Stedenbouwkundige. voorschriften

Transcriptie

1 Stedenbouwkundige voorschriften

2 Algemene voorschriften VERORDENEND 1. Maatregelen t.o.v. de spoorweg De waterafvoer mag niet op spoorwegdomein gebeuren, er mag evenwel ook niet op de grenslijn gebouwd worden. Gebouwen en afsluitingen met inbegrip van de funderingen moeten volledig buiten NMBS-domein blijven. Er mogen op het bedrijventerrein geen bomen aangeplant worden op een afstand kleiner dan 7,50 meter van de dichtste spoorstaaf. Tevens moet de hoogte van de bomen behouden worden op een hoogte gelijk aan de rechte afstand van de voet van de boom tot de dichtste spoorstaaf verminderd met 1,50m. 2. Constructies in functie van openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen In alle zones voorzien in dit plan mogen kleine inrichtingen van openbaar nut zoals infrastructuur in verband met openbare nutsvoorzieningen opgericht worden voor zover ze niet hinderend zijn voor de bestaande of voorziene omgeving. Tenzij specifiek vermeldt in de voorschriften. Onder kleine inrichtingen van openbaar nut zoals infrastructuur in verband met openbare nutsvoorzieningen wordt verstaan elektriciteit, water, gas, telefoon, RWA, DWA, cabines, bewegwijzering, terreinaanduiding e.d. 3. Ondergrondse constructies Ondergrondse constructies zijn enkel toegelaten wanneer aangetoond wordt dat ze geen nadelige effecten zullen veroorzaakt worden op vlakvan grondwaterstroming en dit voor constructie van meer dan 3 m diep en 50m lengte. Zie memorie van toelichting, hoofdstuk watertoets voor een plan met de zonering. 2 RUP Mortelput september 09 wvi

3 Zone 1: Zone voor gemengde bedrijvigheid VERORDENEND 1. Bestemmingsvoorschriften Deze zone is bestemd voor bedrijvigheid met een gemengd karakter zowel wat betreft grootte van percelen en de mate van hinderlijkheid. Minimum 50% van de oppervlakt dient ingevuld te worden met percelen groter dan 4000m². Deze zone behoort tot de categorie bedrijvigheid (cf. B.VL.R ) Hierbij wordt bedoeld dat binnen de zone een gemengd aanbod aan bedrijven wordt voorzien zowel in grootte van de percelen als in mate van hinderlijkheid zodat er een optimale, efficiënte duurzame invulling en vermenging van types kan gebeuren. Zijn niet toegestaan: Autonome verkoopruimten zuivere handelsactiviteiten autonome kantoren Inrichtingen die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Hiermee wordt bedoeld bedrijven die onder de noemer van SEVESO-bedrijf vallen. Behoudens de gebouwen voor de bij het bedrijf horende activiteiten, zijn toegelaten: Eén bedrijfswoning per bedrijf geïntegreerd in de bedrijfsgebouwen, het oprichten van een vrijstaande woning is verboden. De woning mag zich niet op het gelijkvloers bevinden. Enkel de huisvesting van bewakingspersoneel of conciërge is toegelaten en dit op voorwaarde dat aangetoond wordt dat deze huisvesting noodzakelijk is voor de goede werking en de veiligheid van het bedrijf. Voor familiale en kleinere bedrijven kan het ook een lid van het kaderpersoneel, de eigenaar of de uitbater zelf zijn die de bedrijfswoning betrekt. Gebouwen en vrije ruimten in functie van de werking van het bedrijf. Kantoorruimte en beperkte verkoopruimte ondergeschikt aan de productie- of bedrijfsoppervlakte, voor zover deze verband houden met de bedrijvigheid in hoofdbestemming Gebouwen en vrije ruimten voor sociale uitrusting, eetzalen, EHBO, sanitair e.d. in functie van de werking van het bedrijf. wvi september 09 RUP Mortelput 3

4 VERORDENEND Parkeerplaatsen, diensten ontsluitingswegen en niet overdekte stapelruimten; Alle mogelijke pomp- en mechanische installaties, ondergrondse ruimten. Deze constructies zijn toegelaten onder voorbehoud van goedkeuring van de overheid en mits de nodige vergunningen. 2. Bebouwingsvoorschriften 2.1. Terreinbezetting Minstens 50% van de in het bedrijfsperceel bebouwbare terreinoppervlakte moet ingenomen worden door de toegelaten constructies, parkeerplaatsen en dienstwegen niet meegerekend. De bebouwbare terreinoppervlakte is de totale oppervlakte verminderd met de bouwvrije stroken Van de minimum terreinbezetting kan voor een beperkt aantal percelen afgeweken worden in functie van hun activiteit. Hierbij dient aangetoond te worden dat de overige gronden nuttig gebruikt worden en noodzakelijk zijn in functie van de werking van het bedrijf. Voorziene woningen dienen geïntegreerd te worden in het bedrijfsgebouw op verdiep. De totale bruto vloeroppervlakte voor de huisvesting mag maximaal 200m² bedragen Inplanting van de gebouwen Gebouwen dienen ingeplant te worden op min. 9,00m van de rooilijn. Bij koppelen van gebouwen dient de voorbouwlijn van het gebouw waar tegenaan gebouwd wordt, gevolgd te worden over een breedte van min. 4m. Deze zone van 9m tussen de rooilijn en de voorbouwstrook wordt verder benoemt als de achteruitbouwstrook.. 4 RUP Mortelput september 09 wvi

