate en forward rate zijn synoniemen van elkaar. D) Om die yield curve te kunnen bepalen, moet je zowel de spot rates als de forward rates weten. E) Forward rates zijn onzeker omdat ze over de toekomst gaan, terwijl je spot rates nu direct kunt vastleggen. F) Spot rates gaan over korte periodes, forward rates over de lange termijn. Vraag 8. Stel, je hebt de volgende obligaties uitgeven door dezelfde staat: Obligatie X heeft een coupon. Obligatie Y is een zero coupon met looptijd 2 jaar. Obligatie Z is een zero coupon met looptijd 10 jaar. In de onderstaande grafiek zie je de price yield curve van deze obligaties. 160 O 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% Welke obligatie hoort bij welke curve? A) X=A, Y=B, Z = C C) X=B, Y=A, Z=C E) X=C, Y=A, Z=B B) X=A, Y=C, Z = B D) X=B, Y=C, Z=A F) X=C, Y=B, Z=A Tentamen Principes van Asset Trading januari
4 T Delft Technische Universiteit Delft Vraag 9, In de grafiek hieronder zijn de yieldcurves van obligaties 1, 2 en 3 getekend. 140 Yield Curve % 2% 4% 6% 8% 10% 12% yield Over de hoogte van de coupons van deze obligaties het volgende: A) Obligatie 3 heeft de langste looptijd, obligatie 1 heeft de grootste coupon. B) Om deze te achterhalen had de yieldcurve voor 0% yield getekend moeten zijn. C) Obligatie 1 heeft zowel een kortere looptijd als obligaties 2 en 3 als een kleine coupon dan obligaties 2 en 3. D) Obligatie 3 heeft de langste looptijd, obligatie 2 iets korter en obligatie 1 de kortste looptijd. Obligatie 2 en 3 hebben dezelfde coupon, de coupon van 1 is groter. E) Obligatie 3 heeft de langste looptijd, obligatie 2 iets korter en obligatie 1 de kortste looptijd. Obligatie 2 en 3 hebben dezelfde coupon, de coupon van 1 is kleiner. F) Obligatie 1 heeft de langste looptijd, obligatie 2 iets korter en obligatie 3 de kortste looptijd. Obligatie 2 en 3 hebben dezelfde coupon, de coupon van 1 is groter. G) Obligatie 1 heeft de langste looptijd, obligatie 2 iets korter en obligatie 3 de kortste looptijd. Obligatie 2 en 3 hebben dezelfde coupon, de coupon van 1 is kleiner. Vraag 10 t/m 12. Stel dat van een bedrijf een eigen vermogen per aandeel heeft van EUR 75,= en een return on equity van 25%. Het bedrijf betaalt een dividend van EUR 10, =. De WACC is 7% en de cost of equity capital is 8%. Vraag 10. Wat zijn de earning per share (EPS)? A) EUR 0.00 C) EUR B) EUR D) EUR E) 8% F) 7% Vraag 11. Bereken de plow-back ratio (PB) en de groei (g): A) PB = 13.3%, g = 25.0% D) PB = 53.3%, g = 11.7% B) PB = 25.0%, g = 13.3% E) PB = 46.7%, g = 13.3% C) PB = 46.7%, g = 11.7% F) PB = 53.3%, g = 13.3% Vraag 12. Stel dat het bedrijf niet zou investeren in groei, want is dan de waarde per aandeel van het bedrijf? A) EUR C) EUR E) EUR B) EUR D) EUR F) EUR Tentamen Principes van Asset Trading januari
5 'r IIJGift Vraag 13. In de portefeuille theorie spelen correlatie en volatility een belangrijke rol. In de onderstaande Bloomberg diagrammen zijn de dagrendementen uitgezet van twee aandelen A en B uitgezet tegen de AEX-Index t.o Het volgende valt uit de diagrammen af te leiden: A) De beta van aandeel A is hoger dan die van B. De corelatie van A met de index is duidelijk hoger dan de corelatie van B met de index. B) De beta van aandeel A is hoger dan die van B. De corelatie van A met de index is duidelijk lager dan de corelatie van B met de index. C) De beta van aandeel A is hoger dan die van B. Er zit geen duidelijk afleesbaar verschil tussen de corelatie van A met de index en de corelatie van B met de index. D) De beta van aandeel A is lager dan die van B. De corelatie van A met de index is duidelijk hoger dan de corelatie van B met de index. E) De beta van aandeel A is lager dan die van B. De corelatie van A met de index is duidelijk lager dan de corelatie van B met de index. F) De beta van aandeel A is lager dan die van B. Er zit geen duidelijk afleesbaar verschil tussen de corelatie van A met de index en de corelatie van B met de index. Vraag 14. Over het CAPM model in relatie tot de Markowitz portefeuille theorie het volgende: A) Wat bij Markowitz one-fund theorem de efficient frontier is, is in CAPM de security market line. De richting coefficient van die lijn is de market price of risk. B) Wat bij Markowitz one-fund theorem de efficient frontier is, is in CAPM de capital market line. De richting coefficient van die lijn is de market price of risk. C) In CAPM wordt correlatie met de markt beloond met rendement, bij Markowitz speelt de correlatie binnen een portefeuille geen enkele rol. D) Markowitz kan ook omgaan met short posities, CAPM kan dat niet. E) CAPM is eigenlijk een eenvoudige versie van Markowitz, omdat daar alleen naar de beta wordt gekeken. F) Markowitz is voor opties, CAPM voor aandelen en obligaties. Tentamen Principes van Asset Trading Januari 2015
6 11 inm: Tcchrisclic Universiteit Delft Vraag 15. Bij de uitgifte van 200 miljoen aan staatsobligaties heb je de volgende biedingen van beleggers X, Y en Z: X : 75 miljoen voor EUR Y : 150 miljoen voor EUR Z : 200 miljoen voor EUR Wat gebeurt er met de uitgifte prijs in geval van een uniforme prijs veiling (UPA) en een discriminerende prijs veiling (DPA)? A) Bij DPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van UPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden B) Bij UPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van DPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden C) Bij DPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van UPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden D) Bij UPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van DPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden E) Bij DPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van UPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden F) Bij UPA betaalt X en krijgt hij zijn hele 75 miljoen, Y betaalt en krijgt maar 125 miljoen, Z krijgt niets. In geval van DPA krijgen X en Y hetzelfde, maar betalen ze beiden Vraag 16. Ten aanzien van de green shoe option in relatie met het uitgeven van aandelen geldt het volgende: A) De green shoe option is een optie die het uitgevende bedrijf heeft om extra aandelen in de markt te zetten. Dit zal het doen als de koers op de eerste handelsdag hoger is dan de uitgifteprijs. B) De green shoe option is een optie die het uitgevende bedrijf heeft om extra aandelen in de markt te zetten. Dit zal het doen als de koers op de eerste handelsdag lager is dan de uitgifteprijs. C) De green shoe option is een optie die de underwriter heeft om extra aandelen van het bedrijf te kopen tegen de uitgiftekoers. Dit zal zij doen als de koers op de eerste handelsdag hoger is dan de uitgifteprijs. D) De green shoe option is een optie die de underwriter heeft om extra aandelen van het bedrijf te kopen tegen de uitgiftekoers. Dit zal zij doen als de koers op de eerste handelsdag lager is dan de uitgifteprijs. E) De green shoe option is een optie die de IPO klant heeft om extra aandelen in het bedrijf te kopen van de underwriter tegen de uitgiftekoers. Dit zal de klant doen als de koers op de eerste handelsdag hoger is dan de uitgifteprijs. F) De green shoe option is een optie die de IPO klant heeft om extra aandelen in het bedrijf te kopen van de underwriter tegen de uitgiftekoers. Dit zal de klant doen als de koers op de eerste handelsdag lager is dan de uitgifteprijs. Tentamen Principes van Asset Trading januari
7 Technische Universiteit Delft Vraag 17. Ten aanzien van de proposities 1 en 2 van jviodigliani en Miller geldt het volgende: A) Volgens propositie 1 kun je door een optimale schuldstructuur in het bedrijf te kiezen op basis van de tax shield de waarde vergroten. Volgens propositie 2 zal het verwachte rendement in geval van leverage toenemen. B) Volgens propositie 1 kun je door een optimale schuldstructuur in het bedrijf te kiezen op basis van de tax shield de waarde vergroten. Volgens propositie 2 zal het verwachte rendement in geval van leverage afnemen. C) Volgens propositie 1 wordt de waarde van een bedrijf niet beïnvloed door de schuldstructuur. Volgens propositie 2 zal het verwachte rendement in geval van leverage toenemen. D) Volgens propositie 1 wordt de waarde van een bedrijf niet beïnvloed door de schuldstructuur. Volgens propositie 2 zal het verwachte rendement in geval van leverage afnemen. E) Volgens propositie 2 kun je door een optimale schuldstructuur in het bedrijf te kiezen op basis van de tax shield de waarde vergroten. Volgens propositie 1 zal het verwachte rendement in geval van leverage toenemen. F) Volgens propositie 2 kun je door een optimale schuldstructuur in het bedrijf te kiezen op basis van de tax shield de waarde vergroten. Volgens propositie 1 zal het verwachte rendement in geval van leverage afnemen. G) Volgens propositie 2 wordt de waarde van een bedrijf niet beïnvloed door de schuldstructuur. Volgens propositie 1 zal het verwachte rendement in geval van leverage toenemen. H) Volgens propositie 2 wordt de waarde van een bedrijf niet beïnvloed door de schuldstructuur. Volgens propositie 1 zal het verwachte rendement in geval van leverage afnemen. Vraag 18. Ten aanzien van de cost of financial distress geldt het volgende: A) Deze kosten bestaan uit het waarde verlies dat het bedrijf maakt omdat de economie in financial distress is. B) Deze kosten kunnen geplitst worden in directe en indirecte kosten. De directe kosten betreft de kosten voor b.v. het betalen van de curator, de indirecte kosten uit het niet meer op krediet kunnen kopen van leveranciers. C) Deze kosten kunnen geplitst worden in directe en indirecte kosten. De indirecte kosten betreft de kosten voor b.v. het betalen van de curator, de directe kosten uit het niet meer op krediet kunnen kopen van leveranciers. D) Deze kosten ontstaan doordat de tax shield minder goed werkt als gevolg van een daling van het vennootschapsbelastingtarief. E) Deze kosten kunnen vermeden worden op het moment dat een bedrijf waarde creëert door de tax shield te gebruiken. F) Financial distress komt alleen voor in de financiële sector: daar heb je namelijk kernkapitaal nodig en als dat te weinig blijkt in een zogenoemde stress test, kun je je dienstverlening niet meer uitbreiden. Tentamen Principes van Asset Trading januari