5 VERORDENEND Ten opzichte van de zijperceelsgrenzen dient 0.00m of minimaal 4.00m gevrijwaard te worden. Er kan gebouwd worden tot op de perceelsgrens zowel bij rijbebouwing, gekoppelde bebouwing of open bebouwing. Ten opzichte van de achterkavelgrens en de bufferzones aangeduid met groene arcering in overlay dient min 3.5m gevrijwaard blijven Materialen, vorm en voorkomen van de bebouwing Het architecturaal voorkomen van alle gebouwen mag niet hinderend zijn voor de omgeving. Onesthetische constructies en koepelvormige golfplatenconstructies zijn niet toegelaten. Voor de buitenwanden en de dakbedekking van de constructies zijn helle, of fel met de omgeving contrasterende kleuren verboden. De kleur van de materialen zal omstandig in de bouwaanvraag worden toegelicht. Alle gevels waar net gekoppeld wordt, dienen volwaardig afgewerkt te worden. Er dient bijkomende aandacht besteed te worden aan het architecturaal voorkomen en de landschappelijke inkleding van het gebouw en de invulling van de onbebouwde ruimtes. De bedrijfsgebouwen, alsook de landschappelijke inkleding en groenaanleg, dienen van een hoogwaardige kwaliteit te zijn. De gebouwen en constructies dienen van een architecturale meerwaarde getuigen, specifiek de gebouwen ter hoogte van de woningen langs de N370 en ter hoogte van de spoorweg. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient hieromtrent de nodige informatie en visuele toelichting te verschaffen. wvi september 09 RUP Mortelput 5

6 VERORDENEND 2.4. Toegelaten bouwhoogte Toegelaten bouwhoogte bedraagt maximaal 14m met uitzondering van een zone van 60m ten opzichte van een woonzone waarbij een beperking van bouwhoogte geldt van max. 10m. Hierbij wordt in eerste instantie het woongebied ter hoogte van de N370 bedoeld. Technische voorzieningen kunnen afwijken van de maximaal toegelaten bouwhoogtes, mits deze niet opvallend waarneembaar zijn van op het openbaar domein. Maximum 10% van de vloeroppervlakte van het gebouw kan ingenomen worden voor deze technische voorzieningen. Onder technische voorzieningen wordt verstaan liftkoker, airco, schoorstenen, 6 RUP Mortelput september 09 wvi

7 VERORDENEND 3. Inrichtingsvoorschriften Iedere esthetisch verantwoorde afsluiting is toegelaten Panelen allerhande Onverminderd de bepalingen van 2.3 mogen publiciteitspanelen enkel worden aangebracht indien hun voorkomen en materiaalgebruik afgestemd is op het architecturaal voorkomen van de globale aanleg en inrichting van het bedrijfsperceel en mits geen kleuren en/of materialen worden gebruikt die storend zijn voor de omgeving. Publiciteitspanelen mogen enkel naar de interne wegenis gericht zijn, niet naar de N370 of de spoorweg. Publiciteitspanelen al of niet verlicht, maken het voorwerp uit van een vergunningsaanvraag Parkeerplaatsen Het bedrijf moet instaan voor haar eigen behoeften aan parkeervoorzieningen, laad- en losplaatsen en dit zowel voor bedrijfswagens, leveranciers, voertuigen van personeel als voor bezoekers. Op de bedrijfskavel dient per 300m² overbouwde oppervlakte minstens één parkeerplaats aangelegd te worden, met een absoluut minimum van 5 parkeerplaatsen per bedrijf. In functie van de behoeften, op basis van de bedrijfsactiviteiten, dienen voldoende bijkomende parkeerplaatsen voorzien te worden. De nodige parkeerplaatsen kunnen ook ondergronds of bovenop bebouwing (niet zichtbaar van op de openbare weg) voorzien worden. Op parkeerplaatsen binnen de onbebouwde ruimte dient minimum 1 hoogstamboom per 5 parkeerplaatsen te worden voorzien In- en uitritten De aanleg van in- en uitritten dient te geschieden met kleinschalig herbruikbare materialen die de aanpalende rijweg niet kunnen bevuilen. In- en uitritten van meerdere bedrijven kunnen gezamenlijk Verhardingen zijn toegelaten onder voorbehoud van goedkeuring van de overheid mits het verlenen van de nodige vergunningen. wvi september 09 RUP Mortelput 7