8 II IHMt Technische Universiteit Delft Vraag 19. Indien we de volgende manieren van financiering van bedrijven onderscheiden: I. Aantrekken van vreemd vermogen, b.v. door uitgifte van obligaties. II. Aantrekken van eigen vermogen, b.v. door uitgifte van aandelen. III. Gebruik van interne financiering, b.v. verkleinen dividenden. IV. Aantrekken van hybride vermogen, b.v. door uitgifte van converteerbare obligaties. Dan is de volgorde volgens de pecking order A) I, II, III, IV B) I, II, IV, III C) II, I, III, IV theory: D) II, I, IV, III E) III, I, II, IV F) III, I, IV, II G) IV, I, II, III H) IV, II, I, III I) IV, II, III, I Vraag 20. Er zijn, volgens de corporate finance theorie, goede en slechte redenen om een fusie te doen. Welke van de onderstaande alternatieven bevat alleen goede redenen? A) Schaalvoordelen, Complementaire Resources, Consolidatie, Diversificatie. B) Schaalvoordelen, Complementaire Resources, Overschot aan Funding, Consolidatie. C) Schaalvoordelen, Consolidatie, Lagere financieringskosten, toename Winst per aandeel. D) Complementaire Resources, Diversificatie, toename Winst per aandeel. E) Overschot aan Funding, Consolidatie, Lagere financieringskosten. Diversificatie. F) Lagere financieringskosten. Diversificatie, toename Winst per aandeel. Tentamen Principes van Asset Trading januari
9 Technische Universiteit Delft Deel 2 - Open vragen In dit onderdeel behoor je al je antwoorden te motiveren, ofwel door berekeningen ofwel door argumenten. Je mag uiteraard gebruik maken van het formuleblad en een rekenmachine Vraag 1 Je investeert in een staatsobligatie die 5 jaar loopt en die 2x per jaar een coupon betaalt van 2.5%. De yield voor deze staatsobligatie is 1.5%. A) Bereken de prijs van de staatsobligatie. B) Bereken de duration van de staatsobligatie. C) Gebruik de in (B) gevonden duration om te schatten wat de prijs is van de staatsobligatie als die yield stijgt naar 2%. Neem aan dat de volatility (standaard deviatie op jaarbasis) van de yield 5% bedraagt. D) Bereken de volatility van de prijs van de staatsobligatie. E) Stel dat de marktprijs EUR is, bepaal dan de bijbehorende yield van deze obligatie. Vraag 2 Drie beursgenoteerde aandelen X, Y en Z hebben onderlinge correlaties van allemaal 0.7 en verder de volgende eigenschappen: X : gem rendement 8%, standaard deviatie 12% Y : gem rendement 12%, standaard deviatie 15% Z : gem rendement 14%, standaard deviatie 20% Beantwoord de volgende vragen. A) Bereken de standaard deviatie en het rendement indien je in ieder van de aandelen X, Y en Z een derde van je portefeuille investeert (wi=w2=w3). B) Bereken de minimale standaard deviatie (en de gewichten die daarbij horen) indien je een porteuille maakt die alleen bestaat uit de aandelen X en Y. Bepaal ook het rendment dat bij deze portefeuille hoort. C) Teken al deze punten in een Mean Standard Deviation Diagram en probeer op basis daarvan zo goed als mogelijk de feasible set, de minimal variance set en de efficient frontier te tekenen. Geef duidelijk de waarden op de assen aan in dit diagram. Neem nu aan dat de risico vrije rente 2,5% is. D) Teken op basis van het one-fund theorem de efficient frontier indien je ook in de risico vrije asset mag investeren. LET OP : ER ZIJN 3 OPEN VRAGEN, ZIE ACHTERKANT Tentamen Principes van Asset Trading januari
10 TUDelft Technische Universileit Delfl Vraag 3 Je mag gedurende het komende jaar een bedrijf kopen voor 2.5 miljoen. Het bedrijf is nu 2.6 miljoen waard. Aan het eind van het jaar is het bedrijf of 20% meer waard of 20% minder waard. Als je het bedrijf nu al koopt, ontvang je 0.1 miljoen dividend in het eerste jaar. De risico vrije rente is 2% per jaar. A) Leg uit waarom dit een real option is en wat voor soort real option dit is. B) Teken de boom die bij dit real option probleem hoort. Teken hierin ook de payoff van de optie. C) Bereken de waarde van de real option. D) Wat wordt nu je investeringsstrategie? E) Wat is de invloed op je investeringstrategie als het dividend in het eerste jaar omhoog gaat? Formuleblad De contante waarde P van een oneindige annuïteit die iedere periode een bedrag A betaalt, beginnend aan het eind van de eerste periode is: P = ^ r Een annuïteit die aan het eind van de eerste periode begint met het uitbetalen van een bedrag A gedurende in totaal n periodes heeft een contante waarde P van : 1-1 Omgekeerd geldt voor/1: r(l+r)"p (1 + r)" - 1 Tentamen Principes van Asset Trading januari
Delft Technische Universiteit Delft
Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 29 januari 2014 van 18.30-21.30 Het tentamen bestaat uit twee delen, die gelijl< gewicht hebben. Het eerste deel bestaat uit 20 multiple choice vragen en
Nadere informatieTIJ Delft T«chnt5che Universiteit Detft
TIJ Delft T«chnt5che Universiteit Detft Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 30 januari 2013 van 9.00-12^00 Het tentamen bestaat uit twee delen, die gelijk gewicht hebben. Het eerste deel bestaat
Nadere informatieTUDelft Technische Universiteit Deift
Technische Universiteit Deift Tentamen Principes van Asset Trading 1 februari 2012 van 9.00-12.00 Het tentamen bestaat uit twee delen, die gelijk gewicht hebben. Het eerste deel bestaat uit 20 multiple
Nadere informatie1 november 2011 Examenhal (18:30 21:30)
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Naam: Studentnummer: Tentamen Financiering voor Vastgoedkunde Antwoordsuggesties 1 november 2011 Examenhal (18:30 21:30) Omcirkel het meest juiste antwoord bij de Multiple
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2008 II
Vraag 1. Welk type marktefficiëntie betreft het als ook alle publieke informatie in een prijs verwerkt is? a. Zwakke vorm efficiëntie. b. Semi-sterke vorm efficiëntie. c. Sterke vorm efficiëntie. d. Supersterke
Nadere informatieDe gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur
Hoofdstuk 5 De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur 5.1 Inleiding In de vorige hoofdstukken hebben we het vreemd vermogen en het eigen vermogen van een onderneming besproken. De partijen
Nadere informatie2 februari 2012 Examenhal (9:00 12:00)
Naam: Studentnummer: Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Tentamen (HER) Financiering voor Vastgoedkunde Antwoordsuggesties 2 februari 2012 Examenhal (9:00 12:00) Omcirkel het meest juiste antwoord bij
Nadere informatieFinancieel Managment
2de bach HI Financieel Managment Examenvragen en oplossingen Q www.quickprinter.be uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen 138 3,00 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Pagina 1 van
Nadere informatieFinancial Management BDK A. Kapitaalkosten
A. Kapitaalkosten In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoeveel procent van elke bron van geld (eigen vermogen of vreemd vermogen) gebruikt moet worden om een bedrijf te financieren. Kapitaalkosten Kapitaalkosten
Nadere informatie10 november 2010 Examenhal 01 (14:00 17:00)
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Naam: Studentnummer: Tentamen Financiering voor Vastgoedkunde Antwoordsuggesties 10 november 2010 Examenhal 01 (14:00 17:00) Geef uw antwoorden in de daarvoor bestemde
Nadere informatieAG8! Derivatentheorie Les2! Furtures & Forwards. 16 september 2010
AG8! Derivatentheorie Les2! Furtures & Forwards 16 september 2010 1 Agenda Duration & convexity (H4 8+ 9) Futures en Forwards (H2) Hedging met Futures en Forwards (H3) Waardering Futures en Forwards (H5)
Nadere informatieTechnische Universiteit Delft Mekelweg 4 Faculteit Electrotechniek, Wiskunde en Informatica
Technische Universiteit Delft Mekelweg 4 Faculteit Electrotechniek, Wiskunde en Informatica 2628 CD Delft Tentamen Risicomanagement wi3421tu 26 januari 2011, 9.00 12.00 uur Bij dit examen is het gebruik
Nadere informatieRendement, Effectief rendement, IRR, wat is het nu?
Rendement, Effectief rendement, IRR, wat is het nu? Author : G.K. van Dommelen Date : 02-10-2014 (publicatiedatum 3 oktober 2014) Op 18 september jongstleden publiceerden wij een artikel over het bod dat
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2008 I
Vraag 1 Over welk type marktefficiëntie spreken wij wanneer alle, behalve de private (inside), informatie in de aandelenkoersen is verwerkt? a. de zwakke vorm van marktefficiëntie b. de semi-sterke vorm
Nadere informatieTentamen Corporate Finance BKB0023 13 augustus 2004 9:30 uur - 12:30 uur
Tentamen Corporate Finance BKB0023 13 augustus 2004 9:30 uur - 12:30 uur Beste student, Voor U ligt het tentamen corporate finance. Het tentamen is gesloten boek en bestaat uit 40 meerkeuze vragen; vier
Nadere informatieOefenopgaven Hoofdstuk 7
Oefenopgaven Hoofdstuk 7 Opgave 1 Rendement Een beleggingsadviseur heeft de keuze uit de volgende twee beleggingsportefeuilles: Portefeuille a Portefeuille b Verwacht rendement 12% 12% Variantie 8% 10%
Nadere informatieOefenopgaven Hoofdstuk 8
Oefenopgaven Hoofdstuk 8 Opgave 1 Hazelkoning Onderneming Hazelkoning NV heeft 7 jaar geleden een obligatielening uitgegeven met een oorspronkelijke looptijd van 30 jaar. De couponrente van de lening bedraagt
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 22 JUNI 2015 12.15-14.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2007 I
Vraag 1. Welke factoren, volgens Fama en French, beïnvloeden het verwachte rendement op een belegging? a. De grootte van een onderneming, de P/E ratio en de B/M ratio. b. De beta van een onderneming. c.
Nadere informatieVOORBEELDEXAMEN HANDELS- EN FINANCIELE VERRICHTINGEN
VOORBEELDEXAMEN HANDELS- EN FINANCIELE VERRICHTINGEN Opmerkingen vooraf - Gebruik van rekenmachine is niet toegelaten - Puntenverdeling: meerkeuzevragen: 40% ; open vragen: 60% - Duurtijd van examen =
Nadere informatieRisico en Rendement. Een uitleg over de relatie tussen risico en rendement en waarom het beter is om je beleggingen te spreiden over meerdere activa.