8 VERORDENEND georganiseerd worden. De ontsluiting van de bedrijfskavels mag enkel gebeuren via de interne wegenis Private Verharding De niet bebouwde zone mag volledig verhard worden met uitzondering van de verplichte groenzones. Hemelwater van verhardingen dient te infiltreren op eigen terrein hetzij door afstroming naar groenzones, hetzij door waterdoorlatende verharding, tenzij door de milieuwetgeving strengere eisen worden gesteld Niet ingerichte delen De niet door gebouwen, dienstwegen en uitgeruste parkeerplaatsen ingenomen oppervlaktes dienen op een nette en voor de aanpalende eigenaars niet-hinderende wijze onderhouden te worden Opslag van producten, grondstoffen en afvalstoffen De opslag buiten het bedrijfsgebouw is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden; Het stapelen en opslaan is niet toegelaten in de bouwvrije stroken, meer bepaald de achteruitbouwstrook vanaf de rooilijn en de verplichte buffers en groenstroken. De opslag mag in geen geval het esthetische aspect van de omgeving schaden, het bedrijf zal daartoe preventief de passende maatregelen nemen. De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de aanpalende bedrijven en de omgeving. De opslag van deze goederen dient afgeschermd te worden t.o.v. het openbaar domein door middel van een esthetische en functio- 8 RUP Mortelput september 09 wvi

9 VERORDENEND nele scheiding die dezelfde hoogte zal hebben als de gestapelde goederen. De opslag mag maximaal 10m hoog zijn. te koop aanbieden van producten, materialen en voertuigen in de achteruitbouwstrook vanaf de rooilijn is enkel toegestaan indien deze in relatie staan met de bedrijfsactiviteiten en ondergeschikt zijn aan de parkeer- en ontsluitingsfunctie van de achteruitbouwstrook. Het tentoonstellen van producten mag de ontsluiting en groenvoorzieningen niet in gedrang brengen. Hierbij wordt bedoeld dat in de achteruitbouwstrook enkel een voorstelling van de eigen aangeboden producten kan plaatsvinden de vorm van display s, blikvangers, referentieproducten e.d., en dit in een beperkt aantal in functie van reclame. Een stapeling of stockage van materialen die te koop aangeboden worden en waardoor de achteruitbouwstrook als verkoopsruimte wordt gebruikt, is niet toegestaan. Keermuren in functie van opslag kunnen voorzien worden tot op de kavelgrens met een max. hoogte van 5m. Keermuren kunnen niet voorzien worden in de bouwvrije stroken, meer bepaald de achteruitbouwstrook vanaf de rooilijn en de verplichte buffers en groenstroken Maatregelen omtrent waterhuishouding Hemelwater Hemelwater dient bij voorkeur te infiltreren op eigen terrein. Hemelwater van daken en constructies dient opgevangen en gebufferd te worden alvorens afgevoerd of herbruikt. Gemeenschappelijke buffering op zoneniveau is toegestaan. Herbruik van individueel gebufferd regenwater is verplicht Afvalwater Afvalwater dient geloost te worden in de openbare riolering Buffer en groenvoorzieningen Ten opzichte van het agrarisch gebied en het woongebied dient een bufferstrook te worden voorzien. wvi september 09 RUP Mortelput 9

10 VERORDENEND Ten opzichte van het woongebied dient de bufferstrook min m te bedragen. Ten opzichte van het agrarisch gebied dient de bufferstrook min. 5.00m te bedragen. Aangeduid met groene arcering in overlay op plan De bufferzones dienen integraal te worden beplant en deskundig aangelegd en gehandhaafd worden met een dicht en gesloten beplanting in laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen. De aanleg dient te gebeuren binnen de twee jaar na goedkeuring van onderhavig RUP. 10 RUP Mortelput september 09 wvi

11 Zone 2: Zone voor waterloop VERORDENEND 1. Bestemmingsvoorschriften Deze zone behoort tot de categorie bedrijvigheid (cf. B.VL.R ) De bestaande waterloop en de daarbij horende vrije ruimte en voorzieningen dient gevrijwaard te worden en mag niet ingekokerd worden, enkel beperkt overwelfd i.f.v. bereikbaarheid. Beperkte wijziging van de loop is mogelijk. De waterloop kan ingeschakeld worden in het bufferen van hemelwater in combinatie met bufferbekkens alvorens vertraagd te worden afgevoerd naar de Kwakkelbeek. De overwelving dienen de nodige vergunningen en machtigingen dienen aangevraagd te worden bij de desbetreffende diensten. De waterloop, dient beschouwd te worden als openbaar domein. Ten noorden de waterloop dient een onderhoudsstrook van min. 5,00m te worden voorzien, gemeten vanuit de bovenkant van de oever, aangeduid in overlay op het plan (gele arcering op blauwe achtergrond). Binnen de onderhoudsstrook kan verharding aangelegd worden in waterdoorlatende materialen. Stapelen, beplanten of bouwen is niet toegelaten. wvi september 09 RUP Mortelput 11

12 Zone 3: Openbaar domein VERORDENEND 1. Bestemmingsvoorschift Bestemd voor openbare wegenis met zijn aanverwante voorzieningen en vrije ruimten Deze zone behoort tot de categorie gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen (cf. B.VL.R ) Onder aanverwante voorzieningen wordt verstaan: verlichting, straatmeubilair, waterafvoer, e.d. Onder vrije ruimten wordt verstaan: bermen, groenvoorzieningen, grachten, e.d. 12 RUP Mortelput september 09 wvi

13 Bijlagen

14