Risico en Rendement Een uitleg over de relatie tussen risico en rendement en waarom het beter is om je beleggingen te spreiden over meerdere activa. SEPTEMBER 30, Auteur: itek ten Hove Alle grafieken zijn
Nadere informatieObligaties een financieringsinstrument en een beleggingscategorie
Obligaties een financieringsinstrument en een beleggingscategorie Mr A. van Dijk RBA 1 Inleiding Wat zijn obligaties? Kenmerken Rendement Risico Obligatiesoorten 2 Kenmerken van Obligaties Vordering Vaste
Nadere informatieFinanciering 2 (323029)
Financiering 2 (323029) DEEL I Multiple choice vragen (12 vragen, 60 punten, 5 punten per vraag) Beantwoorden met de schrapkaart (uitsluitend met potlood één antwoord per vraag aangeven). DEEL II Open
Nadere informatieBouw uw eigen beleggingsportefeuille
Bouw uw eigen beleggingsportefeuille Joost van Leenders, oktober 2013 Bouw uw eigen beleggigsportefeuille I oktober 2013 I 2 Agenda Strategisch versus tactisch beleggingsbeleid Spreiding, waarom ook alweer?
Nadere informatieReële karakteristieken van beleggingscategorieën
Reële karakteristieken van beleggingscategorieën Henk Hoek ORTEC Postbus 4074 3006 AB Rotterdam Max Euwelaan 78 Tel. +31 (0)10 498 6666 info@ortec.com www.ortec.com 6 november 2008 Inleiding: nominaal
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 25 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave TREASURY MANAGEMENT WOENSDAG 16 DECEMBER 2015 12.15-14.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58700 25 oktober 2017 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 9 oktober 2017, nr. IENM/BSK-2017/216399,
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29303 29 oktober 2013 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 28 oktober 2013, nr. IENM/BSK-2013/239467,
Nadere informatieOefenopgaven Hoofdstuk 5
Oefenopgaven Hoofdstuk 5 Opgave 1 Leg uit waarom een bank in de regel bereid is een lening die gedekt is door een zekerheid, tegen een lagere rente te verstrekken dan een gelijkwaardige lening zonder zekerheid.
Nadere informatieHoofdstuk 14: Kapitaalstructuur in een perfecte markt.
Hoofdstuk 14: Kapitaalstructuur in een perfecte markt Bedrijven gebruiken bonden om investeringen te financieren of om fondsen te collecteren om schulden mee af te betalen Wat voor soort bonden zouden
Nadere informatieTentamen Corporate Finance BKB0023 11 juni 2005 09:30 uur - 12:30 uur
Tentamen Corporate Finance BKB0023 11 juni 2005 09:30 uur - 12:30 uur Beste student, Voor U ligt het tentamen corporate finance. Het tentamen is gesloten boek en bestaat uit 40 meerkeuze vragen; vier alternatieven
Nadere informatieTentamen Corporate Finance BKB0023 18 augustus 2005 09:30 uur - 12:30 uur
Tentamen Corporate Finance BKB0023 18 augustus 2005 09:30 uur - 12:30 uur Beste student, Voor U ligt het tentamen corporate finance. Het tentamen is gesloten boek en bestaat uit 40 meerkeuze vragen; vier
Nadere informatieHoofdstuk 5: De rentevoet
Hoofdstuk 5: De rentevoet Tot nu toe hebben we gekeken naar de technieken voor het berekenen van de contante waarde en de toekomstige waarde, gegeven een markt rentevoet. Maar hoe wordt de rentevoet eigenlijk
Nadere informatieAG8 Derivatentheorie Les6 Hedging. 14 oktober 2010
AG8 Derivatentheorie Les6 Hedging 14 oktober 2010 1 Agenda Huiswerk Casus Hedgen 2 Dag 1 Structured Products 3 Payoff structures Je baas wil nieuwe producten ontwikkelen die het makkelijker maken voor
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2009 I
1. Welke van de onderstaande uitspraken over risico en rendement is juist? a. De beta van een beleggingsobject is een maatstaf voor het niet-systematische risico van het object. b. De boekhoudschandalen,
Nadere informatieInhoud. Voorwoord. Handboek Corporate Finance & Treasury Een verantwoording 15
Inhoud Voorwoord Handboek Corporate Finance & Treasury Een verantwoording 15 deel a De interne en externe omgeving van Corporate Finance en Treasury 17 deel b Vermogenskosten 18 deel c Selectie van bedrijfsactiviteiten
Nadere informatieNieuwe inzichten voor ALM analyse naar aanleiding van de krediet crisis
Nieuwe inzichten voor ALM analyse naar aanleiding van de krediet crisis Peter Vlaar Hoofd ALM modellering APG VBA ALM congres 5 november 2009 Agenda Karakteristieken van de kredietcrisis? Hoe kunnen we
Nadere informatieAlleen deze bladen inleveren! Let op je naam, studentnummer en klas
Naam: Studentnummer: Klas/groep: HvA-HES Amsterdam, Fraijlemaborg 133, 1102 CV Amsterdam Postbus 22575, 1100 DB Amsterdam Nummer Studiegids: Code onderwijseenheid: 1012_KM1-T2 KM1VPAFE01 Toets 2 Versie
Nadere informatieCF Examen II 2009 1. Stel een belegger met voorkennis van een overname blijkt eenmalig winst te hebben behaald op een transactie gebaseerd op deze informatie. Doordat de markt daarna lucht krijgt van zijn
Nadere informatieVermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn))
www.jooplengkeek.nl Vermogensmarkt De markt: vraag en aanbod Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn)) Vermogen is een ruimer begrip dan geld. Een banksaldo is ook vermogen.
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 7
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER 2015 08.45 11.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (40 punten) 1. Een voorbeeld van een goed antwoord: De interest
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34546 13 oktober 2015 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 oktober 2015, nr. IENM/BSK-2015/ 197529,
Nadere informatieDe meest frequente Engelse waarderingstermen toegelicht
De meest frequente Engelse waarderingstermen toegelicht In publicaties betreffende waarderingen van ondernemingen worden we vaak geconfronteerd met diverse Engelse termen, al dan niet eenvoudig te plaatsen
Nadere informatieRijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie en Bedrijfskunde Vakgroep Accounting ANTWOORDEN TENTAMEN FINANCIAL ACCOUNTING BDK
Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie en Bedrijfskunde Vakgroep Accounting ANTWOORDEN TENTAMEN FINANCIAL ACCOUNTING BDK Semester 2.1 2012/2013 Woensdag 10 april 2013 Tijd: 9.00 uur tot 11.30 uur
Nadere informatieThema Zonnestroom, Projectfinanciering. Onderdeel 1. Inspiratiebijeenkomst Netwerk Duurzame Dorpen
Thema Zonnestroom, Projectfinanciering Onderdeel 1 Inspiratiebijeenkomst Netwerk Duurzame Dorpen Inhoud Wat is projectfinanciering? Proces; opzetten van een business case Financieringsvormen -- Projectvoorbeeld:
Nadere informatie2018: lagere rendementen hogere volatiliteit
2018: lagere rendementen hogere volatiliteit Rob Stuiver & Tycho Schaaf Amsterdam, 5 juni 2018 Uw sprekers van vanavond Rob Stuiver Tycho Schaaf Fund Manager VOC Fonds Beleggingsexpert LYNX Blogger VOCbeleggen.nl
Nadere informatieTentamen Corporate Finance BKB0023 15 juni 2004 13:30 uur - 16:30 uur
Tentamen Corporate Finance BKB0023 15 juni 2004 13:30 uur - 16:30 uur Beste student, Voor U ligt het tentamen corporate finance. Het tentamen is gesloten boek en bestaat uit 40 meerkeuze vragen; vier alternatieven
Nadere informatieRentegevoeligheid en duration
Rentegevoeligheid en duration Daling marktrente à stijging beurskoers (en v.v.) Maatstaf rentegevoeligheid: (modified) duration (mod.dur.) Berekenen duration stap 1: Macaulay duration (ook wel Economische
Nadere informatieFinanciën en risicomanagement
Financiën en risicomanagement Leergang Bedrijfskunde voor de Agribusiness Miranda Meuwissen, Alfons Oude Lansink Bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit Inhoud Risico-identificatie & stress test (Miranda)
Nadere informatieWaardering van een Onderneming
Waardering Congres Financieele Dagblad: Private Equity in de Praktijk 6 april 2006 Dr Michel van Bremen Partner First Dutch Capital B.V. Waardering, essentie: Res tantum valet quantum vendi potest Iets
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2006 II
Vraag 1. In de praktijk worden bij fusies en overnames voornamelijk twee waarderingsmethoden gebruikt: DCF (discounted cash flows) en comparables (i.e. waardering op basis van multiples ten opzichte van
Nadere informatieAG8! Derivatentheorie Les3! Swaps & options. 23 september 2010
AG8! Derivatentheorie Les3! Swaps & options 23 september 2010 1 Agenda Huiswerk vorige keer Swaps (H7 1 t/m 4) Optie markt (H8) 2 Interest Rate Swaps Een interest rate swap (IRS) is een financieel contract
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 27 JUNI 2016 12.15-14.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestaat
Nadere informatieMANAGEMENT MAANDAG 22 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 22 JUNI 2015 12.15-14.45 UUR SPD Bedrijfsadministratie Treasury management B / 7 2015 Nederlandse Associatie voor voor Praktijkexamens
Nadere informatieNIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN INLEIDING EFFECTENBEDRIJF
NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN INLEIDING EFFECTENBEDRIJF 1. Een belegger met een defensief risicoprofiel krijgt de keuze uit vier verschillende beleggingsportefeuilles. Welke van de onderstaande portefeuilles
Nadere informatieSamenvatting M&O hoofdstuk
Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 27 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 27 JUNI 2016 12.15-14.45 UUR SPD Bedrijfsadministratie Treasury Management B / 11 2016 NGO-ENS B / 11 Opgave 1 (35 punten) Vraag 1 (6
Nadere informatie1. Eigen vermogen (inclusief uitbetaling dividend en uitgifte stockdividend) Gewoon aandelenkapitaal (Common stock)
Onderwerpen Comptabele Aspecten Financiering (CAFI) * Eigen vermogen (inclusief uitbetaling dividend en uitgifte stockdividend) * Vennootschap onder firma (v.o.f.) * Voorzieningen * Kort vreemd vermogen
Nadere informatieBANK- EN FINANCIEWEZEN 2018
BANK- EN FINANCIEWEZEN 2018 Meerkeuzevragen (14 vragen) - giscorrectie 1. je leent nu een bedrag van 1500 en betaalt die exact over 1 jaar terug. je leent ook 3500 en je betaalt deze over 3 jaar terug.
Nadere informatieAG8! Derivatentheorie Les4! Aandelen options. 30 september 2010
AG8! Derivatentheorie Les4! Aandelen options 30 september 2010 1 Agenda Huiswerk vorige keer Aandelen opties (H9) Optiestrategieën (H10) Vuistregels Volatility (H16) Binomiale boom (H11) 2 Optieprijs Welke
Nadere informatieHandleiding Exploitatiemodellen
Handleiding Exploitatiemodellen T4 GEN Macro Sjoerd Sloterdijk 12 december 2013 Versie 1 Inhoudsopgave 1 / Handleiding exploitatiemodellen 3 12 december 2013 / Versie 1 Handleiding Exploitatiemodellen
Nadere informatieVermogensbehoefte en financiering
Hoofdstuk 1 Vermogensbehoefte en financiering Opgave 1.1 Een groothandel heeft in de maanden maart tot en met oktober 600.000, extra vermogen nodig. Het benodigde extra vermogen kan voor deze periode worden
Nadere informatieRabobank (leden)certificaten
Rabobank (leden)certificaten Investment case Jaap Koelewijn De Rabobank verhoogt haar kapitaalbuffers door voor nominaal 1,5 miljard nieuwe certificaten Rabobank uit te geven. Niet geheel toevallig valt
Nadere informatieTAK 21 : VEILIG BELEGGEN
TAK 21 : VEILIG BELEGGEN EEN BLACK BOX (gedeeltelijk) Presentatie 31/01/12 Kempische Verzekeringskring OPEN GEMAAKT! Stéphane Willem Head of Equity Team Copyright Allianz 2010 2 INHOUD VERGELIJKING TAK21/TAK23
Nadere informatieTentamen Corporate Finance 2006 I
Vraag 1. In de praktijk worden bij fusies en overnames voornamelijk twee waarderingsmethoden gebruikt: DCF (discounted cash flows) en comparables (i.e. waardering op basis van multiples ten opzichte van
Nadere informatieVoorbeeld examenvragen Boekdeel 2 en special topics
Voorbeeld examenvragen Boekdeel 2 en special topics Vraag 1 Stel dat je 10 aandelen Fortis in portfolio hebt, elk aandeel met een huidige waarde van 31 per aandeel. Fortis beslist om een deel van haar
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE EN RISK MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FINANCE EN RISK MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART 2015 08.45-11.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Finance en risk management Dinsdag 3 maart 2015 B / 6 2015 Stichting ENS
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 19 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave TREASURY MANAGEMENT VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 12.15-14.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat
Nadere informatieWerkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow
Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow Er is al heel wat gezegd en geschreven over het onderwerp Cash Flows. Wat ons blijft verbazen is hoe onvolledig deze publicaties
Nadere informatieHoofdstuk 8: Waarderen van obligaties
Hoofdstuk 8: Waarderen van obligaties Wat zijn de basistypen van de obligaties en hoe worden ze gewaardeerd? Het begrijpen van obligaties en hoe ze geprijsd worden is nuttig om diverse redenen, namelijk:
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 23 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave FINANCE & RISK MANAGEMENT DINSDAG 15 DECEMBER 2015 11.30-14.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen
Nadere informatieIn deze nieuwsbrief willen wij u graag informeren over onze visie op obligaties en dan in het bijzonder op bedrijfsobligaties.
Nieuwsbrief Vooruitzichten obligaties In deze nieuwsbrief willen wij u graag informeren over onze visie op obligaties en dan in het bijzonder op bedrijfsobligaties. Sinds begin dit jaar zijn obligaties
Nadere informatieDavid Plas. Financiële presentatie
David Plas Financiële presentatie Gewone Algemene Vergadering 2015 1. 1 Elementen van het nettoresultaat 2. 2 Financiële structuur Brutothesaurie / nettoschulden 3. 3 Aangepast netto-actief, beurskoers
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 8
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT WOENSDAG 16 DECEMBER 2015 12.15-14.45 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 8 2015 NGO-ENS B / 8 Opgave 1 (20 punten) Vraag 1 Vraag 1 De bètacoëfficiënt
Nadere informatiePODIUM 8. ProBeleggen Symposium VOC Fonds Rob Stuiver
PODIUM 8 ProBeleggen Symposium 2018 VOC Fonds Rob Stuiver Ondernemend beleggen: VOC Fonds Rob Stuiver Amsterdam, 8 juni 2018 Uw spreker van vanmiddag Rob Stuiver Fund Manager VOC Fonds Blogger VOCbeleggen.nl
Nadere informatieHoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming
Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Elke beslissing heeft consequenties voor de toekomst en deze consequenties kunnen voordelig of nadelig zijn. Als de extra kosten de voordelen overschrijden,
Nadere informatieFinanciële analyse. Les 2 Vermogensbehoefte en financiering. Auteur: Witek ten Hove, MBA
Financiële analyse Les 2 Vermogensbehoefte en financiering Auteur: Witek ten Hove, MBA In deze les gaan we kijken naar onderdelen uit de balans. Er wordt aangenomen dat de student weet hoe een balans is
Nadere informatiePortefeuillekeuze voor lange-termijn beleggers met liquiditeitsrisico's. Joost Driessen 26 maart 2013
Portefeuillekeuze voor lange-termijn beleggers met liquiditeitsrisico's Joost Driessen 26 maart 2013 Illiquide assets voor lange-termijn beleggers? David Swensen, CIO Yale endowment: "Accepting illiquidity
Nadere informatieRendement in een laagrentende omgeving
Rendement in een laagrentende omgeving FIN bijeenkomst, 9 april 2015 Hendrik Zonnenberg (Multifund B.V.) Inhoud Lage verwachte lange termijn rendementen 3 Implicaties laag renderende omgeving 6 Impact
Nadere informatieBEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan
BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 2: INVESTERINGSANALYSE 1. Toepasbare beoordelingsmethodes 1.1. Pay-back 1.2. Return on investment 1.3. Internal rate of return 1.4. Net present value 2. De investeringsbeslissing
Nadere informatieLever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave FINANCE & RISKMANAGEMENT DINSDAG 6 OKTOBER 2015 08.45-11.15 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer
Nadere informatieWaarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.
www.jooplengkeek.nl Investeringsselectie Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. belangrijk Calculaties voor beslissingen
Nadere informatieAG8! Derivatentheorie Les1! Inleiding. 9 september 2010
AG8! Derivatentheorie Les1! Inleiding 9 september 2010 1 Planning Datum tijd 09-09-2010 1700-200 16-09-2010 1700-200 23-09-2010 1700-200 30-09-2010 1700-200 07-10-2010 1700-200 14-10-2010 1700-200 28-10-2010
Nadere informatieRulebook Ohpen Indices
Rulebook Ohpen Indices Ohpen, Indexbeleggen voor iedereen 2 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Corporate Actions 4 3. Waardering van de indices 6 4. Herweging 6 5. Beurs van verhandeling 7 6. Samenstelling indices
Nadere informatieOEFENINGEN BIJ HOOFDSTUK 24 : SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR
OEFENINGEN BIJ HOOFDSTUK 24 : SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR Oefening 6.2.1. a) berekening nominale intrestpercentage 52.000 rente op 200.000 voor 2 jaar = 13 % per jaar b) berekening reële intrestpercentage
Nadere informatieNedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking
Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking Financial Investigator Zeist 19 juni 2017 Frans Dooren directeur Agenda Introductie Nedlloyd Pensioenfonds
Nadere informatieObligaties 4-4-2014. Algemeen economisch:
Obligaties 4-4-2014 Algemeen economisch: Over de afgelopen maanden zet de bestaande trend zich door. De rente blijft per saldo onder druk, ondanks een tijdelijke hobbel na de start van het afbouwen van
Nadere informatieIndex Garantie Notes
Uitgevende Instelling: F. Van Lanschot Bankiers N.V (BBB+ / BBB+) april 2017 Index Garantie Notes ISIN: NL0012247746 2 De voorwaarden van de VL 90% Index Garantie Note AEX 17-23 (de Note ) zijn vermeld
Nadere informatieOefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300
Oefenopgave 1 Oefenopgave 1 Balans 1-1-2001 (x 1.000 euro) Gebouwen 300 EV Voorraden 200 Crediteuren Debiteuren 400 Kas 300 EV 600 Crediteuren 600 300 1200 1200 - Inkopen 600.000 euro (helft rekening,
Nadere informatieBoekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld
Boekverslag door C. 946 woorden 11 december 2003 5 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Bij het verkrijgen van vermogen kun je verschil maken tussen: 1) Eigen vermogen 2) Vreemd vermogen op lange
Nadere informatieNIBE-SVV, 2013 OEFENEXAMEN ALGEMENE OPLEIDING BANKBEDRIJF
NIBE-SVV, 2013 OEFENEXAMEN ALGEMENE OPLEIDING BANKBEDRIJF 1. Bij welke activiteit handelt een bank NIET op de financiële markten? A. Bij activiteiten uit hoofde van de transformatiefunctie. B. Bij activiteiten
Nadere informatieKenmerken en risico s financiële instrumenten
Kenmerken en risico s financiële instrumenten Kenmerken en risico s financiële instrumenten Aan alle vormen van beleggen zijn risico s verbonden. Deze Bijlage geeft een niet-limitatieve, algemene beschrijving
Nadere informatieKenmerken financiële instrumenten en risico s
Kenmerken financiële instrumenten en risico s Inleiding Aan alle vormen van beleggen zijn risico s verbonden. De risico s zijn afhankelijk van de belegging. Een belegging kan in meer of mindere mate speculatief
Nadere informatieBIJLAGE B BIJ X-FACTORBESLUIT
Nederlandse Mededingingsautoriteit BIJLAGE B BIJ X-FACTORBESLUIT Nummer: 101847-69 Betreft: Bijlage B bij het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge
Nadere informatieFinancieel Managment
2de bach HI Financieel Managment Prof. Engelen Q www.quickprinter.be uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen 1 142 2,70 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be 2 Samenvatting financieel
Nadere informatieNieuwsbrief. High Yield Obligaties
Nieuwsbrief High Yield Obligaties Een onderdeel binnen de categorie obligaties waar men relatief weinig over hoort, is de high yield obligatie. High yield betekent niets anders dan hoog rendement. Hoewel
Nadere informatieDe investeringsanalyse
Het programma van vandaag: het investeringsproject de cashflow het gemiddelde rendement de terugverdientijd de netto contante waarde 1 Investeringsbeslissingen Waarom investeren? We verwachten winst te
Nadere informatieOndernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.
Samenvatting door I. 1003 woorden 21 januari 2013 5,6 5 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans HOOFDSTUK 10 : VERMOGENSMARKT Aan de vragers kant van de vermogensmarkt zijn er 3 vragers: Consumenten:
Nadere informatieHeeft de daling van de rentevoeten invloed op de waarde van bedrijven?
Alexandre STREEL, Bedrijfsrevisor, en Virginie MEUNIER BDO Corporate Finance, april 2017 De voorbije jaren zijn de rentevoeten op de markten op een soms spectaculaire wijze gedaald. Hoe houden we rekening
Nadere informatieFund Life Opportunity Index
- Jaarverslag 31.12.2018-1 / 5 Jaarverslag 31.12.2018 Inhoudsopgave 1. Omschrijving... 2 2. Beleggingsbeleid van... 2 3. Samenstelling van AXA Life Opportunity Index in bedragen en in percentages op 31
Nadere informatie